Beleidsregels voor laadpalen elektrische voertuigen gemeente Valkenburg aan de Geul 2024

1. Deze beleidsregels hebben tot doel te voorzien in duidelijke criteria en voorwaarden voor het aanvragen, plaatsen en gebruiken van Laadpalen en de bijbehorende parkeerplaatsen in de openbare ruimte in gemeente Valkenburg aan de Geul.

2. De werkwijze ten aanzien van onder andere de aanleg en het beheer van de Laadpalen voor Elektrische voertuigen is geregeld in een concessieovereenkomst tussen de gemeente en de CPO.

3. Om te komen tot een dekkend netwerk van Laadpalen binnen de Gemeente, passend bij de groeiende laadbehoefte, worden de Laadpalen door de CPO in afstemming met de Gemeente proactief op strategische locaties in de openbare ruimte geplaatst (“proactieve plaatsing”).

4. Aanvullend bestaat de mogelijkheid voor Aanvragers om plaatsing van een laadpaal in de openbare ruimte aan te vragen (“paal volgt auto”), onder de voorwaarden zoals hierna in artikel 3 omschreven.

5. Daarnaast kan de Gemeente in afstemming met de CPO op eigen initiatief nog aanvullende Laadpalen in de openbare ruimte laten plaatsen (“strategische plaatsing”).

6. De Laadpalen zijn geschikt zijn voor meerdere aanbieders (interoperabiliteit) en voldoen aan de vereisten op het gebied van privacy en cyber security.

1. Iedere Gebruiker kan een Aanvraag doen tot het plaatsen van een Laadpaal voor een Elektrisch voertuig ten behoeve van de Aanvraaglocatie. De Aanvraag wordt gedaan in het digitaal portaal van de CPO, dat toegankelijk is via de website van de Gemeente.

2. Voor een Aanvraag gelden de volgende voorwaarden. Wanneer niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, zal de Aanvraag niet in behandeling worden genomen of afgewezen:

• a.

  De Aanvraag kan alleen worden gedaan door de Aanvrager zoals omschreven in artikel 1, dus een natuurlijke persoon die woont of (ten minste 20 uur per week) werkt in de Gemeente Valkenburg aan de Geul en Houder is van een Elektrisch Voertuig;

• b.

  Met het Elektrisch voertuig kan ten minste 50 kilometer worden gereden volgens de WLTP-meetmethode;

• c.

  De Aanvrager beschikt niet over een parkeervoorziening op eigen terrein (in eigendom, gehuurd of anderszins in eigen gebruik), zoals een oprit of parkeerterrein, waarop een Elektrisch voertuig middels een aan te brengen eigen laadvoorziening kan worden opgeladen.

• d.

  Er is geen andere Laadpaal in de openbare ruimte aanwezig of gepland binnen een reële loopafstand van 300 meter vanaf de Aanvraaglocatie.

• e.

  Als wel een bestaande Laadpaal aanwezig is binnen deze afstand van 300 meter, maar deze Laadpaal intensief gebruikt wordt, dan kan een extra Laadpaal worden aangevraagd. Van intensief gebruik is – ter beoordeling van de Gemeente – in elk geval sprake bij een verbruik van meer dan 3.500 kWh per Laadpaal per jaar - dus de twee of meer Laadpunten per Laadpaal bij elkaar opgeteld - of wanneer gedurende minstens een jaar elke maand sprake is van 6 of meer unieke gebruikers.

3. Een Aanvraag kan worden afgewezen of toewijzing ervan kan worden ingetrokken wanneer blijkt dat de Aanvrager niet de intentie heeft de Laadpaal daadwerkelijk of met voldoende frequentie te gaan gebruiken. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de Aanvrager is verhuisd of gaat verhuizen, Aanvrager geen Elektrische voertuig meer in bezit of in gebruik heeft.

1. Een Aanvraag voor een Laadpaal geeft nog geen recht op de plaatsing daarvan.

2. Definitieve plaatsing vindt plaats nadat is gebleken dat plaatsing mogelijk is op basis van de hierna onder artikel 5 genoemde voorwaarden en plaatsing mogelijk is binnen de voorwaarden en uitgangspunten van de Laadinfrastrategie van de Gemeente Valkenburg aan de Geul.

3. Plaatsing vindt pas plaats nadat het voor de locatie vast te stellen verkeersbesluit onherroepelijk is geworden.

4. Een geplaatste Laadpaal geeft geen recht op exclusief gebruik van die Laadpaal en de bijbehorende parkeerplaats(en) door de Aanvrager/Gebruiker.

1. Wanneer de Aanvraag voldoet aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden, bepaalt de Gemeente (in overleg met de CPO) de exacte locatie van de aangevraagde Laadpaal op basis van de volgende criteria en voorkeuren. Deze criteria en voorkeuren b t/m k zijn ook richtinggevend voor de proactieve en strategische plaatsing.

• a.

  De Laadpaal wordt binnen de reële loopafstand van 300 meter van de Aanvraaglocatie van Aanvrager geplaatst, echter niet per se zo dicht mogelijk bij de Aanvraaglocatie, maar op een plaats die daarvoor volgens de Gemeente het meest geschikt is op basis van (onder meer) de volgende afwegingen;

• b.

  Plaatsing vindt plaats zodanig dat eventuele uitbreiding tot Laadpleinen mogelijk is en een paal zo min mogelijk solitair komt te staan;

• c.

  Plaatsing vindt plaats op de verkeerstechnisch meest gunstige wijze, rekening houdend met onder andere vluchtroutes, mindervalideparkeerplaatsen, opritten, toegangs- en vluchtwegen en gebouwtoegang, waarbij de goede doorgang voor andere verkeersdeelnemers (fiets, voetganger, rolstoel etc.) en van hulp- en verzorgingsdiensten, blijft gewaarborgd en er tevens voldoende ruimte is voor het parkeren en manoeuvreren van het Elektrisch voertuig;

• d.

  De exacte locatie van de Laadpaal en de wijze van uitvoering van de plaatsing worden bepaald op basis van de plaatsingscriteria die zijn vastgesteld in samenspraak met de CPO;

• e.

  De gemeente geeft, met name voor Laadpalen die overwegend gebruikt zullen worden door bezoekers (personen die niet wonen of werken in de Gemeente), de voorkeur aan de plaatsing op openbare parkeerplek buiten de vergunninghouders zone;

• f.

  Het niet hoeven te verwijderen van kwalitatief groen (waaronder bomen) prevaleert bij het plaatsen van de Laadpaal of het aanleggen van de bijbehorende parkeerplaatsen en de Laadpaal wordt niet onder de kruin van een boom geplaatst en op minimaal 2 meter van de stam van de boom (in verband met beschadiging wortels);

• g.

  Laadpalen worden waar mogelijk op een neutrale plek geplaatst (zoals een blinde muur en bij groenvoorzieningen). Voor de plaatsingsvoorkeur nabij gebouwen geldt de volgorde: blinde gevel, zijgevel, voorgevel. Er wordt terughoudend omgegaan met plaatsing van Laadpalen direct voor een raam of een deur van een woning;

• h.

  De plaatsing en gebruik van de Laadpaal levert geen hinder op voor gebruik en onderhoud van straatmeubilair;

• i.

  Bij de locatiebepaling kan tevens rekening worden gehouden met geplande of verwachte reconstructies of andere infrastructurele ontwikkelingen ter plaatse;

• j.

  Plaatsing is alleen mogelijk binnen de maximale afstand van 25 meter tussen de Laadpaal en het lage spanningsnet;

• k.

  Plaatsing vindt, tenslotte, plaats in afstemming met de netbeheerder en conform de afspraken met de CPO voor zover die hierboven nog niet zijn vermeld.

2. Van bovenstaande criteria en voorkeuren kan worden afgeweken als de Aanvrager beschikt over een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. In dat geval zal worden beoordeeld in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om de Laadpaal direct aan of zo dicht mogelijk bij deze invalidenparkeerplaats te plaatsen. Dat hangt onder meer af van voornoemde criteria, maar ook de technische en fysieke mogelijkheden ter plaatse (zoals de afstand tot het laagspanningsnet). Bovendien zal de CPO moeten instemmen met realisatie op de beoogde locatie. Als het mogelijk blijkt de Laadpaal te plaatsen naast de invalidenparkeerplaats, zal tevens (direct of later) een naastgelegen parkeerplaats moeten kunnen worden ingericht als openbare laadplaats zodat de Laadpaal optimaal kan worden gebruikt bij toename van de vraag.

3. Indien en zodra de Laadpaal na plaatsing niet meer voldoet aan een of meer van de voornoemde criteria en voorkeuren of indien het verbruik van de Laadpaal gedurende een jaar minder is dan 2000 kWh kan de laadpaal worden verwijderd.

1. De Laadpaal wordt tussen minimaal twee (of meer in voorkomend geval) aangrenzende parkeerplaatsen geplaatst zodat (direct of in de toekomst) twee (of meer) Elektrische voertuigen gelijktijdig kunnen laden.

2. Bij elke publieke Laadpaal wordt bij oplevering één verkeersbord met onderbord ‘alleen voor opladen elektrische voertuigen’ geplaatst met onderbord met pijltjes naar 1 laadplek of (bij aanwijzing van het tweede parkeervak) 2 plekken. Het tweede parkeervak kan ofwel direct na plaatsing van de Laadpaal op dezelfde wijze worden aangewezen, of op een later moment nadat de Gemeente heeft geoordeeld dat voor de betreffende Laadpaal sprake is van bovenmatig verbruik. Daarvan is in elk geval sprake bij een verbruik van meer dan 3500 kWh per jaar of wanneer er 6 of meer unieke gebruikers zijn per maand gedurende een periode van 1 jaar. In geval van vergunninghouders zone zal hieraan een onderbord worden toegevoegd met ‘vergunningsvrij’.

3. Voor Laadpalen die zijn geplaatst in gebieden waar betaald parkeren, een maximale parkeerduur (blauwe zone) of parkeervergunningsplicht van toepassing is, geldt het volgende.

• a.

  Voor betaald parkeren blijft in principe hetzelfde regime gelden voor gebruikers van de Laadpaal. Gebruikers van de Laadpaal moeten dus het voor het betreffende gebied toepasselijke parkeertarief betalen zolang het Elektrisch voertuig op de laadplaats is geparkeerd. Het College kan echter besluiten het tarief voor Elektrische voertuigen te verlagen, in welk geval voor parkeren op een laadplaats het dan vastgestelde tarief geldt.

• b.

  Voor parkeren in een blauwe zone vervalt het betreffende regime voor de laadplaatsen. De voor die zone vastgestelde maximale parkeerduur geldt dus niet voor het parkeren voor het laden van het Elektrische voertuig.

• c.

  Voor parkeren in zones waarvoor een parkeervergunning geldt, vervalt het betreffende regime voor de aangewezen parkeerplaatsen. Voor het laden van het Elektrische voertuig op deze aangewezen parkeerplaatsen is dus geen parkeervergunning nodig.

4. De Gemeente heeft er bewust voor gekozen om parkeerdruk niet mee te nemen als criterium voor plaatsing van Laadpalen om elektrisch rijden en laden zoveel mogelijk te stimuleren. De gemeente zal bij ingebruikname van een Laadpaal in gebieden met een hoge parkeerdruk aanvankelijk eerst éen parkeerplaats aanwijzen voor openbaar laden en de tweede pas nadat is gebleken dat daaraan voldoende behoefte bestaat (conform de criteria genoemd in artikel 6 lid 2).