Regeling vervalt per 31-12-2027

Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Tholen 2025

Geldend van 22-03-2025 t/m 30-12-2027

Intitulé

Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Tholen 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen,

Gelet op de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 juni 2024, nr. 2024-0000076771, tot wijziging van de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000430533 houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma, titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening gemeente Tholen 2011;

overwegende dat het college een vervolg wil geven aan Beleidsregels subsidie isoleren particuliere woningen in de gemeente Tholen;

overwegende dat het college in het kader van klimaatmaatregelen het isoleren van particuliere woningen wil stimuleren;

besluit vast te stellen de:

Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Tholen 2025

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

appartement: aandeel in een gebouw waarvoor een vereniging van eigenaars is opgericht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een woning;

ASV: Algemene Subsidieverordening gemeente Tholen 2011

biobased milieuvriendelijk isolatiemateriaal: isolatiemateriaal als bedoeld in artikel 4.5.1. van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies;

bouwbedrijf: bedrijf dat in een handelsregister van een lidstaat van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, is ingeschreven in de sectie bouwnijverheid of een vergelijkbare sectie;

bouwkundig deskundige: een deskundige werkzaam bij een bedrijf dat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel is ingeschreven en expertise heeft op gebied van de aangevraagde isolatiemaatregel;

doe-het-zelf maatregel: maatregel als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de nationale regeling, die door een ander wordt uitgevoerd dan door een bouwbedrijf;

ecologisch deskundige: een persoon met aantoonbare specifieke ecologische kennis en ervaring. Hij of zij geeft ecologisch advies en/of begeleidt werkzaamheden op het gebied van habitats (natuurlijke leefgebieden) en soorten heeft voldoende kennis en jarenlange ervaring om ecologisch onderzoek te kunnen doen;

eigenaar-bewoner: een natuurlijke persoon die:

  • a.

    een woning in eigendom heeft waarin hij zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van deze woning zal hebben; of

  • b.

    gerechtigde is van een bestaand appartementsrecht en in het desbetreffende appartement zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van dat appartement zal hebben;

energielabel: een energielabel als bedoeld in ‘bijlage I bij artikel 1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving’;

energiezuinige ventilatiemaatregelen: het voor de eerste keer aanleggen van een systeem voor een CO2-gestuurde ventilatie of het voor de eerste keer aanleggen van een systeem voor balansventilatie met warmteterugwinning met een rendement van ten minste 90%;

erkend financieel adviseur: een geregistreerd persoon bij de Stichting Erkend Hypotheekadviseur;

factuurdatum: de datum waarop de factuur ter beschikking wordt gesteld aan de eigenaar-bewoner of gemengde vereniging;

gemengde vereniging: vereniging van eigenaars ten behoeve van gebouwen waarin zich ten minste één woning van een eigenaar-bewoner bevindt;

nationale regeling: Regeling houdende regels verstrekking specifieke uitkering aan gemeenten verduurzaming […] van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties;

NHG-grens: de maximale hoogte van een hypotheek om in aanmerking te komen voor een Nationale Hypotheek Garantie. Deze grens is te vinden op www.nhg.nl;

NVI-certificaat: een certificaat Natuurvriendelijk Isoleren. Bedrijven met een certificaat zijn te vinden op https://www.natuurvriendelijkisoleren.nl;

slecht geïsoleerde woning:

  • a.

    een woning van een eigenaar-bewoner met een energielabelklasse D, E, F, G of een met die labelklassen vergelijkbare energetische staat, waaronder wordt verstaan een woning waarin ten minste twee van de volgende bestaande bouwdelen niet of slecht geïsoleerd zijn overeenkomstig Bijlage 1 van deze subsidieregeling:

    • i

      de vloer en de bodem;

    • ii

      de gevel, waaronder de spouwmuur;

    • iii

      het dak en de zoldervloer en vlieringvloer;

    • iv

      de ramen, panelen in kozijnen en deuren;

  • b.

    een woning in een gebouw waarvoor een gemengde vereniging bestaat en waarin ten minste twee van de volgende bestaande bouwdelen van het gebouw niet of slecht geïsoleerd zijn overeenkomstig Bijlage 1 van deze subsidieregeling:

    • i

      de vloer en de bodem;

    • ii

      de gevel, waaronder de spouwmuur;

    • iii

      het dak en de zoldervloer en vlieringvloer;

    • iv

      de ramen, panelen in kozijnen en deuren;

en waarbij de woning fysiek grenst aan het bouwdeel van het gebouw waaraan ten minste één van de voorgenomen energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 6, worden getroffen;

subsidie(deel)plafond: het budget dat voor een bepaalde periode beschikbaar is gesteld;

vereniging van eigenaars: vereniging van de eigenaars als bedoeld in artikel 112, eerste lid, onderdeel e, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

woning: woongelegenheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet, waaronder tevens wordt begrepen een appartement, en als zodanig bewoond is geweest alvorens een renovatie plaatsvindt en in de basisregistratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen met een woonfunctie is geregistreerd;

WOZ-waarde: de op grond van de Wet waardering onroerende zaken onherroepelijke waarde van een woning;

zeer kleine woning: een woning waar het totale oppervlak van een bouwdeel kleiner is dan het minimaal verplichte oppervlak als bedoeld in artikel 4.5.2. derde lid van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEVOORWAARDEN

Artikel 2 Doelstelling

Het verlenen van subsidie aan eigenaar-bewoners met een slecht geïsoleerde woning met als doel het terugdringen van de uitstoot van CO2, het realiseren van een energieneutrale gebouwde omgeving en het bestrijden en voorkomen van energiearmoede.

Artikel 3 Doelgroep

De subsidie wordt uitsluitend verleend ten behoeve van eigenaar-bewoners van woningen in de gemeente Tholen en die aan de subsidievoorwaarden voldoen van deze regeling.

Artikel 4 Subsidievoorwaarden

De subsidie wordt verleend onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    de aanvrager is eigenaar-bewoner van de woning waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De vereniging van eigenaars kan namens de eigenaar-bewoner van een appartementsrecht een aanvraag indienen;

  • b.

    er is sprake van een slecht geïsoleerde woning;

  • c.

    de WOZ-waarde van de woning met peildatum 1 januari 2022 bedraagt niet meer dan €500.000;

  • d.

    het isoleren van de woning gebeurt natuurvriendelijk met inachtneming van Bijlage 2 van deze subsidieregeling;

  • e.

    de aanvraag wordt binnen 12 maanden na de factuurdatum van de isolatiemaatregel ingediend;

  • f.

    de aanvraag heeft uitsluitend betrekking op kosten als bedoeld in artikel 6 en heeft geen betrekking op arbeidskosten, materiaalkosten voor de afwerking in plaats van de isolatiemaatregel, de kosten van eigen uren, vergunningen, ontheffingen, offertes of het indienen van de subsidieaanvraag;

  • g.

    er is nog geen subsidie op hetzelfde adres verstrekt op grond van deze subsidieregeling of de subsidieregeling Beleidsregels subsidie isoleren particuliere woningen in de gemeente Tholen;

  • h.

    het subsidie(deel)plafond is nog niet bereikt.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEBEDRAG EN SUBSIDIABELE MAATREGELEN

Artikel 5 Subsidieplafond en subsidiebedrag

  • 1. Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling is het totaalbedrag van €1.605.060,-

  • 2. Het subsidiedeelplafond voor de subsidie in het vijfde lid is €1.605.060,-

  • 3. Het subsidiedeelplafond voor de subsidie in het zesde lid is €19.000,-

  • 4. De verdeling van de subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 5. Het subsidiebedrag dat eenmalig op grond van deze subsidieregeling voor dezelfde woning kan worden verleend is €1.850,-.

  • 6. Indien is geïnvesteerd in biobased milieuvriendelijk isolatiemateriaal wordt in aanvulling op het subsidiebedrag uit het voorgaande lid de berekende subsidie per vierkante meter vermeerderd met:

    • a.

      € 5,– in geval van een investering in dakisolatie;

    • b.

      € 1,50 in geval van een investering in zolder- of vlieringvloerisolatie;

    • c.

      € 6,– in geval van een investering in gevelisolatie;

    • d.

      € 1,50 in geval van een investering in spouwmuurisolatie;

    • e.

      € 2,– in geval van een investering in vloerisolatie;

    • f.

      € 1,– in geval van een investering in bodemisolatie.

Artikel 6 Inzet subsidie

Subsidie op grond van deze subsidieregeling mag ingezet worden voor:

  • a.

    de kosten van de bouwproducten die benodigd zijn voor het zelf uitvoeren van maximaal twee isolerende maatregelen aan de eigen woning zoals aangegeven in de subsidieaanvraag;

  • b.

    de kosten voor de inzet van een bouwkundig deskundige, ecologisch deskundige of erkend financieel adviseur met betrekking tot isolerende maatregelen aan de eigen woning; of

  • c.

    de kosten voor het laten uitvoeren van maximaal één isolerende maatregel aan de eigen woning door een bouwbedrijf.

Artikel 7 Subsidiabele maatregelen

  • 1. In onderstaande tabel staan de twee afzonderlijke isolatiemogelijkheden waaruit isolatiemaatregelen gekozen kunnen worden, te weten: doe-het-zelf maatregel of de inzet van een bouwbedrijf.

    Doe-het-zelf maatregel

    Inzet bouwbedrijf

    Dakisolatie

    x

    x

    Zolder/vlieringvloerisolatie

    x

    x

    Gevelisolatie

    x

    x

    Vloerisolatie

    x

    x

    Bodemisolatie

     

    x

    Spouwmuur

     

    x

    Glas en kozijnpanelen

     

    x

    Isolerende deuren

     

    x

    CO2-gestuurde ventilatie*

     

    x

    Balansventilatie met WTW*

     

    x

    • *

      i.c.m. één van de andere genoemde isolatiemaatregelen

  • 2. De minimale isolatiewaarden en oppervlakten en overige eisen per onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel waaraan voldaan moet worden, zijn beschreven in artikel 4.5.2. derde lid van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Indien er sprake is van een zeer kleine woning mag het college afwijken van de eisen ten aanzien van de minimaal te isoleren vierkante meters.

HOOFDSTUK 4 AANVRAAG EN VASTSTELLING SUBSIDIE

Artikel 8 Subsidieaanvraag

  • 1. Bij een subsidieaanvraag wordt de volgende informatie en worden de volgende documenten overgelegd:

    • a.

      naam, adres, postcode, woonplaats, e-mailadres en bankrekeningnummer van de aanvrager;

    • b.

      het energielabel of een beschrijving van de staat van de woning als bedoeld in artikel 1, slecht geïsoleerde woning; en

    • c.

      de WOZ-waarde als bedoeld in artikel 4, onder c.

  • 2. Bij het zelf uitvoeren van de isolatiemaatregel als bedoeld in artikel 6, onder a, wordt ook de volgende informatie en worden de volgende documenten overgelegd:

    • a.

      facturen op adres van de aanvrager en een betaalbewijs voor het aangeschafte subsidiabele materiaal, waarop het deel van de kosten die subsidiabel zijn voldoende duidelijk uitgesplitst en aangemerkt zijn;

    • b.

      de meldcode van het aangeschafte isolatiemateriaal, de isolatiewaarde en netto oppervlakte van de isolatiemaatregel(en) in m2 wat voldoet aan de eisen uit artikel 7, tweede lid;

    • c.

      foto’s van de te isoleren bouwdelen van de woning voor uitvoering van de isolatiemaatregel(en); en

    • d.

      foto’s van het etiket van het isolatiemateriaal met de dikte, isolatiewaarde en productnaam.

  • 3. Bij het laten uitvoeren van de isolatiemaatregel door een bouwbedrijf als bedoeld in artikel 6, onder c, wordt ook de volgende informatie en de volgende documenten overgelegd:

    • a.

      offerte van het bouwbedrijf op adres van de aanvrager met een meldcode waaruit de uit te voeren maatregelen, de kosten, de meldcode en netto oppervlakte van de isolatiemaatregelen in m2 zijn af te lezen en voldoet aan de eisen uit artikel 7, tweede lid;

    • b.

      een NVI-certificaat van het bouwbedrijf indien dit op basis van Bijlage 2 van deze subsidieregeling is vereist.

Artikel 9 Behandeling aanvraag subsidieverlening en subsidievoorschriften

  • 1. Het college beslist op een aanvraag binnen acht weken nadat de aanvraag is ingediend en alle gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen, zijn overgelegd.

  • 2. Het besluit tot subsidieverlening bevat naast de subsidiegrondslag in ieder geval het bedrag, de omschrijving van de prestaties die door de subsidieontvanger verricht moeten worden en de met de prestaties beoogde resultaten en een termijn (van 12 maanden) waarbinnen verantwoording dient te worden afgelegd over de gerealiseerde isolatiemaatregelen.

  • 3. In afwijking van de ASV wordt op de verleende subsidie geen voorschot verstrekt.

  • 4. Door het college kunnen steekproefsgewijze controles worden uitgevoerd op uitvoering en rechtmatige besteding van de subsidie.

  • 5. Het college kan aan de subsidieverlening nadere voorschriften en verplichtingen verbinden.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Het college weigert de subsidie (gedeeltelijk) als:

  • a.

    de aanvraag niet past binnen de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 2;

  • b.

    de aanvrager niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 3;

  • c.

    de aanvrager niet voldoet aan de subsidievoorwaarden als bedoeld in artikel 4;

  • d.

    het subsidie(deel)plafond als bedoeld in artikel 5 is bereikt of door toekenning van de subsidie zou worden overschreden;

  • e.

    de aanvraag niet valt onder een van de isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 6.

Artikel 11 Subsidievaststelling

  • 1. Een aanvraag tot subsidievaststelling dient te worden ingediend maximaal 12 maanden na realisatie van de isolatiemaatregelen. Indien na afloop van deze termijn geen aanvraag is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld op nihil.

  • 2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling worden per isolatiemaatregel de volgende informatie en documenten overgelegd:

    • a.

      Bij het zelf uitvoeren van de isolatiemaatregel als bedoeld in artikel 6, onder a:

      • i

        de datum van uitvoering van de isolatiemaatregel(en) wat voldoet aan de eisen uit artikel 7, tweede lid;

      • ii

        foto’s van de te isoleren bouwdelen tijdens en ná uitvoering van de isolatiemaatregel(en); en

      • iii

        een rapportage van een ecologisch deskundige indien dit op basis van Bijlage 2 van deze subsidieregeling is vereist.

    • b.

      Bij het laten uitvoeren van de isolatiemaatregel door een bouwbedrijf als bedoeld in artikel 6, onder c:

      • i

        facturen en betaalbewijzen voor de uitgevoerde subsidiabele activiteiten, waarop het deel van de kosten die subsidiabel zijn voldoende duidelijk uitgesplitst en aangemerkt zijn, inclusief datum van uitvoering; en

      • ii

        een rapportage van een ecologisch deskundige indien dit op basis van Bijlage 2 van deze subsidieregeling is vereist.

  • 3. De subsidie wordt door het college vastgesteld op basis van de werkelijke kosten tot het subsidiebedrag als bedoeld in artikel 5, vierde en vijfde lid.

  • 4. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; of

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van de bepalingen in deze regeling voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 maart 2025.

  • 2. Bij het in werking treden van deze subsidieregeling wordt de Beleidsregels subsidie isoleren particuliere woningen in de gemeente Tholen ingetrokken.

  • 3. Deze subsidieregeling eindigt op 31 december 2027.

  • 4. Op aanvragen die voor in werking treden van deze subsidieregeling zijn ingediend, blijft Beleidsregels subsidie isoleren particuliere woningen in de gemeente Tholen van toepassing totdat het besluit tot subsidievaststelling onherroepelijk wordt.

  • 5. Deze subsidieregeling is aan te halen als “Subsidieregeling Lokale Aanpak Isolatie gemeente Tholen 2025”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van 25 februari 2025.

Burgemeester en Wethouders van Tholen,

w.g. J.K. Fraanje

secretaris

w.g. M.L.P. Sijbers

Burgemeester

Bijlage 1 - Overzicht slecht geïsoleerde bouwdelen

Een bouwdeel is slecht geïsoleerd als de waardes gelijk of lager zijn dan de waardes in de rechterkolom van onderstaande tabel.

  • 1°.

    de vloer en de bodem;

  • 2°.

    de gevel, waaronder de spouwmuur;

  • 3°.

    het dak en de zoldervloer en vlieringvloer;

  • 4°.

    de ramen, panelen in kozijnen en deuren;

Bouwdeel

Wanneer aanpakken?

Indicatie dikte of Rc of U-waarde

Dak en de zoldervloer en vlieringvloer

Geen, slechte en matige dakisolatie

Minder dan 9 cm aanwezig / een Rc ≤ 2,0

Als er geen zolder-/vlieringvloerisolatie aanwezig is

Rc ≤ 0,5

Gevel, waaronder de spouwmuur

Geen spouwmuurisolatie, voorzetwand of buitengevelisolatie aanwezig

Rc ≤ 1,1

Vloer en de bodem

Geen of slechte vloer- en bodemisolatie aanwezig

Minder dan 5cm aanwezig, Rc ≤ 1,3

Ramen, panelen in kozijnen en deuren

Enkel glas, oud dubbelglas en HR glas

Ug waarde ≥ 1,6

Bijlage 2 - Handreiking Natuurvriendelijk isoleren

DE METHODIEK VAN HET NATUURVRIENDELIJK ISOLEREN

SPELREGELS BEHOREND BIJ EEN

GEBIEDSGERICHTE ONTHEFFING

OP GROND VAN EEN

PR&SOORTENMANAGEMENTPLAN

IN GEVAL VAN:

  • DAKISOLATIE

  • SPOUWMUURISOLATIE

  • BORSTWERINGISOLATIE

  • BINNENMUURISOLATIE

  • BUITENMUURISOLATIE

  • PLAATSEN ZONNEPANLEN

VAN PARTICULIERE GRONDGEBONDEN WONINGEN

 

DEFINITIES

Isolatie van spouwmuur:

Het vullen van de bestaande spouw door het inspuiten van isolatiematerialen. Het afdichten van Kieren of gaten in de muur of kozijnen valt hier ook onder.

Isolatie van borstweringen:

Isoleren van de holle ruimte tussen (betonnen of houten) plaatmateriaal en binnenmuur.

Binnendakisolatie

Het isoleren van pannendaken aan de binnenzijde door dakbeschot isolatiemateriaal te bevestigen waarna de binnenwand-afwerking eroverheen wordt geplaatst. De dakpannen mogen niet beroerd worden. Ook een ruimte vullen tussen dakbeschot en binnenwandafwerking met gespoten isolatiemateriaal is niet toegestaan in de pre-SMP methodiek.

Buitendakisolatie

Dakisolatie door het verwijderen van dakpannen, het bevestigen van isolatieplaten op het dak en het vervolgens plaatsen van regels en pannen. Het spuiten van isolatieschuim onder de pannen is niet toegestaan.

Binnenmuurisolatie

Het plaatsen van voorzetwanden met isolatiemateriaal tegen de buitenmuur via de buitenzijde van de woning.

Buitenmuurisolatie

Het plaatsen van voorzetwanden met isolatiemateriaal tegen de buitenmuur via de buitenzijde van de woning.

Tussenwoning

Een woning waar doorgaans twee gevels worden gedeeld met de aangrenzende woningen. Extra gevels van een uitbouw tellen niet mee. Bij een tussenwoning worden dan maximaal twee gevels geïsoleerd.

Hoekwoning

Een woning waar doorgaans één gevel wordt gedeeld met een aangrenzende woning en is vergelijkbaar met een twee-onder-één-kapwoning. Hier zijn in de regel drie te isoleren gevels aanwezig. Extra gevels van een uitbouw tellen niet mee.

Vrijstaande woning

Woning heeft vier eigen gevels zonder deze te delen met een aangrenzende woning. Woningen die geschakeld zijn door het delen van gevels, van maximaal 1 bouwlaag (bijvoorbeeld garages) vallen onder vrijstaande woning.

Lage woning:

Woning lager dan ‘twee bouwlagen met vliering’

Geschikte vogelvoorziening:

  • o

    Compartiment-binnenmaten: minimaal 30 cm breed, 13 cm diep en 13 cm hoog.

  • o

    Opening: 65 cm breed en 3 cm hoog, en niet hoger dan 2 cm boven de bodem.

  • o

    Levensduur van minimaal 15 jaar.

  • o

    Hangt zo hoog mogelijk, op minimaal 3 meter hoogte.

  • o

    Hangt zo veel mogelijk beschut tegen zon en regen.

  • o

    Minimale vrije uitvliegruimte van 3 meter.

  • o

    Hangt op minimaal 50 cm afstand van de andere vogelkast.

  • o

    Invliegopeningen van een kast met meerdere compartimenten moet op verschillende oriëntaties.

Geschikte vleermuiskast:

  • o

    Buitenformaat van de kast: minimaal 30 cm bij 25 cm.

  • o

    De kast heeft minimaal twee lagen / compartimenten.

  • o

    Levensduur van minimaal 15 jaar.

  • o

    Bij voorkeur licht van kleur. Donkere kasten alleen plaatsen op plekken waar de kasten vrij zijn van zonbeschijning.

  • o

    Hangt zo hoog mogelijk, op minimaal 4 meter hoogte.

  • o

    Minimale vrije uitvliegruimte van 3 meter.

  • o

    Niet beschenen door kunstlicht.

  • o

    Hangt niet vlak bij een raam of een deur.

  • o

    Is de gevel heel glad, zorg dan voor een vleermuiskast die een landingsplaats heeft.

FACTSHEET 1 - SPELREGELS DAKISOLATIE BINNENZIJDE

 

DAKISOLATIE BINNENZIJDE – VERPLICHTING 1

1a

Bij binnendakisolatie mag het dak aan de buitenzijde niet worden beroerd.

1b

Het isoleren van daken is meldingsplichtig in de GIS-applicatie “Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP”. Meldt de werkzaamheden voorafgaand aan de isolatie. Voeg uiterlijk binnen 24 uur na het isoleren aan de melding foto’s van de particuliere compensatie toe, indien dat ‘1G’ van toepassing was.

1c

Binnendakisolatie kan jaarrond plaatsvinden, als het dakbeschot niet passeerbaar is voor vogels en vleermuizen.

 

Zijn er mogelijkheden voor vogels en vleermuizen om langs het dakbeschot in de zolder te komen? Dan gelden de volgende aanvullende verplichtingen:

1d

Vinden de werkzaamheden plaats tussen 1 april en 1 augustus? Vraag een ecoloog de woning te bezoeken om te bezien of er geen vogels of vleermuizen worden ingesloten.

1e

Vinden de werkzaamheden plaats tussen 1 augustus tot 1 april vraag dan de bewoners of er vlindervleugels of makkelijk te verpulveren poepjes op zolder liggen. Zijn er geen vlindervleugels of makkelijk te verpulveren poepjes, dan kan de isolatie plaatsvinden. Wees wel alert op weggekropen vleermuizen. Treft u alsnog een vleermuis aan, wacht dan tot de vleermuis uit eigen beweging vertrekt. Zijn er wel vlindervleugels of makkelijk te verpulveren poepjes, laat dan voorafgaand aan de werkzaamheden een ecoloog de zolder controleren op weggekropen vleermuizen.

 

DAKISOLATIE BINNENZIJDE – VERPLICHTING 2

 

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

1f

Was het dakbeschot niet passeerbaar voor vogels en vleermuizen, dan geldt geen compensatieverplichting.

1g

Was get dakbeschot wel passeerbaar voor vogels of vleermuizen dan gelden de volgende verplichtingen:

1h

Blijft er voor vleermuizen een luchtspouw met openingen via een open stootvoegen of via het dak van 20 x 50 mm, dan is geen vleermuiscompensatie. Plaats enkel twee vogelvoorzieningen per woning

1i

Is de spouw niet meer beschikbaar, plaats dan twee vleermuiskasten en twee vogelvoorzieningen.

1j

Wordt ook de spouw geisoleerd, plaats dan de gebruikelijke compensatie zoals die verplicht wordt gesteld bij spouwmuurisolatie. Plaats aanvullend twee vogelvoorzieningen tenzij er reeds vogelvoorzieningen verplicht waren. In dat geval is aanvullende compensatie niet nodig.

1k

De eisen aan en geschikte vleermuiskast en een vogelvoorziening staan bij de definities.

FACTSHEET 2 - SPELREGELS DAKISOLATIE BUITENZIJDE

 

DAKISOLATIE BUITENZIJDE – VERPLICHTING 1

 

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

2a

Het vrijmaken van woningen van vleermuizen en vogels moeten onder begeleiding van een ecoloog. Daarvoor geldt een natuurkalender.

2b

Is de woning tijdig natuurvrij, conform de natuurkalender, dan mogen de werzaamheden het hele jaar plaatsvinden.

2c

De uitvoerder voorkomt dat de spouw onder invloed van het weer komt te staan, zonder vleermuizen te belemmeren in of uit te kunnen vliegen.

2d

Het isoleren van daken is meldingsplichtig in de GIS-applicatie “Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP”. Meldt de werkzaamheden in de applicatie 48 voorafgaand aan het natuurvrij maken.

afbeelding binnen de regeling

 

DAKISOLATIE BUITENZIJDE – VERPLICHTING 2

 

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

2e

Nesten van vogels en vleermuizen die mogelijk verdwijnen moeten door de particulier gecompenseerd worden. Hier zijn twee opties:

2f

Optie 1: het dak moet na de dakisolatie toegankelijk zijn voor vleermuizen en vogels door hen toegangen onder de pannen te bieden van minimaal 35 mm tussen pan en dakrand. Plaats onder deze daken geen vogelschroot onder de eerste drie rijen dakpan. De toegang tot het dak aan de zijkant moet met een hellingshoek van meer dan 60% kunnen als toegang ook vleermuispannen of gierzwaluwpannen gebruikt worden. Tussen isolatiemateriaal en dakpannen moet minimaal 35 mm zitten. De dakisolatie moet aan de randen over een breedte van 50 cm ruw zijn afgewerkt om vogels en vleermuizen grip te geven. Bij deze werkzaamheden is het verplicht altijd een ecologische deskundige in te schakelen

2g

Optie 2: is het toegankelijk houden van het dak om technische redenen niet mogelijk plaats dan vier vogelvoorzieningen aan de schaduwzijde. Het inbouwen van vier voorzieningen in daklijsten is ook toegestaan. Is de spouw niet (meer) toegankelijk voor vleermuizen plaats dan aanvullend een vleermuiskast per gevel.

Wordt ook de spouw geïsoleerd dan geldt dat per woning in totaal vier vogelvoorzieningen moeten worden opgehangen en op de gevels waar nog geen spouwverblijf verplicht was, moet een klein spouwverblijf van 30 x 30 cm worden toegevoegd.

2h

De eisen aan een geschikte vleermuiskast en/of een geschikte vogelvoorziening staan bij de definities.

FACTSHEET 3 - SPELREGELS SPOUWMUURISOLATIE

 

SPOUWISOLATIE – VERPLICHTING 1

 

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

3a

Maak alle spouwen altijd natuurvrij voordat u start met de spouwmuurisolatie. Alleen als er geen openingen zijn bij het dak, via stootvoegen of kozijnen kunnen vleermuizen worden uitgesloten. Het isoleren van spouwmuren is meldingsplichtig in de GIS-applicatie “Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP”. Meldt de werkzaamheden in de applicatie 48 uur voor het natuurvrij maken.

3b

Plaats vleermuis- en vogelwerende maatregelen door het afdichten van kieren, gaten, etc. die groter zijn dan 7 mm. Sluit ook de toegang tot de spouw via aangrenzende gebouwen of via het dak af door middel van vleermuiswerende voorzieningen.

3c

Te allen tijde moeten vleermuizen de ruimte wel kunnen verlaten, maar er niet kunnen terugkeren.

3d

Voor het vleermuis vrij maken van een spouw moet de uitvoerder een bewijs tonen dat door hem een training ‘natuurvrij maken’ is gevolgd. Voeg uiterlijk binnen 24 uur na natuurvrij maken de volgende onderdelen toe aan de melding:

  • 1.

    bewijs van deelname training ‘natuurvriendelijk isoleren’;

  • 2.

    fotobewijs van het natuurvrij maken van de muren; en

  • 3.

    fotobewijs van het plaatsen van de compensatie

3e

Het aanbrengen van vleermuis- en vogelwerende maatregelen is toegestaan conform de natuurkalender in deze factsheet. Het aanbrengen moet 4 dagen of meer voorafgaand aan het isoleren uitgevoerd worden zodat vleermuizen de kans krijgen om te vertrekken.

3f

Is de woning tijdig natuurvrij gemaakt, dan kan jaarrond worden geïsoleerd. Ook in de kwetsbare kraamperiode (rood) of in de winterperiode (oranje) kan worden geïsoleerd zolang de vleermuis- en vogelwerende maatregelen vóór die kwetsbare periode zijn aangebracht.

afbeelding binnen de regeling

 

SPOUWISOLATIE – VERPLICHTING 2

 

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

3g

Is de spouw minder dan 8 cm diep, dan geldt geen compensatieverplichting ten aanzien van vogels, maar wel ten aanzien van vleermuizen

3h

Is de spouw dieper dan 8 cm maar is de spouw niet toegankelijk via openingen van 2 cm breed, dan geldt geen compensatieverplichting ten aanzien van vogels maar wel ten aanzien van vleermuizen

3i

Is de spouw dieper dan 8 cm en toegankelijk voor vogels, dan geldt wel een compensatieverplichting ten aanzien van vogels en vleermuizen.

3j

Plaats per woning twee vogelvoorzieningen. Het plaatsen van de twee vogelvoorzieningen mag geheel achterwege worden gelaten als de bovenzijde van de spouw open is en blijft (en voor vogels toegankelijk is via de dakranden) en de spouw tot 10 cm onder de rand wordt gevuld. Zo blijft er ruimte om boven op de spouw te kunnen broeden.

 

Compensatievereisten vleermuizen:

3k

Maak bij een tussenwoning per gevel een klein spouwverblijf van 30 x 30 cm. Kan om technische redenen geen klein spouwverblijf worden gerealiseerd, dan mag dit worden vervangen voor drie kleine spouwverblijven of (als dat ook niet kan) drie vleermuiskasten. Op die manier krijgt elke gevel een klein spouwverblijf of een vleermuiskast. Een speciale inbouwkast is uiteraard ook een mogelijkheid.

3l

Maak bij een hoekwoning één middelgroot spouwverblijf van 60 x 60 cm en twee kleine spouwverblijven van 30 x 30 cm op de andere gevels. Kan om technische redenen geen middelgroot spouwverblijf worden gerealiseerd dan mag dit worden vervangen voor drie kleine spouwverblijven of (als dat ook niet kan) drie vleermuiskasten. Op die manier krijgt elke gevel een klein spouwverblijf of een vleermuiskast. Een speciale inbouwkast is uiteraard ook een mogelijkheid.

3n

Is de hoekwoning of vrijstaande woning echter lager dan twee bouwlagen met een vliering (zoals een seniorenwoning) dan geldt de verplichting van een klein spouwverblijf per gevel. Ook hier geldt dat een spouwverblijf mag worden vervangen voor een vleermuiskast als een spouwverblijf of technische redenen niet kan.

 

Technische aspecten

3o

Een spouwverblijf is een verblijfplaats die gemaakt wordt door bij de isolatie van spouwmuren een bepaalde ruimte brij te houden van isolatiemateriaal. De spouwborstels moeten al het isolatiemateriaal tegenhouden.

3p

De spouwverblijven worde gemaakt op het moment dat de vleermuiswerende maatregelen worden aangebracht.

3q

Vleermuiswerende maatregelen mogen de toegang tot de spouwverblijven niet belemmeren.

3r

Maak het spouwverblijf aan de bovenzijde van de spouwmuur. Breng vanaf de bovenzijde een spouwborstel in een U-vorm in de spouw. In de onderstaande afbeelding is dit de rode lijn.

3s

Zorg ervoor dat het spouwverblijf aan de bovenzijde openblijft zodat deze in verbinding staat met het dak. Is de spouw van de bovenzijde gesloten? Dan moet u deze (als dat technisch mogelijk is) openen zodat het spouwverblijf in verbinding komt met het dak.

3t

Maak in de gevel een opening die toegang geeft tot het spouwverblijf. Deze opening heeft een afmeting van ongeveer 20 mm bij 50 mm. Deze opening kan bijvoorbeeld uit een open stootvoeg. In de onderstaande afbeelding is dit het blauwe vlakje.

3u

Uitsluiten om technische redenen mogen grotere spouwverblijven worden vervangen voor kleinere of voor vleermuiskasten. Technische redenen zijn bijvoorbeeld dat de verhouding tussen het spouwverblijf en het te isoleren geveldeel verhoudingsgewijs te groot wordt met kansen op vochtproblemen. Licht deze situaties toe in de melding.

afbeelding binnen de regeling

FACTSHEET 4 - SPELREGELS ISOLATIE BORSTWERING

 

ISOLATIE BORSTWERING – VERPLICHTING 1

 

Voorkom het doden en verstoren van vleermuizen

4a

Is een borstwering niet volledig te controleren met een endoscoop, dan geldt 4b. Is een borstwering met een endoscoop volledig te controleren op vleermuizen dan geldt 4c.

4b

Maak borstweringen altijd ‘vleermuisvrij’ conform de natuurkalender. Voor het vleermuisvrij maken van borstweringen dient de training ‘natuurvrij-maken’ te zijn gevolgd. Meldt de werkzaamheden in de applicatie 48 voorafgaand aan het natuurvrij maken.

Voeg uiterlijk binnen 24 uur na natuurvrij maken de volgende onderdelen toe aan de melding:

  • 1.

    bewijs van deelname training ‘natuurvriendelijk isoleren’;

  • 2.

    fotobewijs van het natuurvrij maken van de borstwering; en

  • 3.

    fotobewijs van het plaatsen van de compensatie

4c

Is de borstwering met een endoscoop volledig te controleren op vleermuizen en worden met de endoscoop geen vleermuizen waargenomen? Dan kunt u de borstwering diezelfde dag isoleren of dichtmaken. Zo blijft de borstwering vleermuisvrij. Het vleermuisvrij-maken’ is dan niet nodig. Voorafgaand aan het isoleren tekent de uitvoerder de ‘vleermuisvrij-verklaring’. Het isoleren van borstweringen is meldingsplichtig in de GIS-applicatie “Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP”. Meldt de werkzaamheden voorafgaand aan het isoleren en voeg uiterlijk binnen 24 uur het volgende toe:

  • 1.

    een ‘vleermuisvrij-verklaring’’; en

  • 2.

    fotobewijs van het plaatsen van de compensatie

4d

Worden er wel vleermuizen waargenomen? Dan moet u wachten met isoleren totdat de vleermuizen uit eigen beweging vertrokken zijn.

4e

Voor het controleren van borstweringen met een endoscoop en het kunnen uitgeven van een ‘vleermuisvrij-verklaring’ hoeft de uitvoerder geen specifieke training gevolgd te hebben.

afbeelding binnen de regeling

 

ISOLATIE BORSTWERING – VERPLICHTING 2

 

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

4f

Plaats per borstwering 1 externe vleermuiskast.

4g

Wordt gelijktijdig de spouw geïsoleerd, plaats dan enkel spouwverblijven in de gevels. De extra vleermuiskasten zijn dan niet nodig.

4h

Blijft de spouw toegankelijk voor vleermuizen dan is geen compensatie nodig

afbeelding binnen de regeling

FACTSHEET 5 - SPELREGELS ISOLATIE BINNENMUUR

 

BINNENMUURISOLATIE – VERPLICHTING 1

 

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

5a

Bij het isoleren van de buitenmuren door het plaatsen van voorzetwanden aan de binnenzijde van de woning gelden geen vereisten om het doden van beschermde diersoorten te voorkomen.

5B

Het plaatsen van voorzetwanden is meldingsplichtig in de GIS-applicatie “Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP”. Meldt de werkzaamheden voorafgaand aan de werkzaamheden.

 

BINNENMUURISOLATIE– VERPLICHTING 2

 

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

5c

Er geld voor deze werkzaamheden geen particuliere compensatieplicht voor kraamgroepen van vleermuissoorten.

FACTSHEET 6 - SPELREGELS ISOLATIE BUITENMUUR

 

BUITENMUURISOLATIE – VERPLICHTING 1

 

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

6a

Verdwijnen er geen kieren, gaten, open stoofvoegen of open randen (bijvoorbeeld muurbetimmering of bij het dak) van 7 mm of groter dan zijn er geen vereisten.

6b

Verdwijnen er kieren, gaten, open stoofvoegen of open randen (bijvoorbeeld muurbetimmering of bij het dak) van 7 mm of groter dan zijn beschermde soorten niet uitgesloten. Om het doden van beschermde soorten te voorkomen moeten alle muren natuurvrij worden gemaakt. Het natuurvrij van muren met kieren is meldingsplichtig in de GIS-applicatie “Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP”. Meldt de werkzaamheden in de applicatie 48 uur voorafgaand aan het natuurvrij maken. Voeg uiterlijk binnen 24 uur na het natuurvrij maken de volgende bewijzen toe:

  • 1.

    bewijs van deelname training;

  • 2.

    fotobewijs van het natuurvrij maken van de muren; en

  • 3.

    fotobewijs van het plaatsen van de compensatie.

6c

Plaats vleermuis- en vogelwerende maatregelen, door het afdichten van kieren, gaten, etc. die groter zijn dan 7 mm. Sluit ook de toegang tot de spouw ia aangrenzende gebouwen of via het dak af door middel van vleermuiswerende voorzieningen

6d

Te allen tijde moeten vleermuizen de ruimte wel kunnen verlaten, maar er niet kunnen terugkeren.

6e

Voor het vleermuisvrij maken van een spouw moet de uitvoerder een bewijs toenen dat door hem een training ‘natuurvrij maken’ is gevolgd.

afbeelding binnen de regeling

 

BUITENMUURISOLATIE– VERPLICHTING 2

 

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

6h

Verdwijnen er kieren, gaten, open stoofvoegen of open randen (bijvoorbeeld bij muurbetimmering of bij het dak) van 7 mm of groter dan zijn verblijfplaatsen van beschermde soorten niet uitgesloten. Plaats dan een vleermuiskast per gevel.

6i

Verdwijnen door het plaatsen van de voorzetmuur kieren in de muur, bij kozijnen of bij de dakrand van meer dan 2 cm breed, plaats dan per gevel een vogelvoorziening en plaats per gevel een vleermuiskast.

FACTSHEET 7 - SPELREGELS PLAATSEN ZONNEPANELEN

 

PLAATSEN ZONNEPANELEN – VERPLICHTING 1

 

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

7a

Het plaatsen van zonnepanelen op platte daken is jaarrond toegestaan. Wordt in het broedseizoen een nest op het dak waargenomen dan mag dit nest verstoord worden. Het nest mag niet zo dicht benaderd worden dat oudervogels opvliegen, verhinderd worden naar het nest terug te keren of agressief gedrag vertonen.

7b

Het plaatsen van zonnepanelen op hellende daken dient plaats te vinden buiten het broedseizoen (1 april tot 1 augustus).

7c

Als op de daken moet worden gelopen, dienen de pannen voorzichtig te worden verwijderd om het dooddrukken van vleermuizen te voorkomen.

7d

Het plaatsen van zonnepanelen op hellende daken is meldingsplichtig in de GIS-applicatie “Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP”. Meldt het plaatsen van zonnepanelen 7 dagen voorafgaand aan de werkzaamheden.

 

PLAATSEN ZONNEPANELEN – VERPLICHTING 2

 

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

7e

Laat bij het plaatsen van zonnepanelen aan de randen van het dak (zijkanten en rand van de dakgoot) een rand over waarop geen zonnepanelen worden gelegd. Deze randen zijn vier dakpannen breed of hoog.

7f

Is onder het dak een kraamkolonie van meervleermuis of de laatvlieger bekend, dan is het plaatsen van zonnepanelen niet toegestaan. Raadpleeg hierover de GIS-applicatie “Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP”

OVERZICHT COMPENSATIETAAKSTELLING

In onderstaande tabel wordt de compensatietaakstelling voor particulieren in één overzicht weergegeven, uitgesplitst per type woning.

Type isolatie

Tussenwoningof een lage woning

Hoekwoning

Vrijstaande woning

Spouwmuurisolatie

 
 
 

Spouw < 8 cm

1 klein spouwverblijf per gevel (30x30 cm)

Alternatief: 1 vleermuiskast per gevel

1 middelgroot (60x60 cm) en 2 kleine (30x30 cm)

spouwverblijf per woning

Alternatief: 1 klein spouwverblijf per gevel dan wel 1 vleermuiskast per gevel

1 groot (100x100 cm) spouwverblijf per woning

Alternatief: 1 middelgroot spouwverblijf en 3 kleine of 1 klein spouwverblijf dan wel 1 vleermuiskast per gevel

Spouw > 8 cm met openingen van minimaal 2 cm breed of toegangen via de dakrand

2 vogelvoorzieningen extra op de compensatie voor het isoleren van een spouw < 8cm diep

2 vogelvoorzieningen extra op de compensatie voor het isoleren van een spouw < 8cm diep

2 vogelvoorzieningen extra op de compensatie voor het isoleren van een spouw < 8cm diep

Isolatie van het dak aan de binnenzijde in het geval dat het dakbeschot niet passeerbaar was voor vogels en vleermuizen

 

Geen compensatieverplichting

Geen compensatieverplichting

Geen compensatieverplichting

Isolatie van het dak aan de binnenzijde in het geval dat het dakbeschot niet passeerbaar was voor vogels en vleermuizen

 
 
 

Er blijft een voor vleermuizen toegankelijke spouw

2 vogelvoorzieningen per woning

2 vogelvoorzieningen per woning

2 vogelvoorzieningen per woning

Er is geen toegankelijke spouw

2 vleermuiskasten en 2 vogelvoorzieningen per woning

2 vleermuiskasten en 2 vogelvoorzieningen per woning

2 vleermuiskasten en 2 vogelvoorzieningen per woning

De spouw wordt ook geïsoleerd

2 extra vogelvoorzieningen op de compensatie voor het isoleren van de spouwmuur, tenzij reeds vogelvoorzieningen waren vereist

2 extra vogelvoorzieningen op de compensatie voor het isoleren van de spouwmuur, tenzij reeds vogelvoorzieningen waren vereist

2 extra vogelvoorzieningen op de compensatie voor het isoleren van de spouwmuur, tenzij reeds vogelvoorzieningen waren vereist

Isolatie van het dak aan de buitenzijde in het geval dat het dak wel geschikt te houden is voor vogels en vleermuizen

 
 
 
 

Toegangen van minimaal 35 mm tussen pan en dakrand. Geen vogelschroot onder de eerste drie rijen dakpannen. Tussen isolatiemateriaal en dakpannen dient 35 mm te zitten. De dakisolatie moet aan de randen over een breedt van 50 cm ruw zijn afgewerkt. Betrek bij deze werkzaamheden een ecologische deskundige.

Toegangen van minimaal 35 mm tussen pan en dakrand. Geen vogelschroot onder de eerste drie rijen dakpannen. Tussen isolatiemateriaal en dakpannen dient 35 mm te zitten. De dakisolatie moet aan de randen over een breedt van 50 cm ruw zijn afgewerkt. Betrek bij deze werkzaamheden een ecologische deskundige.

Toegangen van minimaal 35 mm tussen pan en dakrand. Geen vogelschroot onder de eerste drie rijen dakpannen. Tussen isolatiemateriaal en dakpannen dient 35 mm te zitten. De dakisolatie moet aan de randen over een breedt van 50 cm ruw zijn afgewerkt. Betrek bij deze werkzaamheden een ecologische deskundige.

Isolatie van het dak aan de buitenzijde in het geval het dak niet geschikt te houden is voor vogels en vleermuizen

 
 
 

Er blijft voor vleermuizen een toegankelijke spouw

2 vogelvoorzieningen per woning

2 vogelvoorzieningen per woning

2 vogelvoorzieningen per woning

Er is geen toegankelijke spouw

2 vleermuiskasten en 2 vogelvoorzieningen per woning

2 vleermuiskasten en 2 vogelvoorzieningen per woning

2 vleermuiskasten en 2 vogelvoorzieningen per woning

De spouw wordt ook geïsoleerd

2 extra vogelvoorzieningen op de compensatie voor het isoleren van de spouwmuur, tenzij reeds vogelvoorzieningen waren vereist

2 extra vogelvoorzieningen op de compensatie voor het isoleren van de spouwmuur, tenzij reeds vogelvoorzieningen waren vereist

2 extra vogelvoorzieningen op de compensatie voor het isoleren van de spouwmuur, tenzij reeds vogelvoorzieningen waren vereist

Isolatie van borstweringen

 
 
 

Er blijft foor vleermuizen een toegankelijke spouw

Geen extra voorziening nodig

Geen extra voorziening nodig

Geen extra voorziening nodig

Er is geen toegankelijke spouw

1 vleermuiskast per borstwering

1 vleermuiskast per borstwering

1 vleermuiskast per borstwering

De spouw wordt ook geïsoleerd

Geen extra voorzieningen op de compensatie voor het isoleren van de muur

Geen extra voorzieningen op de compensatie voor het isoleren van de muur

Geen extra voorzieningen op de compensatie voor het isoleren van de muur

Binnenmuur isolatie

 
 
 
 

Geen compensatie verplichting

Geen compensatie verplichting

Geen compensatie verplichting

Buitenmuurisolatie

 
 
 

Geen kieren > 7 mm

Geen compensatie verplichting

Geen compensatie verplichting

Geen compensatie verplichting

Kieren groter dan 7 mm

1 vleermuiskast per gevel

1 vleermuiskast per gevel

1 vleermuiskast per gevel

Kieren groter dan 20 mm

1 vogelvoorziening en 1 vleermuiskast per gevel

1 vogelvoorziening en 1 vleermuiskast per gevel

1 vogelvoorziening en 1 vleermuiskast per gevel

Zonnepanelen

 
 
 
 

Geen compensatie verplichting

Geen compensatie verplichting

Geen compensatie verplichting