Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736721
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736721/1
Algemene Subsidieverordening Waterschap Brabantse Delta 2025
Geldend van 17-03-2025 t/m heden
Intitulé
Algemene Subsidieverordening Waterschap Brabantse Delta 2025Het algemeen bestuur van Waterschap Brabantse Delta;
gelezen het ambtelijk advies over ‘Algemene subsidieverordening' van 5 november 2024, nummer 822757;
gelet op de artikelen 59 en 78 lid 1 van de Waterschapswet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
gezien het advies van de commissie Financiën, bedrijfsvoering en digitalisering van 4 december 2024;
B E S L U I T :
vast te stellen de Algemene Subsidieverordening Waterschap Brabantse Delta 2025.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop betrekking hebbende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
ASV: Algemene Subsidieverordening van Waterschap Brabantse Delta 2025.
- b.
Awb: Algemene wet bestuursrecht.
- c.
Dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van Waterschap Brabantse Delta.
- d.
De-minimissteun: steun die wordt verstrekt passend binnen een de-minimisverordening.
- e.
Nadere regels: regels die de ASV nader uitwerken.
- f.
Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent.
- g.
Subsidie: subsidie zoals bedoeld in artikel 4:21 van de Awb.
- h.
Subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb.
- i.
Verdrag: Verdrag betreffende werking van de Europese Unie (2016/C 202/01).
- j.
Waterschap: Waterschap Brabantse Delta.
Artikel 2 Reikwijdte
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het dagelijks bestuur op alle beleidsterreinen van het waterschap.
Artikel 3 Subsidieregelingen
Het dagelijks bestuur kan bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4 Bevoegdheid dagelijks bestuur
- 1.
Het dagelijks bestuur is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de begroting van het waterschap opgenomen financiële middelen.
- 2.
Onder de bevoegdheid tot het verstrekken van subsidies, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval ook begrepen het nemen van besluiten tot weigeren, intrekken of wijzigen van subsidies, het niet in behandeling nemen van aanvragen voor subsidie, het verlenen van voorschotten, het betalen van voorschotten of subsidiebedragen, het betalen van subsidiebedragen in gedeelten, het openbreken van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, het terugvorderen van onverschuldigd betaalde voorschotten en subsidiebedragen, het toepassen van de hardheidsclausule en het beslissen op bezwaarschriften tegen subsidiebesluiten, en het vaststellen van een regeling accountantsprotocol.
- 3.
Het dagelijks bestuur is bevoegd voorwaarden en verplichtingen aan de subsidieverlening te verbinden.
Artikel 5 Staatssteunregels
- 1.
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het dagelijks bestuur bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
- 2.
Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.
- 3.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.
- 4.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.
- 5.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.
Artikel 6 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
Het dagelijks bestuur kan subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepaalt hij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
- 2.
Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.
HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEAANVRAAG
Artikel 7 Aanvraagformulier
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld wordt dit gebruikt.
Artikel 8 Te overleggen informatie
- 1.
Bij de aanvraag overlegt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:
- a.
Een beschrijving van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
- b.
De doelen en resultaten die met die activiteit worden nagestreefd en hoe de activiteit tot het bereiken van die doelen moet bijdragen.
- c.
Een begroting en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteit.
- d.
Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt legt tevens over een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, en het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar of, als die gegevens ontbreken, een verslag van de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.
- e.
Als de aanvrager een onderneming is:
- 1.
Een opgave van subsidie, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
- 2.
Een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring).
- 1.
- a.
- 2.
Het dagelijks bestuur is bevoegd, tevens bij subsidieregeling, ook andere dan de in voorgaand lid genoemde gegevens te verlangen van de aanvrager.
Artikel 9 Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Andere aanvragen om subsidie worden ingediend tussen 4 en 13 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
HOOFDSTUK 3 BESLISSING OP AANVRAAG
Artikel 10 Subsidieverlening
- 1.
Voor zover dit niet anders is bepaald bij subsidieregeling vermeldt de beschikking tot subsidieverlening elk geval:
- a.
Het maximaal uit te keren bedrag, en/of de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.
- b.
Een omschrijving van de activiteiten en aanvullende voorwaarden waaronder subsidie wordt verleend.
- c.
De wijze waarop de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.
- a.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan aan de beschikking tot subsidieverlening voorwaarden en verplichtingen als bedoeld in de artikelen 4:37, 4:38 en 4:39 van de Awb verbinden.
- 3.
Het dagelijks bestuur bepaalt, indien van toepassing, de looptijd van de subsidieverstrekking.
Artikel 11 Beslistermijn
- 1.
Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag om subsidie binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.
- 2.
De beslissing op de aanvraag kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.
- 3.
Bij subsidieregelingen kunnen andere termijnen worden gesteld.
- 4.
Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.
Artikel 12 Weigeringsgronden
- 1.
Onverminderd de artikelen 4:25 en 4:35 Awb wordt geen subsidie verleend als:
- a.
Door de aanvraag het subsidieplafond wordt overschreden.
- b.
De activiteit strijdig is met wet- of regelgeving.
- c.
De Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.
- a.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan besluiten geen subsidie te verlenen als:
- a.
De activiteit strijdig is met het beleid van het waterschap.
- b.
De activiteit geen duidelijke relatie heeft met de kernactiviteiten van het waterschap.
- c.
De aanvraag afbreuk doet aan een goede geografische spreiding in het gebied van het waterschap.
- d.
De aanvraag betrekking heeft op de (reguliere) activiteiten van de aanvrager waarvoor het waterschap al een financiële tegemoetkoming heeft verleend.
- e.
De subsidieaanvrager voor de activiteit reeds subsidie ten laste van het Waterschap of een andere overheidsinstantie (Europese subsidie, Rijkssubsidie, provinciale of gemeentelijke subsidie) heeft ontvangen.
- f.
Indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, niet betrokken zijn bij het Waterschap, niet ten goede komen aan ingezetenen van het Waterschap of niet op andere wijze het belang van het waterschap dienen.
- g.
Als niet aangetoond kan worden dat subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd.
- h.
In het beoogde doel of de voorgenomen activiteit al op een andere wijze in belangrijke mate is voorzien.
- i.
In de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.
- a.
HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 13 Informatievoorziening
De subsidieontvanger verleent aan het dagelijks bestuur, of aan de door dit bestuur aangewezen ambtenaren of deskundigen, inzage in de administratie als dit naar het oordeel van het dagelijks bestuur nodig is voor de beoordeling van de besteding van de verstrekte subsidie.
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.
- 2.
Op het moment dat aannemelijk is of vastgesteld kan worden dat de activiteit waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zal worden verricht of dat niet geheel of niet aan de voorwaarden of verplichtingen in de subsidiebeschikking zal worden voldaan, doet de subsidieontvanger hiervan melding aan het dagelijks bestuur.
- 3.
De subsidieontvanger informeert het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
- a.
Besluiten of procedures die zijn gericht op het beëindigen van de activiteit, waarvoor subsidie is verleend.
- b.
Relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden.
- c.
Het doen van aangifte van faillissement of het aanvragen van surseance van betaling.
- d.
Ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen.
- e.
Wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
- f.
Ontbinding van de rechtspersoon en de mogelijke financiële afwikkeling.
- a.
- 4.
De subsidieontvanger maakt actief bekend dat het waterschap voor de betreffende activiteiten subsidie heeft verleend.
Artikel 15 Tussentijdse rapportage bij subsidies hoger dan € 50.000,-
Bij subsidies hoger dan € 50.000,-, die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het dagelijks bestuur in de subsidiebeschikking de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden kosten.
HOOFDSTUK 5 INTREKKEN EN WIJZIGEN SUBSIDIEVERLENING
Artikel 16 Intrekken en wijzigen subsidieverlening
Naast de gevallen genoemd in afdeling 4.2.6. Awb kan het dagelijks bestuur de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of wijzigen als:
- a.
Conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel van het vermogen van de subsidieontvanger.
- b.
De subsidieontvanger surseance van betaling is verleend.
- c.
De subsidieontvanger in staat van faillissement is verklaard.
- d.
Er binnen uiterlijk zes maanden na verstrekking van de subsidie nog geen begin is gemaakt met de activiteit.
- e.
Er binnen drie jaar na verlenen van de beschikking geen verzoek tot subsidievaststelling is ingediend.
HOOFDSTUK 6 VERANTWOORDING EN SUBSIDIEVASTSTELLING
Artikel 17 Vaststellingsformulieren
Een aanvraag om subsidie vaststellen wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur. Als hiervoor een formulier is vastgesteld wordt dit gebruikt.
Artikel 18 Wijze van verstrekking en eindverantwoording subsidies tot en met €5.000,-
- 1.
Subsidies tot en met €5.000,- worden door het dagelijks bestuur
- a.
direct vastgesteld, of
- b.
ambtshalve vastgesteld binnen 8 weken nadat de activiteit uiterlijk moet zijn verricht.
- a.
- 2.
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het dagelijks bestuur de aanvrager in de beschikking tot subsidieverlening verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteit, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, is verricht en dat voldaan is aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden en verplichtingen.
Artikel 19 Verantwoording subsidie vanaf €5.000,- tot 125.000,-
- 1.
Als de subsidieverlening € 5.000,- of meer bedraagt, maar minder dan €125.000,- dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het dagelijks bestuur uiterlijk 8 weken na het verricht zijn van de activiteit.
- 2.
De aanvraag tot vaststelling bevat:
- a.
Een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteit waarvoor subsidie is verleend is verricht, en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie waren verbonden.
- b.
Een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).
- a.
- 3.
Het dagelijks bestuur kan, ook bij subsidieregeling, bepalen dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.
Artikel 20 Verantwoording subsidies vanaf € 125.000,-
- 1.
Bij subsidieverlening van € 125.000,- of meer dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:
- a.
In geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt uiterlijk 30 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar.
- b.
In andere gevallen uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteit.
- a.
- 2.
De aanvraag tot vaststelling bevat:
- a.
Een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteit waarvoor subsidie is verleend is verricht, en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie waren verbonden.
- b.
Een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).
- c.
Een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.
- a.
- 3.
Het dagelijks bestuur kan, ook bij subsidieregeling, bepalen dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.
Artikel 21 Vaststelling subsidies van meer dan €5.000,-
- 1.
Het dagelijks bestuur stelt een subsidie van meer dan €5.000,- vast binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.
- 2.
Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.
- 4.
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in artikel 19 eerste lid en artikel 20 eerste lid is ingediend, kan het dagelijks bestuur de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan het dagelijks bestuur overgaan tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 22. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
- 1.
Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij subsidieregeling voorgeschreven berekeningswijze.
- 2.
Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van de bij subsidieregeling voorgeschreven definities.
- 3.
Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
HOOFDSTUK 7 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 23 Betaling en bevoorschotting
- 1.
Het dagelijks bestuur is bevoegd voorschotten te verlenen.
- 2.
Bij een beschikking als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder a, vindt de betaling van het subsidiebedrag in een keer plaats.
- 3.
Bij een beschikking als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder b, kan een voorschot worden verleend.
- 4.
Als het dagelijks bestuur besluit tot bevoorschotting kunnen in de beschikking tot subsidieverlening nadere bepalingen over de bevoorschotting worden opgenomen.
Artikel 24 Hardheidsclausule
Het dagelijks bestuur kan bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het met de regeling beoogde doel zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 25 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 2.
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta ingetrokken.
- 3.
Op aanvragen die zijn ingediend voor de in het eerste lid bedoelde datum zijn de bepalingen van de Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta van toepassing.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene Subsidieverordening Waterschap Brabantse Delta 2025’.
Ondertekening
De dijkgraaf
drs. C.J.G.M. de Vet
De secretaris-directeur
dr. A.F.M. MeulemanAldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 19 februari 2025,
Algemene toelichting
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat subsidiëring in beginsel bij wettelijk voorschrift moet zijn geregeld. Hierdoor ontstaat duidelijkheid over de rechten en plichten van de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger. Tegelijkertijd wordt de subsidieverstrekkende overheid gedwongen zich goed af te vragen welke doelen met de subsidie worden nagestreefd en welke voorschriften noodzakelijk zijn om die doelen te bereiken.
De regels over subsidiëring zijn te vinden in titel 4.2 van de Awb. Daarnaast zijn onder meer de regels inzake bestuurlijke geldschulden in titel 4.4 Awb van toepassing bij het verstrekken van een subsidie.
Artikel 4:21, eerste lid, van de Awb definieert subsidie als:
De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten.
Voor het waterschap betekent de verplichting om voor subsidiëring een wettelijke grondslag te hebben, dat een verordening op grond van artikel 78 van de Waterschapswet moet worden vastgesteld. Het waterschap hanteert voor het vaststellen van deze subsidieregels de volgende systematiek:
- •
Een Algemene Subsidieverordening (ASV)
- •
Nadere regels voor specifieke subsidies (subsidieregeling)
Algemene Subsidieverordening
De Algemene Subsidieverordening geeft een aantal algemene voorschriften (een kader), dat voor alle door het waterschap te verstrekken subsidies zal gelden, ongeacht het doel van de subsidie.
De voorschriften zijn vooral procedureel van aard.
Deze algemene regels beperken zich tot die bepalingen waarvoor titel 4.2 en titel 4.4 van de Awb de ruimte laat aan het waterschap als lagere wetgever. De verordening is aanvullend aan wat al in de Awb is geregeld en moet in nauwe samenhang met de Awb worden gelezen.
Nadere regels
De specifiek op bepaalde categorieën van subsidies toegesneden bepalingen worden neergelegd in nadere regels. In deze regels zijn bijvoorbeeld bepalingen opgenomen over de omvang van de subsidie, het subsidieplafond, de toewijzingsgronden en wie in aanmerking kan komen voor een subsidie.
De nadere regels zijn aanvullend ten opzichte van de Algemene Subsidieverordening. Als er geen noodzaak bestaat dergelijke regels vast te stellen blijven ze achterwege. Dit is denkbaar bij zogeheten begrotingssubsidies, waarbij in de begroting de subsidieontvanger en het bedrag, waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, worden vermeld. Ook in de (uiteenlopende) gevallen, waarbij het waterschap slechts incidenteel subsidie verstrekt.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
Door in het eerste lid de verordening op alle beleidsterreinen van het waterschap van toepassing te verklaren geeft deze een sluitend ‘vangnet’ voor alle subsidieverstrekkingen. De gedelegeerde bevoegdheid in artikel 3 levert een praktische werkwijze. De nadere regels zijn uitvoerend van aard en moeten blijven binnen de door het Algemeen Bestuur bepaalde financiële, juridische en overige beleidskaders.
Artikel 4
Voor de hier aan het dagelijks bestuur gedelegeerde bevoegdheid geldt hetzelfde als opgemerkt bij artikel 2. Een expliciete link is gelegd naar de in de begroting opgenomen financiële middelen.
Artikel 5
Om subsidies onder een Europees steunkader te brengen moet de subsidie op het toepasselijke steunkader worden toegesneden. Daarbij kan het nodig zijn dat er in de subsidieregeling afgeweken wordt van de ASV, of dat deze aangevuld wordt. Het eerste lid maakt het dagelijks bestuur daartoe bevoegd.
Het tweede en derde lid zijn een uitvloeisel van de eis van de Europese Commissie dat in subsidieregelingen en -beschikkingen die gebruik maken van het Europees steunkader, het toepasselijke kader expliciet wordt vermeld.
Als sprake is van steun die valt onder een Europees steunkader, kunnen uiteraard alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor subsidie in aanmerking komen voor zover die voldoen aan de eisen en voorwaarden van het betreffende steunkader (vierde lid). Net zo goed als dat bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, kunnen ondernemingen alleen in aanmerking komen als de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader (vijfde lid).
Artikel 6
Een subsidieplafond is hét juridische instrument, dat waarborgt dat niet meer subsidiegelden worden verstrekt dan de middelen die daartoe zijn opgenomen in de begroting van het waterschap. Het voorkomt, doordat aanvragers een beroep op het gelijkheidsbeginsel zouden kunnen doen, dat een open einde - regeling ontstaat. De noodzaak van een plafond dient zich vooral aan bij een potentieel onbegrensd aantal subsidieverzoeken voor veel en structureel voorkomende activiteiten.
De Awb vereist, ter voorkoming van willekeur, dat in combinatie met een plafond de verdeelcriteria moeten zijn vastgelegd.
Artikel 12
Het betreft algemene, voor alle bij het waterschap inkomende subsidieverzoeken, toepasbare gronden op basis waarvan een subsidieaanvraag kan worden geweigerd. Artikel 12 laat onverlet dat bij zeer specifieke omstandigheden maatwerk mogelijk blijft en in afwijking van dit artikel en mede gelet op het bepaalde in artikel 24 toch tot subsidieverstrekking kan worden besloten. Aanvullende verdeel- en beoordelingscriteria worden in voorkomende gevallen opgenomen in de nadere regels.
De subsidieregeling is primair gericht op het beleid en de doelen van het waterschap, waarbij in artikel 12 een aantal weigeringsgronden zijn opgenomen. Het kan echter voorkomen dat er zich nieuwe ontwikkelingen in de omgeving voordoen die nog geen onderdeel uitmaken van het beleid terwijl het waterschap – een veelbelovend initiatief – toch financieel zou willen ondersteunen. De gekozen insteek voor een “kan bepaling” maakt het mogelijk om op basis van een goede en expliciete motivering ondanks de aanwezigheid van een weigeringsgrond bij wijze van uitzondering toch tot subsidieverstrekking over te kunnen gaan.
Hoofdstuk 6
De Awb neemt als uitgangspunt dat na indiening van een aanvraag de subsidie kan worden verleend. Nadat de activiteit is gerealiseerd komt een aanvraag tot subsidievaststelling, heeft de controle plaats, en volgt na vaststelling de betaling. Dit is een omslachtig proces. De Awb zélf biedt de mogelijkheid verlening en vaststelling te beperken tot één aanvraag- en beslismoment en direct over te gaan tot betaling. In de Algemene Subsidieverordening is hierop, om de administratieve lasten voor zowel aanvragers als het waterschap te beperken, ingehaakt. De artikelen kennen, afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag en de behoefte om indringender controle uit te oefenen, een in zwaarte oplopend verantwoordingsregime.
Artikel 23
Zolang een subsidie niet is vastgesteld vindt geen betaling plaats. Het artikel voorziet in een regeling voor bevoorschotting, praktisch en eenduidig bij ‘eenvoudige’ subsidies en met ruimte voor maatwerk als deze meer omvattend zijn.
Artikel 24
De hardheidsclausule is zowel op de Algemene Subsidieverordening als op de nadere regels van toepassing.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl