Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Opsterland

Geldend van 19-03-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Opsterland

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;

gelet op de artikel 3, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Opsterland 2024;

besluit vast te stellen de

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Opsterland

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;

  • -

    eigenaar: degene die het recht van eigendom, erfpacht, opstal, of vruchtgebruik heeft.

  • -

    commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet;

  • -

    gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet dat als zodanig is aangewezen op grond van artikel 18;

  • -

    gemeentelijk erfgoedregister: een door eenieder te raadplegen gemeentelijk register met aangewezen cultureel erfgoed;

  • -

    gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister of door het college reeds definitief is aangewezen als gemeentelijk monument en ingeschreven zal worden in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • -

    instandhouding: periodieke werkzaamheden en verduurzamingsmaatregelen aan een gedeeltelijk in goede of in matige staat verkerend gemeentelijk monument, welke werkzaamheden door het college als zodanig worden aangemerkt en dienen om het beschermd gemeentelijk monument als zodanig in stand te houden;

  • -

    instandhoudingskosten: kosten die noodzakelijk zijn voor het herstellen en/of in stand houden van een gemeentelijk monument. Hieronder zijn niet begrepen kosten die uitsluitend dan wel in overwegende mate worden gemaakt voor verbetering van het wooncomfort;

  • -

    kosten vanwege cultuurhistorisch belang: onderzoekskosten om de cultuurhistorische waarde te kunnen bepalen met als doel een waardebepaling en opname in het gemeentelijk erfgoedregister of kosten voor het verbinden van mensen en het geven van onderwijs met betrekking tot monumenten en daarbij de waardering op te brengen voor ons cultureel erfgoed binnen de gemeente;

  • -

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht;

  • -

    verbeteringskosten: kosten voor het verwijderen van die onderdelen van een gemeentelijk monument die in negatieve zin bijdragen aan de monumentale waarden van het gemeentelijk monument.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan slechts worden verstrekt aan een eigenaar van een gemeentelijk monument in de gemeente Opsterland.

Artikel 3 Subsidiabele activiteit

Het college kan subsidie verstrekken voor instandhouding van een gemeentelijk monument.

Artikel 4 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie

  • 1. Subsidie voor de instandhouding van een gemeentelijk monument kan worden verstrekt voor:

    • a.

      Instandhoudingskosten;

    • b.

      kosten vanwege cultuurhistorisch belang; en

    • c.

      verbeteringskosten.

  • 2. Er wordt slechts subsidie verstrekt voor de in het eerste lid genoemde kosten, voor zover deze:

    • a.

      regulier onderhoud te boven gaan;

    • b.

      naar het oordeel van het college voor de instandhouding van het object noodzakelijk zijn;

    • c.

      naar het oordeel van het college doelmatig zijn;

    • d.

      gericht zijn op het maximaal behoud van aanwezige historische materialen en constructies;

    • e.

      gericht zijn op het voorkomen van verval of het voorkomen van gevolgschade;

    • f.

      gericht zijn op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen;

    • g.

      niet gericht zijn op reconstructie, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van het college ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn;

    • h.

      niet voortvloeien uit veranderd gebruik;

    • i.

      betrekking hebben op de karakteristieke delen van het gemeentelijk monument; en

    • j.

      niet worden gemaakt met het oog op comfortverbetering.

  • 3. De subsidie voor een gemeentelijk monument bedraagt maximaal 25% van de in het eerste lid bedoelde kosten, met een maximum van € 7.500,-.

  • 4. In afwijking van het derde lid, bedraagt de subsidie voor een begraafplaats die benoemd is tot gemeentelijk monument maximaal 25% van de in het eerste lid genoemde kosten, met een maximum van € 2.000,-.

  • 5. Onder de in het eerste lid bedoelde kosten worden in ieder geval begrepen de geraamde en door of namens het college goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      het honorarium van de architect en de constructeur;

    • d.

      de kosten van het dagelijks toezicht;

    • e.

      de aanbestedingskosten;

    • f.

      de verschuldigde omzetbelasting, tenzij deze verrekenbaar is.

Artikel 5 Toetsingscriteria

Subsidie wordt slechts verstrek indien de in artikel 4 bedoelde activiteiten zijn gericht op:

  • a.

    soberheid en doelmatigheid, strekkend tot de instandhouding van het beschermde gemeentelijk monument en zijn monumentale waarden;

  • b.

    het voorkomen van verval of gevolgschade;

  • c.

    het maximaal behoud van aanwezige historische materialen en constructies of ter vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen.

Artikel 6 De subsidieaanvraag

  • 1. De aanvrager vraagt subsidie aan door middel van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van de in het aanvraagformulier genoemde stukken.

  • 3. Het college kan om nadere gegevens en stukken verzoeken als dit voor de beoordeling van de aanvraag nodig is.

  • 4. De aanvraag moet uiterlijk zijn ingediend op 31 december in het subsidietijdvak waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert de subsidie in ieder geval:

    • a.

      indien het gemeentelijk monument, niet zijnde een woning, boerderij of kerk, na de werkzaamheden in zijn geheel beschouwd niet meer voldoet aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het beschermd gemeentelijk monument moeten worden gesteld;

    • b.

      indien het gemeentelijk monument, niet zijnde een woning, boerderij of kerk, na de werkzaamheden naar het oordeel van monumentenzorg of de externe gemeentelijke adviescommissie niet meer aan eisen van monumentenzorg of de redelijke eisen van welstand voldoet;

    • c.

      de aanvrager niet behoort tot de in artikel 2 bedoelde doelgroep; of

    • d.

      niet is voldaan aan een of meerdere van de in artikel 5 genoemde toetsingscriteria.

  • 2. Het college weigert de subsidie voorts:

    • a.

      indien zonder toestemming van het college reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden; of

    • b.

      indien het subsidiebedrag als bedoeld in artikel 4, derde of vierde lid, lager is dan € 250,-.

Artikel 8 Aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 1. De subsidieontvanger meldt de start van de werkzaamheden minimaal vier weken tevoren bij het college.

  • 2. Uiterlijk binnen twee jaar na het verlenen van de subsidie moeten de gesubsidieerde werkzaamheden uitgevoerd zijn. Het college kan deze termijn op verzoek van de subsidieontvanger eenmaal met maximaal één jaar verlengen.

  • 3. De subsidieontvanger moet de afronding van de werkzaamheden voor instandhouding en verbetering uiterlijk binnen vier weken melden bij het college. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie en geschiedt met een door het college vastgesteld gereedmeldingsformulier.

Artikel 9 Bevoorschotting

Het college kan op verzoek van de subsidieontvanger besluiten de subsidie te bevoorschotten, indien de noodzaak daarvan door de aanvrager is aangetoond.

Artikel 10 Verdeelsystematiek

  • 1. Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen.

  • 2. Als de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag compleet is.

  • 3. Indien het subsidieplafond dreigt te worden overschreden als gevolg van het aantal aanvragen op dezelfde dag is ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn door middel van loting gerangschikt.

Artikel 11 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt €40.000,- per kalenderjaar.

Artikel 12 Subsidievaststelling en verantwoording

  • 1. De aanvraag tot vaststelling van subsidie, zoals bedoeld in artikel 8, wordt ingediend binnen 6 weken na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling gaat in elk geval vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidieontvanger dat bij het realiseren van het project is voldaan aan de opgelegde verplichtingen;

    • b.

      een opgave van de datum waarop de activiteiten zijn gerealiseerd;

    • c.

      een gespecificeerde opgave van de uitgevoerde activiteiten, onder overlegging van de originele rekeningen betaalbewijzen die daarop betrekking hebben.

  • 3. Indien blijkt dat de werkelijk gemaakte kosten hoger zijn dan de geraamde kosten, leidt dit gegeven niet tot verhoging van de subsidie.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze subsidieregeling, indien strikte toepassing ervan naar het oordeel van het college tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 14 Slotbepalingen, citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van publicatie ervan in het Gemeenteblad.

  • 2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Opsterland.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland op 11 maart 2025.

Burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris,

Sandra van ’t Hooge

de burgemeester,

Andries Bouwman