Beleidsregels artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Geldend van 14-03-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

De burgemeester van de gemeente Tilburg:

  • -

    gezien het voorstel van de afdeling Veiligheid & Wijken

  • -

    gelet op artikel 13b van de Opiumwet

Besluit

De Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet, zoals laatst vastgesteld op 12 november 2021, als volgt te wijzigen:

  • -

    Een minimale getrapte sluitingstermijn te hanteren die – in geval van bijzondere omstandigheden – met een aanvullend besluit kan worden verlengd. Een termijn van 1 maand bij een ernstig geval en 2 maanden bij een zeer ernstig geval en/of recidive, en hierop op diverse plekken de tekst van de beleidsregels aan te passen vanwege de toepasbaarheid, een en ander zoals is verwoord in de bijgevoegde "Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet".

  • -

    Hetgeen onder 6 “Opheffing sluiting" staat vervangen door “Aanvullend besluit bij ontoereikende sluitingsduur” met bijbehorende tekst, een en ander zoals is verwoord in de bijgevoegde "Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet".

  • -

    Toevoegen van de handelshoeveelheid lachgas onder 3 “Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet”, een en ander zoals is verwoord in de bijgevoegde "Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet".

  • -

    Op diverse plekken de tekst van de beleidsregels aanpassen vanwege de leesbaarheid en bruikbaarheid, een en ander zoals is verwoord in de bijgevoegde "Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet".

1. Inleiding

In het Integraal Veiligheidsplan Tilburg 2023-2026 wordt de eerder ingezette aanpak van ondermijnende criminaliteit gecontinueerd. De regionale focus op de thema's synthetische drugs, hennepteelt en OMG handhaven we hierbij. In het Regionaal Beleidsplan Zeeland-West-Brabant 2023-2026 en de landelijke Veiligheidsagenda 2023-2026 van de politie wordt de focus van de aanpak van ondermijning aangebracht op basis van het intelligencebeeld ondermijning. Uit dat beeld komt in de regio een aantal verdienmodellen en verschijningsvormen naar boven. Deze verdienmodellen en verschijningsvormen ondermijning draaien in de eenheid om de verdienmodellen rondom cocaïne, synthetische drugs en hennep en de daarmee onlosmakelijk verbonden aanwezigheid van witwassen, corruptie en excessief geweld.

Uit alle beschikbare bronnen blijkt dat de drugsindustrie qua omvang de grootste illegale markt is. De goede logistieke voorzieningen maken ons land een goed knooppunt voor de handel in drugs. Direct gerelateerd daaraan zijn de omvangrijke criminele winsten die worden witgewassen, een onmisbaar onderdeel van het criminele bedrijfsproces en de motor van het criminele bedrijf. Maar de ondermijnende effecten van de drugsindustrie strekken zich nog verder uit. Gevaren als drugslabs en hennepkwekerijen in woonwijken, het dumpen van giftig chemisch afval, de intimiderende aanwezigheid van outlaw motorcycle gangs, het gebruik van excessief geweld in de openbare ruimte, gefaciliteerd door bezit van en handel in zware automatische vuurwapens, bedreiging van lokale bestuurders en andere overheidsdienaren, intimidatie en corruptie en het ontstaan van parallelle samenlevingen in sommige wijken hangen nauw samen met de illegale drugsindustrie.

Bij de aanpak van drugshandel/ voorbereidingshandelingen, hennepteelt en synthetische drugs worden naast strafrechtelijke sancties ook bestuursrechtelijke sancties ingezet (tweesporenbeleid). Strafrechtelijke sancties richten zich tegen de bij illegale drugshandel/ voorbereidingshandelingen betrokken personen. Het beëindigen, opheffen en/of voorkomen van herhaling van de illegale drugshandel/ voorbereidingshandelingen wordt daarmee niet per definitie bereikt. Bestuursrechtelijke sancties richten zich tegen bij overtreding van de Opiumwet betrokken woningen of lokalen, waardoor het beëindigen, opheffen en/of voorkomen van herhaling van de illegale drugshandel/ voorbereidingshandelingen kan worden bereikt. Het moment van inbeslagname van drugs, voorwerpen en/of stoffen en het effectueren van de bestuursrechtelijke sancties kan enige tijd uit elkaar liggen, nu de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat er na inbeslagname geen reden meer is om bestuursrechtelijke sancties te nemen, zoals het opleggen van een last onder bestuursdwang.

2. Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I), artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II), artikel 10a (verbod op voorbereidingshandelingen harddrugs) en artikel 11a (verbod op voorbereidingshandelingen softdrugs) Opiumwet, is in die wet artikel 13b opgenomen1.

Artikel 13b van de Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      en voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Eveneens zijn de Aanwijzing Opiumwet, het Opiumwetbesluit en de Richtlijnen Strafvordering Opiumwet, harddrugs en softdrugs van het College van Procureurs-Generaal van het Openbaar Ministerie relevant voor de onderhavige beleidsregels.

3. Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet

Definitie drugshandel

In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

Op 21 april 1999 werd het door wijziging van de Opiumwet mogelijk gemaakt dat de burgemeester een last onder bestuursdwang kan opleggen indien middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet in coffeeshops, cafés en andere voor het publiek toegankelijke lokalen en de daarbij behorende erven worden verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig zijn. Daarmee werd de rol die de burgemeester in de praktijk in feite reeds vervulde bij de handhaving van de Opiumwet ook wettelijk verankerd.

Met de wijziging van artikel 13b van de Opiumwet per 1 november 2007 is de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang uitgebreid naar woningen en niet-publiek toegankelijke lokalen. Met de wijzing van artikel 13b van de Opiumwet per 1 januari 2019 is de bevoegdheid voor het opleggen van een last onder bestuursdwang verruimd met voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a, eerste lid, onder 3°, en/of 11a van de Opiumwet. Hiervan is sprake als er voorwerpen en/of stoffen voorhanden zijn die bestemd zijn voor onder meer de productie van en/of handel in soft- en/of harddrugs.

Zoals de redactie van artikel 13b van de Opiumwet aangeeft heeft de burgemeester voor het tegengaan van de productie en handel in drugs in woningen en lokalen de mogelijkheid een last onder bestuursdwang op te leggen. Om betrokkenen niet in verleiding te brengen hiervoor een financiële belangenafweging te maken en de productie van en/of handel in soft- en/of harddrugs niet te beëindigen, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het opleggen van een last onder dwangsom.

Handelshoeveelheid

Wanneer er sprake is van een handelshoeveelheid drugs is de burgemeester in beginsel bevoegd om van zijn bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet gebruik te maken.

  • In geval van een hoeveelheid van > 5 hennepplanten/-stekken wordt aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is in dat geval geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Een hoeveelheid van > 30 gram hennep of hasjiesj brengt het risico van overdraagbaarheid met zich mee. Vanaf 30 gram hennep/hasjiesj is er sprake van een handelshoeveelheid drugs.

  • In geval van paddo's dient bij het bepalen of sprake is van een handelshoeveelheid een onderscheid te worden gemaakt in verse paddo's en gedroogde paddo's. Onder een handelshoeveelheid wordt doorgaans verstaan > 0,5 gram gedroogde paddo's en > 5 gram verse paddo's.

  • In geval van qat wordt uitgegaan van het gezamenlijk gewicht van de stengel en blaadjes, omdat beiden kunnen worden gekauwd. Onder een handelshoeveelheid wordt doorgaans verstaan > 1 bundel (200 gram) qat.

  • In geval van harddrugs wordt 1 tablet c.q. 1 pil c.q. 1 ampul c.q. 1 gemiddelde consumptie-eenheid gelijkgesteld met 0,5 gram.

  • Voor GHB geldt 5 ml als gemiddelde consumptie-eenheid. Een hoeveelheid van > 0,5 gram/ > 5 ml harddrugs brengt het risico van overdraagbaarheid met zich mee.

  • Voor lachgas wordt als gebruikershoeveelheid 1 ampul/1 ballon aangehouden, zo’n ampul of ballon bevat gemiddeld 8 gram of 4,3 liter (onder atmosferische druk) lachgas. Onder een handelshoeveelheid wordt verstaan > 1 ampul/1 ballon (8 gram of 4,3 liter onder atmosferische druk) lachgas.

De voornoemde hoeveelheden worden in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een handelshoeveelheid drugs, bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b van de Opiumwet. Deze opsomming is niet limitatief.

De verboden van de Opiumwet gelden niet alleen voor middelen als genoemd in lijst I en II, maar ook voor middelen die vooruitlopend op plaatsing op lijst I of II, zijn aangewezen bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet.

Definitie voorbereidingshandelingen

In deze beleidsregel wordt onder voorbereidingshandelingen verstaan: het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet of artikel 11a van de Opiumwet. Die bepalingen vereisen dat degene die het voorwerp of de stof in de woning of het lokaal of op het erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor beroeps- of bedrijfsmatige en/of grootschalige softdrugsproductie en/of -handel. De situatie zal van dien aard moeten zijn dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om strafbare voorbereidingshandelingen gaat.

Beroeps- of bedrijfsmatige en/of grootschalige hennepteelt en/of -handel

Artikel 11a van de Opiumwet stelt de voorbereiding van teelt en/of handel in de uitoefening van een beroep of bedrijf (als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet) dan wel de voorbereiding van teelt en/of handel van/in een grote hoeveelheid (als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet) strafbaar.

Bij de vaststelling van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt en/of handel, spelen de volgende factoren, terug te vinden in de Aanwijzing Opiumwet, een rol:

  • de schaalgrootte van de teelt; bij een hoeveelheid van 5 planten of minder wordt in beginsel aangenomen dat er geen sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen;

  • de mate van professionaliteit, zoals de wijze van belichting, de (wijze van) toediening van voeding, de ruimte, isolatie, ventilatie, verwarming, het gebruik van een specifieke bodem, ziektebestrijding, de wijze van verwerking, het gebruik van hennepstekken en het toevoegen van CO2;2 en/of

  • of geldelijk gewin het doel van de teelt is.

Van grootschalige hennepteelt en/of -handel is sprake bij 500 gram hennep en/of 200 hennepplanten.3

Signaalfunctie

Van een zichtbare tijdelijke sluiting gaat een sterke signaalfunctie uit die naast een preventieve werking (anderen afschrikken en het voorkomen van herhaling) ook de aantrekkingskracht op andere criminele activiteiten tegengaat. Aan drugscriminelen wordt immers het signaal afgegeven dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in woningen en lokalen. Daarnaast wordt voor drugsgebruikers en -criminelen, duidelijk dat de woning of het lokaal leeg staat en er dus niets meer te halen valt. Daardoor wordt de rust rondom de woning of het lokaal voor de omgeving hersteld en worden de risico's voor omwonenden en/of gebruikers van omliggende lokalen weggenomen (zij hebben namelijk recht op een veilige woon- en leefomgeving). Aan buurtbewoners en/of gebruikers van omliggende lokalen wordt gelijktijdig het signaal afgegeven dat de overheid serieus omgaat met hun meldingen en hierop acteert, waardoor het vertrouwen en de meldingsbereidheid toenemen.

Een zichtbare tijdelijke sluiting heeft dus tot doel drugshandel tegen te gaan, verdere overtredingen in de woning of het lokaal te voorkomen, de bekendheid van de woning of het lokaal in kringen van handelaren en gebruikers van verdovende middelen definitief te doorbreken, risico's voor omwonenden en/of gebruikers van omliggende lokalen weg te nemen en een signaal te geven aan drugscriminelen en buurtbewoners en/of gebruikers van omliggende lokalen dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit.

Zienswijzen/spoedeisende bestuursdwang

Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang of wordt alvorens tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze op een voorgenomen besluit kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen die gevolgd moeten worden indien tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.

Onderverdeling beleid

Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in de volgende rubrieken:

  • I

    Woningen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen;

  • II

    Lokalen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen.

Het handhavingsbeleid op grond van artikel 13b Opiumwet ten aanzien van coffeeshops is opgenomen in het integrale coffeeshopbeleid.

Ad I Woningen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen

Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer. De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning: een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning wordt en kan worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit constatering van de feitelijke situatie ter plaatse.

Het sluiten van een pand op grond van artikel 13b van de Opiumwet is niet bedoeld om eigenaren/bewoners van panden of personen die betrokken waren bij de drugshandel te straffen. De sluiting is een maatregel die is gericht op het pand en beoogt de negatieve effecten en risico's voor de openbare orde en veiligheid en van de handel in drugs, de productie van en het gebruik van drugs zoveel mogelijk te voorkomen of weg te nemen. Met de sluiting wil de burgemeester herhaling van de handel in drugs in of vanuit het pand voorkomen, de bekendheid van het pand als drugspand in het criminele circuit wegnemen, risico's voor omwonenden en/of gebruikers van omliggende lokalen wegnemen en het signaal afgeven dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit.

Het sluiten van een woning betekent echter wel dat die woning gedurende een aantal maanden niet beschikbaar is voor bewoning. Dit levert, in de huidige tijd van grote krapte op de markt voor sociale huurwoningen, een bepaalde spanning op in relatie tot het belang van volkshuisvesting.

De burgemeester heeft oog voor zowel het algemeen belang van bestrijding van drugshandel als voor het algemeen belang van beschikbaarheid van voldoende betaalbare (huur)woningen. Gelet daarop is gekozen voor de hierna te noemen minimale sluitingstermijnen.

Sluitingstermijnen:

Woningen en/of bij woningen behorende erven worden gesloten in de volgende gevallen:

  • -

    harddrugs in woningen en/of op bij woningen behorende erven

Indien in woningen of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram, en/of (een)

voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet voorhanden is/zijn, is sprake van een ernstig geval en volgt bij een 1ste constatering een sluiting van 1 maand. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 2 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van 4 maanden plaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting van 8 maanden plaats. Bij een 5de constatering van de Opiumwet binnen vijf jaar na de vierde constatering, vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

Overtreding

Sluiting

In een woning (en/of op bijbehorende erven) wordt harddrugs aangetroffen met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram.

1ste constatering: 1 maand sluiting

2de constatering: 2 maanden sluiting

3de constatering: 4 maanden sluiting

4de constatering: 8 maanden sluiting

5de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

Indien in woningen of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) met een hoeveelheid van > 1000 gram en/of > 2000 pillen is er sprake van een zeer ernstig geval waarbij de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de 2de of volgende constatering.

Overtreding

Sluiting

In een woning (en/of op bijbehorende erven) zijn voorwerp(en) en/of stof(fen) ex artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet voorhanden.

1ste constatering: 1 maand sluiting

2de constatering: 2 maanden sluiting

3de constatering: 4 maanden sluiting

4de constatering: 8 maanden sluiting

5de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

Indien in woningen of op bij woningen behorende erven drugshandel en of drugsproductie wordt voorbereid ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), waarbij blijkt dat de aanwezige voorwerp(en) en/of stof( fen ) gebruikt kan/kunnen worden voor de vervaardiging of handel van > 1000 gram en/of > 2000 pillen is er sprake van een zeer ernstig geval waarbij de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de 2de of volgende constatering.

  • -

    softdrugs in woningen en/of op bij woningen behorende erven

Indien in woningen of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), met een handelshoeveelheid van > 5 planten/stekken en/of > 30 gram, is het op basis van die hoeveelheid in beginsel aannemelijk dat de aangetroffen drugs deels of geheel bestemd waren voor verkoop, aflevering of verstrekking en volgt bij een 1ste constatering een bestuurlijke waarschuwing. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 1 maand. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van 2 maanden plaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting van 4 maanden plaats. Bij een 5de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de vierde constatering, vindt er een sluiting van 8 maanden plaats.

Overtreding

Sluiting

In een woning (en/of op bijbehorende erven) wordt softdrugs aangetroffen met een handelshoeveelheid van > 5 planten/stekken en/of > 30 gram.

1ste constatering: bestuurlijke waarschuwing

2de constatering: 1 maand sluiting

3de constatering: 2 maanden sluiting

4de constatering: 4 maanden sluiting

5de constatering: 8 maanden sluiting

Indien in woningen of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een hoeveelheid van > 50 planten en/of > 300 gram is er sprake van een ernstig geval waarbij de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de 2de of volgende constatering.

Gelet op de gebleken professionaliteit en betrokkenheid van criminelen, ook bij bijvoorbeeld kleinere hennepkwekerijen, is het noodzakelijk om een woning al bij – de 1ste constatering van – het aantreffen van 50 planten en/ of 300 gram softdrugs te sluiten. Er is bij deze hoeveelheden sprake van professionele drugshandel en gelet op de vergaande grip van de georganiseerde criminaliteit via de hennepteelt op de Tilburgse samenleving, is er in die gevallen sprake van een ernstige schending van de openbare orde en veiligheid.

Indien in woningen of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een hoeveelheid van > 600 planten en/of > 10.000 gram is er sprake van een zeer ernstig geval waarbij de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de 3de of volgende constatering.

Indien in woningen of op bij woningen behorende erven voorbereidingshandelingen plaatsvinden als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet (het voorhanden zijn van (een) voorwerp(en) en/of stof(fen) bestemd voor de beroeps- of bedrijfsmatige- en/of grootschalige drugshandel) volgt bij een 1ste constatering een bestuurlijke waarschuwing. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 1 maand. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van 2 maanden plaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting van 4 maanden plaats. Bij een 5de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting van 8 maanden plaats.

Overtreding

Sluiting

In een woning (en/of op bijbehorende erven) is/zijn voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) ex artikel 11a Opiumwet voorhanden.

1ste constatering: bestuurlijke waarschuwing

2de constatering: 1 maand sluiting

3de constatering: 2 maanden sluiting

4de constatering: 4 maanden sluiting

5de constatering: 8 maanden sluiting

Indien in woningen of op bij woningen behorende erven beroeps- of bedrijfsmatige softdrugsproductie en/of –handel wordt voorbereid ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), waarbij uit de inrichting, aard en/of combinatie en/of hoeveelheid van de voorwerpen en/of stoffen blijkt dat deze gebruikt kan/kunnen worden om > 50 planten te kweken en/ of 300 gram softdrugs te vervaardigen en/of sprake is van het voorbereiden van grootschalige teelt en/of handel zoals bedoeld in de Opiumwet en het Opiumwetbesluit is er sprake van een ernstig geval waarbij de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de 2de constatering.

Indien in woningen of op bij woningen behorende erven beroeps- of bedrijfsmatige softdrugsproductie en/of –handel wordt voorbereid ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), waarbij uit de inrichting, aard en/of combinatie en/of hoeveelheid van de voorwerpen en/of stoffen blijkt dat deze gebruikt kan worden om > 600 planten te kweken en/of > 10.000 gram te vervaardigen is er sprake van een zeer ernstig geval waarbij de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de 3de of volgende constatering.

Ad II Lokalen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen

Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en garages).

Drugshandel en/of voorbereidingshandelingen in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid en legt een zware druk op de omgeving. De aanwezigheid wordt als zeer belastend ervaren en vormt een bedreiging voor de veiligheid in de buurt en leidt vaak tot verloedering van het straatbeeld.

Sluitingstermijnen:

Lokalen en bij lokalen behorende erven worden gesloten in de volgende gevallen:

  • -

    harddrugs in lokalen en/of op bij lokalen behorende erven

Indien in lokalen en/of op bij lokalen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, en/of (een) voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet voorhanden is/zijn, is sprake van een ernstig geval en volgt bij een 1ste constatering een sluiting van 4 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een lokaal en/of bij lokalen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 8 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

Overtreding

Sluiting

In een lokaal (en/of op bijbehorende erven) wordt harddrugs aangetroffen met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram.

1ste constatering: 4 maanden sluiting

2de constatering: 8 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

Overtreding

Sluiting

In een lokaal (en/of op bijbehorende erven) zijn voorwerp(en) en/of stof(fen) ex artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet voorhanden.

1ste constatering: 4 maanden sluiting

2de constatering: 8 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

  • -

    softdrugs in lokalen en/of op bij lokalen behorende erven

Indien in lokalen en/of op bij lokalen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), met een handelsvoorraad van > 5 planten/stekken en/of > 30 gram, is het op basis van die hoeveelheid in beginsel aannemelijk dat de aangetroffen drugs deels of geheel bestemd waren voor verkoop, aflevering of verstrekking en volgt bij een 1ste constatering een sluiting van 2 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een lokaal en/of bij lokalen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 4 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van 8 maanden plaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar naar de derde constatering, vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

Overtreding

Sluiting

In een lokaal (en/of op bijbehorende erven) wordt softdrugs aangetroffen met een handelshoeveelheid van > 5 planten/stekken en/of > 30 gram.

1ste constatering: 2 maanden sluiting

2de constatering: 4 maanden sluiting

3de constatering: 8 maanden sluiting

4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

Indien in lokalen en/of op bij lokalen behorende erven voorbereidingshandelingen plaatsvinden ten aanzien van voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet volgt bij een 1ste constatering een sluiting van 2 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in lokalen en/of bij lokalen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 4 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van 8 maanden plaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar naar de derde constatering, vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

Overtreding

Sluiting

In een lokaal (en/of op bijbehorende erven) is/zijn (een) voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) ex 11a Opiumwet voorhanden.

1ste constatering: 2 maanden sluiting

2de constatering: 4 maanden sluiting

3 de constatering: 8 maanden

4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

4. Samenloop

Bij cumulatie van op te leggen maatregelen, bijvoorbeeld als gevolg van het aantreffen van én een middel van lijst I of lijst II van de Opiumwet, én (een) voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) ex artikel 10a, eerste lid, onder 3°, en/of 11a van de Opiumwet, is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing of kan worden afgeweken van het beleid (hoofdstuk 6).

5. Afwijkingsbevoegdheid

In beginsel wordt er overeenkomstig de bovenstaande beleidsregels besloten. De burgemeester kan op basis van feiten en omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in het onderhavige beleid (artikel 4:84 Awb, de zgn. inherente afwijkingsbevoegdheid). Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen of bij recidive die een combinatie van soft- en harddrugs en/of de combinatie van voorbereidingshandelingen voor soft- of harddrugs oplevert, de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de 2de of volgende constatering.

6. Aanvullend besluit bij ontoereikende sluitingsduur

Aangezien de burgemeester in zijn beleid kiest voor minimale sluitingstermijnen, maakt hij de volgende kanttekening. De burgemeester is bevoegd om, op basis van feiten en omstandigheden in gevallen dat daar aanleiding voor is, een aanvullend besluit te nemen met een verlenging van de sluitingstermijn conform de bovenstaande getrapte handhavingsmatrixen. Dit wanneer er gedurende de feitelijke sluiting blijkt dat de termijn niet toereikend is om het doel van de sluiting te bewerkstellingen. Denk hierbij aan aanhoudende overlast, onrust en/of dreiging (deze opsomming is met klem niet limitatief).

7. Inwerkingtreding

De invoering van de onderhavige beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking in het Gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus besloten op 17 februari 2025

drs. Th. L. N. Weterings

burgemeester