Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736581
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736581/1
Nadere Regels jeugdhulp Westland 2025
Geldend van 14-03-2025 t/m heden
Intitulé
Nadere Regels jeugdhulp Westland 2025College van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;
gelezen het voorstel van 4 maart 2025,
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
Op grond van:
artikel 2 lid 3, artikel 4 lid 5, artikel 9 lid 3 en 4, artikel 13 lid 4 van de Verordening jeugdhulp Westland 2025;
Gelet op het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Westland;
b e s l u i t vast te stellen de volgende nadere regels:
Nadere Regels jeugdhulp Westland 2025
Artikel 1. Definities en begrippen
-
1. Alle definities die in deze Nadere Regels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het uitvoeringsbesluit Jeugdwet en de verordening Jeugdhulp gemeente Westland 2025.
-
2. Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing.
- -
ambulante jeugdhulp: Ambulante jeugdhulp is hulp die geboden wordt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder, of op de school van de jeugdige.
- -
behandelduur: De behandelduur betreft de periode dat de jeugdige in behandeling is en dus daadwerkelijk zorg geboden krijgt, door de jeugdhulpaanbieder.
- -
Artikel 2. Aard en omvang van ambulante jeugdhulp
-
1. Het college hanteert onderstaand normenkader om de aard en omvang van de in te zetten ambulante jeugdhulp ondersteuning te bepalen. De productbeschrijvingen behorende bij deze productcodes zijn te vinden op de site van het Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden1.
Productcode
Product
Maximaal volume/
behandelduur
Maximale
behandelduur
41A03
Dagbehandeling (op KDC)
2 jarigen 104 dagdelen
52 weken
3 jarigen 208 dagdelen
52 weken
4 jarigen 312 dagdelen
52 weken
5 jarigen 416 dagdelen
52 weken
41A03
Dagbehandeling
312 dagdelen
104 weken
41A06
VF1 Dagbehandeling
430 uur
43 weken
41A22
Dagbesteding licht
104 dagdelen
52 weken
41A23
Dagbesteding middel
104 dagdelen
52 weken
41A24
Dagbesteding zwaar
208 dagdelen
104 weken
41C01
Begeleiding groep licht
52 dagdelen
52 weken
41C02
Begeleiding groep zwaar
52 dagdelen
52 weken
45A49
Specialistische groepshulp
22 uur
22 weken
45A65
Behandeling individueel
26 uur
52 weken
45A65
Behandeling individueel (bij uitsluitend inzet van deze code bij een aanbieder)
78 uur
39 weken
45A71
Specialistische groepshulp zwaar
90 uur
30 weken
45C02
Individuele begeleiding licht
61 uur
52 weken
45C04
Gezinsbegeleiding
47 uur
39 weken
45C05
Individuele begeleiding middel
87 uur
52 weken
45C06
Dagactiviteit JLVG
136 dagdelen
68 weken
45ABS
Ambulante begeleiding op school
36 uur
12 weken
45C09
Individuele begeleiding zwaar
78 uur
26 weken
54001
Basis jeugd GGZ
18 uur
26 weken
54002
Specialistische jeugd GGZ
70 uur
78 weken
53 WON
Kindergeneeskunde
10 uur
52 weken
45MBO
JOH ambulant MBO
22 uur
26 weken
45HBO
JOH ambulant HBO
38 uur
38 weken
45HBP
JOH ambulant HBO+
91 uur
38 weken
45WON
JOH ambulant WO
10 uur
38 weken
45S65
Behandeling individueel op school
12 uur
12 weken
45S05
Individuele begeleiding middel op school
36 uur
12 weken
45V05
Individuele begeleiding middel i.p.v. school
87 uur
26 weken
45S09
Individuele begeleiding zwaar op school
36 uur
12 weken
45V09
Individuele begeleiding zwaar i.p.v. school
78 uur
26 weken
45MBS
JOH ambulant MBO op school
22 uur
26 weken
45HBS
JOH ambulant HBO op school
13 uur
26 weken
41V01
Begeleiding groep licht i.p.v. school
120 dagdelen
40 weken
41S01
Begeleiding groep licht op school
12 dagdelen
12 weken
41V02
Begeleiding groep zwaar i.p.v. school
137 dagdelen
40 weken
41S02
Begeleiding groep zwaar op school
12 dagdelen
12 weken
41V03
Dagbehandeling i.p.v. school
120 dagdelen
40 weken
Artikel 3. Jeugdwetvervoer
-
1. Ouder(s) zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor vervoer van de jeugdige naar en van een jeugdhulplocatie. Als ouder(s) op eigen kracht niet in staat zijn om de jeugdige te vervoeren, dan kan het college een vervoersvoorziening verstrekken van en naar jeugdhulplocatie als de jeugdige een indicatie heeft voor een individuele voorziening jeugdhulp en als sprake is van:
- a.
een jeugdige die niet zelf of met begeleiding van een ouder(s) of het netwerk in staat is om naar en van de jeugdhulplocatie te reizen, al dan niet met openbaar vervoer, en
- b.
een afstand van een enkele reis naar de jeugdhulplocatie meer dan zes kilometer bedraagt volgens de ANWB-routeplanner voor de kortste, veilige route, ongeacht het vervoersmiddel of de route die feitelijk wordt gebruikt en;
- c.
minimaal acht contactmomenten per maand tussen de jeugdige en de hulpverlener op de jeugdhulplocatie of;
- d.
medisch vervoer (ziekenvervoer) dat redelijkerwijs niet door ouder(s) of het netwerk kan worden geboden.
- a.
-
2. Het college kent de voorziening toe vanaf de datum dat de jeugdhulp start. Als het vervoer feitelijk al wordt uitgevoerd voor de aanvraag verstrekt het college hiervoor geen voorziening met terugwerkende kracht.
-
3. Het college acht zelfstandig reizen met openbaar vervoer in ieder geval niet mogelijk of reëel als:
- a.
een verbinding via het openbaar vervoer ontbreekt, of
- b.
de reistijd van een enkele reis is tussen de woning en de jeugdhulplocatie meer dan 90 minuten bedraagt;
- a.
-
4. Het college kent enkel een vervoersvoorziening toe voor vervoer over de afstand tussen de woning en/of schoollocatie van de jeugdige en de dichtstbijzijnde adequate voorziening voor jeugdhulp. Het college verstrekt geen voorziening voor eventuele meerkosten in het geval de jeugdige en/of de ouder(s) ervoor kiezen de jeugdhulp te betrekken van een verder weg gelegen aanbieder.
-
5. Het college kan een voorziening ter bevordering van de zelfredzaamheid toekennen ten behoeve van het zelfstandig reizen door de jeugdige als deze de draagkracht en vaardigheden heeft om in afzienbare tijd zelfstandig te leren reizen naar de jeugdhulplocatie. Deze voorziening gaat voor een vervoersvoorziening zoals beschreven in dit artikel.
Artikel 4. Onderzoek en normale ontwikkeling van de jeugdige
Het Sociaal Kernteam hanteert voor het bepalen van de normale ontwikkeling van de jeugdige de beschrijving van het Nederlands Jeugdinstituut2. Aan de hand hiervan onderzoekt het Sociaal Kernteam de eventuele beperkingen of belemmeringen bij gezond en veilig opgroeien naar maximale zelfredzaamheid.
Artikel 5. Draaglast en draagkracht
-
1. Het onderzoek van het Sociaal Kernteam naar draagkracht van de jeugdige en/of de ouder(s) is onderdeel van het algemene onderzoek naar de hulpvraag van de jeugdige en/of ouder(s), als bedoeld in artikel 4 van de Verordening jeugdhulp.
-
2. Het onderzoek richt zich enerzijds op wat er redelijkerwijs van de jeugdige en/of de ouder(s) verwacht mag worden en anderzijds op de vraag of de jeugdige en/of de ouder(s) hiertoe in staat zijn.
-
3. Voorafgaande aan de vaststelling van de draagkracht en de draaglast bespreekt het Sociaal Kernteam eerst met de ouder(s) hoe deze dit ervaren en wat deze nodig heeft om de zorg voor het kind te kunnen voortzetten zonder risico op overbelasting. Hierbij houdt het Sociaal Kernteam rekening met het feit dat de mate van noodzaak tot ondersteuning en de vorm waarin deze plaats vindt, kan fluctueren in de loop der tijd.
-
4. In het onderzoek naar draagkracht weegt het Sociaal Kernteam verschillende factoren af die van invloed zijn op de draaglast. Hierbij wordt rekening gehouden met normale zorgen, spanning, de mate van stress, een tijdelijke crisis of noodsituatie. Het betreft de volgende factoren:
- a.
lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige;
- b.
verstandelijke ontwikkeling van de jeugdige;
- c.
emotionele ontwikkeling van de jeugdige;
- d.
sociale ontwikkeling van de jeugdige;
- e.
basiszorg en veiligheid (waaronder woonsituatie);
- f.
opvoeding algemeen;
- g.
onderwijs/scholing;
- h.
beleving ouderschap;
- i.
gezinsomstandigheden.
- a.
-
5. In het onderzoek naar de verschillende factoren die van invloed zijn op de draagkracht weegt het Sociaal Kernteam mee:
- a.
de lichamelijke en geestelijke conditie ouder(s);
- c.
de wijze van omgaan met problemen (coping);
- d.
de motivatie voor zorgtaak;
- e.
de beschikbaarheid van een sociaal netwerk;
- f.
de onderlinge steun van en tussen de ouder(s).
- a.
-
6. Er is sprake van voldoende draagkracht als door het zelf verlenen van ondersteuning door de ouder(s), geen onoverkomelijke problemen ontstaan op een van de gebieden als bedoeld in het vorige lid.
-
7. Als het college een aanvraag tot het toekennen van jeugdhulp in verband met voldoende mogelijkheden binnen de draagkracht afwijst, motiveert het college waarom de gevraagde hulp voor de jeugdige niet wordt verstrekt, maar de ouder(s) de draagkracht hebben om de benodigde ondersteuning te bieden waarom zich geen andere omstandigheid uit deze nadere regels voordoet op basis waarvan het college een voorziening verstrekt.
Artikel 6. Afwegingskader draaglast
-
1. Om vast te stellen wat redelijkerwijs van de ouder(s) verwacht mag worden, beoordeelt het Sociaal Kernteam welke hulp uitgaat boven de hulp die de jeugdige van dezelfde leeftijd zonder ziekte, aandoening of beperking redelijkerwijs nodig heeft. Hierin worden de volgende factoren meegenomen:
- a.
de leeftijdscategorie van de jeugdige;
- b.
de ontwikkeltaak waarop de zorg is gericht c.q. de aard van de hulp;
- c.
de zwaarte en frequentie van de hulp;
- a.
-
2. Het college stelt vast of de ouder(s) van wie oplossingen vanuit draagkracht wordt verwacht:
- a.
in staat zijn om de jeugdige de noodzakelijke hulp te bieden;
- b.
beschikbaar zijn om de noodzakelijke hulp te verlenen, waarbij het college tevens in de beoordeling betrekt of in het geval van belemmeringen in de beschikbaarheid van de ouder(s) een kortdurende voorziening verstrekt kan worden om de gelegenheid aan de ouder(s) te bieden de beschikbaarheid te vergroten. Deze voorziening gaat voor op een te verlenen jeugdhulpvoorziening;
- c.
niet overbelast dreigen te raken door het bieden van de noodzakelijke hulp, waarbij tevens het volgende in de beoordeling wordt betrokken:
- 1e.
Indien er sprake dreigt te zijn van overbelasting, kan een individuele voorziening worden ingezet voor dat deel van de hulp dat niet geboden kan worden op basis van draagkracht;
- 2e.
De inzet van jeugdhulp bij (dreigende) overbelasting is altijd tijdelijk. Het college verwacht van ouder(s) dat zij een plan van aanpak opstellen om de (dreigende) overbelasting aan te pakken en dat zij, in de tijd dat jeugdhulp wordt gegeven, werken aan dit plan.
- 3e.
Er moet een aannemelijk verband zijn tussen de overbelasting en de hulp die iemand aan de jeugdige biedt. Bij overbelasting door aantoonbare externe factoren, verwacht het college dat de ouder(s) ook bij deze factoren naar een oplossing zoeken en deze uitvoeren.
- 4e.
Wanneer de geldigheidsduur van de indicatie voor jeugdhulp is verlopen en een nieuwe aanvraag wordt gedaan, worden de inspanningen die zijn gedaan om de overbelasting terug te dringen meegenomen.
- 1e.
- a.
-
3. De genoemde factoren in lid 1 van dit artikel worden door het Sociaal Kernteam telkens in samenhang beoordeeld, rekening houdend met de omstandigheden van de jeugdige en het gezin.
Artikel 7. Aanvullende eisen pgb
-
1. Conform artikel 8.1.1 van de jeugdwet verstrekt het Sociaal Kernteam alleen een individuele jeugdhulpvoorziening in de vorm van een pgb:
- a.
als de jeugdige of de ouder(s) overtuigend kunnen motiveren waarom zij de individuele jeugdhulpvoorziening die door een aanbieder in natura wordt geleverd, niet passend achten;
- b.
voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die door de jeugdige of de ouder(s) zijn aangegeven, na is te gaan of de voorziening noodzakelijk is en als goedkoopste adequate voorziening aan te merken valt.
- c.
Voor het beoordelen of een inwoner pgb vaardig is, hanteert het college onder meer de checklist van de overheid: Infographic+toelichting+10+punten+pgb-vaardigheid.pdf.
- a.
Artikel 8. Beheer pgb
-
1. Een jeugdige of de ouder(s) kunnen een pgb laten beheren via tussenpersonen of een belangbehartiger onder de volgende voorwaarden:
- a.
de budgetbeheerder kan de zorgvrager, de partner, de ouder(s), een broer of zus of een ander familielid zijn;
- b.
de budgetbeheerder is in staat om zelfstandig regie te voeren over het pgb en de hieruit voortkomende verplichtingen (goed werkgeverschap, inkoop goede ondersteuning en administratie);
- a.
-
2. Het college acht iemand onbekwaam als budgetbeheerder als naar het oordeel van het Sociaal Kernteam sprake is van:
- a.
handelingsonbekwaamheid;
- b.
onvoldoende inzicht in de eigen beperkingen;
- c.
onvoldoende organisatie - en regelvermogen en verantwoordelijkheidsbesef.
- a.
-
3. Voor het beoordelen of een beheerder pgb vaardig is, hanteert het college onder meer de checklist van de overheid Infographic+toelichting+10+punten+pgb-vaardigheid.pdf.
Artikel 9. Hardheidsclausule
Het college kan van de bepalingen in deze Nadere regels afwijken voor zover de toepassing ervan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 10. Privacy
Bij het verwerken van persoonsgegevens neemt het Sociaal Kernteam de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) en de Jeugdwet in acht. Het Sociaal Kernteam handelt daarnaast in overeenstemming met de vastgestelde notitie en het afwegingskader “Privacy in het Sociale Domein”3.
Artikel 11. Medezeggenschap en inspraak
-
1. Via de Adviesraad Sociaal Domein Westland (ASDW) worden gevraagde en ongevraagde adviezen uitgebracht op beleid met betrekking tot jeugdhulp richting college. De ASDW is de belangenbehartiger van de samenleving.
-
2. Als er initiatieven vanuit ingezetenen komen op jeugdhulp beleid zal het college hiervoor een overleg faciliteren.
Artikel 12. Overgangsrecht
-
1. De Nadere Regels jeugdhulp Westland 2024 blijven van toepassing op jeugdhulp die is aangevraagd voor inwerkintreding van de Nadere Regels jeugdhulp 2025.
-
2. De Beleidsregels Jeugdhulp Westland 2024 blijven van toepassing op jeugdhulp die is aangevraagd voor de inwerkingtreding van de Nadere Regels Jeugdhulp 2025.
-
3. Voor aanvragen jeugdhulp na inwerkingtreding van de Nadere Regels jeugdhulp 2025, gelden de Nadere Regels jeugdhulp 2025.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De Nadere Regels jeugdhulp Westland 2024 worden ingetrokken op het moment dat deze Nadere Regels in werking treden.
-
2. De Beleidsregels Jeugdhulp Westland 2024 worden ingetrokken op het moment dat deze Nadere Regels in werking treden.
-
3. Deze Nadere Regels treden in werking één dag na bekendmaking.
-
4. Deze Nadere Regels worden aangehaald als: Nadere Regels jeugdhulp Westland 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland in de vergadering van 4 maart 2025.
de secretaris,
M.L.M. Weerts
de burgemeester,
B.R. Arends
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl