Nadere regels reclamedisplays Bloemendaal 2025

Geldend van 26-03-2025 t/m heden

Intitulé

Nadere regels reclamedisplays Bloemendaal 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal;

gelet op:

artikel 156, derde lid, van de Gemeentewet en artikel 2:10, eerste en zevende lid, van de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2024-2 (APV);

overwegende dat:

  • het op grond van artikel 2:10, eerste lid, van de APV verboden is zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan de openbare plaats of een gedeelte daarvan anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan;

  • reclameobjecten die zijn geplaatst op, aan of boven de openbare plaats vallen onder de reikwijdte van dit verbod en voor het plaatsen hiervan derhalve een vergunning is vereist;

  • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal (college), ter bevordering van een doelmatig en veilig gebruik van de weg en ter bescherming van het natuurschoon en het uiterlijk aanzien van de gemeente, ernaar streeft om het plaatsen van reclameobjecten zoveel mogelijk te beperken;

  • sinds 2011 in beleidsregels is vastgelegd voor welke locaties het college vergunning verleent voor het plaatsen van reclamedisplays aan lichtmasten;

  • sindsdien via een privaatrechtelijke overeenkomst aan één exploitant het exclusieve recht is verleend om op deze locaties reclamedisplays aan lichtmasten te exploiteren, waardoor er ook maar één exploitant in aanmerking kwam voor een vergunning;

  • het voorkeur verdient om het exploiteren van reclamedisplays aan lichtmasten publiekrechtelijk te reguleren in plaats van privaatrechtelijk;

  • het in het kader van uniformiteit nog steeds wenselijk is om één exploitant te hebben die binnen de gemeente Bloemendaal reclamedisplays aan lichtmasten exploiteert en het college daarom maar één vergunning hiervoor wenst te verlenen;

  • meerdere exploitanten interesse hebben getoond in het exploiteren van reclamedisplays aan lichtmasten binnen de gemeente Bloemendaal;

  • het college alle (potentiële) gegadigden in de gelegenheid dient te stellen om naar de beschikbare vergunning mee te dingen;

  • het college op grond van artikel 2:10, zevende lid, van de APV nadere regels kan stellen;

  • het wenselijk is in deze nadere regels te bepalen hoe het college vorm zal geven aan de mededingingsruimte;

besluit:

vast te stellen de ‘Nadere regels reclamedisplays Bloemendaal 2025’.

Artikel 1 Definities

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

- affiche:

drager van opdrukken en opschriften;

- APV:

Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2024-2 en in geval van herziening van deze verordening de Algemene plaatselijke verordening zoals deze nadien en laatstelijk door de raad van de gemeente Bloemendaal is vastgesteld;

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal;

- commerciële reclame:

iedere aankondiging waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

- exploitant:

rechtspersoon of onderneming zonder rechtspersoonlijkheid die reclamedisplays in de zin van deze nadere regels exploiteert;

- niet-commerciële reclame:

iedere aankondiging waardoor gedachten of gevoelens worden geopenbaard en waarmee niet wordt beoogd een commercieel belang te dienen;

- reclamedisplays:

tweezijdige metalen raamwerken die voorzien zijn van twee panelen, waarop per paneel één affiche kan worden geplaatst, en die bevestigd zijn aan lichtmasten;

- vergunning:

vergunning op grond van artikel 2:10, eerste lid, van de APV.

Artikel 2 Vergunning

  • 1. Het college verleent maximaal één vergunning voor het exploiteren van reclamedisplays.

  • 2. De vergunning wordt verleend voor maximaal dertig reclamedisplays, te verdelen over de locaties zoals opgenomen in bijlage I van deze nadere regels, waarbij geldt dat slechts één reclamedisplay per lichtmast mag worden geplaatst.

  • 3. Het college kan gedurende de looptijd van de vergunning de locaties van de reclamedisplays wijzigen, indien een of meer van de locaties naar het oordeel van het college niet langer kan worden gehandhaafd gelet op de openbare orde, de openbare veiligheid, de verkeersveiligheid, de bruikbaarheid van de openbare plaats of het doelmatig beheer en onderhoud hiervan. De exploitant heeft in dat geval geen recht op enigerlei vorm van schadevergoeding. Bij wijziging blijft het aantal locaties gelijk, tenzij de exploitant instemt met vermindering van het aantal.

  • 4. De vergunning wordt verleend voor de duur van maximaal vijf jaar.

  • 5. In afwijking van artikel 1:5, eerste lid, van de APV wordt de vergunning verleend aan de exploitant. De vergunning is niet overdraagbaar.

Artikel 3 Vereisten reclamedisplays

  • 1. De reclamedisplays voldoen aan de volgende eisen:

    • a)

      zij zijn qua afmetingen geschikt voor affiches van maximaal A0-formaat (ca. 80 x 120 cm);

    • b)

      zij zijn op maximaal 50 centimeter hoogte boven het maaiveld bevestigd;

    • c)

      zij zijn uitgevoerd in de kleur groen RAL 6012; en

    • d)

      zij zijn niet verlicht.

  • 2. Alle reclamedisplays zijn op dezelfde wijze uitgevoerd.

Artikel 4 Vereisten reclame-uitingen

  • 1. Ieder paneel van de reclamedisplays dient te allen tijde voorzien te zijn van een affiche.

  • 2. Op de affiches die betrekking hebben op commerciële reclame mag geen reclame worden gemaakt voor alcohol, vlees- of zuivelproducten of producten die voornamelijk gebruik maken van fossiele brandstof.

  • 3. Indien een fabrikant of leverancier van de in het tweede lid genoemde producten hoofdsponsor is van een activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, is naamsvermelding of een afbeelding van het logo toegestaan, mits dit niet meer dan 10 % van de totale ruimte van het affiche in beslag neemt.

  • 4. De aankondigingen op de affiches dienen te voldoen aan de Nederlandse Reclame Code. De aankondigingen mogen niet in strijd zijn met de goede zeden, leiden tot verstoring van de openbare orde, de verkeersveiligheid in gevaar brengen of een beledigende inhoud hebben. De gemeente kan vorderen dat aankondigingen die niet aan deze eisen voldoen, worden verwijderd. In die gevallen zal de exploitant de aankondigingen terstond dienen te verwijderen en verwijderd dienen te houden. De exploitant heeft in dat geval geen recht op enigerlei vorm van schadevergoeding.

  • 5. De affiches mogen niet direct of indirect kunstmatig worden verlicht en ook niet van fluorescerend of reflecterend materiaal zijn voorzien.

  • 6. Affiches dienen na maximaal 21 dagen vervangen te worden door affiches met andere aankondigingen.

  • 7. De gemeente kan gedurende maximaal zestien weken per jaar op tien reclamedisplays naar keuze reclame voeren tegen kostprijs. Indien er weken overblijven doordat er te weinig reclamedisplays beschikbaar zijn in de door de gemeente gewenste periode(s), wordt het resterende aantal weken doorgeschoven naar het daaropvolgende jaar.

  • 8. De exploitant hanteert voor de aankondigingen voor niet-commerciële activiteiten een tarief van maximaal € 25 per reclamedisplay, per week. Dit tarief kan jaarlijks door de exploitant worden geïndexeerd aan de hand van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindex laag, peildatum 1 januari. Indien de exploitant voor aankondigingen voor commerciële activiteiten een lager tarief hanteert dan voornoemd tarief, dan bedraagt het tarief voor niet-commerciële activiteiten maximaal 75 % van dit tarief.

  • 9. Voor reclame die niet valt onder het zevende of achtste lid, bepaalt de exploitant het tarief.

Artikel 5 Indieningsvereisten aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een vergunning wordt in behandeling genomen indien deze aanvraag langs elektronische weg is ingediend met gebruikmaking van het daarvoor bestemde formulier op de gemeentelijke website, dat volledig is ingevuld.

  • 2. Indien een aanvraag onvolledig is, geeft het college de exploitant een termijn van twee weken om de aanvraag aan te vullen. Indien de aanvraag binnen deze periode niet wordt aangevuld, stelt het college de aanvraag op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling.

Artikel 6 Verdelingsprocedure

  • 1. Indien de vergunning vrijkomt, wordt dit minimaal 14 dagen voordat de inschrijfperiode aanvangt, gepubliceerd in het digitale gemeenteblad.

  • 2. In de publicatie wordt benoemd wanneer de inschrijfperiode aanvangt en eindigt.

  • 3. Indien gedurende de inschrijfperiode slechts één aanvraag is ingediend die, eventueel nadat gelegenheid is geboden tot aanvulling als bedoeld in artikel 5, tweede lid, voldoet aan de indieningsvereisten uit artikel 5, toetst het college deze aanvraag aan de weigeringsgronden uit artikel 1:8, eerste lid, en artikel 2:10, tweede lid, van de APV en artikel 7 van deze nadere regels. Indien er geen sprake is van een weigeringsgrond, verleent het college de vergunning. Indien er wel sprake is van een weigeringsgrond, stelt het college opnieuw een inschrijfperiode vast. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Indien gedurende de inschrijfperiode meerdere aanvragen zijn ingediend die, eventueel nadat gelegenheid is geboden tot aanvulling als bedoeld in artikel 5, tweede lid, voldoen aan de indieningsvereisten uit artikel 5 en er geen sprake is van een weigeringsgrond uit artikel 1:8, eerste lid, en artikel 2:10, tweede lid, van de APV en artikel 7 van deze nadere regels, wordt de vergunning verleend aan de exploitant die als eerste na opening van de inschrijfperiode een volledige aanvraag heeft ingediend.

  • 5. Indien er meerdere aanvragen tegelijkertijd zijn ingediend en er daarom niet op basis van het vorige lid kan worden bepaald aan welke exploitant de vergunning dient te worden verleend, vindt op een nader te bepalen tijdstip een loting plaats in het gemeentehuis in het bijzijn van de aanvragers.

  • 6. Een exploitant aan wie geen vergunning kon worden verleend, maar wiens aanvraag wel voldoet aan de indieningsvereisten uit artikel 5 en waarbij geen sprake is van een weigeringsgrond uit artikel 1:8, eerste lid, en artikel 2:10, tweede lid, van de APV en artikel 7 van deze nadere regels, kan op een wachtlijst worden geplaatst. Als de vergunning wordt ingetrokken vóór afloop van de vergunde periode, wordt de vergunning verleend aan de exploitant die bovenaan de wachtlijst staat, waarbij de volgorde van de wachtlijst wordt bepaald op basis van binnenkomst van de aanvragen. De looptijd van de vergunning zal in dat geval gelijk zijn aan de termijn die nog resteert, waarbij een minimale looptijd van twee jaar zal worden gehanteerd.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, eerste lid, en artikel 2:10, tweede lid, van de APV wordt de vergunning geweigerd indien:

  • a)

    de aanvraag om vergunning is ingediend buiten de door het college bepaalde inschrijfperiode als bedoeld in artikel 6, tweede lid;

  • b)

    het maximum aantal vergunningen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, reeds is verleend;

  • c)

    aannemelijk is dat de aangevraagde reclamedisplays niet zullen voldoen aan de vereisten uit artikel 3;

  • d)

    aannemelijk is dat de voorgenomen reclame-uitingen niet zullen voldoen aan de vereisten uit artikel 4.

Artikel 8 Plaatsing en onderhoud

  • 1. Het (her)plaatsen en verwijderen van de reclamedisplays geschiedt door en voor rekening en risico van de exploitant.

  • 2. De exploitant is verplicht om de reclamedisplays te onderhouden en de directe omgeving van de reclamedisplays schoon te houden van afval dat afkomstig is van affiches of reclamedisplays.

  • 3. De exploitant is verplicht om de in de lichtmasten aanwezige aansluitkasten bereikbaar te houden voor controle en onderhoud. De controleluikjes moeten zonder enige belemmering door de monteur open en dicht kunnen worden gedaan.

Artikel 9 Schade en aansprakelijkheid

  • 1. De exploitant is verplicht om zodanige voorzieningen te treffen dat schade aan de lichtmasten door (her)plaatsing of verwijdering van de reclamedisplays wordt voorkomen.

  • 2. De exploitant is jegens de gemeente aansprakelijk voor schade in welke vorm dan ook, voor zover deze is ontstaan door het (her)plaatsen, gebruiken en/of verwijderen van de reclamedisplays. De exploitant verplicht zich om binnen één maand na het verkrijgen van de vergunning een toereikende WA-verzekering af te sluiten en in stand te houden.

Artikel 10 Vergunningvoorschriften

Het college is bevoegd om, in overeenstemming met artikel 1:4, eerste lid, van de APV, aan de vergunning aanvullende voorschriften en beperkingen te verbinden die strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist. De exploitant is, gelet op artikel 1:4, tweede lid, van de APV verplicht om deze voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze nadere regels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De Beleidsregels reclame-displays Bloemendaal 2022 worden ingetrokken met ingang van het in het eerste lid bedoelde tijdstip.

Artikel 12 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels reclamedisplays Bloemendaal 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 11 maart 2025

Burgemeester en wethouders van Bloemendaal,

M.R.J. Rog, burgemeester,

R. Heintjes, secretaris,

Bijlage I

Op de volgende locaties zijn reclamedisplays toegestaan:

  • 1.

    Kleverlaan in de middenberm ter hoogte van het benzinestation, Bloemendaal: aan lichtmast nummer 3;

  • 2.

    Kleverlaan in de middenberm ter hoogte van het benzinestation, Bloemendaal: aan lichtmast nummer 6;

  • 3.

    hoek Bloemendaalseweg/Parkweg, Bloemendaal: aan lichtmast nummer 58;

  • 4.

    Bloemendaalseweg in de middenberm tussen Huize De Rijp en de bloemenstal bij de voormalige bushalte, Bloemendaal: aan lichtmast nummer 41;

  • 5.

    Zomerzorgerlaan ter hoogte van de Albert Heijn, Bloemendaal: aan lichtmast nummer 40;

  • 6.

    Mollaan tegenover de Potgieterweg, Bloemendaal: aan lichtmast nummer 18;

  • 7.

    rotonde Brederodeweg/Mollaan/Zomerzorgerlaan, Bloemendaal: aan lichtmast nummer 62;

  • 8.

    Hoge Duin en Daalseweg op het grasveld voor Caprera, naast de ingang van het openluchttheater, Bloemendaal: aan lichtmast nummer 1;

  • 9.

    Brederodelaan, hoek Donkerelaan, Bloemendaal: aan lichtmast 54;

  • 10.

    Kennemerweg ter hoogte van Kerkplein, Bloemendaal: aan lichtmast 36;

  • 11.

    Dompvloedslaan, hoek Bloemendaalseweg, Overveen: aan lichtmast nummer 1;

  • 12.

    Dompvloedslaan tussen de Rio Grandelaan en de Brazilielaan, tegenover Huize Oldenhove, Overveen: aan lichtmast nummer 6;

  • 13.

    Dompvloedslaan tussen de Rio Grandelaan en de Vrijburglaan, Overveen: aan lichtmast nummer 8;

  • 14.

    rotonde hoek Bloemendaalseweg/Militairenweg, Overveen: aan lichtmast nummer 97;

  • 15.

    Zeeweg in de middenberm ter hoogte van Militairenweg 2, Overveen: aan lichtmast nummer 2;

  • 16.

    splitsing Korte Zijlweg/Elswoutslaan, Overveen: aan lichtmast nummer 20;

  • 17.

    Bovenweg in de middenberm, Aerdenhout: aan lichtmast nummer 11;

  • 18.

    Bovenweg in de middenberm, Aerdenhout: aan lichtmast nummer 13;

  • 19.

    Zandvoorterweg in de middenberm ter hoogte van nummer 84, Aerdenhout: aan lichtmast nummer 76;

  • 20.

    Zandvoorterweg hoek Leeuwerikenlaan, Aerdenhout: aan lichtmast nummer 22;

  • 21.

    Bennebroekerlaan ter hoogte van nummer 3, Bennebroek: aan lichtmast nummer 2;

  • 22.

    Bennebroekerlaan ter hoogte van nummer 7, Bennebroek: aan lichtmast nummer 11;

  • 23.

    Bennebroekerlaan ter hoogte van nummer 81, Bennebroek: aan lichtmast nummer 23;

  • 24.

    Binnenweg ter hoogte van nummer 57a, Bennebroek: aan lichtmast nummer 28;

  • 25.

    Binnenweg ter hoogte van nummer 67, Bennebroek: aan lichtmast nummer 16;

  • 26.

    Rijksstraatweg ter hoogte van nummer 87, Bennebroek: aan lichtmast nummer 33;

  • 27.

    Rijksstraatweg ter hoogte van nummer 107, Bennebroek: aan lichtmast nummer 43;

  • 28.

    Zandvoorterweg, hoek Van Lennepweg, Aerdenhout: aan lichtmast nummer 46;

  • 29.

    Zandvoorterweg bij bushalte Koeduinweg, Aerdenhout: aan lichtmast nummer 55;

  • 30.

    Zandvoorterweg bij bushalte Spechtlaan, Aerdenhout: aan lichtmast nummer 5;

Toelichting

Algemeen

Deze nadere regels zien op de wijze waarop het college gebruik maakt van de bevoegdheid tot vergunningverlening op grond van artikel 2:10, eerste lid, van de APV, voor zover het reclame - door middel van displays - aan lichtmasten betreft (reclamedisplays). Daarnaast volgen uit deze nadere regels verplichtingen waaraan de exploitant aan wie vergunning wordt verleend zich dient te houden.

Deze nadere regels zien uitsluitend op reclamedisplays. Voor andere vormen van reclame in de openbare ruimte of reclame die zichtbaar is vanaf de openbare weg, is in de meeste gevallen ook een vergunning nodig. Op deze vormen van reclame zien deze nadere regels echter niet.

Uit deze nadere regels volgt dat het college slechts één vergunning verleent voor het exploiteren van reclamedisplays. Doordat er sprake is van een beleidsmatig maximum, betreft de vergunning een zogeheten ‘schaarse vergunning’. Bij de verlening van een schaarse vergunning dient het bestuursorgaan op enigerlei wijze ruimte te bieden aan (potentiële) gegadigden om naar de beschikbare vergunning mee te dingen. Het bestuursorgaan mag hierbij zelf bepalen hoe het deze ruimte biedt; geen enkele verdelingsprocedure is uitgesloten. Wel dient er een ‘passende mate van openbaarheid’ te worden geboden met betrekking tot de beschikbaarheid van de vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de vergunningscriteria. Verder mag het bestuursorgaan een schaarse vergunning in beginsel niet voor onbepaalde tijd verlenen.1 Met deze nadere regels wordt aan deze verplichtingen voldaan.

Voor het exploiteren van reclamedisplays is naast een vergunning op grond van artikel 2:10, eerste lid, van de APV tevens een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet) en het maken van handelsreclame (artikel 22.8 en 2.7, eerste lid, van de Omgevingswet jo. artikel 2.1, eerste lid, en 2.1a van het Omgevingsbesluit jo. artikel 4:27 van de APV) vereist. Deze omgevingsvergunningen dient de exploitant die op basis van deze nadere regels in aanmerking komt voor de vergunning, naderhand nog aan te vragen om de reclamedisplays daadwerkelijk te kunnen exploiteren. Voor de exploitatie zal precario in rekening worden gebracht.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De gehanteerde definities spreken voor zich.

Artikel 2

Lid 1

Het college heeft ervoor gekozen om slechts één vergunning te verlenen voor het exploiteren van reclamedisplays. In 2011 heeft het college er reeds voor gekozen om aan één exploitant het exclusieve recht te verlenen om binnen de gemeente Bloemendaal reclamedisplays te exploiteren. In het kader van uniformiteit van de reclamedisplays, wat ten goede komt aan het uiterlijk aanzien van de gemeente, acht het college dit nog steeds wenselijk.

Zoals hiervoor aangegeven, zorgt het in beleid beperken van het aantal te verlenen vergunningen ervoor dat sprake is van een schaarse vergunning. Bij het verlenen van een schaarse vergunning gelden een aantal aanvullende eisen ten opzichte van het reguliere vergunningenproces. Deze eisen zullen hierna ter sprake komen.

Lid 2

Het college heeft in 2011 voor het eerst in beleidsregels vastgelegd voor welke locaties het op grond van artikel 2:10, eerste lid, van de APV een vergunning voor reclamedisplays verleent. Deze locaties zijn voor het laatst vastgelegd in de ‘Beleidsregels reclame-displays Bloemendaal 2022’. Hierin waren ook dertig locaties opgenomen. Vijf van deze locaties, te weten de locaties aan de Kleverlaan (nabij de spoorwegovergang), de Meerweg, de Leidsevaart en de rotonde Adriaan Stoopplein/Julianalaan, bleken niet langer geschikt. Reden waarom deze locaties in de bijlage bij deze nadere regels zijn vervangen door vijf andere locaties; de Zandvoorterweg (drie locaties), de Brederodelaan en de Kennemerweg. Daarnaast zijn de locaties specifieker aangegeven door toevoeging van lichtmastnummers.

Lid 3

Ondanks dat de locaties van tevoren zijn beoordeeld op onder andere de verkeersveiligheid en bruikbaarheid van de weg, kan het zo zijn dat door omstandigheden – denk bijvoorbeeld aan een herinrichting van de weg – bepaalde locaties niet langer gehandhaafd kunnen worden. Het college heeft dan het recht om gedurende de looptijd van de vergunning deze locaties te vervangen door andere locaties. Om nadeel voor de exploitant te voorkomen, is bepaald dat ingeval van wijziging het aantal locaties gelijk blijft, tenzij de exploitant instemt met vermindering.

Lid 4

Een schaarse vergunning mag in beginsel niet voor onbepaalde tijd worden verleend. Dit is ook opgenomen in artikel 1:7, tweede lid, van de APV. De mogelijkheid om mee te dingen naar een schaarse vergunning dient in beginsel aan iedere gegadigde te worden geboden, ook aan toekomstige gegadigden. Daarom dient een schaarse vergunning in beginsel voor bepaalde tijd te worden verleend. De looptijd van de vergunning dient wel passend te zijn in die zin dat het voor een ondernemer mogelijk is om zijn investeringen terug te verdienen. Het college acht voor de betreffende activiteit een vergunningsduur van vijf jaar passend.

Artikel 3

Lid 1 en 2

In verband met het uiterlijk aanzien van de gemeente en de verkeersveiligheid zijn aan de reclamedisplays een aantal eisen gesteld.

Artikel 4

Lid 1

De eis dat ieder paneel van de reclamedisplays te allen tijde voorzien dient te zijn van een affiche, is opgenomen om ervoor te zorgen dat de reclamedisplays voldoende worden benut. Lege reclamedisplays nodigen niet uit tot het maken van reclame. Op momenten waarop de exploitant weinig aanvragen krijgt voor het maken van reclame, kan de exploitant de reclamedisplays benutten voor eigen reclame, die hopelijk leidt tot meer aanvragen.

Lid 2

In de laatste overeenkomst die het college met een exploitant van reclamedisplays heeft gesloten, was reeds een verbod opgenomen tot het tonen van reclame voor alcohol, vleesproducten, zuivelproducten en producten met fossiele brandstoffen als energiebron. Voor zover het commerciële reclame betreft, blijven deze verboden gehandhaafd. Het college is bevoegd om deze reclame-uitingen verbieden. Op grond van artikel 7, vierde lid, van de Grondwet geldt het recht op vrijheid van meningsuiting namelijk niet voor handelsreclame. Het recht op vrijheid van meningsuiting is ook opgenomen in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Artikel 10, tweede lid, van het EVRM bepaalt dat het recht op vrijheid van meningsuiting kan worden beperkt als deze beperking bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in verband met o.a. de bescherming van de gezondheid. Onder “bij wet” wordt ook lagere wetgeving verstaan. Met betrekking tot de noodzaak van de beperking komt het regelgevende orgaan een zekere beoordelingsvrijheid toe. Gebleken is dat deze beoordelingsvrijheid ruimer is als het om commerciële activiteiten gaat.

Het college is van oordeel dat het verbieden van reclame voor alcohol noodzakelijk is ter bescherming van de gezondheid. Uit artikel 2 van de Alcoholwet volgt dat bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld met betrekking tot reclame voor alcoholhoudende drank. Van deze mogelijkheid is tot op heden geen gebruik gemaakt. Reden waarom het verbod tot het maken van reclame voor alcohol in de nadere regels is opgenomen.

Uit het Beleidsplan Sociaal Domein Gemeente Bloemendaal 2024-2027 volgt dat het gebruik van alcohol onder leeftijdsgroepen te hoog ligt. Daarom zal er gewerkt worden aan het verminderen hiervan. Het toestaan van reclame waarop alcohol zichtbaar is of waarop hieraan wordt gerefereerd, verhoudt zich niet goed met deze doelstellingen.

Ook het verbieden van reclame voor vlees- en zuivelproducten en producten die voornamelijk gebruik maken van fossiele brandstof acht het college noodzakelijk ter bescherming van de gezondheid. De fossiele industrie en het houden van vee voor vlees en zuivel zijn een van de grootste veroorzakers van klimaatopwarming.

Onder fossiele reclame verstaat het college reclame voor fossiele brandstoffen, vliegvakanties en vliegtickets, grijze stroom- en gascontracten, voer- of vaartuigen met een fossiele of hybride brandstofmotor en reizen met voer- en vaartuigen met een fossiele of hybride brandstofmotor.

Opmerking verdient dat het voeren van ongerichte reclame voor online gokken landelijk verboden is op grond van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen. Daarnaast is het op grond van de Tabaks- en rookwarenwet verboden om reclame te maken voor tabaksproducten.

Lid 3

Het college acht reclame voor deze producten onwenselijk, maar realiseert zich dat een fabrikant of leverancier van deze producten hoofdsponsor kan zijn van bepaalde activiteiten. Het college wil niet zo ver gaan dat in die gevallen naamsvermelding of het afbeelden van het logo van deze fabrikant of leverancier, verboden is. Immers, de fabrikant of leverancier sponsort juist de activiteit in verband met de reclame die het oplevert. Het college stelt wel restricties aan de uiting; dit mag niet meer dan 10 % van de totale ruimte van het affiche in beslag nemen.

Lid 4

Aankondigingen die niet voldoen aan deze eisen, zijn onwenselijk. De gemeente kan vorderen dat deze aankondigingen worden verwijderen en de exploitant dient hier terstond gevolg aan te geven. De schade die de exploitant leidt ten gevolge van het niet langer kunnen voeren van de reclame, kan niet op de gemeente worden verhaald. Een exploitant dient op de hoogte te zijn van de Nederlandse Reclame Code. Het is de verantwoordelijkheid van de exploitant om aankondigingen hieraan te toetsen voordat hij aankondigingen toestaat.

Lid 5

In verband met de verkeersveiligheid mogen de affiches niet verlicht zijn of zijn voorzien van fluorescerend of reflecterend materiaal.

Lid 6

Om te voorkomen dat de ruimte om reclame te voeren langdurig bezet wordt door een of meerdere initiatiefnemers of ten behoeve van een of meer initiatieven, stelt het college in deze nadere regels de eis dat de affiches na maximaal 21 dagen vervangen worden door affiches met andere aankondigingen. Dit zorgt ervoor dat er meer ruimte is voor verschillende initiatiefnemers en initiatieven.

Lid 7

De gemeente maakt geregeld gebruik van de reclamedisplays voor het voeren van allerlei campagnes in het kader van het algemeen belang. Denk aan duurzaamheidscampagnes, campagnes in het kader van het tegengaan van ondermijning, etc. Het is belangrijk dat de gemeente voldoende gelegenheid krijgt om deze campagnes te blijven voeren.

Leden 8 en 9

Het college wil stimuleren dat de aankondigingen zoveel mogelijk bestaan uit aankondigingen voor niet-commerciële activiteiten. Om deze reden heeft het voor deze aankondigingen een tarief vastgesteld dat maximaal door de exploitant in rekening mag worden gebracht. Als het tarief dat de exploitant voor aankondigingen voor commerciële activiteiten hanteert lager ligt dan dit tarief, dan geldt voor de niet-commerciële aankondigingen dat het tarief maximaal 75 % van dit bedrag bedraagt.

Artikel 5

Lid 1

Op het moment dat de inschrijfperiode voor de vergunning aanvangt, zal op de gemeentelijke website een elektronisch aanvraagformulier beschikbaar worden gesteld. Alleen aanvragen die via dit aanvraagformulier zijn ingediend, zullen in behandeling worden genomen.

Lid 2

Op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient het college een exploitant in het geval van een onvolledige aanvraag in de gelegenheid te stellen om de aanvraag aan te vullen alvorens het college de aanvraag buiten behandeling stelt. In dit lid is bepaald dat het college de exploitant hier twee weken de tijd voor geeft. Op grond van artikel 4:15, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb wordt de beslistermijn voor de aanvraag gedurende deze periode opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld dan wel de twee weken ongebruikt zijn verstreken.

Artikel 6

Dit artikel ziet op de verdelingsprocedure die wordt gehanteerd. Zoals eerder aangegeven, mag het bestuursorgaan ingeval van een schaarse vergunning zelf bepalen op welke wijze het mededingingsruimte biedt. Geen enkele verdelingsprocedure is uitgesloten. Verdeling op volgorde van binnenkomst van vergunningaanvragen is derhalve toegestaan. Andere verdelingsprocedures waaraan gedacht kan worden, zijn een vergelijkende toets, loting en veiling.

Het college heeft ervoor gekozen om, indien meerdere aanvragen worden ingediend, de vergunning te verlenen aan de exploitant die als eerste een volledige aanvraag heeft ingediend waarbij zich geen weigeringsgrond voordoet. Door te benoemen dat het om een volledige aanvraag moet gaan, wordt voorkomen dat een exploitant, zodra de inschrijfperiode aanvangt, slechts een summiere aanvraag indient om zo de eerste te kunnen zijn. Voor de verdelingsprocedure wordt uitgegaan van het tijdstip waarop de aanvraag na aanvulling volledig is geworden.

In de literatuur wordt wel aangehaald dat verdeling op volgorde van binnenkomst van aanvragen, evenals loting, past bij gemeenten die onverschillig of neutraal staan tegenover de (kwaliteit van de) te vergunnen activiteit. In dit geval wordt de kwaliteit echter gewaarborgd doordat de vergunning wordt verleend aan de eerste aanvraag waarbij geen sprake is van een weigeringsgrond. In de weigeringsgronden zijn kwaliteitscriteria verwerkt.

Doordat de aanvragen dienen te worden ingediend door middel van het elektronisch aanvraagformulier op de gemeentelijke website, kan op de minuut af worden bepaald welke exploitant als eerste een aanvraag heeft ingediend. Het is niet waarschijnlijk dat meerdere exploitanten op precies hetzelfde moment een aanvraag indienen. Mocht dit wel het geval zijn en daardoor niet op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen kunnen worden bepaald aan welke exploitant de vergunning dient te worden verleend, dan zal een loting plaatsvinden.

Als er meerdere aanvragen zijn ingediend, kunnen de exploitanten die niet voor de vergunning in aanmerking zijn gekomen op een wachtlijst worden geplaatst. Indien de vergunning wordt ingetrokken vóórdat de vergunde termijn is verstreken, wordt de vergunning verleend aan de exploitant die bovenaan de wachtlijst staat. De volgorde van de wachtlijst volgt de gehanteerde verdelingsprocedure; de exploitant die als eerste een volledige aanvraag heeft ingediend, komt bovenaan te staan. Gevolgd door degene die daarna een volledige aanvraag heeft ingediend, enzovoorts. Als de exploitant die bovenaan de wachtlijst staat geen interesse meer heeft in de vergunning, komt de tweede exploitant op de wachtlijst hiervoor in aanmerking, daarna de derde, enzovoorts.

De looptijd van de vergunning die aan de exploitant op de wachtlijst wordt verleend, zal gelijk zijn aan de termijn die nog resteert van de oorspronkelijk vergunning. Voorkomen moet worden dat als er nog slechts één jaar van de oorspronkelijke vergunning resteert, opnieuw een vergunning van vijf jaar wordt verleend, zonder dat hierbij mededingingsruimte wordt geboden aan (nieuwe) gegadigden. Hierbij wordt wel een minimale looptijd van twee jaar gehanteerd, omdat de vergunning voor de exploitant anders niet aantrekkelijk is gelet op de investeringen die moeten worden gemaakt. Indien deze looptijd is verstreken of de vergunning vóór dit moment is ingetrokken, zal niet nogmaals op de wachtlijst worden teruggegrepen, maar zal een nieuwe verdelingsprocedure worden gestart.

Artikel 7

De weigeringsronden spreken voor zich. De weigeringsronden uit artikel 1:8, eerste lid, en 2:10, tweede lid, van de APV spelen ook een rol. Op grond van artikel 1:8, eerste lid, van de APV kan de vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. Op grond van artikel 2:10, tweede lid, van de APV kan een vergunning worden geweigerd:

  • a.

    als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats;

  • b.

    als het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand; of

  • c.

    in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Het is echter niet aannemelijk dat de vergunning op grond van artikel 2:10, tweede lid, van de APV zal worden geweigerd. Omdat de reclamedisplays bouwwerken zijn, is onderdeel b niet van toepassing (zie artikel 2:10, vijfde lid, van de APV). Voor de reclamedisplays is ook een omgevingsvergunning bouwen nodig. In dit kader vindt een toets aan de redelijke eisen van welstand plaats. De locaties in combinatie met de toegestane kleur van de reclamedisplays zijn aan de Welstandscommissie voorgelegd en akkoord bevonden. Aangezien de locaties en de afmetingen van de reclamedisplays door middel van deze nadere regels zijn bepaald, zullen ook de onderdelen a en c waarschijnlijk niet leiden tot een weigering.

Artikel 8 en 9

Deze artikelen spreken voor zich.

Artikel 10

In de vergunning zal worden opgenomen dat voldaan dient te worden aan de bepalingen uit deze nadere regels. Het kan echter zijn dat het college op basis van de voorliggende aanvraag van oordeel is dat aan de vergunning aanvullende voorschriften of beperkingen dienen te worden gesteld.

Artikel 11 en 12

Deze artikelen spreken voor zich.


Noot
1

ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927.