Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften De Fryske Marren

Geldend van 25-03-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften De Fryske Marren

De raad van gemeente De Fryske Marren;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 januari 2025;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften De Fryske Marren

Paragraaf 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtelijk hoorder: door het bestuursorgaan aangewezen persoon die bevoegd is om bezwaarschriften te behandelen;

  • b.

    ambtelijk horen: horen door een ambtenaar of meerdere ambtenaren namens het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    bestuursorgaan: het gemeentelijk orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of de leerplichtambtenaar;

  • e.

    bezwaarmaker: de indiener van een bezwaarschrift;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    commissie: de adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb;

  • h.

    informele behandeling: het onderzoek door een of meerdere ambtenaren namens het bestuursorgaan of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld, alvorens deze wordt voorgelegd aan de commissie;.

  • i.

    secretaris: door het college aangewezen ambtenaar die de commissie secretarieel ondersteunt;

  • j.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie.

Artikel 2. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Het bestuursorgaan registreert het ingediende bezwaarschrift met de datum van ontvangst.

  • 2.

    Daarna wordt zo spoedig mogelijk de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk bevestigd aan de bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden. Hierbij geeft het bestuursorgaan een uitleg over het vervolg van de procedure.

Paragraaf 2. Reikwijdte van de verordening

Artikel 3. De bevoegdheid van commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het bestuursorgaan.

  • 2.

    De commissie is belast met het horen en adviseren over de volledige heroverweging van bestreden besluiten.

  • 3.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen:

    • a.

      besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen en de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      personele aangelegenheden.

Paragraaf 3. De commissie

Artikel 4. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit twee kamers, namelijk een Sociale kamer en een Algemene kamer.

  • 2.

    Er is een Sociale kamer voor de behandeling van bezwaarschriften op grond van de sociale wetgeving die door het gemeentebestuur wordt uitgevoerd.

  • 3.

    Er is een Algemene kamer voor de behandeling van de overige bezwaarschriften.

  • 4.

    Elke kamer bestaat uit minimaal één voorzitter en twee leden.

  • 5.

    De voorzitter, leden en plaatsvervangende leden van een kamer van de commissie worden door burgemeester en wethouders benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 6.

    De voorzitter en de leden van de commissie maken geen deel uit van of zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van gemeente De Fryske Marren.

  • 7.

    De leden van een kamer kunnen indien nodig plaatsvervangend voorzitter zijn van de betreffende kamer van de commissie. De commissie regelt zelf de vervanging van de voorzitter.

Artikel 5. Secretaris

  • 1.

    Het college wijst aan de commissie één of meer secretarissen toe.

  • 2.

    Op aanwijzing van de voorzitter van de betreffende kamer verricht de secretaris alle werkzaamheden welke nodig zijn voor het functioneren van de betreffende kamer.

  • 3.

    De secretaris(sen) van de kamers zijn bevoegd deel te nemen aan de beraadslaging als bedoeld in artikel 18, eerste lid van deze verordening.

Artikel 6. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter, leden en plaatsvervangende leden van een kamer worden benoemd voor een termijn van vier jaar en kunnen maximaal één keer voor eenzelfde periode worden herbenoemd.

  • 2.

    De voorzitter of een lid van een kamer van de commissie kan conform het bepaalde in artikel 4, vijfde lid van deze verordening tussentijds worden geschorst en ontslagen.

  • 3.

    De voorzitter of een lid van een kamer van de commissie treedt af op het moment dat hij niet meer voldoet aan het bepaalde in artikel 4, zesde lid van deze verordening.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van een kamer kunnen zelf op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 5.

    De aftredende of ontslagnemende voorzitter of leden van een kamer van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien, tenzij sprake is van een situatie zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel.

Artikel 7. Vergoeding leden commissie

Het college kent aan de voorzitter en de overige leden van een kamer van de commissie een vergoeding toe voor de werkzaamheden, verricht in het kader van de commissie.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter van een kamer oefent de hierna genoemde artikelen van de Awb zelfstandig uit of laat deze bevoegdheden namens hem door de secretaris uitvoeren:

    • a.

      verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid);

    • b.

      stellen van een termijn aan de bezwaarmaker (artikel 6:6);

    • c.

      verzenden van stukken tijdens de behandeling door de commissie (artikel 6:17);

    • d.

      ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel toezenden daarvan aan een belanghebbende (artikel 7:4, tweede lid);

    • e.

      al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, vierde lid).

  • 2.

    De commissie is bevoegd om gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het bestuursorgaan voor wat betreft de afhandeling van bezwaarschriften.

Paragraaf 4 De procedure bij afhandeling van bezwaarschriften

Artikel 9. Informele behandeling

  • 1.

    Het bestuursorgaan onderzoekt of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld alvorens het verder in behandeling te nemen.

  • 2.

    De informele behandeling start door na binnenkomst van het bezwaarschrift hierover contact op te nemen met de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en de voorbereider van het primaire besluit.

  • 3.

    Indien alle partijen daarmee schriftelijk instemmen wordt de beslistermijn voor de duur van de informele afhandeling opgeschort.

  • 4.

    Als het bezwaar leidt tot een voor alle partijen geschikte oplossing, legt het bestuursorgaan de gemaakte afspraken schriftelijk vast en neemt het zo nodig een nieuw besluit.

  • 5.

    Als het bezwaar niet leidt tot een voor alle partijen geschikte oplossing of het informeel afhandelen van een bezwaarschrift niet tot de mogelijkheden behoort, wordt het bezwaarschrift voor advisering voorgelegd aan de commissie.

Artikel 10. Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van een kamer van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter van een kamer van de commissie kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Als daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 11. Uitnodiging hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van een kamer van de commissie bepaalt de plaats en het tijdstip van de hoorzitting waarin de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter van een kamer nodigt de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste drie weken voor de hoorzitting schriftelijk uit, onder vermelding van de locatie, datum en het tijdstip van de hoorzitting.

  • 3.

    Binnen drie werkdagen na de uitnodiging kunnen de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden of het bestuursorgaan met opgave van een reden eenmalig de voorzitter verzoeken de datum of het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

  • 4.

    De beslissing van de voorzitter op dat verzoek wordt binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 5.

    De voorzitter van de betreffende kamer van de commissie is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, genoemd in het tweede tot en met vierde lid.

  • 6.

    De voorzitter van de betreffende kamer van de commissie kan de secretaris verzoeken om de in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde bevoegdheden namens hem of haar uit te voeren.

Artikel 12. Afzien van horen

  • 1.

    In artikel 7:3 van de Awb heeft de wetgever bepaald in welke situaties van het horen van een bezwaarmaker en/of een andere belanghebbende kan worden afgezien. De voorzitter van de betreffende kamer beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 2.

    Indien de voorzitter beslist dat wordt afgezien van het horen, dan doet hij daarvan mededeling aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan.

Artikel 13. Quorum en horen door de voorzitter

  • 1.

    Voor het houden van een zitting is vereist dat ten minste twee leden van de commissie aanwezig zijn, waaronder in ieder geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger.

  • 2.

    De voorzitter kan categorieën van bezwaarschriften aanwijzen waarbij het horen enkel door de voorzitter plaatsvindt. De secretaris is bij het horen door de voorzitter aanwezig.

  • 3.

    Na het horen door de voorzitter zoals bedoeld in het tweede lid, adviseert hij het bestuursorgaan over de volledige heroverweging van het besluit waartegen bezwaar is gemaakt.

Artikel 14. Onpartijdigheid leden

De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 15. Openbaarheid hoorzitting

  • 1.

    De hoorzitting van de algemene kamer is openbaar.

  • 2.

    De voorzitter, een van de aanwezige leden of een belanghebbende kan verzoeken om een hoorzitting van de algemene kamer niet openbaar plaats te laten vinden.

  • 3.

    Als de commissie naar aanleiding van het tweede lid beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten, vindt de hoorzitting niet openbaar plaats.

  • 4.

    De hoorzitting van de sociale kamer is niet openbaar.

Artikel 16. Verslaglegging

  • 1.

    Van de hoorzitting wordt een digitale geluidsopname als vorm van verslaglegging gemaakt en op verzoek van een bezwaarmaker, een derde-belanghebbende of het bestuursorgaan wordt voorafgaand aan het uitbrengen van een advies een schriftelijk verslag van de hoorzitting opgesteld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel wordt de digitale geluidsopname van de hoorzitting binnen twee weken schriftelijk uitgewerkt tot een verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb, als:

    • a.

      de bezwaarmaker, een belanghebbende of het bestuursorgaan daar voor het verstrijken van de termijn waarbinnen beroep moet worden ingesteld om verzoekt, of;

    • b.

      een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure of de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening.

  • 3.

    Een schriftelijk verslag van de hoorzitting als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel:

    • a.

      vermeldt de namen van de deelnemers aan de hoorzitting en hun hoedanigheid;

    • b.

      vermeldt zakelijk wat over en weer door de aanwezigen is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen;

    • c.

      vermeldt het als de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar plaatsvond zoals bedoeld in artikel 15 van deze verordening;

    • d.

      vermeldt het als belanghebbenden en/of hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord;

    • e.

      verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag kunnen worden gehecht;

    • f.

      wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 17. Nader onderzoek

  • 1.

    Als na afloop van de hoorzitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden nader onderzoek doen.

  • 2.

    De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan toegezonden.

  • 3.

    De bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie schriftelijk reageren en de voorzitter vragen om een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18. Beraadslaging en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Als bij een stemming de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, als die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 19. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt met eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nadere schriftelijke reacties, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Als de termijn van twaalf weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor het uitbrengen van een advies en/of het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift, kan de voorzitter het bestuursorgaan verzoeken om de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en belanghebbenden een afschrift.

Artikel 20. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag kunnen ook aanbevelingen worden gedaan met betrekking tot de afhandeling van ingediende bezwaarschriften.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

  • 2.

    De Verordening commissie bezwaarschriften De Friese Meren wordt gelijktijdig ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften De Fryske Marren.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van De Fryske Marren in zijn openbare vergadering van 11 maart 2025.

De griffier, De voorzitter,

H.A. van Dijk-Beekman N.L. Agricola