Regeling vervalt per 01-01-2028

Nadere subsidieregels Klein Limburgs erfgoed 2025-2027

Geldend van 01-04-2025 t/m 31-12-2027

Intitulé

Nadere subsidieregels Klein Limburgs erfgoed 2025-2027

Gedeputeerde Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 11 maart 2025 hebben vastgesteld:

NADERE SUBSIDIEREGELS KLEIN LIMBURGS ERFGOED 2025-2027

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Cultuurhistorische betekenis: de historische context en het verhaal van het klein Limburgs erfgoed in relatie tot haar omgeving.

  • 2. Cultuurhistorische waarde: positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling.

  • 3. Instandhouding: het uitvoeren van restauratie- en/of onderhoudswerkzaamheden aan het klein Limburgs erfgoed die gericht zijn op het in goede staat houden, met als doel de (oorspronkelijke) cultuurhistorische waarden te behouden.

  • 4. Klein Limburgs erfgoed: een beeldbepalend fysiek object met een cultuurhistorische waarde in de Nederlandse provincie Limburg, dat zich in de openbare buitenruimte bevindt en zonder beperkingen voor iedereen toegankelijk of goed zichtbaar is. Hieronder vallen uitsluitend: kruisen en kapellen, (bak)huisjes, Lourdesgrot, beelden, gedenkstenen, gevelstenen, grafstenen, losstaande muurtjes, bruggen, waterputten, fonteinen en poorten.

  • 5. Reconstructie: activiteiten die zijn gericht op de herbouw van een klein Limburgs erfgoed of bouwdeel van een klein Limburgs erfgoed dat niet meer aanwezig is in de fysieke ruimte, of een klein Limburgs erfgoed dat zal worden gedemonteerd voorafgaand aan herbouw (zie artikelsgewijze toelichting).

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

De doelstelling van deze regeling is het behoud van het karakteristieke Nederlandse Limburgse erfgoed met cultuurhistorische waarde, dat vaak terug te vinden is in kleine objecten zoals kruisen, kapellen en beelden. Dit kleinschalige, vaak niet-rendabele erfgoed, vormt een kenmerkend onderdeel van de Limburgse fysieke leefomgeving en heeft een historische betekenis voor de (lokale) gemeenschap. Door de cultuurhistorische betekenis van dit erfgoed uit te dagen, wordt de betrokkenheid van de gemeenschap vergroot.

Artikel 3 Doelgroep/aanvrager

Rechtspersonen en natuurlijke personen kunnen voor een subsidie in aanmerking komen.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, dient aan alle volgende criteria te worden voldaan:

  • 1.

    Het klein Limburgs erfgoed is gelegen in de Nederlandse provincie Limburg.

  • 2.

    Het project betreft de instandhouding van klein Limburgs erfgoed.

  • 3.

    Het project is er op gericht om de cultuurhistorische betekenis van het klein Limburgs erfgoed uit te dragen aan een breder publiek.

  • 4.

    De totale subsidiabele projectkosten zijn niet hoger dan € 60.000,00.

Artikel 5 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Het project dient binnen één jaar na subsidieverstrekking te starten.

  • 2. De uitvoering van het project dient plaats te vinden mede met inzet van vrijwilligers.

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:

  • a.

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de aanvraag niet is ingediend door een aanvrager zoals gesteld in artikel 3;

  • c.

    niet wordt voldaan aan (één van) de criteria in artikel 4;

  • d.

    de subsidieaanvraag uitsluitend betrekking heeft op de totstandkoming van een schriftelijke publicatie en/of een website;

  • e.

    de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert;

  • f.

    de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling;

  • g.

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 11;

  • h.

    het te verstrekken subsidiebedrag minder bedraagt dan € 1.000,00;

  • i.

    het project betrekking heeft op een groen erfgoed, zoals een park- of tuinaanleg en/of op een natuurlijk erfgoed, zoals een vijver, waterpoel en/of rivier.

  • j.

    het project betrekking heeft op klein Limburgs erfgoed dat zich bevindt in een binnenruimte van een gebouw.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van deze nadere subsidieregels jaarlijks vast.

  • 2. De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 8 Subsidiebedrag

  • 1. Subsidies kleiner dan € 1.000,00 worden niet verstrekt.

  • 2. Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele projectkosten, met een maximum van € 30.000,00 per project.

  • 3. In afwijking van het gestelde maximale subsidiepercentage in het tweede lid van dit artikel kan op basis van het aantal in te zetten vrijwilligersuren een hoger maximaal subsidiepercentage gelden zoals is opgenomen in onderstaande tabel:

  •  

    Maximaal te hanteren subsidiepercentage van de subsidiabele kosten waarbij het maximaal te verstrekken subsidie (€ 30.000)

    Inzet aantal vrijwilligersuren

    Projecten tot € 30.000

    Projecten € 30.000 tot en met € 60.000

    0 uren

    0%

    0%

    van 1 uur tot 15 uren

    50%

    50%

    van 15 tot 75 uren

    65%

    60%

    van 75 tot 150 uren

    70%

    65%

    van 150 tot 300 uren

    75%

    70%

    vanaf 300 uren

    75%

Artikel 9 Subsidiabele en niet subsidiabele kosten

  • 1. De volgende kosten zijn subsidiabel:

    • a.

      direct aan het project gerelateerde kosten die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het klein Limburgs erfgoed;

    • b.

      kosten voor activiteiten gericht op het uitdragen van de cultuurhistorische betekenis van het klein Limburgs erfgoed aan een breed publiek tijdens of ná de voltooiing van de werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding;

    • c.

      kosten voor vrijwilligersuren, indien deze ook daadwerkelijk uitbetaald worden.

  • 2. Aanvullend op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

    • a.

      reis- en verblijfkosten;

    • b.

      consumptieve kosten (drank, eten, en dergelijke);

    • c.

      kosten voor werkzaamheden die gericht zijn op de omgeving van het klein Limburgs erfgoed (o.a. groenvoorziening en bestrating);

    • d.

      kosten voor interieur van het klein Limburgs erfgoed;

    • e.

      reconstructiekosten;

    • f.

      kosten voor duurzaamheidsmaatregelen;

    • g.

      onvoorzien kosten.

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 10 Indienen aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard (digitaal) aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2. Het standaard (digitaal) aanvraagformulier dient volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend te worden en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven op het formulier en dient bij voorkeur digitaal middels eHerkenning (aanvragen van organisaties) of DigiD (aanvragen van particulieren) te worden ingediend. Een aanvraag per e-mail is niet mogelijk en zal niet in behandeling worden genomen.

Artikel 11 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag kan vanaf 1 april 2025 worden ingediend en dient uiterlijk 17 december 2027 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend en bij digitale aanvragen de datum van digitale ontvangst.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 13 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1. Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van 1 april 2025.

  • 2. Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2028 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die uiterlijk 17 december 2027 zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Klein Limburgs erfgoed 2025-2027”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 11 maart 2025.

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

de heer E.G.M. Roemer

secretaris

de heer D.F. Timmer

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING NADERE SUBSIDIEREGELS KLEIN LIMBURGS ERFGOED 2025-2027

Artikel 1, lid 5:

Reconstructie: Bij het hanteren van deze definitie voor reconstructie sluiten we de herbouw van een klein Limburgs erfgoed of bouwdeel uit, ook als in de herbouw de oorspronkelijke materialen worden gebruikt. Daarnaast sluiten we de herbouw van een klein Limburgs erfgoed uit als de aanvrager zelf niet het klein Limburgs erfgoed sloopt of demonteert, maar dat in het verleden is gebeurd door welke omstandigheid dan ook.

Artikel 8 Subsidiebedrag, lid 2 t/m 3:

De inzet van de uren door vrijwilligers zijn subsidiabel voor een bedrag van maximaal € 4,50 per uur onder de voorwaarde dat hiervoor daadwerkelijk een vergoeding plaatsvindt aan de vrijwilliger (zie hiervoor en de andere kostensoorten de ‘Nadere regels subsidiabele kosten in het kader van het verstrekken van projectsubsidie 2017’ op de website van de Provincie Limburg www.limburg.nl/subsidies > subsidiestelsel vanaf 2017 > subsidiabele kosten projectsubsidie ).

De Provincie Limburg wil graag de inzet van vrijwilligers bij projecten gericht op klein erfgoed stimuleren. Daarom kan op basis van het aantal in te zetten vrijwilligersuren een hoger maximaal subsidiepercentage gelden dan de 50% zoals gesteld in artikel 8, tweede lid.

Rekenvoorbeelden

Inzet 200 uur aan vrijwilligersuren

Hoe wordt de provinciale bijdrage berekend, rekening houdend met de hoogte van de begrote subsidiabele kosten en het maximaal toegestane subsidiebedrag?

Hieronder zijn twee rekenvoorbeelden uitgewerkt.

Bij voorbeelden 1 wordt uitgegaan van de situatie dat de vrijwilligersuren daadwerkelijk vergoed worden. Daarom is in die voorbeelden de inzet van vrijwilligersuren opgenomen als kostenpost onder de subsidiabele projectkosten voor een maximaal subsidiabel bedrag van € 4,50 per uur, ongeacht de hoogte van de werkelijke vergoeding.

Het is geen verplichting om vrijwilligersuren daadwerkelijk te vergoeden. Ook zonder het vergoeden van de vrijwilligersuren wordt deze inzet beloond middels een hoger maximaal te hanteren percentage van de subsidiabele kosten. Een voorbeeld van deze situatie is uitgewerkt in voorbeeld 2.

  • 1.

    Voor projecten tot € 30.000,00 aan subsidiabele kosten.

Vrijwilligersuren worden uitbetaald en zijn daarom subsidiabel voor een bedrag van maximaal € 4,50 per uur.

Begroting

Subsidiabele projectkosten16.000

Materialen 10.000

Kosten derden 5.100

Vrijwilligerskosten (200 uren* € 4,50) 900

Financiering16.000

Provinciaal subsidie (inclusief bonus): 75% 12.000

Eigen bijdrage (25%) 4.000

TOTAAL 16.000

16.000

De provinciale bijdrage bedraagt € 12.000,00.

  • 2.

    Voor projecten van € 30.000 tot en met € 60.000,00 aan subsidiabele kosten.

Vrijwilligersuren worden niet uitbetaald en zijn daarom geen subsidiabele kosten.

Begroting

Subsidiabele projectkosten 50.000

Materialen 26.000

Kosten derden 24.000

Financiering 50.000

Gevraagde provinciaal subsidie (inclusief bonus): 70% 35.000

Eigen bijdrage (30%) 15.000

TOTAAL 50.000

50.000

De te verstrekken provinciale bijdrage bedraagt echter € 30.000,00. Immers de berekende provinciale bijdrage van € 35.000,00 ligt boven het gestelde maximale bedrag van € 30.000,00, waarmee de eigen bijdrage € 20.000,- bedraagt.