Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736571
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736571/1
Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2025
Geldend van 14-03-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2025Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;
gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 3 september 2024, nr. 24.0304629;
gelet op de artikelen 56 en 78 van de Waterschapswet en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;
gehoord de commissie Bestuur, Middelen en Waterketen;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2025, luidend als volgt.
Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
wet: de Algemene wet bestuursrecht (Stb 1992,315).
- b.
hoogheemraadschap: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
- c.
bestuursorgaan: het college van hoofdingelanden, het college van dijkgraaf en hoogheemraden, de dijkgraaf of een ander persoon of een ander college met enig openbaar gezag bekleed van het hoogheemraadschap, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft.
- d.
bezwaarmaker: de indienen van een bezwaarschrift
- e.
commissie: een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet.
Hoofdstuk II Wijze van afhandeling
Artikel 2 Informele afhandeling
-
1. Het bestuursorgaan onderzoekt of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld alvorens het verder in behandeling te nemen.
-
2. De informele aanpak start door kort na binnenkomst van het bezwaarschrift hierover contact op te nemen met de bezwaarmaker, de voorbereider van het primaire besluit en/of de betrokken derde-belanghebbenden.
-
3. Als in het kader van de informele aanpak meer dan een week nodig is om het bezwaarschrift op te lossen, wordt in overleg met de bezwaarmaker en eventuele derde-belanghebbenden de beslistermijn opgeschort.
-
4. Als het bezwaar in der minne wordt geschikt, legt het bestuursorgaan de intrekking van het bezwaarschrift schriftelijk vast en neemt het zo nodig een nieuw besluit.
Artikel 3 Formele afhandeling
-
1. Bij de formele afhandeling van bezwaarschriften worden bezwaarmaker en derde-belanghebbenden ambtelijk gehoord, zoals bedoeld in artikel 7:5 van de wet.
-
2. In afwijking van het eerste lid kan het horen, ter beoordeling van het college van dijkgraaf & hoogheemraden, worden uitgevoerd door een commissie als bedoeld in artikel 5, eerste lid in gevallen waarbij:
- a.
er grote waterstaatkundige belangen spelen;
- b.
er sprake is van een grote complexiteit met veel onduidelijkheden en complexe regelgeving;
- c.
er een groot financieel belang mee is gemoeid;
- d.
het bestuurlijk gevoelig ligt (leeft in samenleving, mediagevoelig);
- e.
de neutraliteit en objectieve oordeelsvorming binnen HHNK niet (afdoende) kunnen worden gewaarborgd;
- f.
de schijn zou kunnen ontstaan dat een bezwaarschrift niet met de noodzakelijke onbevangenheid en onbevooroordeeldheid kan worden behandeld;
- g.
een bezwaarschrift is ingediend door een medewerker van het hoogheemraadschap en;
- h.
in andere door het college van dijkgraaf & hoogheemraden te beoordelen gevallen.
- a.
Hoofdstuk III Ambtelijk horen
Artikel 4 Ambtelijk horen
-
1. Het ambtelijk horen zoals bedoeld in artikel 7:5 van de wet geschiedt door minimaal twee medewerkers in dienst van het hoogheemraadschap waarvan er een als voorzitter fungeert en een als secretaris. De medewerkers zijn niet betrokken bij de zaak, tenzij het horen geschiedt door meer dan twee medewerkers. De meerderheid van de medewerkers is dan niet betrokken bij de zaak.
-
2. Naast de bezwaarmaker en belanghebbenden kan een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan worden uitgenodigd die betrokken is geweest bij de voorbereiding van het bestreden besluit.
-
3. De in het eerste lid bedoelde medewerkers kunnen worden bijgestaan door een notulist.
Hoofdstuk IV Bezwarencommissie
Artikel 5 Bevoegdheid
-
1. Er is een commissie voor de voorbereiding van en de advisering over de beslissing op ingediende bezwaren, als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.
-
2. De commissie adviseert in de gevallen waarin zij wordt ingezet zoals opgenomen in artikel 3, tweede lid. De commissie is niet bevoegd:
- a.
ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van verordeningen die voortvloeien uit hoofdstuk XVI van de Waterschapswet;
- b.
ten aanzien van bezwaarschriften die (kennelijk) niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond zijn;
- c.
ten aanzien van bezwaarschriften gericht tegen een beslissing op een verzoek om nadeelcompensatie;
- d.
na inwerkingtreding van de betreffende bepalingen in de Fiscale Vereenvoudigingswet 2017 (Stb. 2016, 546), ten aanzien van bezwaarschriften tegen beslissingen op aanvragen voor kwijtschelding of uitstel van betaling.
- a.
-
3. Het college van dijkgraaf & hoogheemraden kan besluiten dat in een geval als genoemd in artikel 5, tweede lid, onder b, de commissie toch om advies wordt gevraagd.
-
4. Wanneer een bezwaarschrift vergezeld gaat van een verzoek om vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de wet, adviseert de commissie ook over het al dan niet toekennen alsmede over de hoogte van die vergoeding.
Artikel 6 Samenstelling commissie
-
1. De commissie bestaat uit een (plaatsvervangend) voorzitter en tenminste twee leden die allen worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap.
-
2. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden benoemt overeenkomstig het eerste lid een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.
-
3. De (plaatsvervangend) voorzitter en de leden van de commissie maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat de beslissing op het bezwaar neemt.
Artikel 7 Het secretariaat
-
1. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een door het college van dijkgraaf en hoogheemraden aangewezen medewerker van het hoogheemraadschap.
-
2. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.
-
3. De in het eerste lid bedoelde medewerker is bevoegd om namens de voorzitter de in artikel 13 genoemde stukken te ondertekenen.
Artikel 8 Zittingsduur
-
1. De (plaatsvervangend) voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar.
-
2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen door dit schriftelijk mee te delen aan het hoogheemraadschap.
-
3. De benoeming van de (plaatsvervangend) voorzitter en de leden van de commissie wordt automatisch met maximaal vier jaar verlengd, tenzij minimaal twee maanden voor het einde van de eerste periode van vier jaar aan de betreffende (plaatsvervangend) voorzitter of het betreffende lid schriftelijk wordt meegedeeld dat de termijn niet zal worden verlengd.
-
4. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie waarnemen tot in de opvolging is voorzien.
Artikel 9 Vergoeding
-
1. De (plaatsvervangend) voorzitter en de leden van de commissie ontvangen een vergoeding.
-
2. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden stelt de vergoeding vast.
Hoofdstuk IV De procedure
Artikel 10 Ontvangst bezwaarschrift
-
1. De datum van ontvangst van het bezwaarschrift wordt geregistreerd. Op per post ingediende bezwaarschriften wordt de datum van ontvangst aangetekend.
-
2. Als de commissie wordt ingezet, stelt het bestuursorgaan het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie nadat is gebleken dat de informele behandeling als bedoeld in artikel 2 niet heeft geleid tot intrekking van het bezwaarschrift.
Hoofdstuk V Bijzondere bepalingen voor de commissie
Artikel 11 Inlichtingen en advies
-
1. De voorzitter kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.
-
2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen ter zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging vereist van het college van dijkgraaf en hoogheemraden.
Artikel 12 Plaats en tijdstip hoorzitting
De voorzitter bepaalt tijd en plaats van de zitting, waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.
Artikel 13 Uitnodiging hoorzitting
-
1. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het bestuursorgaan tenminste drie weken voor de zitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.
-
2. Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, verzoekt het dit binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling onder opgaaf van redenen aan de voorzitter.
-
3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch ten minste een week voor de zitting, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.
-
4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel.
-
5. Een gemachtigde overlegt ter zitting een schriftelijke en door de indiener ondertekende machtiging, tenzij hij is ingeschreven als advocaat of procureur of de indiener zelf met hem verschijnt.
Artikel 14 Quorum
Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van de commissie, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
Artikel 15 Onpartijdigheid commissieleden
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar indien bij hen sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.
Artikel 16 Openbaarheid van de zitting
-
1. De zitting is openbaar.
-
2. Indien gewichtige redenen aanwezig zijn die zich verzetten tegen de openbaarheid van de zitting, besluit de commissie dat de zitting plaatsvindt met gesloten deuren.
-
3. Indien belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van hetgeen is verhandeld tijdens het horen buiten zijn afwezigheid.
-
4. De voorzitter kan, als geheimhouding om gewichtige redenen is geboden, de toepassing van het derde lid achterwege laten.
Artikel 17 Nader onderzoek
-
1. Indien na afloop van de zitting, maar voor het uitbrengen van het advies een nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden.
-
2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift toegezonden aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden.
-
3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting.
-
4. De commissie beslist omtrent een dergelijk verzoek.
-
5. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 18 Raadkamer en advies
-
1. De commissie beraadslaagt en beslist met gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.
-
2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.
-
3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaar.
-
4. Het advies en het eventuele schriftelijke verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Artikel 19 Uitbrengen advies
-
1. Het schriftelijk advies wordt tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat de gevraagde beslissing dient te nemen. In het geval er sprake is van een schriftelijk verslag als bedoeld in artikel 20 wordt dit met het advies meegezonden.
-
2. Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn, zoals bedoeld in het artikel 7:10 eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing door het bestuursorgaan, verzoekt de voorzitter het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.
-
3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden bericht.
-
4. Het bestuursorgaan zendt de commissie een afschrift van zijn beslissing op het bezwaar.
Hoofdstuk VI Verslaglegging
Artikel 20 Verslaglegging
-
1. Het verslag van de hoorzitting bedoeld in artikel 7:7 van de wet bestaat uit een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking wordt gesteld. In het advies wordt vermeld dat er een digitale geluidsopname is gemaakt.
-
2. Er kan in afwijking van het eerste lid voor worden gekozen om de verslaglegging schriftelijk te doen. Dit kan in een separaat verslag of verwerkt in de beslissing op het bezwaarschrift.
-
3. Er wordt op basis van de geluidsopname een schriftelijk verslag gemaakt wanneer:
- a.
het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming, of;
- b.
een belanghebbende daar om verzoekt, of;
- c.
een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.
- a.
-
4. Het schriftelijke verslag vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.
-
5. Het verslag bevat een korte, zakelijke vermelding van al hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.
-
6. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.
-
7. Het verslag verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.
Hoofdstuk VII Slotbepalingen
Artikel 21 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2010, vastgesteld bij besluit van 17 februari 2010, nr. 09.30847, wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op bezwaarschriften die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van de nieuwe verordening.
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
3. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2025 of Verordening behandeling bezwaren HHNK 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het college van hoofdingelanden van 18 december 2024,
de secretaris,
M.J. Kuipers
de voorzitter,
ir. R.P.G. Bosma
Toelichting op de Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2025
A. ALGEMEEN
De Algemene wet bestuursrecht (verder Awb) geeft de regels die gelden bij de behandeling van bezwaarschriften. Ondanks de regeling in de Awb is het hanteren van een verordening behandeling bezwaren toch noodzakelijk. Enerzijds is veel van de regelgeving in de Awb van regelend recht, waarbij het bestuursorgaan over een grote mate van beleidsvrijheid beschikt om de regeling al dan niet (gewijzigd) toe te passen. Anderzijds is veel van de regelgeving van (semi) dwingend recht, waarvan niet of slechts bij uitzondering kan worden afgeweken. Om willekeur in de behandeling van bezwaren te voorkomen is de hantering van een verordening, waarin duidelijke richtlijnen zijn opgenomen voor de behandeling van bezwaren, onontbeerlijk.
Deze verordening geeft een kader voor de behandeling van bezwaarschriften. Het contact met burger staat hierbij centraal. De verordening bevat bepalingen over de informele aanpak, het ambtelijk horen en het horen door een Adviescommissie bezwaren. Het uitgangspunt is formele behandeling van bezwaren waar het moet en informele behandeling waar het kan.
De voorgaande verordening is ingevoerd in 2010. Met ingang van 2024 is de verordening aangepast. De verordening zoals deze luidt met ingang van 2024 wijkt af van de verordening 2010 met betrekking tot de invoering van het ambtelijk horen. Er is nog steeds een Adviescommissie bezwaren, maar die wordt alleen ingezet in specifieke gevallen. Verder is de commissie nu onbevoegd inzake bezwaarschriften tegen besluiten op verzoeken om nadeelcompensatie.
Ook is alvast een artikel opgenomen waarin de commissie onbevoegd wordt verklaard inzake bezwaarschriften over kwijtschelding en uitstel van betaling. Na inwerkingtreding van de Fiscale Vereenvoudigingswet kan tegen dergelijke besluiten bezwaar worden gemaakt. Het is niet de bedoeling dat de commissie hierover moet adviseren.
B.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt veel verwezen naar de Algemene wet bestuursrecht. De Awb geeft in artikel 1:1 tot en met 1:5 een aantal begripsomschrijvingen die binnen het gehele bestuursrecht van toepassing zijn. De daar omschreven begrippen hoeven in de onderhavige verordening dan ook niet te worden beschreven. Het begrip "bestuursorgaan", dat in artikel 1:1, eerste lid Awb wordt omschreven, wordt in artikel 1, onderdeel b, van de verordening nader geconcretiseerd, in die zin dat de bestuursorganen van het hoogheemraadschap met name worden genoemd. Door op deze manier het begrip bestuursorgaan in te vullen, kan de verordening altijd van toepassing worden geacht wanneer er sprake is van een besluit dat genomen is door een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap in de zin van artikel 1, onderdeel b, en tegen welk besluit bezwaar kan worden gemaakt.
Hoofdstuk II Wijze van afhandeling
Artikel 2 Informele afhandeling
Informeel afhandelen van bezwaren houdt in dat de betrokken ambtenaar korte tijd na ontvangst van het bezwaar de betrokken burger opbelt, vraagt wat er speelt en samen met de bezwaarmaker bepaalt wat de beste methode is om het geschil op te lossen. Dit kan bijvoorbeeld door de bezwaarmaker en de derde-belanghebbende en/of het hoogheemraadschap met elkaar in gesprek te brengen al dan niet onder begeleiding van de interne of externe mediator. Soms is een uitleg over het bestreden besluit al voldoende of een kleine aanpassing daarvan. Bij het zoeken naar een oplossing worden wel de beleidsregels en belangen van het hoogheemraadschap in het oog gehouden. Daar waar dat mogelijk is, hoeft de bezwaarprocedure niet te worden doorlopen en kan een geschil in een vroeg stadium worden opgelost. De oplossing wordt afgerond met de schriftelijke intrekking van het bezwaar door de bezwaarmaker.
Het derde lid geeft aan dat degene die in gesprek gaat met de burger de beslistermijn van het bezwaar in de gaten moet houden. Als het zoeken naar een mogelijke oplossing van het bezwaar langere tijd in beslag gaan nemen, moet in overleg met de bezwaarmaker en de eventuele derde-belanghebbende worden afgesproken dat de beslistermijn tijdelijk wordt stopgezet. Dit voorkomt dat er geen tijd meer is om het bezwaar formeel te behandelen als het niet lukt om het bezwaar op te lossen.
Artikel 3 Formele afhandeling
Als een bezwaar formeel moet worden behandeld en de bezwaarmaker wil gebruik maken van zijn recht om de bezwaren mondeling toe te lichten, wordt de bezwaarmaker en de eventuele derde-belanghebbenden ambtelijk gehoord.
Het tweede lid geeft aan in welke gevallen wordt gehoord door de commissie.
Hoofdstuk III Ambtelijk horen
Artikel 4 Ambtelijk horen
In dit artikel wordt aangegeven wie het ambtelijk horen mag uitvoeren. Daarbij is belangrijk dat het horen wordt uitgevoerd door een ambtenaar die niet betrokken was bij de voorbereiding van het bestreden besluit. Het horen kan ook worden uitgevoerd door meerdere ambtenaren waarvan de meerderheid niet betrokken was bij de voorbereiding van het bestreden besluit. Eventueel kan er nog een extra ambtenaar aanwezig zijn om te notuleren.
Hoofdstuk IV Bezwarencommissie
Artikel 5 Bevoegdheid
Artikel 1, onderdeel e, verwijst naar de commissie zoals de Awb die kent. Het eerste lid van artikel 5 verwijst naar artikel 1:5 van de Awb, waarin is omschreven wat onder het maken van bezwaar dient te worden verstaan.
Het tweede lid bepaalt dat de commissie niet bevoegd is te adviseren ten aanzien van de behandeling van bezwaarschriften tegen belastingbesluiten op grond van de desbetreffende verordeningen. Deze verordeningen vloeien voort uit de Waterschapswet (artikel 110). Artikel 115, tweede lid Waterschapswet stelt leges gelijk met waterschapsbelastingen voor de toepassing van hoofdstuk XVIII inzake de formele bepalingen betreffende heffing en de invordering. Hoewel het maken van bezwaar tegen belastingbesluiten mogelijk is, adviseert de commissie niet op dit ingediende bezwaar. Het uitsluiten van de commissie ten aanzien van ingediende bezwaren tegen de hierboven genoemde belastingbesluiten sluit aan bij de huidige praktijk. Hiervoor kunnen verschillende redenen worden aangevoerd.
Ten eerste heeft een belastingbesluit (bijvoorbeeld een belastingaanslag) vaak een gebonden karakter. Het besluit wordt ambtshalve gegeven op grond van een belastingverordening waarbij weinig ruimte is voor een belangenafweging. Dit heeft ook gevolgen voor de inhoud van het advies die de commissie zou kunnen geven. Advisering door de commissie heeft in dit geval geen meerwaarde. Ten tweede kent zowel de Invorderingswet als de Algemene wet inzake rijksbelasting een eigen systematiek ten aanzien van besluitvorming en de rechtsbescherming. Met name wat betreft de hoorplicht en de beslistermijn op het bezwaarschrift kennen de Invorderingswet en de Algemene wet inzake de rijksbelasting afwijkende bepalingen ten opzichte van de Awb. Ten derde moet worden verwacht dat in verband met de massaliteit van de belastingbesluiten het aantal bezwaarschriften waarover de commissie zou moeten adviseren onevenredig veel werkzaamheden met zich meebrengt.
Verder is de commissie niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die (kennelijk) niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond zijn. In dergelijke gevallen is de zaak zo eenvoudig dat het inzetten van de commissie zou leiden tot een onnodige inzet van middelen en de doorlooptijd onnodig zou verlengen. Het college van dijkgraaf & hoogheemraden kan op grond van het derde lid echter besluiten dat de commissie toch om advies wordt gevraagd.
Ook is de commissie niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften gericht tegen een beslissing op een verzoek om nadeelcompensatie. Nadeelcompensatie is een zeer specifiek en ingewikkeld rechtsgebied waar een algemene adviescommissie lastiger op kan adviseren. HHNK maakt al jaren gebruik van een extern adviesbureau om te adviseren op verzoeken om nadeelcompensatie. Dit adviesbureau adviseert ook in het geval een bezwaarschrift wordt ingediend. Het adviseren door de algemene Adviescommissie bezwaren zou daarbij geen toegevoegde waarde hebben.
Tenslotte is na inwerkingtreding van de betreffende bepalingen in de Fiscale Vereenvoudigingswet 2017 (Stb. 2016, 546) de commissie niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften tegen beslissingen op aanvragen voor kwijtschelding of uitstel van betaling. Hiervoor gelden dezelfde redenen als bij de belastingbesluiten.
Artikel 6 Samenstelling commissie
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden benoemt de commissieleden. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de leden van de commissie zijn onafhankelijke personen. Zij zijn dus noch lid van het college van dijkgraaf en hoogheemraden noch van het college van hoofdingelanden. Evenmin kunnen zij minister, staatssecretaris, lid van de Raad van State, lid van de Algemene Rekenkamer, commissaris van de Koningin, lid van Gedeputeerde Staten, griffier der Staten of ambtenaar zijn door of vanwege het college van dijkgraaf en hoogheemraden aangesteld of daaraan ondergeschikt.
Artikel 7 Secretariaat
De secretaris is een ambtenaar die is aangewezen om de adviescommissie ambtelijk te ondersteunen gedurende de behandeling van het bezwaarschrift.
Artikel 8 Zittingsduur
Er is gekozen om de (plaatsvervangend) voorzitter en de leden in beginsel voor vier jaar te benoemen. Deze benoeming wordt automatisch verlengd voor ten hoogste één termijn. De bepaling in het vierde lid is een ordebepaling.
Artikel 9 Vergoedingen
De vergoeding voor de commissie wordt vastgesteld door het college van dijkgraaf & hoogheemraden.
Hoofdstuk IV De procedure
Artikel 10 Ontvangst bezwaarschrift
Om te kunnen beoordelen of een bezwaarschrift tijdig is ingediend, moet kunnen worden nagegaan op welke datum het bezwaarschrift bij het bestuursorgaan is binnengekomen. Op bezwaarschriften die met behulp van het daartoe bedoelde webformulier binnenkomen, staat de datum doorgaans al aangegeven. Bij bezwaarschriften per mail is het belangrijk dat ook de begeleidende mail wordt bewaard. Bij bezwaarschriften die per post worden ingediend, wordt de datum van ontvangst gestempeld. Het verdient aanbeveling om, naast aantekening van de datum van ontvangst op het bezwaarschrift, de envelop waarin het is verzonden te bewaren; dit gezien het belang van de datum van het poststempel en ter voorkoming van onnodige geschillen omtrent ontvankelijkheid.
Op het moment dat het bezwaarschrift in handen is gesteld van de commissie kan met de behandeling worden begonnen. In verband met de beslistermijnen die de Awb stelt verdient het de voorkeur om ook daadwerkelijk uitvoering te geven aan het gestelde in het tweede lid ("zo spoedig mogelijk"). Het bezwaarschrift wordt echter pas overgedragen aan de commissie als duidelijk is dat de informele aanpak niet tot een oplossing heeft geleid.
Hoofdstuk V Bijzonder bepalingen voor de commissie
Artikel 11 Inlichtingen en advies
De voorzitter draagt zorg voor een voldoende voorbereiding van de advisering over de beslissing op het bezwaar. Hij krijgt de bevoegdheid om alle gewenste inlichtingen zowel in- als extern in te winnen, die nodig zijn voor de beoordeling van het bezwaar. Zo moet het mogelijk zijn om met de indiener in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.
Indien advies wordt ingewonnen bij externe deskundigen dan kan dit kosten met zich meebrengen. Normaal gesproken is in de begroting een post opgenomen die de vergoeding van onkosten regelt die verbonden zijn aan de werkzaamheden van de bezwarencommissie. Het bepaalde in het tweede lid heeft betrekking op bijzondere kosten waarvoor vaak geen voorziening is getroffen. Aangezien het college van dijkgraaf en hoogheemraden is belast met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat deze kosten niet worden gemaakt dan nadat het college van dijkgraaf en hoogheemraden in de gelegenheid is gesteld te beoordelen of deze uitgaven binnen een begrotingspost vallen.
Artikel 12 Plaats en tijdstip hoorzitting
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting op artikel 14 van deze verordening.
Artikel 13 Uitnodiging hoorzitting
Eerste lid: Voor het geval belanghebbende zich laat vertegenwoordigen bepaalt artikel 6:17 Awb dat het bestuursorgaan de uitnodiging voor de hoorzitting ook aan gemachtigde zendt. Het is van belang, mede in verband met een zorgvuldige afweging van de bij het besluit betrokken belangen, dat ook het bestuursorgaan ter zitting is vertegenwoordigd. De termijn van drie weken die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf is zodanig dat belanghebbenden en het bestuursorgaan zich behoorlijk op de zitting kunnen voorbereiden.
Tweede lid: In deze bepaling is voorzien in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken. Een verzoek behoeft niet altijd te worden gehonoreerd. In verband met de beslistermijnen verdient het aanbeveling om een zodanig verzoek slechts eenmaal en voor een beperkte tijd in te willigen.
Derde lid: Op grond van deze bepaling worden betrokkenen tijdig op de hoogte gesteld van de beslissing op het verzoek om uitstel.
Vierde lid: Er kunnen zich omstandigheden voordoen die tot gevolg hebben dat de termijnen als bedoeld in het eerste lid en het derde lid van dit artikel niet gehandhaafd kunnen worden. Het bepaalde in dit lid betreft een zogenaamde hardheidsclausule zodat overschrijding van deze termijn niet fataal hoeft te zijn en belanghebbenden niet in hun belangen worden geschaad.
Artikel 14 Quorum
Uitgaande van een adviescommissie bestaande uit twee leden en een voorzitter, zullen in ieder geval twee leden van de adviescommissie aanwezig moeten zijn bij het horen. Eén van de aanwezige leden dient de voorzitter of zijn plaatsvervanger te zijn. Artikel 7:13, derde lid, Awb geeft de bevoegdheid aan de commissie het horen op te dragen aan de voorzitter dan wel aan een onafhankelijk lid van de commissie. Hoewel het horen aan één persoon kan worden opgedragen verdient het aanbeveling om toch een quorum te hanteren. De aanwezigheid van een meerderheid van het aantal leden van de commissie zal naar de burger vertrouwen wekken in tegenstelling tot het gehoord worden door één persoon.
Artikel 15 Onpartijdigheid commissieleden
Een dergelijke bepaling is ook neergelegd voor het bestuursorgaan en de daarvoor werkzame personen in artikel 2:4 Awb. In dit artikel van de verordening wordt echter onpartijdigheid van de leden van de adviescommissie voorgeschreven. Het is aan de leden van de adviescommissie zelf om dit te beoordelen per concreet bestreden besluit.
Artikel 16 Openbaarheid van zitting
Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. De Awb schrijft niet voor dat de hoorzitting bij een bezwaarschriftprocedure openbaar moet zijn. In artikel 7:13, vierde lid, Awb wordt de bevoegdheid om te beslissen over het al dan niet horen in het openbaar aan de adviescommissie toegekend. In de onderhavige verordeningsbepaling is vastgelegd dat de zitting, het horen, in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld in het geval dat bijzondere persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard dan wel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. Belanghebbenden of vertegenwoordigers van het bestuursorgaan kunnen een verzoek indienen de zitting met gesloten deuren voort te zetten. Aan dit verzoek wordt eerst gevolg gegeven nadat met gesloten deuren is beslist of aan het verzoek kan worden voldaan.
De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 19 met gesloten deuren plaatsvindt.
Artikel 17 Nader onderzoek
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het bestuursorgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid dat belanghebbenden, bestuursorgaan of commissieleden aan de voorzitter een verzoek doen om een nieuwe zitting te houden. Vervolgens is het aan de commissie om dit verzoek al of niet in te willigen. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat indien het feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.
Artikel 18 Raadkamer en advies
In tegenstelling tot de hoorzitting, die in beginsel openbaar is, vindt de hier bedoelde beraadslaging altijd plaats met gesloten deuren. In het tweede lid is bepaald dat de stem van de voorzitter beslissend is bij het staken van de stemmen. Dit kan zich namelijk voordoen in die gevallen waarin het vergaderquorum (de voorzitter en een lid) wel aanwezig is, maar de stemmen staken. Ook is het mogelijk dat bij een voltallige commissie één van de leden zich van stemming onthoudt.
Artikel 19 Uitbrengen advies
De beslistermijn van bezwaarschriften bedraagt ingevolge artikel 7:10 Awb twaalf weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. Het derde lid houdt in dat er van de voorzitter wordt verwacht dat, ingeval hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen. Het besluit tot verdaging is een beschikking. Ingevolge artikel 7:14 Awb zijn de artikelen 3:41 tot en met 3:45 van die wet, regelende de wijze van bekendmaking en mededeling van besluiten, in casu niet van toepassing.
Artikel 3:40 Awb is wel van toepassing. Dit artikel bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het is bekendgemaakt. Het ligt voor de hand in verband hiermee ook belanghebbenden een afschrift van het verdagingbesluit toe te zenden. Als het bestuursorgaan een beslissing heeft genomen dan wordt een afschrift hiervan aan de commissie toegezonden. Dit is onder meer van belang om een goede wisselwerking tussen het bestuursorgaan en de commissie te creëren. De commissie ziet wat er met haar advies wordt gedaan en kan daarvan leren en vervolgens hierop inspelen bij toekomstige soortgelijke zaken.
Hoofdstuk VI Verslaglegging
Artikel 20 Verslaglegging
Artikel 7:7 Awb eist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten die aan het verslag worden gesteld, worden niet door de Awb geregeld. Aan de plicht tot verslaglegging kan op verschillende wijze vorm worden gegeven. Er kan voor worden gekozen om een opname te maken van de hoorzitting en dat als verslag te laten fungeren. Het derde lid geeft een aantal situaties waarbij toch een verslag schriftelijk wordt uitgewerkt als er een opname is gemaakt. Er kan ook voor worden gekozen om geen opnamen te maken en te kiezen voor het klassieke schriftelijke verslag. Dit kan in een afzonderlijk document of het kan worden verwerkt in de beslissing op het bezwaarschrift.
Hoofdstuk VII Slotbepalingen
Artikel 21 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel
In de artikelen 73 tot en met 76 Waterschapswet is de bekendmaking en inwerkingtreding geregeld van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden. De bepalingen over bekendmaking en mededeling van besluiten zoals opgenomen in afdeling 3:6 Awb zijn op algemeen verbindende voorschriften niet van toepassing (zie artikel 3:1 Awb dat aangeeft dat op besluiten, inhoudende algemeen verbindende voorschriften, slechts de afdelingen 2 tot en met 5 van dat hoofdstuk van toepassing zijn, en wel voor zover de aard van de besluiten zich daartegen niet verzet). Ingevolge artikel 74 Waterschapswet treden bekendgemaakte besluiten in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. In het tweede lid van het onderhavige artikel wordt een ander tijdstip van inwerkingtreding gebruikt.
Als overgangsrecht blijft de Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2010 van toepassing op bezwaarschriften die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van de nieuwe verordening.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl