Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736990
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736990/1
Verordening Jeugdhulp gemeente Oudewater 2025
Geldend van 22-03-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening Jeugdhulp gemeente Oudewater 2025De raad van de gemeente Oudewater;
gelezen het voorstel d.d. 28 januari 2025 van:
- -
burgemeester en wethouders
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 2.9, 2.10 en 8.1.1, derde lid van de jeugdwet
b e s l u i t:
De "Verordening Jeugdhulp gemeente Oudewater 2025" vast te stellen
Besluit van de raad van Oudewater houdende een Verordening voor jeugdhulp gemeente Oudewater 2025 (Verordening Jeugdhulp gemeente Oudewater 2025)
De raad van de gemeente Oudewater;
gelezen het voorstel van 28 januari 2025 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater;
Overwegende dat:
- •
‘Het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind’, overheden opdraagt om bij alle maatregelen die kinderen betreffen de belangen van het kind als eerste overweging te nemen;
- •
Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder(s) en de jeugdige zelf ligt.
- •
Het noodzakelijk is om regels vast te stellen over:
- •
de door het college te verlenen individuele en andere voorzieningen;
- •
de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren van een individuele voorziening;
- •
de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;
- •
de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;
- •
de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wet;
- •
de waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
- •
welke voorwaarden die het college stelt aan een persoon die behoort tot het sociale netwerk van degenen aan wie een persoonsgeboden budget wordt verstrekt;
Besluit
vast te stellen de Verordening Jeugdhulp gemeente Oudewater 2025.
Artikel 1. Definities
In deze Verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Aanvraag: het verzoek van de jeugdige en/of ouder(s) aan de gemeente om een beslissing te nemen op de vraag om een individuele maatwerkvoorziening te verstrekken.
- b.
Algemene voorziening: het aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoefte, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruiker toegankelijk is.
- c.
Andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet.
- d.
Awb: algemene wet bestuursrecht.
- e.
Basisondersteuning: algemene ondersteuning geboden door een professional die bijdraagt aan het veilig en gezond opgroeien van jeugdige en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, onderwijs, welzijn, wonen, schulphulpverlening, werk en inkomen. Binnen de basisondersteuning wordt vanuit de Jeugdwet ook lichte opvoedondersteuning geboden.
- f.
Besluit: een besluit dat door of namens het college op een aanvraag voor ondersteuning genomen wordt en vastgelegd wordt in een beschikking aan de jeugdige.
- g.
Budgethouder: de persoon die een pgb ontvangt op grond van de Jeugdwet.
- h.
College: burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het gevoerde beleid. Het college kan deze bevoegdheid mandateren op grond van de algemene regels van de Awb. Verstrekte mandaten worden vastgelegd in het mandaatoverzicht.
- i.
Eigen kracht: de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen (capaciteit), tijd en middelen van de jeugdige en/of ouders(s) om, zelf of met personen uit het sociaal netwerk (mantelzorg), te voorzien in of bij te dragen aan het oplossen van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.
- j.
Gebruikelijke zorg: normale dagelijkse hulp en zorg die ouders geacht worden te bieden aan hun kind;
- k.
Hulpvraag: behoefte van een jeugdige of ouders/verzorgers aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet.
- l.
Individuele maatwerkvoorziening: op de jeugdige en/of ouder(s) toegesneden ondersteuning, die op basis van zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de jeugdige en/of ouder(s) toegankelijk is. In de Jeugdwet wordt dit een individuele voorziening genoemd.
- m.
Ouders: wanneer ouders vermeld staat wordt hiermee ook de verzorger, wettelijk vertegenwoordiger of pleegouders bedoeld;
- n.
Stadsteam: multidisciplinair team dat de hulpvraag van jeugdigen en/of ouders/verzorgers behandelt en basisondersteuning biedt.
- o.
Sociaal netwerk: personen uit huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige en/of ouders/verzorgers een sociale relatie onderhouden.
- p.
Laagdrempelige ondersteuning: algemeen toegankelijke vormen van ondersteuning waar jeugdigen en/of ouders/verzorgers gebruik van kunnen maken en die hun eigen kracht versterken. Preventie, informatie en advies en signalering horen hier ook onder.
- q.
Mantelzorg: ondersteuning die vrijwillig en onbetaald wordt geboden door een persoon uit het sociaal netwerk van de jeugdige en/of ouder(s).
- r.
Professional: beroepskracht met (middels diploma of ervaringscertificaat) aantoonbare specifieke kennis en vaardigheden ten aanzien van de opgroei-, opvoed- en ontwikkelingsproblematiek van de jeugdige en/of ouder(s) en/of de benodigde ondersteuning én die (aantoonbaar) voldoet aan de in de branche geldende (kwaliteits)eisen én een gericht op de voorziening passende registratie heeft bij de KvK of in het beroepsregister of in loondienst is bij een formele zorgaanbieder.
- s.
Verlengde jeugdhulp: jeugdhulp voor jeugdigen tussen de 18 en 23 jaar onder strikte voorwaarden;
- t.
Voorliggende voorziening: verwijst naar een al bestaande voorziening of regeling die eerst moet worden benut voordat specifieke overheidssteun of voorzieningen kunnen worden aangevraagd, zoals die onder de Jeugdwet vallen.
- u.
Gecontracteerde aanbieder: formele aanbieder waarmee de gemeente Oudewater een contract heeft voor het leveren van maatwerkvoorzieningen: zorg in natura.
- v.
Zorg in Natura: zorg in natura is een daadwerkelijke levering van de individuele jeugdhulpvoorziening door een door de gemeente gecontracteerde Jeugdhulpaanbieder. De gemeente geeft aan de (al dan niet door de jeugdige en/of ouders/verzorgers gekozen) jeugdhulpaanbieder of –leverancier de opdracht om de hulp op maat te leveren.
- w.
Overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2.0 onder a van de Jeugdwet.
- x.
Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of ouders/verzorgers, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.
- y.
Pgb-plan: in dit plan omschrijft de budgethouder of zijn vertegenwoordiger Pgb-zaken hoe de ondersteuning wordt ingekocht, op welke wijze de kwaliteit gewaarborgd wordt en op welke wijze de ondersteuning gefinancierd wordt.
- z.
Wet: Jeugdwet
Alle definities die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet en de Awb.
Artikel 1.2 Reikwijdte verordening
Deze verordening heeft betrekking op jeugdhulp voor jeugdigen:
- a.
als bedoeld in artikel 1.1, van de wet die in de gemeente Oudewater hun woonadres hebben;
- b.
die onmiddellijk voorafgaand aan hun verblijf bij een jeugdhulpaanbieder, pleegouder, instelling of inrichting in de gemeente Oudewater hun woonadres hadden; of
- c.
volgens het derde of vierde onderdeel van de begripsbepaling ‘woonplaats’ in artikel 1.1. van de wet onder verantwoordelijkheid van de gemeente Oudewater vallen.
Artikel 2. Vormen van jeugdhulp
-
1. Algemene voorzieningen anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen. Het betreft onmisbare, vrij toegankelijke voorzieningen waar jeugdigen en/of ouders/verzorgers gebruik van kunnen maken. De voorziening is rechtstreeks toegankelijk zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en/of ouders/verzorgers. Laagdrempelige ondersteuning zoals preventie, informatie en advies, en signalering vallen hier ook onder net als basisondersteuning.
-
2. Individuele voorzieningen zijn beschikbaar in de vorm van intensieve, specialistische en/of zwaardere ondersteuning. Hiervoor is een beschikking van het college vereist.
De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:
- a.
generalistische basis jeugd-ggz en specialistische jeugd-ggz;
- b.
gezinsbegeleiding en individuele begeleiding;
- c.
ambulante opvoedondersteuning in de thuissituatie;
- d.
persoonlijke verzorging;
- e.
diagnostiek;
- f.
dagbehandeling en dagbesteding;
- g.
residentiële jeugdhulp woonvoorzieningen;
- h.
pleegzorg en gezinshuizen;
- i.
crisishulp;
- j.
hoog-specialistische jeugdhulp voor jeugdigen met zeer complexe hulpvragen, waaronder gesloten jeugdzorg (jeugdzorg plus);
- k.
specialistische buitenschoolse opvang;
- l.
vervoer van en naar een jeugdhulplocatie;
- m.
respijtzorg;
- n.
diagnostiek en behandeling van ernstige dyslexie.
- a.
-
3. In aanvulling op het aanbod specialistische jeugdhulp draagt het college in bijzondere gevallen zorg voor de bekostiging van jeugdhulp die niet geboden wordt door aanbieders van specialistische jeugdhulp die door de gemeente Oudewater zijn gecontracteerd. Dit betreft:
- a.
jeugdhulp voor jeugdigen die buiten de gemeente Oudewater verblijven maar volgens het woonplaatsbeginsel onder de verantwoordelijkheid van het college vallen, en voor wie de gecontracteerde jeugdhulpaanbieders geen passende hulp kunnen organiseren of hulp voldoende in de nabijheid van de jeugdigen geboden kan worden;
- b.
het landelijk transitiearrangement voor zeer weinig voorkomende zorgvragen die hoogwaardige, specialistische inzet. Deze jeugdhulp wordt geboden door jeugdhulpaanbieders met een specialistische functie binnen de kaders van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten afgesloten landelijke raamcontracten;
- c.
jeugdhulp die de rechter heeft opgenomen als verplichting in het vonnis.
- a.
Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
-
1. Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de bij Jeugdwet bevoegde verwijzers, opgenomen in artikel 2.4 en 2.6 van de Jeugdwet, naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is. Hiervoor zal in de regel geen formele beschikking worden afgegeven. Dit geldt ook voor bepalingen jeugdhulp die door de voor jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering gecertificeerde instellingen worden afgegeven;
-
2. Indien verwijzing door een huisarts, medisch specialist, jeugdarts of door gecertificeerde instelling inzake een maatregel jeugdbescherming plaatsvindt naar een niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieder, is vooraf afstemming met het Stadsteam vereist.
-
3. Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
-
4. De jeugdhulpaanbieder stelt het Stadsteam in kennis over de inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde jeugdhulp van de doorverwezen jeugdige.
-
5. Verlengingen van de jeugdhulp na verwijzingen door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts gaan via het Stadsteam.
Artikel 4. Cliëntondersteuning
Het college zorgt ervoor dat de jeugdige en/of ouders/verzorgers een beroep kunnen doen op kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning, waarbij het belang van de jeugdige en/of ouders/verzorgers het uitgangspunt is.
Artikel 5. Toegang jeugdhulp via de gemeente
-
1. Jeugdigen en/of ouders/verzorgers kunnen zich rechtstreeks wenden tot een algemene voorziening
-
2. Jeugdigen en/of ouders/verzorgers kunnen zich met een hulpvraag bij het Stadsteam melden. Het Stadsteam onderzoekt de hulpvraag zo spoedig mogelijk. Jeugdigen en/of ouders/verzorgers kunnen vormvrij een aanvraag indienen voor jeugdhulp. Voor een aanvraag gelden de regels zoals die zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
-
3. Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag schriftelijk.
-
4. Voorafgaand aan het onderzoek wijst het jeugdteam de jeugdige en/of ouders/verzorgers op de mogelijkheid gebruik te maken van onafhankelijke cliëntondersteuning of een onafhankelijke vertrouwenspersoon en de mogelijkheid van het maken van een gezinsplan. Wanneer het college een melding ontvangt van Veilig Thuis met zorgen over een jeugdige (een zorgmelding), stelt het college ook een onderzoek in.
-
5. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk na de aanvraag een passende tijdelijke maatwerkvoorziening, in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek.
-
6. Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de toegang tot jeugdhulp.
Artikel 6. Onderzoek
-
1. Het Stadsteam informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het onderzoek, zijn rechten en plichten en de vervolgprocedure. Bij het nemen van een besluit wordt een standaard schriftelijk document aangeleverd met alle informatie over de bezwaarprocedure. Het Stadsteam vraagt jeugdige en/of ouders/verzorgers wat zij willen bereiken of veranderen.
-
2. Een medewerker van het Stadsteam voert tijdens het onderzoek een gesprek met de jeugdige en/of ouders/verzorgers waarin de behoefte aan jeugdhulp in kaart wordt gebracht. De medewerker doet dit in:
Vertrouwen: het Stadsteam benadert de inwoners en maatschappelijke partners vanuit een positieve insteek, met waardering en zonder vooroordelen. Er is respect voor de ander. Daarbij hoort ook het vertrouwen dat de inwoner en haar/zijn netwerk zelf tot oplossingen (kunnen) komen.
Betrouwbaar: het Stadsteam komt afspraken na. Maatschappelijke partners/organisaties en de inwoner weten wat ze aan het Stadsteam hebben.
Resultaatgericht: het Stadsteam richt zich op resultaten en het vinden van duurzame oplossingen die ook op de lange termijn werken. Het Stadsteam doet wat nodig is en levert maatwerk
Respect: er is waardering voor de kwaliteiten, vaardigheden en/of prestaties van de ander. Vanuit gelijkwaardigheid en zonder vooroordeel wordt naar situaties gekeken. Er wordt naar elkaar om gekeken en we houden vandaar uit rekening met de ander.
-
3. De betrokkenen jeugdigen worden waar mogelijk gesproken, vanaf 12 jaar in ieder geval tenzij de jeugdige niet tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat is. Onder de 12 jaar worden jeugdige gehoord tenzij dit niet mogelijk is of in strijd is met het belang van het kind.
-
4. Het college onderzoekt in een gesprek met de jeugdige dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, na ontvangst van de aanvraag of melding en voor zover nodig in het kader van de hulpvraag:
- a.
Welke gemeente verantwoordelijk is op grond van het woonplaatsbeginsel.
- b.
Of de jeugdige en/of ouders/verzorgers tot de doelgroep van de Jeugdwet behoort.
- c.
Of sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, een licht verstandelijke beperking, psychische problemen en/of stoornissen en zo ja, welke problemen en stoornissen dat zijn.
- d.
Welke hulp naar aard en omvang nodig is om, rekening houdend met de leeftijd en ontwikkelingsniveau van de jeugdige, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren.
- e.
In hoeverre de eigen mogelijkheden, eigen kracht en het probleemoplossend vermogen toereikend zijn.
- f.
Of de jeugdige en/of ouders/verzorgers aanspraak kan maken op voorliggende voorzieningen.
- g.
Of de jeugdige en/of ouders/verzorgers aanspraak kan maken op algemene voorzieningen.
- h.
De mogelijkheden om te kiezen voor een maatwerkvoorziening in natura of een pgb. De jeugdige of ouders/verzorgers dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger wordt in begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de gevolgen van die keuze.
- i.
Of specifieke deskundigheid is vereist, in dat geval zal een specifiek deskundig oordeel en advies worden opgevraagd.
- j.
Het beoogde resultaat van de in te zetten ondersteuning.
- k.
Indien van toepassing, hoe de toekenning van een individuele voorziening zo goed mogelijk kan worden afgestemd op andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen.
- a.
-
5. Als de jeugdige of ouders/verzorgers een gezinsplan hebben opgesteld, betrekt het college dat bij het onderzoek.
-
6. Bij het onderzoek wordt aan de jeugdige dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger medegedeeld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor de verstrekking van een pgb.
-
7. De resultaten van het onderzoek worden vastgelegd in een verslag.
-
8. De jeugdige en/of ouders/verzorgers verschaffen het college de gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger tonen in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter vaststelling van de identiteit.
-
9. De gemeente hoeft alleen een voorziening voor jeugdhulp te treffen als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is.
Artikel 7. Afwegingskader eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen
-
1. Een individuele voorziening voor jeugdhulp wordt niet verstrekt als uit het onderzoek blijkt dat de jeugdige en de ouders op eigen kracht kunnen voorzien in of bijdrage aan het oplossen van de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.
-
2. Bij het beoordelen van de eigen kracht heeft het college als uitgangspunt dat de ouders en andere verzorgers en opvoeders in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor het verzorgen en opvoeden van de jeugdige en het houden van toezicht. Zij doen alles wat binnen hun mogelijkheden past om ervoor te zorgen dat de jeugdige gezond en veilig kan opgroeien. Deze verantwoordelijkheid geldt ook als de jeugdige een ziekte, aandoening of beperking heeft.
-
3. Om te bepalen wat de jeugdige en de ouders op eigen kracht kunnen oplossen, beoordeelt het college:
- a.
De behoeften en mogelijkheden van de jeugdige;
- b.
De voor de jeugdige benodigde ondersteuningsintensiteit en de duur daarvan;
- c.
De mogelijkheden, de draagkracht en de belastbaarheid van de ouders/verzorgers;
- d.
De samenstelling van het gezin en de woonsituatie;
- e.
Het belang van de ouders om te voorzien in een inkomen, waarbij geen financiële draagkrachtmeting wordt gedaan;
- f.
De mogelijkheden van het sociale netwerk om de jeugdige en ouders/verzorgers te ondersteunen;
- g.
Of er gebruik kan worden gemaakt van algemene voorzieningen of overige voorzieningen. Daarnaast wordt onderzocht of een beroep kan worden gedaan op een voorliggende wettelijke voorziening. Denk hierbij aan hulp of zorg vanuit de Wmo 2015, de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg of via onderwijswetgeving. Als er sprake is van zorg op grond van de Zorgverzekeringswet wordt ook onderzocht of een beroep kan worden gedaan op een aanvullende verzekering.
- h.
Overige relevante omstandigheden van de jeugdige en ouders/verzorgers die redelijkerwijs van invloed kunnen zijn op de mogelijkheid om de benodigde hulp zelf te bieden.
- a.
-
4. Voldoende eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen wordt geacht aanwezig te zijn, in de volgende situaties:
- a.
De hulpvraag, behoort tot de opvoedingsopgaven en/of normale uitdagingen zoals omschreven door het Nederlands Jeugdinstituut in de uitgave ‘Opgroeien en opvoeden’ en waarvan het overzicht is opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening;
- b.
De hulpvraag een periode van minder dan zes maanden bedraagt, behandeling hiervan uitgezonderd;
- c.
Als de oorzaak van de hulpvraag is gelegen in problematiek bij de ouder, bijv. vanwege een lichamelijke beperkingen of psychische problematiek, dan hoort de ondersteuning onder de Wmo, ook als de jeugdige een handicap heeft. De hulp gericht op de jeugdige is wel jeugdhulp.
- a.
-
5. Van ouders wordt verwacht de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen te versterken door:
- a.
Oorzaken van overbelasting waar mogelijk weg te nemen;
- b.
Het belang van hun kind voor het belang van de (werk)carrière te stellen.
- c.
Zorgverlof en andere soorten verlof in te zetten;
- d.
Werktijden aan te passen;
- e.
Gebruik te maken van de opvangmogelijkheden van de Wet kinderopvang, zowel voor de jeugdige met een hulpvraag als voor eventueel andere kinderen;
- f.
Het netwerk in te zetten en te werken aan het vergroten van het netwerk;
- g.
De jeugdige voltijds onderwijs te laten volgen;
- h.
De eigen problematiek te verminderen, door het inzetten van o.a. de Zorgverzekeringswet voor behandeling, het verminderen van scheidingsproblematiek e.d.
- a.
-
6. Van het niet aanwezig zijn van voldoende eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen wordt geacht aanwezig te zijn, in de volgende situaties:
- a.
Als uit een sociaal medisch advies blijkt dat de ouders (dreigend) overbelast zijn;
- b.
Er voor een jeugdige van vijf jaar en ouder 24 uur per dag toezicht nodig is ter voorkoming van ernstig nadeel;
- a.
Artikel 8. Deskundig onderzoek, deskundige toeleiding en beoordeling
-
1. Het college zet voor het onderzoek naar aanleiding van een aanvraag voor jeugdhulp de daarvoor benodigde specifieke deskundigheid in en zorgt ervoor dat de deskundigheid bekend is bij de aanvrager.
-
2. Het onderzoek vindt plaats door of onder verantwoordelijkheid van SKJ- of BIG-geregistreerde professionals. Als dat noodzakelijk is, wordt extern (medisch) advies gevraagd.
-
3. Te allen tijde zijn academisch opgeleide professionals beschikbaar voor advisering en besluitvorming.
-
4. De uitvoeringstaken in het kader van de Jeugdwet kunnen extern zijn belegd of de besluitvorming op aanvragen voor jeugdhulp kan zijn gemandateerd aan andere bestuursorganen of aanbieders. In die gevallen draagt het college zorg voor het voorkomen van een rolvermenging bij advisering, gemandateerde besluitvorming en levering van individuele voorzieningen door deze partijen.
-
5. Het gestelde in de voorgaande leden is ook van toepassing op heronderzoek als bedoeld in artikel 8.1.3 Jeugdwet.
Artikel 9. Criteria voor een individuele voorziening
-
1. Een jeugdige en/of ouder kan binnen de kaders van de Jeugdwet en deze verordening in aanmerking komen voor een individuele voorziening wanneer het Stadsteam of een andere verwijzer heeft vastgesteld dat:
- a.
inzet noodzakelijk is vanwege de aard en ernst van de hulpvraag; en de jeugdige en/of ouders op eigen kracht of met inzet van personen uit het eigen netwerk, geen passende oplossing kunnen vinden voor hun hulpvraag; en
- b.
algemene, voorliggende of andere voorzieningen in de situatie van de jeugdige en/of ouder niet voldoende blijken.
- a.
-
2. Als een individuele voorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de meest geschikte individuele voorziening met de laagste prijs.
-
3. Als de vertegenwoordiger ook de uitvoerder van de jeugdhulp is of op een andere manier betrokken is bij de uitvoerende jeugdhulpaanbieder, dan kan de aanvraag voor een individuele voorziening worden geweigerd.
Artikel 10. Jeugdvervoer
-
1. Bij de individuele voorzieningen kan vervoer van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden, worden toegekend, voor zover het naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van de betreffende jeugdige, mits niet vanuit andere regelingen of instanties vergoed
-
2. Er is sprake van een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid in de volgende situaties:
- a.
De jeugdige kan niet reizen met het openbaar vervoer, ook niet onder begeleiding van een volwassene, en ouders beschikken niet over passend vervoer om de jeugdige naar de jeugdhulp locatie te vervoeren, en
- b.
Er door ouders genoegzaam is aangetoond dat ouders of andere personen uit het sociaal netwerk niet in staat kunnen worden geacht om zorg te dragen voor de begeleiding en het vervoer, en
- c.
De afstand naar de jeugdhulplocatie is meer dan 6 kilometer, gemeten over de weg met behulp van de ANWB-routeplanner met de optie de kortste route per fiets, en
- d.
De totale afstand naar de jeugdhulpaanbieder(s) per jeugdige meer dan 500 kilometer op jaarbasis betreffen.
- a.
-
3. Er is geen sprake van een medische noodzaak of beperking in de zelfredzaamheden in de volgende situaties:
- a.
Ouders kunnen hun kind niet naar de jeugdhulplocatie vervoeren vanwege werkverplichtingen;
- b.
Ouders hebben gekozen voor een jeugdhulpaanbieder buiten de regio, terwijl een vergelijkbaar aanbod binnen de regio beschikbaar is;
- c.
Als de jeugdige in staat is om zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen;
- d.
Ouders aangeven onvoldoende financiële middelen te hebben voor de reiskosten, hiervoor zijn de regelingen binnen de Participatiewet voorliggend;
- e.
Ouders die op basis van een andere wet of verzekering in aanmerking komen voor een vergoeding van de vervoerskosten;
- f.
Ouders die een aangepast vervoersmiddel voor de jeugdige hebben ontvangen op grond van o.a. de Wmo of de verordening leerlingenvervoer.
- a.
-
4. Uitgangspunt is dat ouder(s) in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het (regelen van) vervoer van de jeugdige van en naar de jeugdhulpaanbieder.
-
5. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van vervoer en de uitwerking daarvan.
Artikel 11. Aanvraag
-
1. Jeugdigen en ouders/verzorgers kunnen vormvrij een aanvraag voor een individuele voorziening indienen bij het college. Voor een aanvraag gelden de regels zoals die zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht.
-
2. Uiterlijk 8 weken na ontvangst van de aanvraag volgt een beschikking waarin gemotiveerd aangegeven is of de gevraagde voorziening wordt toegekend of afgewezen. Bij een toekenning van de voorziening wordt in de beschikking aangegeven of de voorziening in pgb of natura wordt verstrekt. Tevens wordt aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.
-
3. De termijn van 8 weken kan worden opgeschort middels een besluit waarin de termijn en redenen worden vermeld van het opschorten van de afhandelingstermijn.
Artikel 12. Inhoud beschikking
-
1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.
-
2. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:
- a.
Wat de te verstrekken maatwerkvoorziening is, wat de omvang en wat het beoogde resultaat daarvan is.
- b.
Wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is.
- c.
Hoe de maatwerkvoorziening wordt verstrekt.
- d.
Indien van toepassing welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.
- e.
Op welke wijze bezwaar gemaakt kan worden tegen het besluit.
- a.
-
3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:
- a.
Voor welke doelen en resultaat het pgb moet worden aangewend.
- b.
Welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb (deze worden opgenomen in de beleidsregels).
- c.
Wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen.
- d.
Wat de ingangsdatum en de duur is van de verstrekking.
- e.
De wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
- f.
Op welke wijze bezwaar gemaakt kan worden tegen het besluit.
- a.
-
4. Als sprake is van een te betalen (ouder)bijdrage worden de jeugdige of ouders/verzorgers daarover in de beschikking geïnformeerd.
Artikel 13. Periodiek onderzoek en heroverweging
Het college kan periodiek onderzoeken of er aanleiding is een besluit te heroverwegen.
Artikel 14. Regels voor pgb
-
1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet.
-
2. De hoogte van een pgb wordt in ieder geval bepaald aan de hand van een door de jeugdige of zijn wettelijke vertegenwoordiger opgestelde pgb-plan en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie meest adequate, goedkoopst individuele voorziening in natura.
-
3. Het college bepaalt bij nadere regeling op welke wijze en onder welke voorwaarden de hoogte van een pgb wordt vastgesteld bij professionele zorg en zorg uit het sociale netwerk.
-
4. Het college bepaalt bij nadere regeling onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
-
5. Het college kan nadere regels stellen inzake onderzoeken naar de verstrekte voorzieningen. Hierbij zal worden onderzocht of het verstrekte pgb gebruikt of besteed wordt ten behoeve van het doel waarvoor ze verstrekt zijn en/of de geleverde zorg van goede kwaliteit is.
-
6. Uitbetaling van een pgb voor ondersteuning of jeugdhulp vindt op basis van zorgovereenkomsten of op declaratiebasis plaats door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
-
7. Het pgb wordt conform het door het college goedgekeurde pgb-plan besteed en de jeugdige of de wettelijk vertegenwoordiger voldoet aan de eisen die door de wetgever en het college aan het pgb worden gesteld, vooral in relatie tot verantwoording, zorgovereenkomst en trekkingsrecht.
-
8. Het niet nakomen van de aan het pgb verbonden verplichtingen kan in ieder geval leiden tot terugvordering van het ten onrechte ontvangen pgb en de weigering om de ondersteuning nog langer in de vorm van een pgb te verstrekken.
Artikel 15. Tarieven persoonsgebonden budget
-
1. De tarieven inzake de producten zijn opgenomen in het tarieven overzicht zoals vermeldt op de website https://inkooputrechtwest.nl onder het tabblad Inkoop & Monitoring/tarieven en productenlijst.
-
2. Het pgb tarief bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate in de gemeente tijdig beschikbare individuele voorziening in natura. Afhankelijk van de uitvoerder van de begeleiding worden de volgende percentages van het basistarief gehanteerd
-
3. De hoogte van een pgb voor jeugdhulp professioneel bedraagt 75% van het Zorg in Natura tarief.
- a.
Voor niet-professionele zorgverleners geldt een maximaal tarief (voor de tarieven wordt verwezen naar de nadere regels en beleidsregels)
- b.
Indien er in individuele situaties geen tijdige en kwalitatief goede jeugdhulp beschikbaar is in de vorm van Zorg in Natura en deze jeugdhulp door de jeugd en gezinswerker noodzakelijk wordt geacht, dan wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden voor een maatwerkcontract. Is dit niet mogelijk dan kan aan de jeugdige of ouders/verzorgers een pgb worden toegekend van 100% van de kosten van de jeugdhulp mits de jeugdhulp wordt geleverd door een derde.
- a.
Artikel 16. Kwaliteitseisen
-
1. Het college draagt er zorg voor dat minimaal de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet, worden opgenomen in de contracten met de aanbieders.
-
2. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de veiligheid, kwaliteit van zorg, doeltreffendheid, doelmatigheid en cliëntgerichtheid.
-
3. De aanbieder past het kwaliteitskader Jeugd en het besluit Jeugdwet en de hierin opgenomen norm voor verantwoorde werktoedeling uitlegbaar toe. Dit houdt in dat de zorgaanbieder:
- a.
Taken laat uitvoeren door of met vakbekwame, geregistreerde professionals.
- b.
Voor jeugdhulp in de vorm van behandeling specialistisch een GZ-psycholoog, geregistreerd in het BIG-register, wordt ingezet of een geregistreerde professional onder verantwoordelijkheid van een GZ-psycholoog wordt ingezet.
- c.
Professionals inzet met een hbo- of wo opleiding die beschikken over een actuele registratie in het kwaliteitsregister jeugd (SKJ) of het BIG-register.
- d.
Niet-geregistreerde professionals kunnen worden ingezet als er geen nadelige gevolgen zijn voor de kwaliteit van de hulp of als dit juist noodzakelijk is voor de kwaliteit van de hulp en zij een voor de zorg relevante opleiding op minimaal MBO 4 hebben afgerond.
- e.
Zorgt dat professionals kunnen werken volgens hun professionele standaarden.
- a.
-
4. Zorgverleners die beroepsmatig in contact komen met jeugdigen beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag. De Verklaring Omtrent Gedrag dient gescreend te zijn op functieprofiel 40, 45, 75, 84 of 85 (algemeen profiel).
-
5. Het college draagt op dat de door de jeugdhulpaanbieder van een individuele voorziening ingeschakelde medewerkers, voldoen aan de voor de functie vereiste deskundigheid, vaardigheden en wettelijke eisen. Zij dienen te beschikken over een adequate zorgopleiding.
-
6. De jeugdhulpaanbieder legt zijn kwaliteitsborging en doelen vast in een toetsbaar plan dat past bij de aard van de ondersteuning. Op verzoek van de gemeente overlegt de jeugdhulpaanbieder zijn plan en geeft de jeugdhulpaanbieder inzicht in de daadwerkelijke uitvoering.
-
7. De jeugdhulpaanbieder van een individuele voorziening houdt rekening met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van jeugdigen. De jeugdhulpaanbieder zorgt ervoor dat binnen de organisatie als vanzelfsprekend wordt omgegaan met verschillen in o.a. seksuele oriëntatie, genderdiversiteit en intersekse-conditie.
-
8. De jeugdhulpaanbieder heeft aandacht voor de achtergrond van de jeugdige in de breedte en houdt rekening met een mogelijke taalbarrière tussen zorgverleners en de jeugdigen. De inzet van een tolk valt onder de verantwoordelijkheid van de jeugdhulpaanbieder.
-
9. Ingeschakelde zorgverleners kunnen niet zelf ook jeugdhulp en/of Wmo zorg ontvangen voor de hulpvraag waarvoor zij hulpverlenen.
-
10. Het college kan nadere regels opstellen voor nadere invulling van dit artikel en de wijze waarop de invulling van de kwaliteitseisen wordt gewogen in een toetsingskader.
Artikel 17. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
-
1. Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:
- a.
Het soort dienst of product en de aard en omvang van de te verrichten taken.
- b.
De voor de sector toepasselijke Cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie.
- c.
Een redelijke toeslag voor overheadkosten.
- d.
Een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg.
- e.
Kosten voor bijscholing van het personeel.
- f.
Indexatie van reële prijs voor het leveren van een dienst.
- a.
Artikel 18. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
-
1. Het college informeert de jeugdige en zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Jeugdwet.
-
2. Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet doen een jeugdige en/of de wettelijk vertegenwoordiger op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing tot verstrekking van een individuele voorziening of pgb.
-
3. Onverminderd artikel 8.1.4 van de Jeugdwet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:
- a.
De jeugdige of de wettelijk vertegenwoordiger onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid.
- b.
De jeugdige of de wettelijk vertegenwoordiger niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen.
- c.
De individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten.
- d.
De jeugdige of de wettelijk vertegenwoordiger niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb.
- e.
De jeugdige of de wettelijk vertegenwoordiger de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.
- f.
De situatie van de jeugdige dusdanig wijzigt dat het recht op een individuele voorziening of het pgb niet kan worden vastgesteld of vervalt.
- a.
-
4. Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
-
5. Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na toekenning niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Artikel 19. Privacy
Het Stadsteam en aanbieders van jeugdhulp waarborgen de privacy van hun cliënten en handelen volgens de wet, de Algemene Verordening Gegevensbescherming en, indien van toepassing, de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
Artikel 20. Vertrouwenspersoon
-
1. Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders/verzorgers en pleegouders kosteloos een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.
-
2. Het college wijst jeugdigen en ouders/verzorgers erop dat zij zich desgewenst kosteloos kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.
Artikel 21. Klachtregeling
Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders/verzorgers die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.
Artikel 22. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
-
1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente, vertegenwoordigd in de Participatieraad Sociaal Domein, bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
-
2. Het college stelt ingezetenen, vertegenwoordigd in de Participatieraad Sociaal Domein, vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 23. Hardheidsclausule
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing van dat artikel gelet op het belang van de jeugdige en/of de wettelijk vertegenwoordiger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.
Artikel 24. Nadere regels en beleidsregels
Het college kan nadere regels en beleidsregels vaststellen ter uitvoering van deze verordening.
Artikel 25. Evaluatie
Het college voert iedere 2 jaar een evaluatie van de Verordening Jeugdhulp uit en deelt dit met de gemeenteraad.
Artikel 26. Overgangsbepalingen
-
1. Een jeugdige houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente Oudewater 2015 totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt wordt ingetrokken, of tot de afloop van de geldigheidsduur van de beschikking.
-
2. Aanvragen voor ondersteuning die bij het college zijn ingediend voor het in werking treden van deze verordening en waarop nog niet is beslist op het moment van in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld volgens deze verordening. Hier kan ten gunste van de jeugdige worden afgeweken.
-
3. Op bezwaar- en (hoger) beroepschriften in verband met een besluit genomen op grond van de onder het eerste lid genoemde ingetrokken verordening is de ingetrokken verordening van toepassing. Hier kan ten gunste van de jeugdige worden afgeweken.
Artikel 27. Intrekking oude verordening, inwerkingtreding en citeertittel
-
1. De Verordening Jeugdhulp gemeente Oudewater 2015 wordt ingetrokken.
-
2. Deze Verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Oudewater 2025.
-
3. Deze Verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.
Ondertekening
Aldus besloten door de raad van de gemeente Oudewater in zijn openbare vergadering, gehouden op 6 maart 2025,
mr. M.W. Bosma
griffier
drs. D.C. de Vries
voorzitter
Bijlage horende bij artikel 7 Verordening Jeugdhulp gemeente Oudewater
Overzicht van ontwikkelingstaken, opvoedingsopgaven en ‘normale’ uitdagingen.
Onderstaand overzicht, uit ‘Opgroeien en opvoeden’ van het NJi, is niet uitputtend maar geeft voorbeelden van ontwikkelingstaken en opvoedingsopgaven die kenmerkend zijn voor de verschillende leeftijdsgroepen. Vaak begint de ontwikkeling al in een eerdere fase, maar staat het in het schema in de fase waarin dit het meeste speelt.
Leeftijd |
Belangrijkste milieus |
Ontwikkelingstaken |
Opvoedingsopgaven |
Normale uitdagingen |
0 – 2 jaar |
|
|
|
|
2 – 4 jaar |
|
|
|
|
4 – 6 jaar |
|
|
|
|
6 – 12 jaar |
|
|
|
|
12 – 16 jaar |
|
|
|
|
16 – 23 jaar |
|
|
|
|
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl