Agressieprotocol voor politieke ambtsdragers Gemeente Maassluis 2025

Geldend van 21-03-2025 t/m heden

Intitulé

Agressieprotocol voor politieke ambtsdragers Gemeente Maassluis 2025

1. Inleiding

Maassluis is een stad met een dorpse cultuur: mensen kennen elkaar, komen elkaar tegen en spreken elkaar aan. Dat is een groot goed en willen dit graag gehouden. Voor politieke ambtsdragers is het belangrijk dat zij gemakkelijk benaderbaar zijn, open in de samenleving kunnen staan, het politieke debat vrij kunnen voeren, publieke taken vrij van dwang en drang kunnen uitoefenen en dat besluiten zonder druk kunnen worden genomen.

Politieke ambtsdragers1 kunnen gerelateerd aan de uitvoering van hun publieke taak worden geconfronteerd met agressief gedrag van inwoners. Denk daarbij bijvoorbeeld aan belediging, persoonlijke bedreiging of bedreiging richting familieleden, stalken, fysiek geweld of vernieling. Dit kan in persoon, per mail, telefoon of op sociale media zijn.

Agressief gedrag kan de besluitvorming beïnvloeden en is ondermijnend voor de democratie. Het maakt daarbij niet uit van wie het agressieve gedrag afkomstig is. Dat kan gaan over een individuele inwoner, een collectief, of een persoon die namens een bedrijf, organisatie of groepering handelt. Bij agressief gedrag is het belangrijk dat we niet teveel accepteren of normaal gaan vinden. Blijf agressief gedrag daarom melden, ook als dit onaangenaam is. Zo bewaken we met zijn allen onze veiligheid en onze democratie.

In dit protocol agressief gedrag voor politieke ambtsdragers staat uitgewerkt wat er in welke situaties van wie verwacht wordt.

2. Uitgangspunten

De volgende uitgangspunten zijn leidend bij de aanpak van agressief gedrag:

  • Inwoners en politieke ambtsdragers zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de interactie en zijn daarop aanspreekbaar.

  • In de interactie tussen de inwoner en politieke ambtsdragers komen vormen van emotie/frustratie/boosheid voor. Het herkennen en erkennen hiervan, het onderzoeken van de oorzaak van de emotie en het samen met de inwoner zoeken naar een oplossing (waar mogelijk) is onderdeel van ieders professionaliteit en valt ook binnen ieders beslissingsbevoegdheid.

  • Daar waar het gedrag van de inwoner over de grens gaat, kan de politieke ambtsdrager als persoon in gevaar komen (fysiek en mentaal). Als dit gebeurt kan ook het publieke debat en de besluitvorming onder druk komen te staan. Gedrag van inwoners richting politieke ambtsdragers dat over de grens gaat is nooit toelaatbaar.

  • Waar dat aan de orde is geeft de griffie i.s.m. de organisatie begeleiding met en/of advies over vervolgstappen naar aanleiding van het agressief gedrag.

De aanpak van veilig en integer werken is geen statische, maar een lerende aanpak. Incidenten worden gebruikt om te leren en verder te professionaliseren.

Een goed samenspel tussen politieke ambtsdragers en de ambtelijke organisatie verlaagt het risico op agressief gedrag. Het sturen op de kwaliteit van dit samenspel is daarom een belangrijk beïnvloedingsmechanisme.

2.1. De organisatienorm

De organisatienorm die wordt gehanteerd is als volgt:

We gaan altijd respectvol met elkaar om. Emotie van inwoners mag. Agressie wordt niet geaccepteerd. Hierop wordt namens de organisatie altijd een passende reactie gegeven.

Onder agressie wordt verstaan gedrag van de inwoner dat direct wordt gericht op de politieke ambtsdrager met (in het algemeen) als doel om schade (emotioneel/ materieel/ fysiek) toe te brengen of een doel te bereiken (bijvoorbeeld besluitvorming beïnvloeden). Agressie heeft minder te maken met de intensiteit van het gedrag (hard roepen, wild bewegen) maar heeft alles te maken met de richting van het gedrag (“Jij bent een …!).

Uitgangspunt van het beleid is dat agressie een ‘vorm van gedrag van de inwoner’ is. We vragen van politieke ambtsdragers te handelen op basis van dit feitelijke gedrag en niet op basis van hun persoonlijke beleving. Agressief gedrag wordt niet geaccepteerd, ook al heb je er als persoon geen last van. Alleen als we dit uitgangspunt hanteren, kunnen we toewerken naar een eenduidige reactie naar alle inwoners en op deze wijze kwalitatief goed, veilig en integer onze rol vervullen.

In het schema van bijlage 1 wordt concreet gemaakt welk gedrag wél en welk gedrag niet wordt geaccepteerd. Ook is in het schema aangegeven welke voorvallen wel/niet gemeld dienen te worden en wanneer er een reactie wordt gegeven aan de inwoner.

3. Preventie

3.1 Duidelijke communicatie

Agressief gedrag kan voorkomen worden door duidelijk te communiceren met de inwoner. Goede en duidelijke communicatie bereiken we onder andere door optimaal gebruik te maken van de informatie in Nieuwsblad Maassluis, social media en de gemeentelijke website. Ook in de brieven aan onze inwoners gebruiken we heldere taal. Onze servicenormen gemeente Maassluis staan op de website.

3.2. Organisatorische maatregelen

Gesprekken op het stadhuis

Politieke ambtsdragers kunnen tijdens de openingstijden van het stadhuis een gesprek met een inwoner voeren op het stadhuis. Op die manier kan waar nodig een beroep worden gedaan op binnen de organisatie aanwezige bodedienst of beveiliger.

Via de griffie kan een gesprek worden aangekondigd en een geschikte ruimte worden gereserveerd.

Als vooraf duidelijk is dat een risico-gesprek gevoerd wordt dan wordt dit bij de reservering vermeld. Op dat moment wordt preventief bijstand door bodedienst of beveiliger ingeschakeld. Er wordt afgestemd met de bodedienst wat in dat geval nodig is. Eventueel kan worden gekozen om een tweede persoon (vanuit de organisatie, griffie of fractie) aan het gesprek te laten deelnemen.

Preventieve scan bij groepsbijeenkomsten/informatieavonden/raadsvergaderingen

Bij het organiseren van groepsbijeenkomsten, informatieavonden e.d. wordt vooraf een risico- analyse gemaakt door de griffie i.s.m. de organisatie. Op basis van het resultaat hiervan wordt een passende locatie gekozen, worden organisatorische maatregelen getroffen en wordt waar nodig beveiliging ingezet. De bodedienst kan, in overleg met de griffier, ondersteunen bij het treffen van de juiste maatregelen.

3.3 Dialoog, training

Politieke ambtsdragers moeten in staat zijn om de risicovolle situaties die in hun functie kunnen ontstaan, zelf te voorkomen en/of op te lossen. Daarom is het van belang dat de politieke ambtsdragers over de benodigde kennis en vaardigheden kunnen beschikken.

Bij een nieuwe raadsperiode en éénmaal gedurende de raadsperiode wordt in een bijeenkomst met politieke ambtsdragers stil gestaan bij de beleidsuitgangspunten van veilig en integer werken, met bijzondere aandacht voor de organisatienorm zoals deze wordt gehanteerd, voor de alarmeringsprocedure, de afspraken ten aanzien van het melden van incidenten en voor het omgaan met vervelende ervaringen/opvang en nazorg. Hierbij is ook ruimte om ervaringen en dilemma’s te delen in de aanpak besproken op basis van casuïstiek. Waar relevant worden ook vertegenwoordigers van de ambtelijke organisatie uitgenodigd om casuïstiek waarin het samenspel tussen politieke ambtsdragers en ambtenaren in het bijzonder van belang is/was, te bespreken en om afspraken te maken voor de toekomst.

Vaardigheidstrainingen voor burgemeester, wethouders, raads- en fractieleden worden ‘op maat’ aangeboden vanuit de organisatie en griffie.

4. De handelingsprocedure tijdens een incident; alarmering en bijstand inschakelen

Als preventieve maatregelen niet helpen en de inwoner blijft het agressieve gedrag voortzetten, dan is er helaas sprake van een incident, een voorval waarbij actie gewenst is. De politieke ambtsdrager, maar ook de gealarmeerde collega’s, zoals bodepersoneel, BHV’ers of andere bij het incident betrokken of getrokken personeel, moeten duidelijk optreden. De politieke ambtsdrager dient zoveel als mogelijk kalm en rustig te blijven en vooral niet mee te gaan in het agressief gedrag van de inwoner. Het benoemen van het agressieve ongewenste gedrag en het duidelijk stellen van een grens, voorkomt in de meeste gevallen dat men het agressief gedrag doorzet.

De voorkomende situaties bij de uitoefening van de publieke taak door de politieke ambtsdragers, worden hieronder beschreven. De politieke ambtsdrager dient onderstaande situaties tot zich te nemen en zich ervan bewust te zijn hoe hij/zij kan reageren wanneer een incident zich voordoet.

4.1 Overleg in stadhuis

Als een gesprek plaatsvindt in het stadhuis en er sprake is van aanhoudend agressief gedrag, wordt het gesprek beëindigd en verzoekt/sommeert de politieke ambtsdrager de inwoner het pand te verlaten. Weigert deze dat, dan alarmeert de politieke ambtsdrager de bodedienst of beveiliger.

4.2 Gesprekken buiten stadhuis

Helaas vindt agressief gedrag ook plaats buiten de deur en in de privésfeer. De politieke ambtsdragers, die buiten de deur en in de privésfeer met (aanhoudend) agressief gedrag te maken krijgen, hebben geen directe steun en hulp van collega’s. In dergelijke situaties trekt de politieke ambtsdrager zich zoveel mogelijk terug, denkt aan zijn eigen veiligheid en neemt geen onnodige risico’s.

Bij fysiek geweld, het tonen van wapens en herhaaldelijk stalken waarbij de politieke ambtsdrager zich bedreigd/onveilig voelt, wordt (indien mogelijk) direct 112 gebeld. Die geeft aan waar die zich bevindt en wat de situatie is. De eigen veiligheid staat altijd voorop. Geef, tot het arriveren van de politie, de agressor diens zin en laat dit uit houding en gedrag blijken. Blijf kalm en provoceer niet.

Bij het melden van een bedreigende/onveilige situatie meldt een politieke ambtsdrager altijd diens functie bij de politie. De politie kan dan adequaat reageren en opschalen als er sprake is van agressie tegen politieke ambtsdragers.

De politieke ambtsdrager meldt incidenten met geweld direct bij de griffier (raads- en commissieleden) en de burgemeester.

4.3 Vergaderingen

Algemeen

Het komt voor dat de vergadering van de gemeenteraad wordt verstoord. Bijvoorbeeld doordat personen uit het publiek zich gaan bemoeien met- / schreeuwen tijdens de vergadering of groepen personen demonstreren tijdens de vergadering (o.a. een sit-in). Het verstoren van een vergadering van de gemeenteraad is een strafbaar feit.

Politieke ambtsdragers vergaderen zowel in het stadhuis als daarbuiten (bijv. overleg bedrijf, inwonersavond etc.). In een dergelijke situatie kunnen zij te maken krijgen met agressief gedrag. In de bestuurlijke driehoek (Burgemeester, gemeentesecretaris en griffier) worden signalen dat een vergadering risicovol is afgestemd. Bij risicovolle vergaderingen in het stadhuis wordt de bodedienst van tevoren over de te verwachten risico’s geïnformeerd.

Bij te verwachten onrustige situaties (bijvoorbeeld besluitvorming over een controversieel onderwerp met veel publiek) kan politie en extra beveiliging ingeschakeld worden.

Bij risicovolle vergaderingen buiten het stadhuis zorgt de politieke ambtsdrager ervoor, dat die nooit alleen naar die vergadering gaat.

Raads- of commissievergaderingen:

Als sprake is van ordeverstoring tijdens een raads- of commissievergadering dan is de handelwijze:

Indien de vergadering van de gemeenteraad wordt verstoord, kan de voorzitter als volgt handelen:

  • 1.

    Schors de vergadering. Benoem hierbij duidelijk de reden van de schorsing. Verzoek, indien nodig, de raadsleden de zaal te verlaten tot de verstoring is beëindigd. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn voor de veiligheid van de aanwezige raadsleden.

  • 2.

    Tijdens een ordeverstoring wordt de livestream van de vergadering stopgezet

  • 3.

    Spreek de persoon of de personen, die de vergadering verstoren, duidelijk aan op de ongewenste gedraging.

    • a.

      Scenario A: kort statement / vreedzame-, relatief rustige verstoring. Indien de situatie dit toelaat, kunt u kort de ruimte geven aan de uiting met de afspraak dat de verstoorders daarna weer rustig plaatsnemen of het pand verlaten.

    • b.

      Scenario B: agressieve en of onophoudelijke verstoring. Benoem dat het verstoren van de vergadering strafbaar is en dat de verstorende gedraging onmiddellijk beëindigd moet worden.

  • 4.

    Indien de verstoring - eventueel na het opnieuw aanspreken van de verstoorder(s) - aanhoudt,

    • a.

      Vordert u nog twee maal (of een andere bevoegde ambtenaar, bijvoorbeeld de griffier2) de verstoorder(s) te vertrekken (art. 26 lid 1 Gemeentewet): “Ik vorder dat u per direct het pand verlaat!”. Na drie vorderingen is er sprake van lokaalvredebreuk

    • b.

      Maakt u (de griffie waarschuwt de bodedienst die de politie belt en naar de betreffende vergaderzaal begeleidt) direct hiervan melding bij de politie. Bij de melding geeft u aan dat de vergadering van de gemeenteraad wordt verstoord, dat u wenst dat de politie deze verstoring direct komt beëindigen en de verstoorder(s), al dan niet door middel van aanhouding, uit het pand verwijdert. De aanwezigen passen geen fysieke maatregelen toe om personen uit de ruimte of het gebouw te verwijderen, maar laten dit over aan de politie. Alleen bij fysieke agressie naar een deelnemer of bezoeker van een vergadering is het toegestaan fysieke maatregelen toe te passen om de persoon in kwestie te ontzetten en/of te beschermen.

  • 5.

    Geef de ruimte aan raadsleden om eventuele emoties te uiten. De verstoring kan flinke impact (bijvoorbeeld angstgevoelens) hebben. Hervat daarna indien mogelijk de vergadering.

  • 6.

    Doe, afhankelijk van de situatie, aangifte tegen de verstoorder(s) ter zake het verstoren van de raadsvergadering en, indien van toepassing, het niet voldoen aan de vordering het pand te verlaten. Deze aangifte kunt u, op een nader te bepalen moment na de raadsvergadering, doen bij de politie.

Relevante wetgeving

Artikel 26 Gemeentewet

  • De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 144 Wetboek van Strafrecht

  • Hij die door het verwekken van wanorde of het maken van gedruis een geoorloofde openbare vergadering opzettelijk stoort, of door het verwekken van wanorde een geoorloofde betoging opzettelijk stoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee weken of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 139 Wetboek van Strafrecht

  • Hij die in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringt, of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van de bevoegde ambtenaar aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

4.4 Telefonisch

Wanneer een inwoner met grof taalgebruik, discriminerende taal, eisen en dreigen iets voor elkaar probeert te krijgen, geeft de politieke ambtsdrager aan dat die op deze manier niet verder met de inwoner wil praten. De politieke ambtsdrager benoemt het gedrag en stelt de grens dat het gesprek alleen voortgezet kan worden als de inwoner stopt met diens gedrag. Als de inwoner hier toch mee doorgaat wordt het gesprek beëindigd. Een telefoonverbod wordt opgelegd wanneer een inwoner zich telefonisch herhaaldelijk schuldig maakt aan dergelijk gedrag. De duur van het telefoonverbod is afhankelijk van het incident of recidive.

4.5 Social media/online agressie

Bij agressie op social media/online agressie wordt het volgende gedaan:

Melden incident. Meldt altijd het incident door aan de griffier (raads- en commissieleden). Zo ontstaat een beeld van aantal en type incidenten.

Reageer niet. Overleg eerst met griffier (raads- en commissieleden) welke reactie het beste past bij de situatie en de afspraken binnen dit protocol.

Leg bewijs vast. Leg waar mogelijk vast wie dit doet. Dit bewijs is nodig om een melding te kunnen doen of eventueel aangifte te kunnen doen bij de politie als gedrag strafbaar is. Maak bijvoorbeeld een schermafbeelding van een tekst of afbeelding. Of archiveer een Youtube filmpje.

Een reactie namens het collectief. Leg zelf geen contact met de dader. Een reactie op agressief gedrag is het meest krachtig als dit namens het collectief gebeurt. Het is daarom aan te raden dat een politiek ambtsdrager van een andere partij een reactie geeft op online agressief gedrag en de grens stelt.

Hoe stel je de grens. Leg bij voorkeur geen contact via het (openbare) online platform waar het incident plaatsvond. Als iedereen meeleest is de kans groot dat de dader agressiever wordt en dat andere mensen reageren. Stuur liever een rechtstreeks persoonlijk bericht of een e-mail vanuit je Maassluis-account. Blijf rustig en professioneel; de-escaleer bij emotie. Vraag de dader om online het bericht te verwijderen. Als de dader weigert kan dit aan de beheerder van het online platform gevraagd worden.

Dader onbekend. Als de dader onbekend is kan een cybersecurity-specialist hem opsporen. Dit kan eventueel met hulp van de politie. Ook kan de beheerder van het online-platform gevraagd worden om het bericht te verwijderen.

4.6 Externe vertrouwenspersoon

Heb je een onveilig gevoel, maar ben je nog niet geconfronteerd met een concreet incident of wil je juist over dat grijze gebied vertrouwelijk sparren? Om je bij deze vraagstukken te helpen, is het Ondersteuningsteam Netwerk Weerbaar Bestuur (OT NWB) ingericht. Burgemeesters, wethouders en raadsleden die geconfronteerd worden met vraagstukken rondom de eigen veiligheid (intimidatie, bedreiging, agressie en geweld) kunnen hier terecht. Het OT geeft lokale bestuurders en volksvertegenwoordigers in deze gevallen een vertrouwelijke steun in de rug en adviseert welke vervolgstappen gezet kunnen of soms moeten worden. Het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur biedt een breed en snel in te schakelen netwerk van vakgenoten, experts en ervaringsdeskundigen.

Hoe werkt het?

Je kunt contact opnemen via het telefoonnummer 070-3738314. Je krijgt dan een van de contactpersonen van het OT aan de lijn. Dit team bestaat uit vertrouwenspersonen van de beroeps- en belangenverenigingen van burgemeesters, wethouders, raadsleden en Statenleden en het ministerie van BZK.

Vertrouwenspersoon namens de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden:

Henk Bouwmans | henk.bouwmans@raadsleden.nl

Deze contactpersoon denkt met je mee, adviseert en schakelt waar nodig netwerkpartners in. Dit netwerk van vak-/ambtsgenoten en ervaringsdeskundigen in de regio is beschikbaar voor snelle, praktische adviezen. Ook kunnen experts op het gebied van bijvoorbeeld beveiliging, rechtshulp en nazorg worden ingeschakeld.

5. De handelingsprocedure na een incident

5.1 Melden

Alle voorvallen van agressief gedrag worden intern gemeld. Melding wordt gemaakt van agressief gedrag dat face-to-face, telefonisch, schriftelijk, via e-mail of social media wordt geuit. Dit geldt ook voor agressief gedrag wat gericht is aan familie van een politiek ambtsdrager, zoals partner of kinderen.

Het melden incidenten gebeurt bij de griffier. De griffier stelt de burgemeester op de hoogte. Incidenten worden in de driehoek tussen burgemeester, gemeentesecretaris en griffier besproken.

Ook als een politieke ambtsdrager twijfelt of er sprake is van agressief gedrag is het altijd mogelijk contact op te nemen met de griffier en/of de burgemeester. Na het contact wordt bepaald of en wat er nodig is.

5.2 Afhandeling van incidenten

Na het doen van een melding wordt besproken welke actie wordt genomen.

Soms kan de inschatting zijn dat mediation bij kan dragen aan het normaliseren van de verhouding. Er is nog geen sprake van een maatregel, maar van onderlinge dialoog tussen betrokkenen.

Wanneer wel sprake is van een maatregel/sanctie, wordt aangesloten bij het binnen de organisatie van Maassluis geldende sanctiebeleid. In zijn algemeenheid zijn de volgende maatregelen mogelijk:

  • Schriftelijke waarschuwing

  • (Tijdelijk) het contact beperken of verbreken. Bijvoorbeeld door het telefoonnummer te blokkeren of op social media de gebruiker te blokkeren.

  • (Tijdelijk) de toegang ontzeggen tot de gemeentelijke gebouwen. De schriftelijke ontzegging voor een bepaalde tijd is een besluit van de burgemeester. Als hier geen gevolg aan wordt gegeven dan wordt de politie eveneens direct in kennis gesteld en is opnieuw sprake van een strafbaar feit waarvan aangifte zal worden gedaan.

  • Incident/ordegesprek met een daartoe aangewezen vertegenwoordiger van de gemeente over het agressief gedrag.

  • Het voorval melden bij de politie (als het gedrag niet strafbaar is, maar wel grensoverschrijdend, kan melding worden gedaan bij de politie, zodat het incident in ieder geval bekend is bij de politie)

  • Aangifte doen bij de politie

Ook kunnen andere maatregelen worden getroffen, al naar de omstandigheden, bijvoorbeeld adressignalering in het politiesysteem.

De burgemeester informeert, waar dat passend is, OM en politie en bespreekt incidenten in het overleg binnen deze driehoek.

Bij het bepalen van de maatregel wordt meegenomen of er sprake is van een eerste of herhaald incident, zowel gericht tegen politieke ambtsdragers, als tegen ambtenaren van de gemeente.

5.3 Opvang en nazorg

Naast het regelen van praktische zaken is met name de emotionele ondersteuning van politieke ambtsdragers (en hun families) van groot belang voor het behoud van persoonlijk welzijn en voor adequaat functioneren in de toekomst. De impact van een incident kan groot zijn en daarom wordt altijd opvang en nazorg aangeboden.

De nazorgbehoefte is voor iedereen, en in elke situatie anders. Veelal is er geen uitgebreid nazorgtraject nodig, maar volstaat een adequate afhandeling of een goed gesprek. Voor opschaling zijn de ‘Kringen van nazorg’ van toepassing.

Kringen van nazorg

De nazorg vindt in verschillende kringen van en rond betrokkene. De eerste kring bestaat uit familie, collega politieke ambtsdragers, lotgenoten en de burgemeester en/of griffier. In deze eerste kring kan betrokkene zijn/haar verhaal kwijt en gezamenlijk reflecteren op het incident, als onderdeel van de verwerking. In de tweede kring komt de collegiale ondersteuning via de burgemeester of griffier tot stand. Deze kring is erop gericht eventuele behoefte aan extra nazorg te signaleren en te (laten) organiseren. Deze opschaling in nazorg vormt de brug tussen de persoonlijke of collegiale ondersteuning enerzijds en professionele ondersteuning in de derde kring anderzijds. Vanuit de derde kring kunnen (na)zorgprofessionals (zoals de huisarts) doorverwijzen naar verder opgeschaalde zorg in de vierde kring. Nazorg kan over meerdere schijven lopen, het is hierbij belangrijk vast te stellen dat men dus op meerdere wijzen, zowel officieel als onofficieel nazorg kan krijgen. De kern van de eerste 2 kringen van nazorg is gelegen in het signaleren van de nazorgbehoefte en desgewenst in aanvullende nazorg te faciliteren.

Voor opvang en nazorg is zeker niet altijd een externe professional nodig. Effectieve ondersteuning na incidenten wordt vooral gekenmerkt door invoelend vermogen en kennis van de mogelijke effecten van bv. bedreiging. De griffier en/of burgemeester zijn de eerst aangewezen persoon om opvang en nazorg te verlenen. Stappen in de nazorgfase worden altijd in overleg met de benadeelde/betrokkene genomen.

Als ondersteuning van het thuisfront nodig is, omdat zij ook met het agressief gedrag zijn geconfronteerd, is het in ieder geval raadzaam een externe professional in te schakelen. De gemeente kan hiertoe een lokale voorziening treffen of maatwerk bieden.

Ook het ondersteuningsteam van Weerbaar Bestuur kan (vertrouwelijk) worden benaderd voor advies en een luisterend oor en contact met lotgenoten (www.weerbaarbestuur.nl).

Bij intern verzorgde opvang en nazorg bieden we altijd de volgende gesprekken aan:

Eerste gesprek (binnen 24 uur)

Direct na een agressie-incident gaat het er om de veiligheid te herstellen en steun te bieden aan de betrokkene(n). Het eerste gesprek heeft als doelen: veiligheid, emotionele ondersteuning en praktische hulp bieden, informatie geven over het verwerkingsproces en vervolgafspraken maken. Het is vooral belangrijk om betrokkene het verhaal te laten vertellen en te onderzoeken waar die behoefte aan heeft. Wellicht moeten er (praktische) zaken worden geregeld (informeren thuisfront, aangifte doen, schade e.d.).

Tweede gesprek (binnen drie dagen na het incident)

Het doel van dit gesprek is net als bij het eerste gesprek het bieden van een luisterend oor en steun (emotioneel en praktisch). Daarnaast is het belangrijk dat samen met de betrokkene het verloop van de afgelopen dagen in kaart wordt gebracht en zodoende meer informatie wordt verkregen over het verwerkingsproces.

Derde gesprek (na 4 - 6 weken (of eerder voor zover nodig))

Naast emotionele ondersteuning, gaat het tijdens het derde gesprek om de terugblik op de gebeurtenis en de periode daarna. Het is belangrijk om stil te staan bij eventuele veranderingen in de kijk op het ambt en het functioneren daarbinnen, het privéleven en persoonlijke beleving. Bij mogelijke signalen op stagnatie van het verwerkingsproces wordt de politieke ambtsdrager gewezen op de mogelijkheden vanuit de professionele hulpverlening. Zie ook de kringen van nazorg in bijlage 1.

5.4 Aangifte doen en schade verhalen

Als sprake is van strafbare feiten wordt met instemming van de betrokkene aangifte gedaan. Daarbij heeft het de voorkeur dat iemand anders (burgemeester of griffier) dan de betrokkene daarvoor gemachtigd wordt. De materiële en immateriële schade worden in principe altijd verhaald als de dader bekend is.

  • Over de aangifte wordt niet gecommuniceerd, tenzij de betreffende politieke ambtsdrager daarmee instemt ten behoeve van het onderzoek;

  • De betreffende politieke ambtsdrager wordt juridisch als benadeelde beschouwd;

  • De betrokken politieke ambtsdrager verleent als benadeelde volledige medewerking aan het politieonderzoek;

  • Het OM wordt, voor zover nog niet betrokken in een eerdere fase, door de politie op de hoogte gesteld bij een dreigingsmelding en/of een aangifte;

    • o

      Bij dreiging tegen een persoon ligt de verantwoordelijkheid voor de beslissing over het treffen van beveiligingsmaatregelen, in het kader van de strafrechtelijke handhaving en het bewaken en beveiligen, bij de Hoofdofficier van Justitie en doet de politie voorstellen over de te nemen maatregelen (artikel 1 lid 2 Politiewet, aanwijzing beveiliging van personen, objecten en diensten);

    • o

      Als de burgemeester zelf onderwerp is van dreiging, blijft de Hoofdofficier van Justitie verantwoordelijk en kan worden overlegd met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Als de burgemeester betrokkene is, wordt tevens de Commissaris van de Koning op de hoogte gesteld;

    • o

      De werkgever is, ook als sprake is van een “fictief dienstverband” verplicht de Inspectie SZW binnen 24 uur te waarschuwen als sprake is van een ernstig incident waarbij een politieke ambtsdrager lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, in het ziekenhuis moet worden opgenomen, blijvende schade overhoudt aan de gezondheid of overlijdt aan de gevolgen;

    • o

      De griffier zorgen voor terugkoppeling aan de betrokkenen en aan de gemeenteraad over de strafrechtelijke vervolging en de resultaten daarvan.

  • Schade aan persoonlijke eigendommen of aanvullende kosten die een betrokkene moet maken door een incident worden in eerste instantie vanuit de organisatie vergoed aan de betrokkene. De gemeente verhaalt de kosten op de veroorzaker;

  • De politieke ambtsdrager, de benadeelde, wordt op de hoogte gehouden van het onderzoek naar aanleiding van de aangifte, de vervolgacties en het traject m.b.t. kostenverhaal e.d.

6. Communicatie

De burgemeester is ten overstaan van de gemeenteraad (al dan niet vertrouwelijk) woordvoerder als het gaat om bedreiging van een of meer politieke ambtsdragers. De burgemeester kan zich desgewenst laten bijstaan door de Gebiedsofficier van Justitie. Als de burgemeester direct betrokken is, wordt in overleg met de burgemeester, de locoburgemeester en eventueel de Commissaris van de Koning, de handelwijze bepaald. Andere politieke ambtsdragers worden met instemming van de betrokken politiek ambtsdrager op de hoogte gebracht. Vertrouwelijkheid wordt daarbij altijd in acht genomen.

Als er een strafrechtelijk onderzoek is gestart wordt hierover gecommuniceerd door het OM.

Communicatie en contacten met de pers worden overgelaten aan het OM in samenspraak met de burgemeester en politie en de betrokken politiek ambtsdrager. De communicatieadviseur van de gemeente stemt, over een eventuele communicatieboodschap bij een ernstige (be)dreiging, altijd af met de afdeling voorlichting van het OM. Getroffen politionele maatregelen in de publieke ruimte worden nooit naar de pers gecommuniceerd.

Afspraken over woordvoering worden altijd in acht genomen.

Ondertekening

Bijlage 1: Voorbeelden van gedrag en wanneer deze gemeld moeten worden

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: VOORBEELD KRINGEN NAZORG

Voor lid reddingsbrigade/hulpverlener kan politieke ambtsdrager worden gelezen. Voor leidinggevende kan burgemeester of griffier worden gelezen.

afbeelding binnen de regeling

1 In bijlage 2 is ter illustratie een voorbeeld van nazorgkringen opgenomen van hulpverleners van de reddingsbrigade. Voor hulpverlener kan politieke ambtsdrager worden gelezen. Voor leidinggevende burgemeester of griffier.


Noot
1

Politiek ambtsdragers voor de gemeente zijn mensen die de gemeente besturen. Hierbij gaat het om de burgemeester, de wethouders en gemeenteraadsleden. Met gemeenteraadsleden worden ook de commissieleden bedoeld.

Noot
2

De bevoegde ambtenaar in de zin van artikel 139 van het Wetboek van Strafrecht is degene die bevoegd is om in het voor de openbare dienst bestemde lokaal zijn wil te doen gelden tegenover degene die aldaar vertoeft. Het is voldoende als het gaat om een vordering van een ambtenaar die daar (bij de gemeente) werkzaam is.