Nadere regels tegemoetkoming Kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Goes 2025

Geldend van 18-03-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2025

Intitulé

Nadere regels tegemoetkoming Kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Goes 2025

Het college van burgemeester en wethouders van Goes

Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 2 van de Verordening Jeugdhulp Goes 2021;

Gelet op artikel 5 zevende lid jo. Artikel 6, zesde lid Verordening Jeugdhulp Goes 2021;

Gelet op de WKO (Wet op de kinderopvang);

Gelet op de IKK (wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang);

Besluiten:

De nadere regels tegemoetkoming Kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Goes 2025 vast te stellen.

Inleiding en doel

(Pleeg)ouder(s) kunnen voor kinderopvang gebruik maken van de reguliere kinderopvangtoeslag. Er zijn gezinnen of alleenstaande ouders, die als gevolg van sociaal-medische redenen, geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Bijvoorbeeld als één van de ouders werkt, terwijl de andere ouder om sociale of gezondheidsredenen tijdelijk niet in staat is om voor de kinderen te zorgen. Voor deze gezinssituaties is de Regeling Kinderopvang op basis van een Sociaal Medische Indicatie (SMI). Het doel van deze regeling is dat kinderen ondersteund worden, die als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand dreigen op te lopen. De SMI regeling biedt ouders een financiële tegemoetkoming om een tijdelijke oplossing voor kinderopvang mogelijk te maken en toe te kunnen werken naar een structurele oplossing voor de gezinssituatie. Deze regeling heeft als doel nadere regels te stellen over de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes.

  • b.

    de wet: Wet Kinderopvang (WKO) en wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK).

  • c.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

  • d.

    ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of er sprake is van pleegouderschap, een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing blijft.

  • e.

    kindcentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt.

  • f.

    sociaal medische indicatie: een schriftelijk advies van de jeugdverpleegkundige GGD of jeugdarts GGD waaruit blijkt dat kinderopvang om sociaal medische redenen noodzakelijk is.

  • g.

    GGD: een gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid.

  • h.

    tegemoetkoming: een bijdrage in de kosten van de kinderopvang. Bij het bepalen van de hoogte van de bijdrage worden de tabellen van de Belastingdienst gehanteerd die gelden voor de wettelijke doelgroep in de Wet kinderopvang en geldt het wettelijk uurtarief.

  • i.

    voorliggende voorziening: elke adequate (opvang)voorziening buiten deze beleidsregel waarop belanghebbende aanspraak kan maken of een beroep kan doen voor de bekostiging van de noodzakelijke kinderopvang.

  • j.

    eigen bijdrage: het gedeelte van de kinderopvangkosten dat de ouder zelf moet bijdragen na toekenning van de tegemoetkoming kosten kinderopvangtoeslag;

  • k.

    gegevens: persoonsgegevens die de perso(o)n(en) van de aanvraag betreffen en waarvan het college deze gegevens nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming

Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen kinderopvang.

Artikel 2. Algemene voorwaarden

  • 1. De (pleeg)ouder(s) en kind zijn ingezetenen van de gemeente Goes, overeenkomstig het woonplaatsbeginsel uit de Jeugdwet.

  • 2. Alle verzorgingsmogelijkheden en voorliggende voorzieningen zijn uitgeput of bieden onvoldoende uitkomst.

  • 3. Er zijn geen voorliggende mogelijkheden bij juridisch ouders die voldoende uitkomst bieden.

  • 4. Er is tijdelijk sprake van onvoldoende eigen kracht.

  • 5. Er is sprake van tijdelijke overbelasting van het gezin.

  • 6. Er is sprake van een tijdelijke nood- of overmachtssituatie.

  • 7. Er mag geen sprake zijn van een oppasprobleem voor het volgen van een (medische) behandeling van ouder

  • 8. De tijdelijke opvang in een kinderdagverblijf, buitenschoolse- of gastouderopvang moet een adequate oplossing zijn voor het betreffende kind.

Artikel 3. Aanvraag

Voor een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op basis van deze beleidsregels kunnen ouders een schriftelijke aanvraag indienen bij het college. Deze bevat in ieder geval:

  • a.

    naam, Burgerservicenummer, adres en woonplaats van de ouder(s) en het kind waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • b.

    het schriftelijk advies van de jeugdverpleegkundige, jeugdarts of andere deskundige;

  • c.

    aantal noodzakelijke dagdelen per week en de verwachte duur;

  • d.

    onderbouwing bij het aantal noodzakelijke dagdelen;

  • e.

    op welke wijze de voorliggende voorzieningen zijn benut of waarom deze niet beschikbaar zijn;

  • f.

    Op welke wijze het (sociaal) netwerk is benut en waarom deze onvoldoende mogelijkheid biedt als oplossing;

  • g.

    de meest recente inkomstenverklaring van de belastingdienst (IB-60) van aanvrager en indien van toepassing, diens partner. Bij grote fluctuaties in inkomsten het meest recente inkomen op basis van een loonstrook of verklaring van de afdeling Werk Inkomen en Zorg van GR de Bevelanden.

Nadat de aanvraag is ingediend, wordt deze behandeld binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin. De indicatie wordt opgenomen in het registratiesysteem van het Centrum voor Jeugd en Gezin.

Artikel 4. Duur van de indicatie

Het college kan een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang beschikbaar stellen voor een periode van maximaal zes maanden en voor maximaal 3 dagdelen per week. Indien noodzakelijk kan de indicatie eenmalig met zes maanden worden verlengd.

Artikel 5. Beslistermijn

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit maximaal 4 weken uitstellen. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 6. Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert de tegemoetkoming als:

    • a.

      aanvrager geen ouder is als bedoeld in deze beleidsregels;

    • b.

      er een voorliggende voorziening is;

    • c.

      een voorliggende voorziening volgens ouder(s) niet beschikbaar of geschikt is, maar hier geen onderbouwing voor gegeven kan worden;

    • c.

      er geen indicatie is voor sociaal medische hulp als bedoeld in deze beleidsregels;

    • d.

      er geen passende opvangplaats voor het betreffende kind beschikbaar is;

    • e.

      er geen sprake is van een tijdelijke problematiek die redelijkerwijs met ondersteuning in zes maanden weggenomen kan worden;

    • f.

      de ouder(s) een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen;

    • g.

      indien uit de berekening van de eigen bijdrage, als bedoeld in artikel 9 lid 2, blijkt dat de eigen bijdrage gelijk is aan de tegemoetkoming;

    • h.

      de ouder(s) niet bereid zijn om hulpverlening te accepteren, of hieraan mee te werken.

Artikel 7. Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming gaat in vanaf de datum dat de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college is toegewezen.

  • 2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 8. De hoogte van de tegemoetkoming

  • 1. De ouder betaalt een eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang afhankelijk van het toetsingsinkomen. Hiervoor vindt een inkomenstoets plaats door het college.

  • 2. Voor het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage wordt de tabel gebruikt voor het betreffende kalenderjaar, zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkoming in kosten kinderopvang, de Regeling indexering kinderopvang en de daarbij behorende bijlage.

  • 3. De hoogte van de tegemoetkoming per maand is maximaal het noodzakelijke aantal opvanguren per maand keer met het uurtarief van de kinderopvang (zoals vastgesteld door de Belastingdienst) min de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Opvangkosten die boven dit tarief liggen worden door de ouder zelf betaald.

  • 4. De ouder betaalt de eigen bijdrage rechtstreeks aan het kindcentrum door middel van maandelijkse facturering.

  • 5. Het college betaalt de tegemoetkoming rechtstreeks aan het kindcentrum door middel van maandelijkse facturering.

  • 6. De kosten die door een kindercentrum of gastouderbureau in rekening worden gebracht bij de ouder/verzorger, die geen kosten van opvang zijn, worden niet vergoed.

Artikel 9. Beperking noodzaak

  • 1. De ouders doen al het mogelijke om de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk te laten zijn;

  • 2. De ouders doen al het mogelijke om het aantal dagdelen waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo klein mogelijk te laten zijn.

Artikel 10. Inhoud van de beschikking

  • 1. Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie bevat in ieder geval:

    • a.

      naam, en geboortedatum van het kind of kinderen waarop de bijdrage betrekking heeft;

    • b.

      de geldigheidsduur van de indicatie (maximaal 6 maanden);

    • c.

      de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht (het aantal noodzakelijke dagdelen per week);

    • d.

      het percentage van de kosten dat door ouder(s)/verzorger(s) betaald moet worden;

    • e.

      een onderbouwing voor de inzet van kinderopvang op sociaal medische indicatie.

  • 2. Een afschrift van de beschikking wordt gedeeld met het kindcentrum waar opvang zal plaatsvinden en de GGD.

Artikel 11. Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder stelt, uit zichzelf of op verzoek, het college direct op de hoogte van alle informatie waarvan hem / haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat dit van invloed kan zijn op het recht op een tegemoetkoming.

  • 2. Een ouder is verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan uitvoering van deze nadere regels.

Artikel 12. Herziening en intrekking

Het college kan het recht op tegemoetkoming herzien of intrekken:

  • a.

    als het niet nakomen van de inlichtingenverplichting uit artikel 11 heeft geleid tot een onterechte of een te hoge tegemoetkoming.

  • b.

    Als de tegemoetkoming om een andere reden onterecht of te hoog is verstrekt.

Artikel 13. Terugvordering

Als het college op grond van artikel 12 heeft besloten de tegemoetkoming te herzien of in te trekken, kan het college de onterechte of te hoge tegemoetkoming terugvorderen. Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 13 genomen heeft, kan het een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.

Artikel 14. Intrekken oude regeling

De ‘Nadere regels tegemoetkoming kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Goes 2021’ worden met ingang van 1 maart 2025 ingetrokken.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 maart 2025

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen in het voordeel van de ouder afwijken van de bepalingen in deze regeling, als de toepassing van de regeling leidt tot een onredelijk, onvoorzienbaar gevolg wat niet de bedoeling van de regeling kan zijn geweest .

Artikel 17. Citeertitel

De nadere regels worden aangehaald als nadere regels tegemoetkoming kinderopvang op sociaal medische indicatie gemeente Goes 2025.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering door burgemeester en wethouders van Goes op 25 februari 2025

Toelichting algemeen

Ouders kunnen voor kinderopvang gebruik maken van de reguliere kinderopvangtoeslag. Gezinnen of alleenstaande ouders, die als gevolg van sociaal-medische redenen, geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Bijvoorbeeld als één van de ouders werkt, terwijl de andere ouder om sociale of gezondheidsredenen tijdelijk niet in staat is om voor de kinderen te zorgen. Voor deze gezinssituaties is de Regeling Kinderopvang op basis van een Sociaal Medische Indicatie (SMI). Het doel van deze regeling is dat kinderen ondersteund worden, die als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand dreigen op te lopen. De SMI regeling biedt ouders een financiële tegemoetkoming om een tijdelijke oplossing voor kinderopvang mogelijk te maken en toe te kunnen werken naar een structurele oplossing voor de gezinssituatie.

Artikel 1: Begripsomschrijving

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

Artikel 2: Algemene voorwaarden

De doelgroep die in aanmerking komt voor de sociaal medische indicatie is wettelijk bepaald. Het belangrijkste uitgangspunt is altijd het belang van het kind. De tijdelijke opvang die door de sociaal medische indicatie wordt ingezet, moet een geschikte oplossing voor het kind zijn.

Het moet nadrukkelijk gaan om een tijdelijke overbelasting, nood- of overmachtssituatie binnen het gezin. De sociaal medische indicatie is niet bedoeld voor structurele problemen.

De tegemoetkoming fungeert als vangnet. Als andere verzorgingsmogelijkheden (opvang door familie, netwerk, mantelzorg) of voorliggende voorzieningen uitkomst bieden, dan moet daarvan gebruik worden gemaakt. Wel zal altijd getoetst moeten worden of de voorliggende voorziening beschikbaar is en voldoende uitkomst biedt, gelet op het doel waarvoor deze bestemd is.

Voorliggende voorzieningen zijn in ieder geval:

  • 1.

    Peuteropvang

  • 2.

    VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) is alleen een voorliggende voorziening voor doelgroepkinderen met een VVE-indicatie

  • 3.

    Eigen sociaal netwerk

  • 4.

    Wet kinderopvang

  • 5.

    Wet langdurige zorg

  • 6.

    Zorgverzekering

  • 7.

    Wet maatschappelijke ondersteuning

  • 8.

    Bijdrage/ondersteuning van werkgever

Artikel 3. Aanvraag

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

Artikel 4. Duur van de indicatie

Kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is met nadruk een tijdelijke oplossing. Tijdens de zes maanden dat de tegemoetkoming beschikbaar is gesteld, moet er door ouder(s) gewerkt worden aan een oplossing op langere termijn. Het college stelt de indicatie met bijbehorende duur en omvang vast.

Verlenging kan alleen als dit echt noodzakelijk is. Hier moet terughoudend mee om worden gegaan. Verlenging kan eenmalig voor maximaal zes maanden.

Artikel 5. Beslistermijn

Na ontvangst van de aanvraag wordt er uiterlijk binnen 8 weken een besluit genomen. Deze termijn kan worden verlengd als blijkt dat het inwinnen van een onafhankelijk advies over de noodzaak, alsmede de duur en de omvang van de kinderopvang bij een deskundige organisatie noodzakelijk is. Daarnaast dienen alle gevraagde bewijsstukken die nodig zijn om het recht vast te kunnen stellen, te zijn aangeleverd bij de aanvraag.

Artikel 6. Weigeringsgronden

Er moet samen met ouders een plan worden gemaakt, waarin omschreven staat hoe ouders gaan werken aan een structurele oplossing voor de tijdelijke overbelasting en/of onvoldoende eigen kracht. Werken ouders hier niet aan mee, dan is dat een weigeringsgrond voor de tegemoetkoming.

Als ouders in de periode van de tegemoetkoming zich niet houden aan de afspraken uit het plan, is dit een weigeringsgrond voor een eventuele verlenging.

Artikel 7. Ingangsdatum van de tegemoetkoming

Voor vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming is aansluiting gezocht bij de berekeningssystematiek van de belastingdienst. Deze bedragen worden door de belastingdienst elk jaar opnieuw bekeken en vastgesteld. Deze tarieven houdt de gemeente Goes ook aan.

Artikel 8. De hoogte van de tegemoetkoming

Net als bij de tegemoetkoming op grond van de Wet kinderopvang is de hoogte van de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang als gevolg van sociaal medische indicatie afhankelijk van het meest recente verzamelinkomen van aanvrager en diens toeslagpartner, het aantal dagdelen kinderopvang dat noodzakelijk is en de prijs die voor de kinderopvang betaald moet worden.

In een bij de Wet kinderopvang behorende algemene maatregel van bestuur wordt een uurprijs genoemd die maximaal voor vergoeding in aanmerking komt. Dit bedrag wordt ook gehanteerd bij de maximaal te vergoeden uurprijs voor kinderopvang als gevolg van sociaal medische redenen. Als de ouder kiest voor een opvangvorm die boven deze uurprijs ligt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder

Het is niet noodzakelijk om alle kosten van de kinderopvang te vergoeden. Aan ouders wordt gevraagd de eigen bijdrage aan kinderopvangorganisatie zelf te (blijven) betalen. Voor het uitrekenen van de eigen bijdrage wordt gebruik gemaakt van de kinderopvangtoeslagtabel van de belastingdienst. Dit verkleint ook de overstap van de SMI naar de kinderopvangtoeslag op een later moment.

Artikel 9. Beperking noodzaak

Aan de inzet van de kinderopvang op grond van de SMI is de verplichting verbonden dat de ouder volledige inzet toont om de duur van de periode en het aantal dagdelen kinderopvang zo kort mogelijk te laten zijn. De vergoeding van de kinderopvang is tijdelijk en heeft als doel de ouder tijdelijk te ontlasten. Het doel is dat de ouder op zoek gaat naar een andere passende oplossing en gaat werken aan het verminderen van de problemen.

Het college kan hierin ondersteuning bieden door mee te denken en/of te faciliteren in een andere passende voorziening/oplossing. Ouders kan de verplichting opgelegd worden om ondersteuning te vragen of een andere vorm van hulpverlening te zoeken, indien zij hier nog geen beroep op hebben gedaan.

Artikel 10. Inhoud van de beschikking

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

Artikel 11. Inlichtingenplicht

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

Artikel 12. Herziening en intrekking

Het college kan per individuele situatie op grond van de reden van ten onrechte verstrekte tegemoetkoming, de mate van financiële benadeling en de omstandigheden van de ouder(s)/verzorger(s) besluiten een onterecht toegekende tegemoetkoming te herzien of in te trekken. Het college beoordeelt dit aan de hand van de mate van financiële benadeling en de omstandigheden van de betreffende ouder(s)/verzorger(s).

Als het college dit besluit, moet er wel een zorgvuldig onderzoek en besluitvormingsproces plaatsvinden.

Artikel 13. Terugvordering

Wanneer de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk onterecht is uitgekeerd, wordt het meerdere teruggevorderd.

Artikel 14. Intrekken oude regeling

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

Artikel 16. Hardheidsclausule

De in dit artikel opgenomen hardheidsclausule maakt het mogelijk om van de grenzen in deze nadere regels af te wijken als dat in het individuele geval echt noodzakelijk is. Dit afwijken kan alleen ten gunste en nooit ten nadele van de ouder.

Artikel 17. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.