Beleidsregels ontheemden Oekraïne

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 18-03-2025

Intitulé

Beleidsregels ontheemden Oekraïne

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle

Gelet op:

  • -

    artikel 4:81,4:83 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 2en 3, van de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne;

  • -

    artikel 2a, 2b, 6, 7, 8, 10, 11, 11a, 12 en 13 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

Overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over de toepassing en uitleg van de voornoemde wettelijke voorschriften;

B E S L U I T:

vast te stellen de Beleidsregels ontheemden Oekraïne

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne (TwooO), de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne (TwooO)

    • b.

      Regeling: Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO)

    • c.

      Belanghebbende: de ontheemde bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling, die in Nederland verblijft op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming

    • d.

      Leefgeld: een financiële toelage als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub b van de Regeling

    • e.

      Buitengewone kosten: een vergoeding voor noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 11 lid 2 van de Regeling, waaronder begrepen:

      • i.

        Dieetkosten

      • ii.

        Reiskosten gerechtelijke procedures

      • iii.

        Reiskosten schoolgaande kinderen

      • iv.

        Medische kosten

      • v.

        Overige kosten

    • f.

      Eigen bijdrage: een vergoeding in de kosten van de gemeentelijke opvang van de meerderjarige ontheemde alsmede van diens meerderjarige gezinslid, als bedoeld in artikel 8 van de Regeling

    • g.

      Gezin: de gezinsleden gezamenlijk als bedoeld in artikel 1 sub g van de Regeling alsmede ongehuwd samenwonenden

    • h.

      Gemeentelijke opvang: een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 1 sub h van de Regeling

    • i.

      Particuliere opvang: een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 1 sub i van de Regeling

Artikel 2 Aanvraag leefgeld of vergoeding buitengewone kosten

  • 1. Het college verstrekt op aanvraag van de belanghebbende leefgeld en/of vergoeding buitengewone kosten aan de belanghebbende en diens gezin.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kan de aanvraag namens de belanghebbende worden gedaan door een daartoe aangewezen persoon of hulpverlenende instantie.

  • 3. Een aanvraag kan worden ingediend door middel van het daartoe bestemde formulier.

Artikel 3 Recht op leefgeld

  • 1. Een recht op leefgeld bestaat jegens de belanghebbende, die:

    • a.

      In de gemeente is ingeschreven in de BRP, en;

    • b.

      verblijft in een gemeentelijke opvang voorziening of een particuliere opvang of een zorginstelling zoals bedoeld in artikel 12 lid 10 RooO en;

    • c.

      geen inkomsten uit arbeid of inkomsten uit eigen onderneming of uitkering, of toeslag ontvangt.

  • 2. Geen recht op leefgeld bestaat jegens de belanghebbende:

    • a.

      die verblijft in een door hemzelf gehuurde of gekochte woning;

    • b.

      die tevens de Nederlandse nationaliteit bezit;

    • c.

      van wie rechtens de vrijheid is ontnomen;

    • d.

      van wie tijdelijke bescherming wordt geweigerd vanwege het bepaalde in artikel 28 van de Richtlijn Tijdelijke bescherming Oekraïners.

Artikel 3a Recht op vergoeding buitengewone kosten

  • 1. Een recht op vergoeding van buitengewone kosten bestaat jegens de belanghebbende, die:

    • a.

      In de gemeente is ingeschreven in de BRP, en;

    • b.

      verblijft in een gemeentelijke opvang voorziening of een particuliere opvang, en;

    • c.

      noodzakelijke kosten heeft die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht worden door de belanghebbende zelf te worden betaald.

Artikel 4 ingangsdatum leefgeld en vergoeding buitengewone kosten

  • 1. Leefgeld en een vergoeding van buitengewone kosten wordt toegekend per de eerste van de maand volgend op de datum van aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kan leefgeld eerder toegekend worden per de datum dat belanghebbende vanuit Oekraïne feitelijk verblijft in een gemeentelijke opvang;

Artikel 5 Hoogte leefgeld en vergoeding buitengewone kosten

  • 1. De hoogte van het leefgeld wordt bepaald conform artikel 10 lid 2 van de Regeling voor een belanghebbende in de gemeentelijke opvang of artikel 12l lid 3 van de Regeling voor een belanghebbende in een particuliere opvang of artikel 12 lid 10 van de Regeling voor een belanghebbende in een zorginstelling.

  • 2. Het leefgeld wordt verstrekt per volledige maand, behoudens

    • a.

      in de maand van eerste toekenning van leefgeld, waarbij het leefgeld naar rato van het aantal dagen in de maand waarop de belanghebbende aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet wordt verstrekt;

    • b.

      in de maand waarin een minderjarig kind in een gezin de leeftijd van 18 jaar bereikt, waarbij het leefgeld van het gezin naar rato van het aantal dagen waarop het gezin aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet wordt verstrekt.

  • 3. De hoogte van de vergoeding van buitengewone kosten wordt vastgesteld op de feitelijke kosten, dan wel op een door het college in redelijkheid vast te stellen tegemoetkoming.

Artikel 6 Betaling leefgeld en vergoeding buitengewone kosten

  • 1. Leefgeld wordt maandelijks op de eerste dag van de maand uitbetaald.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het leefgeld op de voorafgaande of eerstvolgende werkdag worden uitbetaald, indien de eerste dag van de maand in een weekend valt, dan wel een erkende feestdag betreft.

  • 3. Uitbetaling van leefgeld vindt plaats op een reguliere bankrekening, of in het geval dat het openen van een dergelijke bankrekening (nog) niet mogelijk is, op een door Zwolle te verstrekken prepaid bankkaart.

Artikel 7 Intrekking leefgeld

  • 1. De verstrekking van het leefgeld wordt ingetrokken indien de belanghebbende

    • a.

      inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of in een ander land heeft;

    • b.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt;

    • c.

      gedurende twee weken niet heeft voldaan aan verzoeken van of namens het college om informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling;

    • d.

      inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik heeft gemaakt;

    • e.

      geen gebruik meer maakt van opvang omdat opvang (of onderdak) elders is voorzien;

    • f.

      de opvang definitief verlaat of langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen. Indien belanghebbende zijn verblijf buiten de opvang vooraf heeft gemeld bij het college en de reden van vertrek is gelegen in een aantoonbare medische noodzaak dan wel aantoonbare schrijnende familieomstandigheden in de eerste of tweede graad dan kan het college besluiten niet tot intrekking over te gaan;

    • g.

      ernstig inbreuk maakt op de verplichtingen, genoemd in artikel 6, derde lid van de Regeling;

    • h.

      een ernstige vorm van geweld pleegt jegens medebewoners die in dezelfde opvangvoorziening verblijven, aan personen die werkzaam zijn in de voorziening, of aan anderen.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde belanghebbende meerderjarig is en deel uitmaakt van een gezin, dan eindigt de verstrekking van het leefgeld van het gehele gezin.

  • 3. Indien de in het eerste lid bedoelde belanghebbende minderjarig is, dan eindigt uitsluitend de verstrekking van het leefgeld van die minderjarige.

  • 4. Indien één persoon vertrekt of enkele personen van het gezin vertrekken of langer dan 28 dagen niet in de opvangvoorziening is/zijn verschenen, wordt de hoogte van het leefgeld aangepast naar de situatie van het gezin dat nog wel in de opvangvoorziening verblijft.

  • 5. De intrekking gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de bovengenoemde omstandigheden is gebleken.

Artikel 7a Intrekking vergoeding buitengewone kosten

De verstrekking van de vergoeding van buitengewone kosten wordt ingetrokken indien de noodzaak voor de kosten is komen te vervallen.

Artikel 8 Inlichtingenplicht

  • 1. De belanghebbende is verplicht om onverwijld uit eigen beweging, dan wel uiterlijk binnen twee weken nadat door of namens het college hierom is verzocht, mededeling te doen over zijn inkomsten, gezinssamenstelling en verblijfplaats. De belanghebbende is tevens verplicht om in geval van verandering in inkomsten, gezinssamenstelling of verblijfplaats het college daarvan onverwijld mededeling te doen.

  • 2. Onder inkomsten als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in binnen- of buitenland;

    • b.

      Inkomsten uit een uitkering krachtens de verplichte verzekering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Toeslagenwet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, alsmede een uitkering of inkomensvoorziening op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

  • 3. De mededeling als bedoeld in het eerste lid kan door belanghebbende schriftelijk worden gedaan via een door de gemeente Zwolle aan de belanghebbende ter beschikking gesteld inlichtingenformulier of digitaal via het daartoe bestemde e-formulier.

Artikel 9 Raadplegen Suwinet

  • 1. Het college maakt gebruik van de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan het college verstrekte gegevens die op grond van artikel 33,tweede lid, onderdelen a tot en met c, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen verwerkt worden in de polisadministratie, in ten minste de volgende gevallen:

    • a.

      Het beoordelen van verzoeken om en wijzigingen van leefgeld;

    • b.

      De handhaving op de rechtmatige verstrekking van leefgeld;

    • c.

      Het vaststellen van een op te leggen eigen bijdrage;

    • d.

      Het vaststellen van de hoogte van een vordering leefgeld

    • e.

      Het invorderen van ten onrechte verstrekt leefgeld en opgelegde eigen bijdrage

Artikel 10 Terugvordering leefgeld

  • 1. Het college vordert teveel of ten onrechtee verstrekt leefgeld van de belanghebbende terug.

  • 2. Indien leefgeld is verstrekt aan een gezin, dan vordert het college het aan het gezin teveel of ten onrechte verstrekt leefgeld terug van de meerderjarige belanghebbende en/of diens meerderjarige gezinslid.

  • 3. Het college vordert niet meer terug dan dat er verstrekt is.

  • 4. Het doel van de terugvordering van het leefgeld is een goede besteding van gemeenschapsgeld. Het leefgeld moet (kunnen) toekomen aan de personen die het nodig hebben en recht hebben. De gemeente kan het voor leefgeld beschikbare budget maar één keer besteden en moet daar zorgvuldig mee omgaan. Dit is een gerechtvaardigd doel. Als er meer leefgeld is ontvangen dan waar recht op bestaat, of als achteraf in aanmerking te nemen middelen worden ontvangen met betrekking tot een periode waarin leefgeld is verleend, is terugvordering een noodzakelijk en geschikt middel om dat gerechtvaardigde doel te bereiken.

  • 5. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.

Artikel 11 Invordering leefgeld

  • 1. Het college start de invordering gelijktijdig met de afgifte van het besluit tot terugvordering en hanteert daarbij de in artikel 4:87 Awb genoemde betalingstermijn van zes weken.

  • 2. Het gelijktijdig met het terugvorderingsbesluit afgegeven invorderingsbesluit omvat daarbij het volgende:

    • a.

      de hoogte van (het saldo van) de vordering;

    • b.

      de betalingsverplichting om de vordering in zijn geheel te voldoen;

    • c.

      de datum waarop de betalingsverplichting in gaat;

    • d.

      de mogelijkheid voor belanghebbende om binnen 6 weken na verzenddatum van de beschikking als bedoeld in artikel 4:87 Awb een betalingsregeling te treffen.

  • 4. Indien de belanghebbende uitsluitend een inkomen uit leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475 ev van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij de belanghebbende ten minste blijft beschikken over een bedrag van 95% van het van toepassing zijnde leefgeld.

  • 5. Indien de belanghebbende een ander inkomen dan leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op maximaal de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475ev van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 12 Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1. Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan het college de belanghebbende (laten) dagvaarden voor de bevoegde rechtbank teneinde een executoriale titel te verkrijgen.

  • 2. Nadat een executoriale titel is verkregen, besluit het college om tot dwanginvordering over te gaan, door de vordering in handen van een (gerechts)deurwaarder te stellen.

Artikel 13 Opleggen eigen bijdrage

  • 1. Het college brengt een eigen bijdrage in rekening bij de meerderjarige belanghebbende alsmede bij diens meerderjarige gezinslid, indien de meerderjarige belanghebbende of een meerderjarig gezinslid verblijft in een gemeentelijke opvang van de gemeente Zwolle en:

    • a.

      inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of in een ander land heeft;

    • b.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt;

    • c.

      gedurende twee weken niet heeft voldaan aan verzoeken van of namens het college om informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling, of

    • d.

      inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik heeft gemaakt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid onderdeel a en b, wordt geen eigen bijdrage opgelegd indien het netto inkomen van de meerderjarige belanghebbende en diens meerderjarige gezinslid tezamen onder aftrek van de eigen bijdrage minder bedraagt dan het van toepassing zijnde leefgeld.

  • 3. De eigen bijdrage wordt door middel van een beschikking opgelegd aan de meerderjarige belanghebbende en, indien van toepassing, diens meerderjarige gezinslid.

  • 4. Een meerderjarig kind vormt een eigen gezin.

Artikel 14 Hoogte eigen bijdrage

De hoogte van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 13 wordt vastgesteld op het bedrag als bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Regeling.

Artikel 15 Ingangsdatum eigen bijdrage

De eigen bijdrage wordt opgelegd vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de omstandigheden als bedoeld in artikel 13 van deze beleidsregels is gebleken. De eigen bijdrage wordt niet eerder opgelegd dan 1 januari 2025.

Artikel 16 Betaling eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage is maandelijks achteraf verschuldigd.

  • 2. De eigen bijdrage dient uiterlijk op de laatste dag van de maand te zijn betaald door overmaking op de daartoe aangewezen bankrekening van de gemeente Zwolle.

  • 3. Onder betaling als bedoeld in het tweede lid wordt bedoeld de feitelijke bijschrijving van de eigen bijdrage op de bankrekening van de gemeente Zwolle.

Artikel 17 Beëindiging eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage is over een volledige kalendermaand verschuldigd.

  • 2. De eigen bijdrage is niet langer verschuldigd, indien de meerderjarige belanghebbende niet langer

    • a.

      in gemeentelijke opvang verblijft;

    • b.

      inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of een ander land heeft;

    • c.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, wordt de eigen bijdrage naar rato van het aantal dagen berekend, indien zich een situatie voordoet als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 18 Niet of niet meer voldoen van de eigen bijdrage

  • 1. Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, herinnert het college de belanghebbende aan de betalingsverplichting. Indien de belanghebbende nalatig blijft maant het college vervolgens aan. Leidt het voorgaande niet tot volledige betaling dan kan het college de belanghebbende (laten) dagvaarden voor de bevoegde rechtbank teneinde een executoriale titel te verkrijgen.

  • 2. Nadat een executoriale titel is verkregen, besluit het college om tot dwanginvordering over te gaan, door de vordering in handen van een (gerechts)deurwaarder te stellen.

Artikel 19 Hardheidsclausule

  • 1. Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Awb in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Hierbij kunnen overige aantoonbare financiële verplichtingen en schulden in aanmerking worden genomen, tenzij deze zijn ontstaan door een verwijtbare gedraging.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 december 2024.

Artikel 21 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ontheemden Oekraïne.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 26 november 2024.

P. Snijders, burgemeester

F. Wijnandts, waarnemend secretaris