Beleidsregel drugshandel op straat gemeente Midden-Groningen

Geldend van 26-03-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel drugshandel op straat gemeente Midden-Groningen 

DE BURGEMEESTER VAN GEMEENTE MIDDEN-GRONINGEN 

Overwegende, 

  • dat integraal wordt gewerkt aan de aanpak van ondermijning; 

  • dat drugshandel op straat hier onderdeel van uitmaakt; 

  • dat de drugshandel op straat leidt tot drugsoverlast en wordt ervaren als een aantasting van het veiligheidsgevoel; 

  • dat een versterking op dit onderdeel van de aanpak gewenst is teneinde drugsdealers te beletten zich schuldig te maken aan drugshandel op straat; 

  • dat het ingevolge artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) verboden is – onverminderd het bepaalde in de Opiumwet, zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. 

  • dat deze verbodsbepaling beoogt om drugshandel op straat te voorkomen en drugsoverlast terug te dringen; 

  • dat van deze beleidsregel mogelijk preventieve werking uitgaat en dat met het opleggen van een last onder dwangsom wordt beoogd herhaling van de overtreding te voorkomen; 

  • dat de burgemeester ingevolge artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) over de bevoegdheid beschikt om aan overtreders van artikel 2:74 APV een last onder dwangsom op te leggen; 

 

BESLUIT: 

vast te stellen de ‘Beleidsregel drugshandel op straat’ gemeente Midden-Groningen;  

 

  • 1.

    Inleiding 

Vanuit het oogpunt van de openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid, treedt de burgemeester op tegen illegale handel in drugs. Het voorkomen en bestrijden van de ondermijnende en ontwrichtende effecten van drugshandel is van zeer groot belang. In artikel 2:74 van de APV is een verbod op drugshandel op straat opgenomen. Op het overtreden van dit verbod kan worden gehandhaafd door middel van het opleggen van een last onder dwangsom. Hiermee wordt beoogd om herhaling van de overtreding te voorkomen. Ook wil de burgemeester met het opleggen van een last onder dwangsom voorkomen dat de openbare orde verder wordt aangetast en overlast wordt veroorzaakt. In deze beleidsregel staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze in de gemeente Midden-Groningen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een bestuurlijke maatregel op te leggen indien artikel 2:74 van de APV is overtreden. 

 

  • 2.

    Doelstelling 

Met deze beleidsregel wordt primair beoogd:

  • het versterken van bestrijding van drugshandel op straat; 

  • het voorkomen en beheersen van de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden in de gemeente; 

  • het verbeteren van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat en volksgezondheid; 

  • het creëren van een preventief effect, in die zin dat het voor de overtreders kenbaar is welke herstelmaatregel er door de burgemeester opgelegd kan worden na een overtreding. 

  • 3.

    Juridisch kader 

Artikel 2:74 van de APV luidt: Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. 

Artikel 125, eerste lid van de Gemeentewet luidt: Het gemeentebestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.

Artikel 125, derde lid van de Gemeentewet luidt: De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert. 

Artikel 5:32, eerste lid van de Awb luidt: Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. 

Volgens artikel 5:31d van de Awb wordt onder een last onder dwangsom verstaan: de herstelsanctie, inhoudende: een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding en de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. 

  • 4.

    Last onder dwangsom 

De burgemeester beschikt op grond van artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 5:32 van de Awb over de bevoegdheid om aan overtreders van artikel 2:74 van de APV een last onder dwangsom op te leggen. Het uitgangspunt van deze beleidsregel is dat de burgemeester een last onder dwangsom oplegt aan de overtreder van artikel 2:74 van de APV. Bij het opleggen van de last onder dwangsom is het niet van belang of de overtreder in de gemeente Midden-Groningen woonachtig is. Wel dient de overtreding van artikel 2:74 van de APV in de gemeente Midden-Groningen te hebben plaatsgevonden.

  • 5.

    Hoogte dwangsom 

In onderstaande handhavingstabel is de hoogte van de op te leggen dwangsom opgenomen. De burgemeester heeft er bij het vaststellen van de hoogte van de dwangsom rekening mee gehouden dat deze zodanig dient te zijn vastgesteld dat deze een voldoende prikkel vormt om verbeuring hiervan te voorkomen. Met de handel in drugs worden grote financiële winsten behaald. De burgemeester heeft bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom dan ook rekening gehouden met het financiële gewin van de overtreder bij het niet naleven van de regelgeving.  

De hoogte van de dwangsom wordt gesteld op €5.000,00 per geconstateerde overtreding per dag met een maximum van €20.000,00. Dit bedrag staat in redelijk verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.  

Constatering

1e overtreding

2e overtreding

3e overtreding

4e overtreding

Overtreding artikel 2:74 APV

Opleggen last onder dwangsom van € 5.000,- per geconstateerde overtreding

Verbeuren dwangsom

Verbeuren dwangsom

Verbeuren dwangsom

 

Wanneer het maximale dwangsombedrag is verbeurd, is de burgemeester bevoegd om een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. 

  • 6.

    Begunstigingstermijn 

De last onder dwangsom wordt opgelegd om herhaling van de overtreding te voorkomen. De overtreder heeft geen tijd nodig om aan de last te kunnen voldoen en daarmee herhaling te voorkomen. De overtreder zal dan ook geen termijn krijgen waarbinnen de last kan worden uitgevoerd zonder dat er een dwangsom verbeurt. 

  • 7.

    Looptijd last onder dwangsom 

De last onder dwangsom heeft een looptijd van twee jaar. Indien er binnen een periode van twee jaar na het opleggen van de last onder dwangsom nog een overtreding van artikel 2:74 van de APV wordt geconstateerd, verbeurt de dwangsom van rechtswege. Indien er later dan twee jaar na het opleggen van de last onder dwangsom nog een overtreding van artikel 2:74 van de APV wordt geconstateerd, kan de burgemeester een nieuwe last onder dwangsom opleggen. 

  • 8.

    Bestuurlijke en strafrechtelijke aanpak 

Om herhaling van de overtreding te voorkomen, kan de burgemeester gebruik maken van de bestuursrechtelijke mogelijkheden. De bestuurlijke maatregelen die de burgemeester treft, hebben een herstellend karakter. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Strafrechtelijke sancties hebben een punitief karakter, omdat op de overtreding een straf volgt. De bevoegdheid van het Openbaar Ministerie tot strafrechtelijk optreden staat los van bestuursrechtelijk optreden door de burgemeester. Dat geldt ook andersom; als het Openbaar Ministerie niet strafrechtelijk optreedt, blijft de burgemeester bevoegd bestuursrechtelijk op te treden.

 

  • 9.

    Afwijkingsbevoegdheid 

Bij het opstellen van deze beleidsregel is gekozen voor een aanpak waarvan wordt verwacht dat deze in de meeste gevallen kan worden toegepast. Er kunnen zich echter altijd bijzondere omstandigheden voordoen waarin handelen in overeenstemming met deze beleidsregel gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In deze gevallen heeft de burgemeester de bevoegdheid af te wijken van deze beleidsregel. 

  • 10.

    Procedure 

Bestuurlijke rapportage en/of proces-verbaal 

Nadat de politie of een daartoe bevoegde buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna: boa) van de gemeente Midden-Groningen een overtreding van artikel 2:74 van de APV heeft geconstateerd, wordt zo snel als mogelijk een bestuurlijke rapportage en/of een proces-verbaal van bevindingen opgesteld door de politie of een daartoe bevoegd boa met daarin de relevante bevindingen. Deze bestuurlijke rapportage en/of dit proces-verbaal wordt verstrekt aan de burgemeester. 

Voornemen en zienswijze 

Het voornemen tot het treffen van een last onder dwangsom wordt op schrift gesteld en verzonden naar de overtreder. De overtreder wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen ten aanzien van het voornemen van de burgemeester. Een zienswijze kan zowel schriftelijk als mondeling worden ingediend. Na de zienswijzetermijn neemt de burgemeester op basis van alle relevant zijnde feiten en omstandigheden de beslissing om al dan niet een last onder dwangsom op te leggen. 

Besluit 

Wanneer een last onder dwangsom wordt opgelegd, wordt het besluit op schrift gesteld en bekendgemaakt aan de overtreder. De last onder dwangsom wordt uitgereikt aan of verzonden naar de overtreder.

Verbeuren dwangsom 

Bij iedere volgende geconstateerde overtreding verbeurt de overtreder van rechtswege een dwangsom. De politie of de daartoe bevoegde boa zal de burgemeester hier middels een bestuurlijke rapportage en/of proces-verbaal over informeren. De overtreder is op grond van artikel 5:33 van de Awb verplicht binnen zes weken na het verbeuren van de dwangsom tot betaling daarvan over te gaan. Als niet binnen deze periode tot betaling wordt overgegaan, wordt tot invordering van de dwangsom overgegaan. De kosten die de invordering met zich brengt, worden verhaald op de overtreder. 

  • 11.

    Inwerkingtreding 

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

  • 12.

    Citeertitel 

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel drugshandel op straat gemeente Midden-Groningen. 

 

Ondertekening

 

Aldus besloten op 17 maart 2025.

 

Burgemeester van de gemeente Midden-Groningen,

E. (Erica) van Lente