Gedragscode integriteit raadsleden gemeente Vlissingen 2025

Geldend van 21-03-2025 t/m heden

Intitulé

Gedragscode integriteit raadsleden gemeente Vlissingen 2025

De gemeenteraad van Vlissingen;

Gelet op artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet;

Gelezen het raadsvoorstel d.d. 13 maart 2025,

BESLUIT:

Om de Gedragscode integriteit raadsleden gemeente Vlissingen 2025 vast te stellen, onder gelijktijdige intrekking van de gedragscode voor de gemeenteraad van Vlissingen 2015.

Gedragscode integriteit raadsleden gemeente Vlissingen 2025

Inleiding

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit een gezamenlijk belang dat het hele bestuur en de organisatie in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Deze plicht is voor de politieke ambtsdrager neergelegd in de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt: hij/zij zweert/belooft getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten te zullen nakomen en zijn/haar plichten die uit het politieke ambt voortvloeien naar eer en geweten te zullen vervullen.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de volksvertegenwoordigers is er naast die voor de voorzitter/dagelijkse bestuurders een eigen afzonderlijke gedragscode. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities, bevoegdheden en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels, gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. De gedragscode voor raadsleden geldt ook voor burgercommissieleden.

Het voorschrijven van een gedragsregel die afwijkt of verder gaat dan een dwingendrechtelijke wettelijke regeling is niet mogelijk. Nemen gemeenten niet wettelijke constructies op in de gedragscode dan kunnen die gemakkelijk weer zelf aanleiding zijn voor integriteitsproblemen.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling. Een gedragscode heeft dus niet de juridische status van een algemeen verbindend voorschrift zoals een gemeentelijke verordening waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders en volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en kan ook politieke gevolgen hebben. De gedragscodes bieden politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken.

Integriteit is meer dan het naleven van regels; het omvat ook de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers, organisaties, collega’s en medewerkers is van groot belang. Politieke ambtsdragers dienen hun eigen politieke inhoud en stijl te behouden, maar altijd met oog voor fatsoen en respect.

Van een politieke ambtsdrager wordt correct, fatsoenlijk en respectvol gedrag verwacht in de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en collega’s. Dit gedrag dient vrij te zijn van ongewenste omgangsvormen, zoals grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag, hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.

Een integriteitsbeleid dat slechts op papier bestaat, is een dode letter. Integriteit vraagt om regelmatige gesprekken over het handelen van politieke ambtsdragers, juist ook onderling. De gedragscode biedt daarbij ondersteuning en richting.

Politieke ambtsdragers hebben vanzelfsprekend een voorbeeldfunctie. Het ambt wordt uitgeoefend in een glazen huis, waarbij transparantie en voorbeeldgedrag essentieel zijn. Een volksvertegenwoordiger gedraagt zich zoals een goed ambtsdrager betaamt en onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden.

Integriteit krijgt betekenis door de keuzes die we maken en hoe we ons gedragen. Het is de kern van vertrouwen, geloofwaardigheid en goed bestuur.

1 Algemene bepalingen

Wettelijke grondslag

De Gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor hun leden ( artikel 15, derde lid, Gemeentewet).

1.1 De gedragscode geldt voor de raadsleden (en burgercommissieleden), maar richt zich ook tot de bestuursorganen. Het raadslid ontvangt de gedragscode bij aantreden.

Toelichting

Burgemeester en het college van burgemeester en wethouders stellen hun eigen gedragscodes vast.

1.2 De gedragscode is openbaar en via internet/ raadsinformatiesysteem beschikbaar.

1.3 De griffier draagt zorg voor een introductieprogramma bij aantreden van nieuwe raadsleden, waarin de gedragscode en integriteitsregels worden uitgelegd.

1.4 Periodiek organiseert de gemeenteraad een evaluatiebijeenkomst waarin de werking en naleving van de gedragscode worden besproken.

2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte ( artikel 14 Gemeentewet)

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen:

  • Een lid van de raad neemt niet deel aan de beraadslaging en stemming over

    • een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort

  • (artikel 28 Gemeentewet)

  • Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).

  • Incompatibiliteiten en nevenfuncties:

  • Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend.

  • (artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet).

  • Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet)

  • Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet)

  • Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het provinciehuis/ gemeentehuis/waterschaphuis (artikel 12 Gemeentewet).

2.1 Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap, dan wel na aanvaarding van de (neven)functie en geeft hem de wijzigingen daarin direct door.

2.2 De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de (neven)functie, de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht, of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap en of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

2.3 De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet raadpleegbaar.

2.4 De griffier screent vooraf de agenda van de raad om mogelijke belangenconflicten te signaleren en meldt deze aan het betrokken raadslid en de fractievoorzitter.

2.5 Het register met (neven) functies wordt jaarlijks geactualiseerd en gecontroleerd.

Toelichting

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

De wetgever verbiedt individuele raadsleden om te stemmen als om mee te doen aan beraadslagingen indien er sprake is van een aangelegenheid waarbij een raadslid een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een raadslid meestemt als er sprake is van een persoonlijk belang. Het gaat bij een persoonlijk belang niet alleen om – zoals vaak gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’(ook niet-financieel) of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Het kan ook gaan om iets als een belang van een familielid of vriend(in). Raadsleden moeten in eerste instantie zelf afwegen of er sprake is van een persoonlijk belang, omdat er geen instrumentarium is om raadsleden vooraf uit te sluiten van deelname aan stemming/ beraadslaging.

3. Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt.

De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet)

Geheimhouding

  • Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1 Wet open overheid, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid.

  • Indien de informatie overlegd is aan de gemeenteraad kan alleen de gemeenteraad de geheimhouding opheffen.

  • Voor aan de raad verstrekte informatie geldt een uitzondering: alleen de raad mag deze informatie na verstrekking aan hem nog met andere delen. De raad kan hierover regels stellen.

  • Informatie die met een commissie wordt gedeeld waarin leden van de raad zitting hebben, moet ook met de gehele raad worden gedeeld.

  • Op het moment dat (een lid) van het college of de burgemeester tijdens een besloten commissievergadering geheime informatie mondeling deelt met de aanwezigen dan is de regel dat die informatie ook met de gehele raad moet worden gedeeld.

  • Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

  • Artikel 89 lid 5 Gemeentewet luidt als volgt:

  • Een lid van de raad of van een door de raad ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk V dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van de raad ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.

3.1 Het raadslid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn lidmaatschap van Raad beschikt en zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard.

3.2 Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

Toelichting

3.1 Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met geheime informatie.

4. Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

Wettelijk kader

De eed of belofte die het raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

4.1 Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

4.2 Een raadslid laat faciliteiten niet door derden gebruiken of gebruikt diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de raadsfunctie worden aangeboden niet voor privédoeleinden.

4.3 Een raadslid accepteert lunches, diners recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als:

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk;

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid);

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Toelichting

4.1 In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Dit is een in de praktijk ontstaan gebruikelijk richtbedrag maar is geen scherpe grens. Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven. Geschenken worden opgenomen in een openbaar register dat door de griffier wordt beheerd. Dit register is te allen tijde raadpleegbaar.

4.2 en 4.3 Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

5. Gebruik van voorzieningen van de gemeente Vlissingen

Wettelijk kader

Procedure van declaratie

Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

Buitenlandse excursie of reis voor raadsleden

De gemeenteraad kan een raadscommissie (of een delegatie uit de gemeenteraad) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/ reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

5.1

  • 1.

    Burgemeester en wethouders richten de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente;

  • 2.

    Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

5.2 Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

5.3 Raadsleden krijgen voor hun raadswerk de beschikking over ICT-apparatuur van de gemeente. Incidenteel gebruik hiervan voor privé – of partijdoeleinden is toegestaan. Hierbij dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit de bruikleenovereenkomst.

Toelichting

5.1 Aan raadsleden worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

  • d.

    voorzieningen, verstrekkingen en declaraties (onder vermelding van het bestuurlijke doel) worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het raadslid zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

6. Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens vergaderingen

6.1 Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en ambtenaren om, zijn open en eerlijk en bevorderen het debat op basis van feiten.

6.2 Raadsleden houden zich aan de volgende afspraken over hoe met elkaar om te gaan tijdens vergaderingen en bijeenkomsten en daarbuiten:

  • a.

    We vallen elkaar niet persoonlijk aan;

  • b.

    We twijfelen niet aan elkaars integriteit;

  • c.

    We twijfelen er niet aan dat ieder raadslid vanuit zijn eigen opvatting het algemeen belang oprecht dient en de rechten van individuen wil beschermen;

  • d.

    We erkennen en bevestigen de ander in zijn rol als raadslid;

  • e.

    We komen in de openbaarheid op voor elkaar en voor het ambt. We accepteren niet dat een collega raadslid, wethouder of burgemeester onheus wordt bejegend en treden daar actief tegen op;

  • f.

    Voelt men zich gekwetst, dan gaat men in gesprek met degenen die kwetste. Indien gewenst vindt dit onder begeleiding plaats.

6.3 Raadsleden houden zich tijdens vergaderingen en bijeenkomsten aan het reglement van orde. Aanwijzingen van de voorzitter volgen zij op.

6.4 Raadsleden onthouden zich in het openbaar van negatieve uitlatingen over gemeenteambtenaren.

6.5 Raadsleden bejegenen elkaar, bestuurders, de griffie(r) en andere ambtenaren, maar ook

insprekers en andere betrokkenen op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift. Ook in de media en op sociale media vallen zij elkaar niet persoonlijk aan.

6.6 Raadsleden streven naar de hoogste kwaliteit van besluitvorming. Het is een gezamenlijke

opdracht om de feiten op tafel te krijgen en deze niet te verdraaien. Raadsleden zijn eerlijk over hun overwegingen, luisteren naar elkaars argumenten en die van de leden van het college van B&W en accepteren deze als bijdragen tot de zorgvuldige besluitvorming.

Raadsleden houden zich hierbij aan de volgende afspraken:

  • a.

    We verdraaien de feiten niet;

  • b.

    We werken er samen aan dat de feiten op tafel komen;

  • c.

    We zijn eerlijk over onze overwegingen;

  • d.

    We luisteren naar elkaars argumenten en beschouwen ze als bijdragen aan zorgvuldige besluitvorming.

7. Uitvoering gedragscode

7.1 De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de gemeenteraad daarin.

7.2 Op voorstel van de burgemeester maakt gemeenteraad afspraken over de navolgende onderwerpen:

  • a.

    de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;

  • b.

    de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

  • c.

    de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente;

  • d.

    In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

7.3 Preventie en bewustwording: Er wordt structureel aandacht besteed aan het bevorderen van een integere cultuur door middel van trainingen en bewustwordingscampagnes voor raadsleden.

Toelichting

7.1 De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode en voor een eenduidige interpretatie daarvan. En voor wijziging/aanvulling daarvan bij leemtes of onduidelijkheden.

7.2 De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen (Art. 170 lid 2 Gemeentewet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, bijvoorbeeld een of twee keer per jaar, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur.

De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de griffier) kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. De gemeenteraad kan zelf onderling ook afspraken maken over hoe je elkaar aanspreekt.

Slotwoord

De gedragscode is geen statisch document. Het is een levend instrument dat regelmatig geëvalueerd en waar nodig, geactualiseerd zal moeten worden. Dit onderstreept het belang van een open bestuurscultuur waarin integriteit niet alleen wordt nageleefd, maar ook actief wordt besproken en bevorderd.

Door samen te werken en verantwoordelijkheid te nemen voor het naleven van deze gedragscode, versterken wij het vertrouwen in de gemeenteraad en dragen wij bij aan een eerlijk, respectvol en toekomstbestendig bestuur voor Vlissingen.

Deze gedragscode biedt een stevig fundament voor integer en transparant handelen binnen de gemeenteraad van Vlissingen. Het document benadrukt het belang van integriteit, verantwoordelijkheid en respect in de uitoefening van het raadswerk. Met duidelijke richtlijnen en protocollen is het een leidraad voor raadsleden om zorgvuldig om te gaan met hun positie en het vertrouwen van de inwoners te waarborgen.

Ondertekening

Vlissingen, 13 maart 2025

De raad voornoemd,

De griffier

Mr. F. Vermeulen

De voorzitter

drs. A.R.B. van den Tillaar