Beleidsregel tijdelijk kamperen buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd

Geldend van 26-03-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel tijdelijk kamperen buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze.

Overwegende dat:

  • -

    Een initiatiefnemer soms tijdelijk tenten of caravans wil plaatsen op een niet-recreatief bestemd terrein. Het daarbij dan gaat om zogenoemde ‘pop-up campings’, met een tijdelijk karakter.

  • -

    Op basis van de APV het verboden is te kamperen buiten een daartoe aangewezen kampeerterrein.

  • -

    Op dat verbod een ontheffing kan worden verleend.

  • -

    Een beleidsregel duidelijkheid schept bij de beoordeling van een verzoek tot ontheffing.

Artikel 1. Begripsbepaling

  • a.

    Kampeermiddel: het middel zoals genoemd in artikel 4:17 APV.

  • b.

    Kampeerterrein: terrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd.

  • c.

    Evenement: het evenement zoals genoemd in artikel 2:24 APV.

  • d.

    Ontheffing: een ontheffing als bedoeld in artikel 4:18 lid 3 van de APV.

  • e.

    Caravan: een mobiel kampeermiddel op wielen, dat mede gelet op de afmetingen en vormgeving bestemd is om zelfstandig op de openbare weg als een aanhanger van een motorvoertuig te worden voortbewogen;

  • f.

    Stacaravan: een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en op het terrein op het eigen onderstel verplaatst kan worden en als één geheel over de openbare weg vervoerd mag worden van ten hoogste 40 m².

  • g.

    Chalet: Een verblijf van ten hoogste 50 m², bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen, niet zijnde een mobiel kampeermiddel, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dagen/of nachtverblijf. Doordat hij door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond is hij als bouwwerk aan te merken.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze beleidsregel geeft een nadere invulling aan artikel 4:18, derde lid van de Algemene Plaatselijke Verordening

Artikel 3. Ontheffing

3.1 Ontheffing kan worden verleend indien:

  • a.

    Het tijdelijk kamperen ten behoeve van een meerdaags evenement plaatsvindt en alleen voor de beperkte duur van het evenement; of

  • b.

    Het kamperen plaatsvindt als een groep met een gemeenschappelijk doel ten tijde van dit kamperen, zoals een schoolkamp, een familiekamp of een sport- of verenigingskamp.

3.2. Voorwaarden:

  • c.

    Aannemelijk is dat geen gebruik kan worden gemaakt van een (bestemd) kampeerterrein.

  • d.

    Het tijdelijk kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober en aangetoond wordt dat buiten deze periode geen kampeermiddelen aanwezig zijn op het beoogde tijdelijke kampeerterrein.

  • e.

    De tijdelijkheid van het kamperen jaarlijks maximaal 10 dagen bedraagt al dan niet aaneengesloten in maximaal 2 perioden.

  • f.

    Een tijdelijke kampeerlocatie wordt toegestaan voor de duur van het evenement met daarbij maximaal één dag voorafgaand en één dag na het evenement.

  • g.

    Er geen vaste plaatsgebonden kampeermiddelen zoals stacaravans of chalets worden geplaatst.

  • h.

    Een pop-up camping is alleen toegestaan binnen een straal van 2 kilometer van waar het meerdaagse evenement wordt gehouden.

  • i.

    Binnen een straal van 2 kilometer van waar het meerdaagse evenement wordt gehouden, is ruimte voor maximaal 2 pop-up campings.

  • j.

    Het tijdelijk kamperen niet plaats zal vinden in de delen van de gemeente die zijn aangewezen als beschermd natuurgebied.

  • k.

    De eigenaar of beheerder van het terrein toestemming heeft gegeven.

Artikel 4. Duur van de ontheffing, beperking gebruiksrecht, intrekking van de ontheffing.

  • 1. Een ontheffing geldt voor een periode van maximaal 10 dagen, tenzij naar het oordeel van het bevoegd bestuursorgaan er dringende redenen bestaan voor een afwijkende periode.

  • 2. Een ontheffing is niet geheel of gedeeltelijk overdraagbaar.

  • 3. Een ontheffing kan in ieder geval worden ingetrokken indien sprake is van:

    • a.

      Ernstige of herhaaldelijke verstoring van de openbare orde ten gevolge van het tijdelijk kamperen of;

    • b.

      Het herhaaldelijk in strijd handelen met de voorschriften verbonden aan de kampeerontheffing.

Artikel 5. Voorschriften ontheffing

In de ontheffing kunnen nadere voorschriften worden gesteld met betrekking tot:

  • a.

    De openbare orde en (brand)veiligheid.

  • b.

    Het voorkomen of beperken van overlast.

  • c.

    Natuur en landschapsbescherming.

  • d.

    Alsmede overige onderwerpen betreffende het kamperen en de plaats waar het wordt toegestaan.

Artikel 6. Verantwoordelijkheid

De organisator is zelf verantwoordelijk voor de veiligheid op het tijdelijke kampeerterrein.

Ondertekening