Regeling vervalt per 01-01-2032

Nadere regels Versnelling natuurinclusief isoleren

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 31-03-2025 t/m 31-12-2031

Intitulé

Nadere regels Versnelling natuurinclusief isoleren

Provincie Flevoland heeft de Nadere regels Versnelling natuurinclusief isoleren vastgesteld.

Hiervoor hebben Gedeputeerde Staten op 25 februari 2025, een besluit vastgesteld.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 31 maart 2025 en luidt als volgt: Nadere regels Versnelling natuurinclusief isoleren,

Inzien

Onderstaand vindt u de Nadere regels Versnelling natuurinclusief isoleren.

Liever een papieren versie inzien? Neem dan contact met ons op.

Beroep

U kunt de rechtbank Midden Nederland tot zes weken, na publicatie in het provinciaal blad, laten weten dat u het niet eens bent met Nadere regels Versnelling natuurinclusief isoleren. Dit heet in beroep gaan. U kunt in beroep gaan als het besluit tegen uw belangen ingaat of u heeft gereageerd op het ontwerp van de vergunning. Bezoek hiervoor wwww.rechtspraak.nl. U kunt ook met de rechtbank bellen. Dit kan via het telefoonnummer 088 362 00 00.

Wilt u de start van de activiteiten tegenhouden?

Wanneer de activiteiten niet kunnen worden teruggedraaid, dan kunt u de rechtbank vragen de start van de activiteiten tegen te houden voordat de rechter een besluit heeft genomen over uw beroep. Dit heet het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening. Hiervoor betaalt u een bedrag aan de rechtbank.

Ga voor meer informatie naar rechtspraak.nl of bel met 088 362 00 00.

Contact

Voor informatie over de inhoud of de procedure, kunt u terecht bij provincie Flevoland, Visarenddreef 1 te Lelystad. Bel 0320 – 265 265 of mail naar info@flevoland.nl.

Nadere regels Versnelling natuurinclusief isoleren

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

overwegende dat:

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij besluit van 8 december 2023 (2023-0000735552) en het besluit van 10 december 2024 (2024-0000042500) aan de provincie Flevoland budget beschikbaar heeft gesteld voor Versnelling natuurinclusief isoleren. Een deel van deze middelen dient uitgekeerd te worden aan de gemeenten.

Gedeputeerde Staten hieraan uitvoering willen geven door het in het leven roepen van een subsidiemogelijkheid;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

in artikel 4, eerste lid van deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023 door Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

gelet op het bepaalde in artikel 4, eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023.

BESLUITEN:

De volgende nadere regels vast te stellen:

Nadere regels: Versnelling natuurinclusief isoleren

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASF 2023: De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2023;

  • b.

    Beschermde diersoort: in het wild levende;

    • a.

      dieren van soorten, genoemd in:

      • i.

        bijlage IV bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG 1992, L 206);

      • ii.

        bijlage II van het op 19 september 1979 te Bern tot stand gekomen Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijke leefmilieus (Trb. 1980, 60);

      • iii.

        bijlage I bij het op 23 juni 1979 te Bonn tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Trb. 1980, 145);

      • iv.

        Artikel 11.46, lid 1, onder a en d Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);

      • v.

        of onderdeel A van bijlage IX bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bedoeld in artikel 11.54, eerste lid, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving; of

    • b.

      vogelsoorten, als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010, L 20).

  • c.

    soortenmanagementplan (SMP): een beleidsplan gericht op het versterken van de staat van instandhouding van beschermde diersoorten binnen een gemeente, berustend op ecologisch onderzoek, dat wordt opgesteld met als doel het dienen als onderbouwing voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, lid 2, onder g, van de Omgevingswet. Dit volgt uit artikel 2.6, lid 1, van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet. en artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g van de Omgevingswet, dan wel ten aanzien van hun voorplantingsplaatsen, rustplaatsen of eieren, ter versnelling van de energiebesparende isolatie van de thermische schil van gebouwen in de gebouwde omgeving;

  • d.

    stedelijk gebied: een toegelaten stedenbouwkundig samenstel van bebouwing voor wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel en horeca, en de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen en infrastructuur, met uitzondering van stedelijk groen aan de rand van die bebouwing en lintbebouwing langs wegen, waterwegen of waterkeringen, toegelaten op grond van:

    • i)

      een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, lid 2, onder g, van de Omgevingswet. Dit volgt uit artikel 2.6, lid 1, van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 of 3.28 van die wet of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van die wet; of

    • ii)

      een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit;

  • e.

    duurzame verblijfplaatsen: inpandige verblijfplaatsen of verblijfplaatsen met een lange levensduur (minimaal 20 jaar), waarbij geen giftige stoffen zijn gebruikt/bevatten;

  • f.

    onderzoeksgebied: het te onderzoeken gebied waar het Soortenmanagementplan betrekking op heeft. Dit gebied kan groter zijn dan het stedelijk gebied van de betreffende gemeente.

Artikel 2. Doel van de nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel:

  • 1.

    om te bevorderen dat gemeenten:

    • a.

      activiteiten die gericht zijn op het voorbereiden, opstellen, implementeren, uitvoeren of monitoren van soortenmanagementplannen die ten minste een deel van het stedelijk gebied van de gemeente beslaan, op een manier die naar het oordeel van het college bijdraagt aan een doelmatige versnelling van de isolatie van gebouwen gaan uitvoeren.

    • b.

      alternatieve verblijfsplaatsen te realiseren.

  • 2.

    een aanvraag voor subsidie kan ingediend worden voor zowel afzonderlijke als gezamenlijke activiteiten genoemd in lid 1 sub a en b.

  • 3.

    om aan potentiële aanvragers (gemeenten) duidelijkheid te verschaffen welke specifieke bepalingen gelden om voor subsidie in aanmerking te komen.

Artikel 3. Doelgroep

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door gemeenten in Flevoland.

Artikel 4. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten kunnen op grond van deze nadere regels een éénmalige subsidie verstrekken in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5. Hoogte van de subsidie

  • 1. Voor wat betreft de activiteiten als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub a geldt een subsidiehoogte tot een maximum per gemeente zoals genoemd in bijlage I van deze regeling.

  • 2. Voor wat betreft de activiteiten als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b geldt een subsidiehoogte tot een maximum per gemeente zoals genoemd in bijlage II van deze regeling.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid, kunnen Gedeputeerde Staten een lager of geen bedrag verstrekken dan het voor die gemeente in bijlage I en/of II opgenomen bedrag, als de gemeente kenbaar heeft gemaakt gedeeltelijk of geen gebruik te willen maken van de regeling.

  • 4. Indien er sprake is van de situatie onder lid 3 dan kan Gedeputeerde Staten een hoger bedrag verstrekken aan een andere gemeente, of andere gemeenten:

    • a.

      voor activiteiten als bedoeld in het eerste en/of tweede lid en,

    • b.

      op een wijze die naar opvatting van Gedeputeerde Staten bijdraagt aan het in artikel 2, eerste lid sub a en b genoemde doel van deze nadere regels, ook als daarmee in totaal een ander bedrag wordt verstrekt dan het voor die gemeenten in bijlage I en/of II opgenomen bedrag.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub a, van deze regeling bedraagt in totaal € 1.136.427 waarbij per gemeente een deelsubsidieplafond geldt zoals vermeld in Bijlage I van deze regeling.

  • 2. Het subsidieplafond voor subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b van deze regeling bedraagt in totaal € 393.497 waarbij per gemeente een deelsubsidieplafond geldt zoals vermeld in Bijlage II van deze regeling.

  • 3. Van de genoemde (deel)subsidieplafonds kan worden afgeweken wanneer Gedeputeerde Staten toepassing geven aan het bepaalde in artikel 5 lid 4.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub a kan worden ingediend tot en met 1 maart 2028.

  • 2. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b kan worden ingediend tot en met 30 juni 2030.

Artikel 8. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1. In aanvulling op de in te dienen gegevens op grond van artikel 15 van de ASF 2023 worden bij de aanvraag de volgende gegevens overlegd:

    • a.

      een projectplan voor een aanvraag met daarin:

      • i.

        een omschrijving van de uit te voeren activiteiten;

      • ii.

        een kaart en een beknopte beschrijving van het onderzoeksgebied, inclusief een verdeling in deelgebieden;

      • iii.

        de looptijd van de activiteit.

  • 2. Voor een aanvraag als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub a dient ook een offerte van een ecologisch adviesbureau voor de kosten van de activiteit te worden overlegd.

  • 3. Voor een aanvraag als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b dienen naast de in lid 1 genoemde gegevens ook het volgende te worden overlegd:

    • a.

      een offerte voor het realiseren van de alternatieve verblijfplaatsen, waaruit blijkt dat tenminste 60% van het bedrag genoemd in bijlage 2, besteed gaat worden aan grote, ingebouwde meerlaagse kraamverblijfplaatsen van minimaal 86x47 cm of 43x89 cm voor vleermuizen;

    • b.

      de gebruikte berekening voor het benodigde aantal alternatieve verblijfplaatsen per soort.

  • 4. Indien alle activiteiten waarin de subsidie voorziet al zijn uitgevoerd (conform artikel 8 lid 1, 2 en 3 en artikel 15) dan dient naast de bovengenoemde gegevens ook een verantwoording van de kosten aangeleverd te worden en de eindresultaten.

Artikel 9. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 12 eerste lid van de ASF 2023, wordt een subsidieaanvraag in ieder geval geweigerd wanneer:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan deze nadere regels;

  • b.

    het subsidieplafond is bereikt;

  • c.

    het onderzoeksgebied niet een deel van het stedelijk gebied van de gemeente omvat;

  • d.

    het soortenmanagementplan niet voldoet aan de eisen als benoemd in artikel 15 lid d van deze nadere regels.

Artikel 10. Subsidiecriteria

  • 1. Om voor subsidie van artikel 2 lid 1 sub a in aanmerking te kunnen komen, moeten de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd voldoen aan de volgende subsidiecriteria:

    • a.

      Het onderzoeksgebied voor het onderzoek ten behoeve van het soortenmanagementplan omvat tenminste een deel van het stedelijk gebied van de gemeente.

    • b.

      Het soortmanagementplan bevat tenminste de volgende soorten: huismus, gierzwaluw en in de gemeente voorkomende gebouwbewonende vleermuizen;

  • 2. Om voor subsidie van artikel 2 lid 1 sub b in aanmerking te kunnen komen, moeten de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd voldoen aan de volgende subsidiecriteria:

    • a.

      De aanvraag voor alternatieve verblijfplaatsen hebben alleen betrekking op ingebouwde, duurzame verblijfplaatsen ten behoeve van huismus, gierzwaluw en vleermuizen;

    • b.

      Minimaal 60% van de subsidie voor artikel 2 lid 1 sub b (bijlage II) dient, per gemeente, besteed te worden aan grote, ingebouwde meerlaagse kraamverblijfplaatsen van minimaal 86x47 cm of 43x89 cm voor vleermuizen;

    • c.

      De alternatieve verblijfplaatsen dienen gerealiseerd te worden binnen het stedelijk gebied van de betreffende gemeente.

  • 3. De startdatum van de activiteiten is na 1 januari 2021.

Artikel 11. Subsidiabele kosten

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie verstrekken voor kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd.

  • 2. in afwijking van het bepaalde in artikel 9 sub b van de ASF 2023 zijn kosten die zijn gemaakt in de periode na 1 januari 2021 tot en met de datum van aanvraag subsidiabel.

Artikel 12. Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

  • a.

    Kosten die voortvloeien uit dan wel te maken hebben met personele inzet van medewerkers die werkzaam zijn voor de overheid.

  • b.

    De kosten zoals benoemd in artikel 9 van de ASF 2023, met uitzondering van sub d.

  • c.

    legeskosten;

  • d.

    kosten voor onvoorziene omstandigheden.

Artikel 13. Verdeelsystematiek

  • 1. Aanvragen om subsidie wordt behandeld op volgorde van datum van ontvangst.

  • 2. Bij het bepalen van de volgorde tellen alleen volledig ingediende aanvragen mee.

  • 3. Wanneer de aanvrager in de gelegenheid is gesteld om zijn aanvraag op grond van artikel 4:5, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht aan te vullen, geldt als datum van ontvangst de dag waarop de volledig aangevulde aanvraag is ontvangen.

Artikel 14. Subsidievaststelling en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidie direct vast:

    • a.

      wanneer er een subsidie toegekend wordt tot en met € 25.000;

    • b.

      wanneer een subsidie hoger is dan € 25.000 en uitsluitend betrekking heeft op kosten die al zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend.

  • 2. Bij een beschikking als bedoeld in het vorige lid, vindt de betaling van het subsidiebedrag in één keer plaats.

  • 3. Wanneer de subsidie meer bedraagt dan € 25.000 maar niet meer bedraagt dan € 125.000 vindt subsidieverlening plaats volgens artikel 26 van de ASF.

  • 4. Wanneer de subsidie meer bedraagt dan € 125.000 vindt subsidieverlening plaats volgens artikel 27 van de ASF.

  • 5. De verantwoording vindt plaats zoals in de beschikking voor subsidieverlening is opgenomen.

Artikel 15. Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 20 tot en met 24 van de ASF 2023 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    medewerking te verlenen aan een daartoe bevoegd persoon die in opdracht van de provincie Flevoland ter plaatse vaststelt of subsidiabele activiteiten (zie artikel 10) daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

  • b.

    de middelen voor artikel 2 lid 1 sub a en b moeten zijn besteed voor uiterlijk 31 december 2030.

  • c.

    er moet een verklaring overlegd worden dat de voor het soortenmanagementplan verzamelde ecologische data in de Nationale Databank Flora en Fauna zijn ingevoerd, danwel eventuele opvolgers daarvan.

  • d.

    het soortenmanagementplan bevat in ieder geval de volgende informatie:

    • 1.

      Juridische kaders en wettelijke vereisten;

    • 2.

      Nulmeting;

    • 3.

      Effectbepaling;

    • 4.

      Mitigatie- en compensatieplan;

    • 5.

      Monitoringsplan;

    • 6.

      Management- en administratieplan.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover van toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17. Evaluatie

De nadere regels worden binnen een jaar na afloop geëvalueerd.

Artikel 18. Inwerkingtreding

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 31 maart 2025.

  • 2. Deze subsidieregeling vervalt van rechtswege op 1 januari 2032 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen die voor die datum zijn ontvangen.

Artikel 19. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels Versnelling natuurinclusief isoleren.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 25 februari 2025.

secretaris,

voorzitter,

Bijlage I: Maximaal subsidiebedrag per gemeente voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 onder a

Naam gemeente

Maximaal subsidiebedrag

Gemeente Almere

€ 376.827

Gemeente Lelystad

€ 246.875

Gemeente Dronten

€ 138.193

Gemeente Zeewolde

€ 89.733

Gemeente Noordoostpolder

€ 188.755

Gemeente Urk

€ 96.044

Bijlage II: Maximaal subsidiebedrag per gemeente voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 onder b

Naam gemeente

Maximaal subsidiebedrag

Gemeente Almere

€ 65.582,83

Gemeente Lelystad

€ 65.582,83

Gemeente Dronten

€ 65.582,83

Gemeente Zeewolde

€ 65.582,83

Gemeente Noordoostpolder

€ 65.582,83

Gemeente Urk

€ 65.582,83