Beleidsregels Leerlingenvervoer Hilversum 2025

Geldend van 01-03-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Leerlingenvervoer Hilversum 2025

B en W besluit

Burgemeester en wethouders van Hilversum,

Gelet op het voorstel Beleidsregels leerlingenvervoer Hilversum 2025 met kenmerk 1518058,

besluiten:

1.De Beleidsregels Leerlingenvervoer Hilversum 2025 vast te stellen en deze op 1 maart 2025 in werking te laten treden en

2. De huidige Beleidsregels Leerlingenvervoer Hilversum, versie januari 2023 in te trekken met ingang van de inwerkingtreding van de nieuwe beleidsregels.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

- BSO+: Gespecialiseerde Buitenschoolse opvang gericht op kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte;

- Structurele handicap: Een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische aandoening, die minimaal drie maanden duurt;

Artikel 2. Afstand

1. De afstand woning-school wordt bepaald via de ANWB Routeplanner volgens de “kortste route per fiets”.

2. De vergoeding voor eigen vervoer wordt bepaald via de ANWB Routeplanner volgens de “kortste route per fiets” tot 6 km, vanaf 6 km “kortste route per auto”.

Artikel 3. Reistijd

Het vaststellen van de reistijd met het openbaar vervoer vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep BV beschikbaar gestelde informatie (www.9292ov.nl). Er wordt uitgegaan van de adressen van de woning en de school.

Artikel 4. Leerlingen zonder verblijfsstatus

Het recht op onderwijs voor illegaal in ons land verblijvende leerlingen, is gebaseerd op het principe dat de overheid jongeren, waar ook ter wereld, toerust om aan het maatschappelijke leven deel te nemen. Nederland is hiertoe ook internationale verdragsrechtelijke verplichtingen aangegaan. Scholen en gemeenten mogen leerplichtige leerlingen niet vragen naar de verblijfsstatus.

Artikel 5. Meerjarige beschikkingen

Burgemeester en wethouders bepalen het recht op het leerlingenvervoer.

Burgemeester en wethouders hanteren meerjarige beschikkingen waarbij het recht op leerlingenvervoer blijft bestaan gedurende meerdere schooljaren, tenzij er iets verandert in de van belang zijnde omstandigheden.

Hoofdstuk 2 Beoordeling recht op leerlingenvervoer

Artikel 6. Verantwoordelijkheid ouders

- Ouders zijn verantwoordelijk voor het vervoer van de leerling naar school. Pas als de leerling niet zelfstandig kan reizen en als begeleiding niet mogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin leidt, kan er aanleiding zijn voor taxivervoer.

Voor de wijze van vervoer geldt op grond van de verordening de volgende volgorde:

- Primair de leerling zelf per (brom)fiets, al dan niet onder begeleiding Openbaar vervoer (OV), al dan niet onder begeleiding, als de leerling niet met de (brom)fiets kan reizen; Eigen (auto)vervoer van de ouders; Aangepast (taxi)vervoer, als de voorgaande opties niet mogelijk zijn.

Artikel 7. Ernstige benadeling van het gezin

In de verordening is aangegeven wanneer begeleiding van de leerling bij het zelfstandig reizen niet kan worden gevraagd en taxivervoer kan worden toegekend. Dat is onder meer aan de orde, als begeleiding leidt tot ernstige benadeling van het gezin en een andere oplossing niet mogelijk is. Van ‘ernstige

benadeling’ kan bijvoorbeeld sprake zijn in verband met:

- De duur van de reistijd voor de ouder. Als bovengrens wordt een reistijd van drie uur per dag van het woonadres naar school aangehouden. Is de reistijd langer en kan de leerling niet zelfstandig reizen, dan is in ieder geval aangepast vervoer aan de orde. Het is echter denkbaar dat een kortere reistijd ook onaanvaardbare consequenties heeft, bijvoorbeeld in combinatie met:

- De specifieke handicap van de leerling en/of de ouder(s): deze kan zodanig zijn, dat alleen aangepast vervoer aangewezen is;

- De werksituatie van de ouder: werk is in het algemeen geen reden om tot aangepast vervoer te besluiten, maar in bijzondere omstandigheden kan dit soms toch het geval zijn. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een alleenstaande ouder, die werk met geen mogelijkheid kan combineren met het zelf vervoeren van het kind naar school;

- De gezinssituatie: als de gezinssituatie met zich meebrengt dat de ouder de leerling niet kan begeleiden terwijl dat wel noodzakelijk is. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn in verband met de gezinsgrootte of noodzakelijke begeleiding van andere kinderen. Het is aan de ouder(s) om aan te tonen dat sprake is van een situatie die tot ‘ernstige benadeling’ leidt.

Artikel 8. Beoordeling onmogelijkheid om met OV te reizen

1. Ouders dienen aan te tonen dat het kind niet in staat is om met het OV te reizen.

2. Dit dient te gebeuren door middel van een verklaring en rapportage van een onafhankelijke BIG of SKJ geregistreerde deskundige, niet verbonden aan school, samenwerkingsverband of huisarts.

3. Het college kan hieromtrent vragen opstellen die in het onderzoek beantwoord dienen te worden.

Artikel 9. Specifieke onderwijskundige behoefte

1. Dat er sprake is van een specifieke onderwijskundige behoefte, zoals hoogbegaafde leerlingen die niet kunnen deelnemen aan het regulier onderwijs, dienen ouders aan te tonen. Dit kan op één van de twee

navolgende wijzen:

a. Een verklaring van alle dichterbij gelegen scholen dat zij de leerling

geen onderwijs kunnen bieden gezien zijn ondersteuningsbehoefte;

b. Een verklaring van een SKJ of BIG geregistreerde professional dat de leerling een ernstige ontwikkelingsbedreiging heeft bij het niet volgen van het specifieke onderwijs.

2. Ouders dienen aan te tonen dat de door hen gekozen school de ondersteuning kan bieden die noodzakelijk is. Hiervoor dienen de ouders een verklaring van die school aan te bieden waaruit blijkt dat er sprake is van een voltijds aanbod voor de specifieke leerlingen. Met voltijds aanbod van gespecialiseerde leerkrachten onder vermelding van de aanvullende opleidingen die het bij die groep betrokken personeel heeft gevolgd voor de doelgroep.

Hoofdstuk 3 Bijzondere situaties

Artikel 10. Werkwijze co-ouderschap

1. In een situatie van co-ouderschap kan er aanspraak zijn op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij betreffende ouder verblijft.

2. Beide ouders dienen dan afzonderlijk een aanvraag in voor de dagen dat het kind bij hen verblijft.

3. Indien het drempelbedrag en de eigen bijdrage van toepassing is, dan wordt dit berekend naar verhouding tot het aantal dagen dat de leerling bij de betrokken co-ouder verblijft.

Artikel 11. Andere bestemmingen

1. Naast het adres van de woning, als bedoeld in artikel 1 van de verordening, mag er één ander adres worden doorgegeven voor het ophalen of thuisbrengen van de leerling (bijvoorbeeld een BSO of verblijf in een instelling).

2. Het tweede adres dient structureel op vaste dagen per week gedurende het gehele schooljaar gebruikt te worden en moet binnen de gemeentegrenzen liggen óf op de route tussen woonadres en school.

Artikel 12. Afwijkende schooltijden

Als de leerling door een handicap slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen, waardoor afwijkende schooltijden gelden, kan daar in uitzonderlijke gevallen bij het aangepast (taxi)vervoer rekening mee worden gehouden.

Toelichting:

Voor aangepast (taxi)vervoer wordt aangesloten bij de schooltijden, zoals deze zijn vermeld in de schoolgids. Soms wordt een verzoek ingediend voor aangepast vervoer op andere tijden. Het is denkbaar dat het door een handicap voor de leerling te belastend is om het volledige onderwijsprogramma te volgen. Bij het aangepast (taxi)vervoer kan daarmee rekening worden gehouden. Wel streeft het college ernaar, om in overleg met de school, het vervoer in de ochtend of de middag gelijktijdig met het reguliere leerlingenvervoer te laten plaatsvinden.

Artikel 13. Arrangementen samenwerkingsverband Unita

De leerling die een arrangement van het samenwerkingsverband Unita bezoekt kan in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, indien is voldaan aan de volgende eisen:

1. De aanvraag voldoet aan de eisen voor de toekenning van leerlingenvervoer zoals gesteld in de verordening;

2. Het betreft een arrangement van het samenwerkingsverband Unita op een andere locatie dan de school waar de leerling is ingeschreven;

3. De leerling bezoekt het arrangement tenminste drie maanden;

4. De leerling bezoekt het arrangement op vaste dagen van de week.

Hoofdstuk 4 Bijdrage in de kosten

Artikel 14. Terugval in inkomen

1. Het inkomen wordt bepaald op basis van het inkomen in het kalenderjaar twee jaar voor het schooljaar van het leerlingenvervoer, zie artikel 1 van de verordening.

2. Indien er een terugval van inkomen is van meer dan 15% (gelijk aan de Wet studiefinanciering) kan het inkomen worden beoordeeld aan de hand van het jaar voorafgaand aan het schooljaar.

Artikel 15. Terugvordering

1. Onterecht ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer worden altijd van de ouders teruggevorderd.

2. Een loosmelding houdt in dat een leerling niet aanwezig is op het ophaaladres of dat er niemand aanwezig is op het afzetadres om de leerling op te vangen. Bij de eerste loosmelding ontvangen de ouders een waarschuwing bij de tweede en volgende loosmelding zullen de kosten ter

hoogte van € 10,- in rekening worden gebracht bij de ouders.

Hoofdstuk 5 Wangedrag in het aangepast vervoer

Artikel 16. Mogelijkheden tot aangepast vervoer

1. Uitgangspunt van het aangepast vervoer is dat de leerling veilig te vervoeren moet zijn en daartoe in staat is.

2. Burgemeester en wethouders verstrekken een voorziening in de vorm van aangepast vervoer indien de leerling de veiligheid van medeleerlingen en chauffeur in het aangepast vervoer niet in gevaar brengt.

3. Bij wangedrag kunnen burgemeester en wethouders maatregelen opleggen.

Doel van de maatregelen is ouders en leerlingen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om gedragsproblemen op te lossen. De ondernomen acties worden in het dossier van de betreffende leerling vastgelegd.

4. Wangedrag betreft gedrag van zowel een leerling of een ouder zoals vermeld in artikel 17 van deze beleidsregels.

Artikel 17. Wangedrag: categorieën

1. Naar het oordeel van burgemeester en wethouders is in ieder geval sprake van wangedrag als een leerling of ouder:

a. een bedreigende, hinderlijke of gevaarlijke situatie veroorzaakt, of;

b. (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vertoont.

2. Niet alle misdragingen zijn even ernstig. Burgemeester en wethouders onderscheiden de volgende categorieën naargelang de ernst van het wangedrag:

a. lichte misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling zich niet houdt aan de regels van de vervoerder, zoals:

i. niet rustig in het voertuig stappen;

ii. niet luisteren naar de aanwijzingen van de chauffeur;

iii. ongepast gedrag vertonen;

iv. ongepast taalgebruik hanteren;

v. levensmiddelen in het voertuig gebruiken;

vi. (geluids-)overlast veroorzaken, of;

vii. de gordel niet omdoen.

b. ernstige misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling:

i. dreigt met fysiek geweld tegen de chauffeur of medeleerlingen of anderen die gelijktijdig worden vervoerd;

ii. dreigt met fysiek geweld tegen goederen, waarvoor geldt dat er bij de uitvoering van het dreigement gevaar voor personen ontstaat, of;

iii. de gedragingen genoemd onder a blijft herhalen.

c. zeer ernstige misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling:

i. fysiek geweld toepast tegen personen of goederen waarbij letsel wordt toegebracht aan personen of schade aan goederen ontstaat;

ii. fysiek geweld toepast tegen personen of goederen met de intentie om letsel toe te brengen aan personen of schade aan goederen te veroorzaken, zonder dat dit letsel of die schade daadwerkelijk wordt toegebracht of veroorzaakt;

iii. dreigt met fysiek geweld met de kennelijke bedoeling dat de chauffeur of andere personen in het aangepast vervoer iets doet of nalaat, waarbij de dreiging net zo lang wordt voortgezet totdat dat doel is bereikt of totdat dat doel niet meer te bereiken is;

iv. ernstig seksueel overschrijdend gedrag vertoont naar de chauffeur of andere personen in of bij het aangepast vervoer;

v. de gedragingen genoemd onder b blijft herhalen.

Artikel 18. Wangedrag: maatregelen

1. Burgemeester en wethouders hanteren per categorie wangedrag bedoeld in artikel 23, tweede lid, een stappenplan met maatregelen passend bij de ernst van de misdraging.

2. Stappenplan bij lichte misdragingen:

a. in beginsel vindt eerst een gesprek plaats tussen de ouder(s) en de chauffeur of de vervoerder met als doel het gedrag van de leerling te verbeteren. Zo nodig betrekt één van de partijen de gemeente of school bij het zoeken naar een oplossing. Van het gesprek wordt een verslag gestuurd naar de gemeente;

b. als het gedrag na het gesprek niet verbetert, volgt een schriftelijke waarschuwing;

c. als het gedrag na de schriftelijke waarschuwing niet verbetert, wordt het stappenplan bij ernstige misdragingen toegepast.

3. Stappenplan bij ernstige misdragingen:

a. het aangepast vervoer wordt tijdelijk opgeschort. De ouder(s) ontvangen hierover een brief. De duur van de opschorting is afhankelijk van de ernst van de gedraging. De opschorting kan niet langer duren dan acht (8) weken. Gedurende de opschorting is de leerling wel verplicht naar school te gaan, hiervoor zijn de ouders verantwoordelijk. Tijdens de opschorting overleggen ouder(s) en gemeente om te komen tot een structurele oplossing na de opschorting;

b. als het gedrag na de tijdelijke opschorting niet verbetert, wordt het stappenplan bij zeer ernstige misdragingen toegepast.

4. Stappenplan bij zeer ernstige misdragingen:

a. het aangepast vervoer wordt opgeschort voor de rest van het betreffende schooljaar. De ouder(s) ontvangen hierover een brief;

b. herhaalt het gedrag zich in het daaropvolgende schooljaar dan wordt het aangepast vervoer definitief beëindigd. Leerlingenvervoer is dan alleen mogelijk in de vorm van een vergoeding voor eigen of openbaar vervoer;

5.Als sprake is van meerdere misdragingen geldt in beginsel de maatregel uit het stappenplan dat hoort bij de meest ernstige misdraging.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 maart 2025

Artikel 20. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel leerlingenvervoer Hilversum 2025.

Hilversum, 25 februari 2025

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

drs. T.J. Meester, ls dr. ir. G.M. van den Top

Ondertekening