Regeling vervallen per 01-01-2018

Aanvullende regeling jaargesprekken provincie Gelderland

Geldend van 18-10-2011 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Aanvullende regeling jaargesprekken provincie Gelderland

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gelet op artikel 125, tweede lid, van de Ambtenarenwet; Overwegende dat de werknemersvertegenwoordiging in het Georganiseerd Overleg akkoord is gegaan met de wijzigingen van deze regeling;

BESLUITEN

vast te stellen de volgende gewijzigde regeling: Aanvullende regeling jaargesprekken provincie Gelderland;

Artikel 1. Jaargesprekkencyclus 

  • 1 De periode als bedoeld in artikel 2, vijfde lid van de Regeling jaargesprekken komt overeen met een kalenderjaar.

  • 2 Een beloningsbeslissing als bedoeld in artikel C.7 en artikel C.9 van de CAP wordt steeds genomen met ingang van 1 januari van een kalenderjaar.

  • 3 Voor de ambtenaar die vóór 1 juli van een kalenderjaar in dienst treedt, blijft de periode als bedoeld in artikel 2, vijfde lid van de Regeling jaargesprekken beperkt tot de resterende maanden van het kalenderjaar.

  • 4 Met de ambtenaar die op of na 1 juli van een kalenderjaar in dienst treedt, wordt in het jaar van indiensttreding geen jaargesprekken gevoerd met het oog op een beoordeling als bedoeld in artikel 4, tweede lid van de Regeling jaargesprekken.

Artikel 2. Criteria bij eindoordeel over de duurzame groei in functioneren

In aanvulling op artikel 4, zesde lid van de Regeling jaargesprekken geldt het volgende:

  • a.

    De beoordeling van de ontwikkeling van de ambtenaar leidt tot een score “uitstekend” indien de competentieontwikkeling en de werkresultaten “uitstekend” zijn beoordeeld.

  • b.

    De beoordeling van de ontwikkeling van de ambtenaar leidt tot een score “zeer goed” indien:

    • de competentieontwikkeling “uitstekend” is beoordeeld en de werkresultaten "normaal" zijn beoordeeld;

    • de competentieontwikkeling “uitstekend” of "zeer goed" is beoordeeld en de werkresultaten "zeer goed" zijn beoordeeld; of

    • de competentieontwikkeling "zeer goed" of "normaal" is beoordeeld en de werkresultaten "uitstekend" zijn beoordeeld.

  • c.

    De beoordeling van de ontwikkeling van de ambtenaar leidt tot een score “normaal” indien:

    • de competentieontwikkeling “uitstekend” of "zeer goed" is beoordeeld en de werkresultaten "matig" zijn beoordeeld;

    • de competentieontwikkeling "zeer goed", "normaal" of "matig" is beoordeeld en de werkresultaten "normaal" zijn beoordeeld;

    • de competentieontwikkeling "normaal", "matig" of "slecht" is beoordeeld en de werkresultaten "zeer goed" zijn beoordeeld;

    • de competentieontwikkeling "matig" of "slecht" is beoordeeld en de werkresultaten "uitstekend" zijn beoordeeld.

  • d.

    De beoordeling van de ontwikkeling van de ambtenaar leidt tot een score “matigl” indien:

    • de competentieontwikkeling “slecht” is beoordeeld en de werkresultaten "normaal" zijn beoordeeld;

    • de competentieontwikkeling "normaal", "matig" of "slecht" is beoordeeld en de werkresultaten "matig" zijn beoordeeld. 

  • e.

    De beoordeling van de ambtenaar leidt tot een score “slecht” indien de werkresultaten “slecht” zijn beoordeeld. 

Artikel 3. Beoordeling duurzame groei in geval van afwezigheid 

  • 1 Indien de ambtenaar in de periode, bedoeld in artikel 2, vijfde lid van de Regeling jaargesprekken, voor minder dan 45% van de voor hem geldende feitelijke arbeidsduur zijn arbeid heeft verricht, vindt er geen beoordeling plaats van de duurzame groei als bedoeld in artikel 4, zesde lid van de Regeling jaargesprekken.

  • 2 Bij de toepassing van het eerste lid blijven perioden waarin de ambtenaar zwangerschaps- en bevallingsverlof geniet of voorafgaand aan deze verloven ziek is als gevolg van de zwangerschap, buiten beschouwing.

  • 3 Ingeval de afwezigheid bedoeld in het eerste lid is te wijten aan ziekte wordt aan de ambtenaar die nog niet het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt de volgende salarisontwikkeling toegekend:

    • a.

      Aan de ambtenaar die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin hij voor minder dan 45% van de voor hem geldende feitelijke arbeidsduur zijn arbeid heeft verricht, een salarisverhoging toegekend heeft gekregen als bedoeld in artikel C.7, eerste lid van de CAP, wordt in het eerste jaar waarin hij op grond van het eerste lid niet wordt beoordeeld, een salarisverhoging toegekend van 3%.

    • b.

      Aan de ambtenaar die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin hij voor minder dan 45% van de voor hem geldende feitelijke arbeidsduur zijn arbeid heeft verricht, een salarisverhoging toegekend heeft gekregen als bedoeld in artikel C.7, tweede lid van de CAP, wordt in het eerste jaar waarin hij op grond van het eerste lid niet wordt beoordeeld, een salarisverhoging toegekend van 3%.

    • c.

      Aan de ambtenaar die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin hij voor minder dan 45% van de voor hem geldende feitelijke arbeidsduur zijn arbeid heeft verricht, een salarisverhoging toegekend heeft gekregen als bedoeld in artikel C.7, derde lid van de CAP, wordt in het eerste jaar waarin hij op grond van het eerste lid niet wordt beoordeeld, een salarisverhoging toegekend van 1%. 

Artikel 4. Criteria bij eindoordeel over de werkresultaten 

In aanvulling op artikel 4, zevende lid van de Regeling jaargesprekken geldt dat de beoordeling van de werkresultaten kan leiden tot een score “uitstekend” of "zeer goed" indien tevens ten minste sprake is van een score "normaal" voor de competentieontwikkeling.

Artikel 5 Incidentele beloning van extra inzet 

Ter uitwerking van artikel C.10 van de CAP geldt het volgende:

  • a.

    Aan de ambtenaar die extra inzet heeft getoond, niet geplande activiteiten heeft verricht of anderszins een positieve bijdrage heeft geleverd aan het functioneren van zijn afdeling of provincie als geheel, kan een incidentele beloning worden toegekend.

  • b.

    De incidentele beloning kan bestaan uit een gratificatie van € 100, € 250, € 500, € 750 en € 1.000 netto of een beloning in natura tot een maximum van € 100.

  • c.

    Aan een gedeeltelijk arbeidsongeschikte ambtenaar kan in plaats van een gratificatie als bedoeld onder b, een met de waarde van de gratificatie overeenkomend aantal verlofuren worden toegekend.

  • d.

    Ingeval er sprake is van een incidentele beloning van een groep ambtenaren, vindt deze beloning plaats in de vorm van een gezamenlijke activiteit tot een bedrag van € 75 per persoon.

  • e.

    Gratificaties ter hoogte van een half of volledig maandsalaris worden slechts bij uitzonderlijke prestaties toegekend. Hierover wordt beslist door de afdelingsmanager. 

Artikel 6 Citeertitel 

Deze regeling wordt aangehaald als Aanvullende regeling jaargesprekken provincie Gelderland.

Artikel 7 Inwerkingtreding 

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2005. 

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland