Treasurystatuut Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2025

Geldend van 22-03-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Treasurystatuut Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2025

Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

Gelet op:

  • Artikel 216 van de Provinciewet.

  • Artikel 9 van de Financiële en Controleverordening Omgevingsdienst ZHZ.

  • De Wet Financiering decentrale overheden.

BESLUIT

Het Treasurystatuut Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2025 vast te stellen.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst.

  • b.

    controller: de controller van de Omgevingsdienst.

  • c.

    kassier: de financiële administratie van de Omgevingsdienst die de kassiersfunctie uitvoert.

  • d.

    interne controle functionaris: de persoon die belast is met de controle op de naleving van de administratieve organisatie en interne controle.

  • e.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst.

  • f.

    directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 23 van de regeling.

  • g.

    financiële onderneming: een kredietinstelling, een beleggingsinstelling, een effecteninstelling, een verzekering of een pensioenfonds.

  • h.

    Omgevingsdienst: de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, zoals ingesteld bij de regeling.

  • i.

    regeling: de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

  • j.

    voorzitter: de voorzitter van de Omgevingsdienst als bedoeld in artikel 15 van de regeling.

In dit statuut en bij de toepassing ervan wordt verstaan onder:

  • a.

    Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar.

  • b.

    Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

  • c.

    Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • d.

    Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de Omgevingsdienst bij aanvang van het jaar dat de Omgevingsdienst rood mag staan c.q. vreemd vermogen mag aantrekken.

  • e.

    Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

  • f.

    Liquiditeitenbeheer: Het aantrekken van benodigde en het uitzetten van overtollige liquide middelen voor een periode tot één jaar.

  • g.

    Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.

  • h.

    Liquiditeitsrisico: Het risico dat de Omgevingsdienst over onvoldoende liquide middelen beschikt om de lopende betalingen te verrichten.

  • i.

    Onderhandse geldlening: Lening waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kan worden vastgesteld.

  • j.

    Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

  • k.

    Relatiebeheer: Het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen.

  • l.

    Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de Omgevingsdienst door rentewijzigingen.

  • m.

    Renterisiconorm: Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van het openbare lichaam.

  • n.

    Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.

  • o.

    Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • p.

    Ruddo: De ministeriële Regelingen uitzettingen en derivaten decentrale overheden.

  • q.

    Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

  • r.

    Schatkistbankier en de centrale overheden : Provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen in de vorm van een openbaar lichaam zijn verplicht om hun overtollige middelen in de schatkist aan te houden. Hiervoor heeft iedere decentrale overheid een rekening-courantovereenkomst met de Staat der Nederlanden.

  • s.

    Treasuryfunctie: Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties:

- Risicobeheer: het beschermen tegen de financiële risico’s (renterisico, koersrisico, intern liquiditeitsrisico en kredietrisico).

- Financiering: het verzekeren van toegang tot de financiële markten (relatiebeheer) en het aantrekken (financiering) van benodigde en het uitzetten (beleggen) van overtollige financiële middelen.

- Liquiditeiten- en werkkapitaalbeheer: het optimaliseren van de financiële logistiek.

  • t.

    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.

  • u.

    Valutarisico: Het risico dat een verlies ontstaat vanwege een verandering in andere valuta.

  • v.

    Wet Fido: Wet Financiering decentrale overheden.

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de Omgevingsdienst dient tot:

  • a.

    het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • b.

    het beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, liquiditeitsrisico’s en kredietrisico’s.

  • c.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • d.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut.

  • e.

    het waarborgen dat de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van treasury duidelijk worden geregeld.

2. RISICOBEHEER

Artikel 3. Uitgangspunten Risicobeheer

  • 1.

    Onder risico’s worden verstaan zowel renterisico’s (vaste schuld en vlottende schuld), als kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s.

  • 2.

    Bij het uitzetten of aantrekken van middelen worden de bepalingen zoals neergelegd in de Wet Fido en de Ruddo in acht genomen.

  • 3.

    Het beheersen en vermijden van risico's staat in het treasurybeleid voorop. In dit verband is het risicomanagement gericht op het inzichtelijk maken van toekomstige risico's en deze te beheersen, te verminderen en te spreiden. De treasuryfunctie zal nadrukkelijk geen bankachtige activiteiten ontplooien, met het oogpunt om geld te verdienen.

  • 4.

    Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • a.

    De Omgevingsdienst mag leningen of garanties uitsluitend verstrekken conform de Wet Fido en na tussenkomst van het dagelijks bestuur.

  • b.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan conform de Wet Fido, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de Omgevingsdienst het advies in van een externe onafhankelijke adviseur.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido.

  • 2.

    De renterisico norm wordt niet overschreden conform de Wet Fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    Binnen de kaders gesteld onder het derde en vierde lid streeft de Omgevingsdienst naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

Artikel 5. Kredietrisicobeheer

Met betrekking tot het kredietrisicobeheer geldt het uitgangspunt dat overtollige middelen op voorhand worden aangehouden in de schatkist.

Artikel 6. Intern Liquiditeitsbeheer

De Omgevingsdienst beperkt zijn interne liquiditeitsrisico’s door zijn treasury activiteiten te baseren op een adequate liquiditeitsplanning, die periodiek wordt bijgesteld en synchroon loopt met de begroting en jaarstukken.

Artikel 7. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden door de Omgevingsdienst uitgesloten. Leningen worden uitsluitend aangegaan of gegarandeerd in de Europese geldeenheid (Euro).

3. FINANCIERING VAN DE OMGEVINGSDIENST

Artikel 8. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • b.

    Financiering met vreemd vermogen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare liquide middelen te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren.

  • c.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen en vaste geldleningen.

  • d.

    De Omgevingsdienst vraagt offertes op bij minimaal drie partijen voordat een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden door de Omgevingsdienst schriftelijk vastgelegd.

Artikel 9. Uitzetting

  • 1.

    Uitzettingen van tijdelijke overtollige financiële middelen uit hoofde van treasury vinden in het kader van het Geïntegreerd middelenbeheer (GMB) uitsluitend plaats bij het Agentschap van de Generale Thesaurie van het Ministerie van Financiën.

  • 2.

    De Omgevingsdienst hanteert bij zijn tijdelijke uitzettingen uit hoofde van treasury de instrumenten die het Ministerie van Financiën aanbiedt. Deze instrumenten zijn: het aanhouden van middelen in de rekening-courant en het aanhouden van middelen in deposito's.

  • 3.

    Uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie.

  • 4.

    Uitgezonderd van de verplichting om in 's Rijksschatkist te worden aangehouden, zijn middelen voor zover deze, gerekend over een kwartaal gemiddeld het drempelbedrag, bedoeld in het vijfde lid, niet te boven gaan.

  • 5.

    Het drempelbedrag, genoemd in het vierde lid, wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbaar lichaam. De wijze van berekening is vastgelegd in de Wet Fido en de Ministeriele regeling schatkistbankieren decentrale overheden.

Artikel 10. Relatiebeheer

Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met banken, Rijk, provincies en gemeenten die financiële diensten leveren. De treasury van de Omgevingsdienst beoogt het realiseren van gunstige of tenminste marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij wordt in acht genomen dat:

  • a.

    Bankrelaties wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal dienen te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in de Wet Fido en de Ruddo.

  • b.

    Financiële ondernemingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen en verzekeraars) onder Nederlands of anderszins EU-toezicht dienen te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de verzekeringskamer.

  • c.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

4. KASBEHEER

Artikel 11. Geldstromenbeheer

  • 1.

    Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Om de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd binnen één bank.

  • 3.

    Om de hoeveelheid contant geld tot een minimum te beperken maakt de Omgevingsdienst gebruik van een creditcard.

Artikel 12. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • a.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat dan kan de Omgevingsdienst kortlopende financieringen aantrekken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • b.

    De toegestane korte termijn financieringsinstrumenten zijn callgeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant.

  • c.

    Bij minimaal drie partijen worden offertes opgevraagd. Gunning vindt plaats op basis van het voordeligste effectieve rentepercentage, de hoogste rating of een combinatie van beiden.

5. ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

Artikel 13. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van treasury gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury activiteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

  • a.

    de uitvoering van de treasuryfunctie conform de gestelde regels plaatsvindt.

  • b.

    de uitvoering rechtmatig en doelmatig is.

  • c.

    de treasury activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd.

  • d.

    de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

  • e.

    een transactie onmiddellijk wordt geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en wordt gecontroleerd door de functionaris die belast is met de registratie.

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasury activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

  • a.

    iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd.

  • b.

    de uitvoering en de controle geschieden door afzonderlijke functionarissen.

  • c.

    de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    De controller houdt te allen tijde alle relevante stukken ter beschikking ter verantwoording van zijn/haar werkzaamheden. Deze functionaris documenteert en archiveert alle offertes en de keuzen en overwegingen die tot besluiten in het kader van treasury hebben geleid.

Artikel 14. Verantwoordelijkheden

De (functie)verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasury functie van de Omgevingsdienst zijn als volgt:

Algemeen bestuur

  • Het vaststellen van treasury doelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten in het treasurystatuut.

  • Het vaststellen van de treasuryparagraaf.

  • Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering van dat beleid, en

  • Het evalueren en als gevolg daarvan bijstellen, indien nodig van het treasurybeleid.

Dagelijks bestuur

  • Het (doen) uitvoeren van het treasurybeleid zoals vastgesteld in het treasurystatuut en het afleggen van verantwoording via de treasuryparagraaf.

  • Het beheren van de administratieve organisatie van de Omgevingsdienst.

Directeur

  • Het fiatteren van voorstellen van de controller in het kader van treasury.

  • Het rapporteren aan dagelijks bestuur over de uitvoering van het treasurybeheer.

  • Het controleren en goedkeuren van de liquiditeitsprognose.

  • Het zorgdragen voor de administratieve organisatie en interne controle.

  • Het aanstellen van medewerker(s) belast met de treasuryfunctie.

Controller

  • Het ontwikkelen van het treasurybeleid en het doen van beleidsvoorstellen in het kader van de treasury.

  • Het aangaan van leningen en uitzetten van middelen conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf. evenals de schriftelijke vastlegging van de aan de beslissing ten grondslag liggende informatie. De door de controller voorgestelde beslissing kan alleen na fiattering/ondertekening door de directeur worden uitgevoerd.

  • Het uitvoeren van de overige activiteiten met betrekking tot de treasuryfunctie zoals:

    • schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties.

    • liquiditeitsprognose en rentevisie.

    • treasuryparagraaf (in begroting en jaarstukken).

    • relatiebeheer.

Kassier

  • Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen.

  • Het afhandelen van alle vormen van het betalingsverkeer.

  • Het beheren van de debiteuren en crediteuren.

  • Het controleren van de bevestiging van derden, met de informatie van de controller.

Interne controlefunctionaris

  • Het controleren van de naleving van het treasurystatuut.

Artikel 15. Bevoegdheden

De bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten en de daarbij benodigde fiattering zijn als volgt:

  • Risicobeheersing : aangaan rente-instrumenten: directeur.

  • Risicobeheersing : langdurig uitzetten van gelden: directeur.

  • Geldstromen : betalingen op aangewezen rekeningen: directeur.

  • Geldstromen : openen van bankrekeningen: directeur.

  • Geldstromen : transacties in de geldmarkt (tot 1 jaar): directeur.

  • Geldstromen: transacties in de kapitaalmarkt (langer dan 1 jaar): directeur.

  • Opvragen informatie : opvragen van financiële en overige informatie ten aanzien van controle op en het maken van analyses van de uitoefening van de treasuryfunctie: controller.

Artikel 16. Hardheidsclausule

In gevallen waarin dit statuut niet voorziet beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 17. Informatievoorziening

In onderstaande tabel is uiteengezet welke informatie tenminste moet worden verstrekt:

afbeelding binnen de regeling

6. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 18. Inwerkingtreding

  • 1.

    Het treasurystatuut van 24 november 2016 (Bgr-2016-564) wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2.

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het publicatieblad van de gemeenschappelijke regeling en treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking, met terugwerking naar 1 januari 2025.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Treasurystatuut Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 20 maart 2025.

Drs. M. Stolk, voorzitter

Mr. R. Visser, secretaris

Ondertekening