Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736501
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736501/1
Beleidsregels Jeugdhulp 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 13-03-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Beleidsregels Jeugdhulp 2025Hoofdstuk 1 Inleiding
De gemeente is verantwoordelijk voor bijna alle vormen van jeugdhulp. De gemeentelijke taken zijn vastgelegd in de Jeugdwet. Deze wet regelt de verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen en jeugdigen en hun ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. Deze beleidsregels bieden duidelijkheid aan de inwoners én medewerkers van de gemeente Oost Gelre. Oftewel ‘hoe’ de gemeente Oost Gelre uitvoering geeft aan de Jeugdwet en de verordening. Deze beleidsregels vormen het toetsingskader om te bepalen waar hulp echt nodig is. In deze beleidsregels wordt onder meer beschreven hoe de procedure loopt, hoe de gemeente een aanspraak op jeugdhulp beoordeelt en welke vormen van jeugdhulp er zijn.
Jeugdhulp vanuit de Jeugdwet kent de volgende definitie:
- 1.
Ondersteuning van, en hulp en zorg (niet zijnde preventie) aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, of opvoedingsproblemen van ouders.
- 2.
Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.
- 3.
Het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychische aandoening of beperking, die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van 18 jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht.
Toetsingskader
De jeugdhulp moet effectief zijn en leiden tot het in de Jeugdwet beschreven resultaat. Dit dient in samenhang te gebeuren met andere sociale domeinen zoals de Wet Maatschappelijke Opvang (Wmo), Participatiewet en het domein Onderwijs. Jeugdhulp maakt dat een gezin weer zelfstandig verder kan. Dat wil zeggen dat in het gezin de problemen met opvoeden kleiner zijn geworden. De jeugdigen kunnen zich weer ontwikkelen. Jeugdhulp wordt toegekend als de inzet van de voorziening doeltreffend geacht kan worden. De doeltreffendheid beoordeelt de gemeente door vast te stellen of de individuele voorziening jeugdhulp wezenlijk bijdraagt aan het oplossen van de hulpvraag en er (waar dat mogelijk is) wordt gewerkt met een bewezen effectieve interventie. Een individuele voorziening jeugdhulp is aan de orde als tijdens het gesprek blijkt dat de jeugdige en/of zijn ouders in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen of beperkingen, niet op eigen kracht, met hulp van andere personen uit de sociale omgeving, of met gebruikmaking van algemene of andere voorzieningen voldoende zelfredzaam of veilig zijn.
De ‘goedkoopst adequate’ oplossing geldt als norm voor de te verstrekken voorziening jeugdhulp. Indien er meerdere geschikte zorgaanbieders zijn die allemaal een passende ondersteuning voor een jeugdige kunnen leveren, wordt (indien de jeugdige geen voorkeur heeft) de goedkoopste van deze geschikte aanbieders ingezet. Adequaat houdt in dat de jeugdhulp haar doel moet bereiken op het gebied van ontwikkeling en zelfredzaamheid en past binnen een systeembenadering. Uitgangspunt hierbij is een (in de praktijk) bewezen effectieve methode die wordt aangeboden door een gekwalificeerde zorgaanbieder. Er is sprake van bewezen effectieve voorzieningen als de effectiviteit is vastgesteld in wetenschappelijk onderzoek en de interventie(s) zijn opgenomen als zijnde ‘erkend’.
Zoals benoemd in de beleidsnota sociaal domein Samen Sterk in Oost Gelre (2023-2026) willen we als gemeente doen wat echt nodig is voor onze inwoners. Wij vertrouwen in de kracht van het gezin. Wij ondersteunen jeugdigen en ouders met een breed (preventief) aanbod. Met als doel hen te ondersteunen in de dagelijkse vragen rondom opvoeden. Dat een gezin een uitdaging heeft, wil niet zeggen dat er ook meteen een groot probleem is. Er zijn diverse voorliggende en algemeen en/of vrij toegankelijke voorzieningen binnen de gemeente Oost Gelre. Een van de bekendste vormen van voorliggende voorzieningen is het Preventie Platform Jeugd en het Ondersteuningsteam Oost Achterhoek, dat naast Oost Gelre ook werkzaam is voor gemeente Aalten en de gemeente Winterswijk (verder: Ondersteuningsteam).
Melding hulpvraag bij Sociaal Team
Een ieder kan zich bij het Sociaal Team van de gemeente melden. Bij vragen die op het snijvlak liggen van de Wet Langdurige Zorg, Passend Onderwijs en Zorgverzekeringswet liggen, zal het Sociaal Team onderzoeken en afstemmen met de jeugdige en/of ouders hoe en waar de vraag opgepakt wordt. Met een hulpvraag maakt de jeugdige en/of ouders duidelijk dat hij behoefte heeft aan ondersteuning en dat hij te maken heeft met belemmeringen in zijn zelfredzaamheid. Een voogd kan namens een minderjarige tevens een hulpvraag melden. In de praktijk kan ook een pleegouder zich melden met een hulpvraag en in dat geval wordt afhankelijk van de leeftijd van de minderjarige, afstemming gezocht met de wettelijk vertegenwoordiger.
Melding hulpvraag bij Ondersteuningsteam
Een jeugdige en/of ouders kunnen zich ook rechtstreeks melden bij het Ondersteuningsteam dat antwoord biedt op vragen over opgroeien en opvoeden. Ook biedt het team kortdurende ondersteuningstrajecten aan kinderen/jongeren (0-23 jaar) en/of hun gezin wanneer er problemen zijn. Het team begeleidt het gezin zoveel mogelijk zelf, in en met hulp bij hun eigen omgeving. Steeds vaker zijn medewerkers van het Ondersteuningsteam actief binnen huisartsenparktijken als praktijkondersteuner jeugd. Daarnaast heeft elke school en kinderopvangorganisatie binnen onze gemeente een vast aanspreekpunt vanuit het Ondersteuningsteam. Inzet door het Ondersteuningsteam is voorliggend of aanvullend op individuele voorzieningen vanuit de Jeugdwet.
Voorziening jeugdhulp
Soms kunnen vragen of problemen niet door het Sociaal Team of het Ondersteuningsteam zelf worden beantwoord of opgelost met voorliggende voorzieningen. Dan wordt er aanspraak gedaan op de Jeugdwet voor een voorziening jeugdhulp oftewel maatwerk.
Als er aanspraak mogelijk is op de Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of als er een recht op zorg is vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of Passend Onderwijs bestaat, wordt in principe geen individuele voorziening jeugdhulp vanuit de Jeugdwet verstrekt. De gemeente moet in haar onderzoek naar een voorziening jeugdhulp nagaan of de melding of aanvraag thuishoort bij de Jeugdwet.
Hoofdstuk 2 De procedure
Hulpvraag
Jeugdigen en/of ouders kunnen een hulpvraag melden bij het loket van het Sociaal Team of bij het Ondersteuningsteam. Zij zijn het eerste aanspreekpunt en blijven dat zoveel mogelijk door intern binnen de gemeente Oost Gelre niet over te dragen. Soms blijkt na een korte vraagverheldering dat informatie en advies voldoende is voor de jeugdige en zijn/haar ouders om het probleem op te lossen. Wanneer verdere vraagverheldering of verdieping nodig blijkt, wordt verder onderzoek gedaan door het Ondersteuningsteam. Wanneer het Ondersteuningsteam vermoedt dat er een voorziening jeugdhulp nodig is of dat er vermoedens van onveiligheid zijn, wordt er zonodig expertise vanuit een jeugdconsulent bijgevoegd in de vorm van duo-schap. In een ideale situatie kan het Ondersteuningsteam als duo met een jeugdconsulent de jeugdige en het gezin verder begeleiden. Zo blijft het Ondersteuningsteam voor de jeugdige en het gezin het aanspreekpunt en bieden zij één vast gezicht. Dit alles heeft tot doel ouders weer op weg te helpen om voldoende in staat te zijn hun verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van de jeugdige.
Start procedure
De melding van de hulpvraag voor een voorziening jeugdhulp geldt als startdatum van de procedure. De gemeente voert in principe binnen twee weken na de melding het gesprek met de jeugdige en ouders. Zo wordt de onderzoeksfase (vraagverheldering), de verslaglegging, het opstellen van een eventueel ondersteuningsplan en de beslissing middels een beschikking binnen acht weken doorlopen.
Spreken en zien van jeugdige
De gemeente vindt het zien en actief betrekken van jeugdigen essentieel, ook onder de twaalf jaar. Volgens de Jeugdwet is het belangrijk om de jeugdige zelf te zien en spreken bij het bepalen van de juiste hulp en ondersteuning. De mening van de jeugdige dient de gemeente verplicht mee te nemen in de besluitvorming over jeugdhulp. Dit is tevens nodig om tot een zo volledig mogelijke verkenning van de hulpvraag te komen. Tot slot zorgt dit ervoor dat jeugdigen achter het uiteindelijke plan en de aan te vragen voorziening jeugdhulp staan. De gemeente hanteert het uitgangspunt “we spreken altijd de jeugdige zelf, tenzij…” en dit wordt zo concreet mogelijk vastgelegd.
Onafhankelijke cliëntondersteuning
Jeugdigen en/of de ouders hebben recht op onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, wonen, werk en inkomen. De cliëntondersteuning die door de gemeente wordt aangeboden is gratis.
Voorafgaand aan het onderzoek wijst de gemeente de jeugdige en ouders op de mogelijkheid om gebruik te maken van gratis onafhankelijke cliëntondersteuning, dit wordt zowel vermeld in de beschikking als mondeling aan jeugdige en ouders gecommuniceerd.
Woonplaatsbeginsel
Met het woonplaatsbeginsel kan vastgesteld worden welke gemeente verantwoordelijk is voor de jeugdhulp aan een jeugdige. Die verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente waar de jeugdige zijn woonadres heeft volgens de Basisregistratie Personen (de BRP). Deze definitie is van toepassing voor jeugdhulp zonder verblijf. Bij jeugdhulp met verblijf is de gemeente verantwoordelijk waar de jeugdige onmiddellijk voorafgaande aan zijn verblijf zijn woonadres had (in de zin van de Wet basisregistratie personen). Het vaststellen van het woonplaatsbeginsel maakt daarom onderdeel uit van het (voor)onderzoek. De gemeente waar de jeugdige vandaan komt, blijft dus verantwoordelijk voor de jeugdige en voor de kosten van de jeugdhulp voor deze jeugdige.
Onderzoek (gesprek)
Een of meer gesprekken zijn het uitgangspunt tijdens het onderzoek naar de situatie van de jeugdige en/of ouders die een hulpvraag hebben. Dit gesprek kan onder meer in de vorm van een brede gezinsgerichte intake, waarbij de situatie van de ouder(s) in relatie tot de jeugdige het uitgangspunt is. Hierbij wordt uitgegaan van een systeembenadering en de richtlijnen jeugdhulp. Tijdens het onderzoek worden alle levensgebieden besproken en daarbij wordt ook met ouders samen gekeken naar de invloed van gezinspatronen. Zo wordt samen met jeugdige en/of ouders inzichtelijk gemaakt wat de belangrijkste factoren zijn die bijdragen aan het ontstaan, de instandhouding, verergering of juist de vermindering van de problemen. Ook wordt besproken en uitgezocht hoe het gezag geregeld is. Het gesprek met de jeugdige en/of ouders wordt gevoerd door de gemeente waarbij het uitgangspunt is om een vast contactpersoon te bieden.
Elke beslissing over passende jeugdhulp is gebaseerd op een analyse van:
- •
de aard en ernst van het probleem;
- •
de sterke kanten en mogelijke het sociale netwerk van ouders en jeugdige; de veroorzakende of in stand houdende factoren;
- •
de kans dat problemen zich blijven voordoen indien er geen hulp geboden wordt;
- •
de mogelijke gevolgen nu en in de toekomst wanneer er geen hulp geboden wordt;
- •
de balans tussen draagkracht en draaglast bij ouders en jeugdige;
- •
de urgentie van het probleem (crisis, spoed of regulier);
- •
de veiligheid jeugdige.
Deze analyse kan kort en snel gedaan worden, maar kan ook langer duren en dus meer gesprekken bevatten. De informatie die de gemeente met het gezin in kaart brengt dient bij te dragen aan de beslissing over passende jeugdhulp. Hoe ernstiger en complexer de problemen en hoe ingrijpender de beslissing, des te uitgebreider zal de aard en ernst van de problemen in kaart gebracht worden.
Van het gesprek wordt een verslag gemaakt, aan ouders teruggekoppeld en aan zowel de jeugdige als ouders meegegeven. Hierin staat ook de eventuele voorziening jeugdhulp die geadviseerd wordt met bijbehorende gewenste resultaten. Het onderzoek kan in één of meerdere gesprekken leiden tot:
- -
Er is geen hulp nodig en/of kan verder op eigen kracht;
- -
Het sociale netwerk/ -omgeving wordt betrokken; zo mogelijk in de vorm van een netwerkgesprek;
- -
Er wordt samen met het Ondersteuningsplan een ondersteuningsplan opgesteld;
- -
Er wordt naar algemene voorziening of andere instantie doorgeleid;
- -
Er wordt achter de schermen geconsulteerd bij een jeugdconsulent of er wordt een gezamenlijk gesprek gepland;
- -
Instanties in het kader van veiligheid worden geconsulteerd of betrokken;
- -
Er wordt kortdurende begeleiding geboden door medewerker van het Ondersteuningsteam;
- -
Er wordt een aanvraag voor een beschikking jeugdhulp gedaan;
- -
Er wordt afgesproken wie de vaste contactpersoon is en blijft voor de jeugdige en/of ouders.
Signalen van onveiligheid
Alle professionals van de gemeente zelf en professionals die door de gemeente ingezet worden voor een voorziening jeugdhulp, moeten zich houden aan de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Er zijn vanuit de meldcode ook binnen Oost Gelre aandachtsfunctionarissen huiselijk geweld en kindermishandeling opgeleid. Bij hen kan er door zowel het Ondersteuningsteam als de jeugdconsulenten advies worden ingewonnen als er vermoedens van onveiligheid zijn. Een belangrijke stap in de meldcode is dat er met de ouders en/of jeugdige een gesprek wordt gevoerd om de signalen te bespreken.
Resultaat van het onderzoek
De Jeugdwet definieert het familiegroepsplan als een hulpverleningsplan (daar waar het gaat om jeugdhulp) of een plan van aanpak (bij een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering). Ouders, familieleden en anderen in de omgeving van de jeugdige krijgen hiermee de mogelijkheid om mee te denken en te helpen aan een oplossing. Hierdoor krijgen ouders, gezinnen en hun netwerk de mogelijkheid om de regie te voeren over de hulp die zij nodig hebben. Hoe het plan eruit ziet, mogen gezinnen zelf bepalen. Leden van het Ondersteuningsteam kunnen gezinnen ondersteunen bij het opstellen van het plan. Het is nooit verplicht om een familiegroepsplan op te stellen. Tevens worden de beoogde resultaten op de verschillende leefdomeinen vastgesteld. Dit alles om een effectieve ondersteuning aan de ouders/jeugdige mogelijk te maken. Uiteindelijk resulteert dit in de vaststelling van welke resultaten behaald moeten worden.
Naast het familiegroepsplan voert de gemeente ook onderzoek uit aan de hand van een gezinsgerichte (verklarende) analyse. Deze gaat in op de tussenstap tussen weten wat er aan de hand is en besluiten over wat er moet gebeuren. Het Ondersteuningsteam of een jeugdconsulent verklaart samen met de jeugdige en het gezin waardoor hun problemen zijn ontstaan. Waardoor ze in stand worden gehouden en hoe ze met elkaar samenhangen. Er wordt bekeken welke gunstige en ongunstige invloeden van de omgeving, het gezin en de jeugdige een rol spelen in het ontstaan, voortduren of verzachten van problemen. Deze kennis wordt gebruikt om te bepalen wat er moet gebeuren om op de langere termijn nog steeds een gewenst resultaat te behouden.
Schriftelijke aanvraag van een voorziening jeugdhulp uit de Jeugdwet
Jeugdigen en ouders kunnen na de onderzoeksfase een aanvraag voor voorziening jeugdhulp schriftelijk indienen bij de gemeente. Bij jeugdigen tussen de 12 en 16 jaar vraagt de jeugdconsulent om dubbele toestemming voor inzet van jeugdhulp, zowel van de ouders als van de jeugdige. Een jeugdige vanaf 16 jaar kan ook zelfstandig een aanvraag voor voorziening jeugdhulp indienen, tenzij er signalen zijn dat de jeugdige wilsonbekwaam is.
Het aanvraagformulier voor inzet van jeugdhulp zit bij het verslag dat opgestuurd wordt naar jeugdige en ouders en daarin zijn ook de beoogde resultaten op de verschillende leefdomeinen geformuleerd. De datum waarop vervolgens de aanvraag juist en volledig bij de gemeente binnen komt, geldt als aanvraagdatum.
Beschikking voorziening jeugdhulp
De beslistermijn begint te lopen op het moment waarop de gemeente de volledige aanvraag ontvangt. De gemeente neemt dan binnen 8 weken een besluit. De mogelijkheid bestaat om deze termijn te verlengen (bijv. als dit nodig is voor een zorgvuldig onderzoek). Dit gebeurt in overleg met de ouders en/of jeugdige en zij worden daar schriftelijk over geïnformeerd.
Geldigheidsduur beschikking voorziening jeugdhulp
Een besluit tot toekenning van een voorziening jeugdhulp wordt afgegeven in een beschikking en heeft in principe een geldigheidsduur van één jaar. Dit geldt voor zowel een verstrekking in natura als een verstrekking van een persoonsgebonden budget. De gemeente kan op inhoudelijke gronden besluiten een verstrekking voor langere een kortere duur af te geven. In de beschikking wordt gesproken over een duur en die is gericht op zo lang als nodig.
Beëindiging of verlenging beschikking voorziening jeugdhulp
De jeugdige en/of ouders nemen acht weken voor de beoogde beëindiging van de jeugdhulp contact op met de gemeente en eventueel met de zorgaanbieder om te bespreken of verlenging van de ingezette hulp nodig is. De vaste contactpersoon van de gemeente zal in overleg met de jeugdige en/of ouders, zorgaanbieder en eventuele andere betrokkenen een besluit nemen met betrekking tot de noodzaak tot verlenging van de hulp. De gemeente neemt een besluit op basis van de inhoudelijke beoordeling die gericht is op de vooraf opgestelde gewenste resultaten. Indien de jeugdhulp voortgezet moet worden, zal een nieuwe beschikking aan de ouder en/of jeugdige en aan de zorgaanbieder verzonden worden.
Hoofdstuk 3 Beoordelen van de aanspraak
Op grond van art. 2.3 Jeugdwet moet de gemeente beoordelen of jeugdhulp nodig is en, als dat zo is, of een gemeentelijke voorziening (op het gebied van jeugdhulp) moet worden getroffen.
De volgende stappen zijn daarbij dan van belang:
1. Stel de hulpvraag vast gezamenlijk met de jeugdige en/of ouders.
2. Breng de beperkingen in kaart.
De gemeente moet vaststellen of sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen.
3. Bepaal welke hulp er nodig is.
Als duidelijk is welke problemen en/of stoornissen er zijn, moet de gemeente bepalen welke hulp nodig is. Door de in te zetten jeugdhulp wordt de jeugdige in staat gesteld:
- -
gezond en veilig op te groeien;
- -
te groeien naar zelfstandigheid en
- -
voldoende zelfredzaamheid te zijn en maatschappelijk te participeren, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau.
De gemeente houdt bij de bepaling van de aangewezen vorm van jeugdhulp als het mogelijk is rekening met:
- -
behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en zijn ouders, en
- -
de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.
De gemeente onderzoekt welke hulp de jeugdige nodig heeft. Het gaat dan niet alleen om de vorm, frequentie en duur. Ook moet beoordeeld worden of de situatie van de jeugdige professionele Jeugdhulp noodzakelijk maakt, of dat de jeugdige de doelen ook kan bereiken als er hulp wordt geboden door iemand uit het sociaal netwerk.
4.Onderzoek eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen.
Als vaststaat welke hulp nodig is, kan de gemeente onderzoeken in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders en het sociale netwerk toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te bieden. Het bevorderen van de opvoedvaardigheden van ouders is gericht opdat zij in staat zijn hun verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van de jeugdige. Slechts voor zover die inzet ontoereikend is, moet de gemeente een voorziening op het gebied van jeugdhulp treffen en hieraan ook een termijn verbinden.
5.Verzilveringsvorm van de individuele voorziening (Zin of PGB)
In de gemeente zijn veel gecontracteerde aanbieders. De gemeente adviseert jeugdige en/of ouders welke aanbieders de juiste ondersteuning kunnen bieden. Als de jeugdige of ouder een PGB wenst, onderzoekt de gemeente of hij daarvoor in aanmerking komt. Er moet worden voldaan aan de in art. 8.1.1 Jeugdwet genoemde eisen van bekwaamheid, motivering en kwaliteit. Bij het aanvragen van een PGB wordt gevraagd om een PGB budgetplan in te vullen.
Bovenstaande stappen maakt de gemeente voldoende zichtbaar in het besluit en/of in de daaraan ten grondslag liggende stukken (zoals bijvoorbeeld het verslag). Bij een afwijzing van een vraag om een voorziening jeugdhulp dient de gemeente de redenen van afkeur tevens voldoende helder op schrift weer te geven, aan de hand van een gedegen afweging met voldoende uitwerking in het ondersteuningsplan. Dit gebeurt middels het vier-ogen principe.
Hoofdstuk 4 Eigen kracht
Jeugdigen of ouders komen pas in aanmerking voor een individuele voorziening als zij zelf geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag binnen hun eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen (eigen kracht). Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
- •
gebruikelijke hulp van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders;
- •
niet gebruikelijke hulp van ouders voor zover zij beschikbaar en in staat zijn de noodzakelijke hulp te bieden, dit geen (dreigende) overbelasting oplevert en door het bieden van de niet gebruikelijke hulp geen financiële problemen in het gezin ontstaan;
- •
de ondersteuning vanuit het sociale netwerk;
- •
het aanspreken van een aanvullende zorgverzekering die is afgesloten.
Gebruikelijke hulp is hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders. Zij zijn namelijk verplicht de tot hun gezin behorende minderjarige jeugdigen te verzorgen, op te voeden, te begeleiden en toezicht op hen te houden. Dit geldt ook als de jeugdige een ziekte, aandoening, beperking of andere problematiek heeft. Bij uitval van 1 van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp over. Dit geldt ook bij gescheiden ouders. Er wordt dan ook rekening gehouden met de gebruikelijke hulp van de ouder waar de jeugdige niet woont.
Het inzetten van een voorziening jeugdhulp is pas aan de orde als tijdens het gesprek blijkt dat de eigen kracht van de jeugdige en/of zijn ouders in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen of psychische problemen of stoornissen of beperkingen ontoereikend zijn. Jeugdigen of ouders komen pas in aanmerking voor een individuele voorziening als zij zelf geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag binnen hun eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen (eigen kracht). Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
- -
Gebruikelijke hulp van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders.
- -
Niet gebruikelijke hulp van ouders voor zover zij beschikbaar en in staat zijn de noodzakelijke hulp te bieden, dit geen (dreigende) overbelasting oplevert en door het bieden van de niet gebruikelijke hulp geen financiële problemen in het gezin ontstaan.
- -
De ondersteuning vanuit het sociale netwerk.
- -
Het aanspreken van een aanvullende zorgverzekering die is afgesloten.
In de verordening Sociaal Domein is verder toegelicht wat de gemeente verstaat onder eigen kracht. Daarbij wordt er rekening gehouden met de volgende factoren:
- -
De leeftijd van de jeugdige;
- -
De mate van zorg bij activiteiten en handelingen, de mate van toezicht en de mate van begeleiding/stimulans die een jeugdige van die leeftijd nodig heeft;
- -
De aard en de duur van de hulp en de benodigde ondersteuningsintensiteit van de jeugdige;
- -
De mate van planbaarheid van de hulp;
- -
De behoeften en mogelijkheden van de jeugdige.
Gebruikelijke hulp per leeftijdscategorie
Kinderen van 0 tot 3 jaar
- •
hebben bij alle activiteiten verzorging van een ouder nodig;
- •
ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;
- •
zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;
- •
hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;
- •
hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;
- •
hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.
Kinderen van 3 tot 5 jaar
- •
kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op
- •
gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);
- •
hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;
- •
hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;
- •
kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;
- •
hebben hulp, toezicht, stimulans, zindelijkheidstraining en controle nodig bij de toiletgang;
- •
hebben hulp, toezicht, stimulans en controle nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;
- •
hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;
- •
zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;
- •
hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.
Kinderen van 5 tot 12 jaar
- •
kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;
- •
kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);
- •
hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 jaar tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging zoals het zich wassen en tanden poetsen;
- •
hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie;
- •
zijn overdag zindelijk, en ‘s nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;
- •
hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;
- •
hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;
- •
hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;
- •
hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.
Kinderen van 12 tot 18 jaar
- •
hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;
- •
kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;
- •
kunnen vanaf 16 jaar een dag en/of een nacht alleen gelaten worden;
- •
kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;
- •
hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;
- •
hebben bij gebruik van medicatie tot hun 18e jaar toezicht, stimulans en controle nodig;
- •
hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;
- •
hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. Huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);
- •
hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;
- •
hebben tot 17 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.
Deze richtlijn ten aanzien van gebruikelijke zorg is een invulling van de voorwaarde ‘eigen kracht’. Ouders zijn verplicht om hun kinderen te stimuleren en vaardigheden aan te leren waardoor ze zelfstandig en zelfredzamer worden passend bij hun leeftijd. Als ouders jeugdhulp vragen voor taken waarvan het ‘gebruikelijk’ is dat ze dit zelf oppakken, hoeft de gemeente geen jeugdhulp toe te kennen. De beoordeling of sprake is van voldoende eigen kracht hoeft dan enkel nog plaats te vinden over de niet gebruikelijke hulp.
Aanvullende verzekering
Soms blijken de jeugdige en/of zijn ouders aanvullend verzekerd via de zorgverzekeraar te zijn voor de jeugdhulp die de gemeente nodig vindt. In dat geval mag van de jeugdige of zijn ouders verwacht worden dat ze die aanvullende verzekering aanspreken (bijv. speltherapie). De gemeente hoeft namelijk geen voorziening voor jeugdhulp te treffen als de jeugdige of zijn ouders in staat zijn zelf de problemen op te lossen. De jeugdige of zijn ouders kunnen niet verplicht worden om een aanvullende verzekering af te sluiten.
Overige voorzieningen
Deze voorzieningen zijn vrij toegankelijk. Het is een voorziening waar de jeugdige of zijn ouders gebruik van kunnen maken zonder dat een beslissing van de gemeente nodig is.
Voorbeelden van overige voorzieningen in de gemeente Oost Gelre:
- -
Het Ondersteuningsteam
- -
Deelnemen aan cursussen en workshops georganiseerd door het Preventie Platform Jeugd (PPJ)
- -
HOME start
- -
Inhuis- steungezinnen
- -
Praktijk Ondersteuner Huisarts - Jeugd (verder: POH-J)
- -
Schoolmaatschappelijk werk
- -
Zorg coördinator / intern begeleider / maatschappelijk werk vanuit school
- -
Zorg coördinator vanuit BMV Mariënvelde
- -
Trajectbegeleiding (MBO)
- -
Huiskamerproject op het Marianum
- -
Preventieactiviteiten op het PO, VO en SO voor de leerlingen
- -
Deelname aan Prikkelz Groenlo en Lichtenvoorde,
- -
De Moraalridder, deelname aan ouders voor ouders, jongerenwerk: stimuleren van talentontwikkeling, inburgeringscursus door het jongerenwerk bij jonge nieuwkomers
- -
inzet van de Begeleide Omgangs Regeling (BOR) (Humanitas).
- -
Weerbaarheidstraining
- -
Coaching
- -
Huiswerkbegeleiding
Ook leden van het Ondersteuningsteam kunnen in beperkte mate zelf hulp verlenen. Met gerichte inzet kunnen zij in een korte periode zoveel betekenen dat daarmee de inzet van voorziening jeugdhulp voorkomen of beperkt kan worden. Er moet in elke individuele situatie worden beoordeeld of een overige voorziening toereikend en passend is. Is dit niet het geval, dan zal alsnog een (aanvullende) individuele voorziening worden geboden. Indien jeugdigen en/of hun ouders geen gebruik wensen te maken van een beschikbare en geschikte ‘'overige voorziening” kan dat niet automatisch leiden tot het verlenen van een individuele voorziening.
Indien door de toegang geconstateerd is dat de hulpvraag van de cliënt (nog) niet op eigen kracht, met inzet van het sociale netwerk, voorliggende, overige en/of algemene voorzieningen opgepakt kan worden, kan de cliënt in aanmerking komen voor voorziening jeugdhulp.
Voorzieningen in het aanpalende domein Onderwijs
Het schoolbestuur heeft een zorgplicht en zij bieden Passend Onderwijs. Zij zijn verantwoordelijk om voor elke leerling een goede onderwijsplek te bieden. De kansen en mogelijkheden van de jeugdige staan hierbij centraal. Per leerling wordt gekeken waar en hoe een passend onderwijsaanbod het beste kan worden gerealiseerd. Dat kan het bieden van hulp zijn die een school in huis heeft of in huis kan halen. Dit kan door expertise in de school te halen, hoeveelheid handen in de groep uit te breiden, inzet onderwijsmaterialen, aanpassen ruimtelijke omgeving en samen te werken met externe organisaties. Op welke wijze deze extra ondersteuning wordt ingezet, is afhankelijk van de visie van de school/bestuur. Het kan ook zijn dat de best passende plek voor de leerling op een andere basisschool of een school voor speciaal (basis-) onderwijs is.
Het stelsel Passend Onderwijs heeft betrekking op het onderwijs en de ondersteuning die aan leerlingen wordt geboden zodat zij het onderwijsprogramma beter kunnen doorlopen.
Onderwijsondersteuning is gericht op het volgen van onderwijs en de leerling verder te helpen in zijn onderwijsontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn:
- -
observatie
- -
onderzoek naar oorzaken van leerproblemen door een orthopedagoog of een psycholoog
- -
extra handen in de klas
- -
remedial teaching
- -
sociale vaardigheidstraining
- -
plus klassen
- -
speciale trajecten gericht op spraak-, taal- en motorische ontwikkeling
a. Huiswerkbegeleiding
Huiswerkbegeleiding omvat het begeleiden van een leerling bij het structureren, plannen en zelfstandig maken van huiswerk. Dit is ondersteuning die gericht is op het leerproces en valt daarmee onder de zorgplicht van het onderwijs en die van ouders / verzorgers. Huiswerkbegeleiding komt met name voor in het voortgezet onderwijs en kan als regel niet gezien worden als jeugdhulp.
Begeleiding kan wel vanuit de gemeente ingezet worden als de beperking van de jeugdige (bijvoorbeeld autisme) maakt dat reguliere huiswerkbegeleiding niet volstaat, die niet vanuit eigen kracht geboden kan worden en er een specialistische vorm nodig is. Begeleiding is dan gericht op betere zelfredzaamheid en participatie van de jeugdige in brede zin en de inzet is gekoppeld aan concrete doelen en tijd. De begeleiding is dan vooral gericht op plannen en organiseren en wordt tijdelijk ingezet.
b. Begeleiding op school
Heeft de jeugdige naast onderwijs aanvullende ondersteuning, (ver)zorg(ing) of begeleiding nodig om tot ontwikkeling/leren te komen, dan kan de gemeente hierin meedenken. Gedrag van een leerling kan het contact met andere leerlingen bemoeilijken met leerproblemen als gevolg. De ondersteuning of begeleiding bij het omgaan met andere leerlingen valt onder de zorgplicht van de school. Ook onderzoek naar oorzaken van leerproblemen door een orthopedagoog op psycholoog en/of begeleiding bij leerproblemen door een externe deskundige vallen onder deze zorgplicht.
Wanneer de leerling echter in het algemeen problemen heeft met contacten, dus ook buiten de school/buiten schooltijd en de school niet meer in staat is om een werkbare situatie te creëren, doen zij met toestemming van ouders een melding bij het samenwerkingsverband waar de school onder valt. Daar zal in samenwerking met betrokken partijen, waaronder de gemeente bepaald worden welke aanvullende vorm van ondersteuning kan worden ingezet in het onderwijs. Het gezamenlijke doel tussen onderwijs en gemeente blijft ook de komende jaren voorop staan, namelijk het organiseren van benodigde begeleiding binnen het onderwijs om voor de jeugdigen thuisnabij en zo regulier mogelijk onderwijs met inzet van jeugdhulp te kunnen realiseren. Het samenwerkingsverband legt de algemene samenwerkingsafspraken tussen onderwijs en gemeente vast in hun ondersteuningsplan. Een van de samenwerkingsafspraken is dat er op alle scholen (fysieke) aanwezigheid van het Ondersteuningsteam is en dat begeleiding op school vanuit tijdelijkheid wordt ingezet.
Hoofdstuk 5 Vormen van jeugdhulp
Wanneer na een zorgvuldige beoordeling voorziening jeugdhulp aan de orde is, worden op basis van de ondersteuningsvraag en het te bereiken effect onderstaande richtlijnen in acht genomen met betrekking tot de toeleiding naar een passende vorm van ondersteuning. De einddatum die in de toegewezen voorziening meegegeven wordt, is uiterlijk één dag voorafgaande aan de datum dat de jeugdige de 18-jarige leeftijd bereikt. Deze voorziening jeugdhulp is niet vrij toegankelijk. De inwoner heeft daarvoor een besluit van de gemeente nodig of een verwijzing door een jeugdarts, een huisarts, een medisch specialist, of een gecertificeerde instelling.
Centraal staat dat zo licht mogelijke hulp wordt ingezet en zwaardere of intensievere hulp indien nodig. Hierbij is de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige of diens ouders leidend.
Wij kennen de volgende voorzieningen voor jeugdhulp:
- -
Gezins- en woonvormen
- -
Integrale Ambulante Jeugdhulp
- -
Vervoer
- -
Essentiële Functies jeugdhulp (EF)
- -
Spoedeisende hulp
5.1 Gezins- en woonvormen:
Gezins- en woonvormen kent de volgende subsegmenten:
- 1.
Wonen gericht op zelfstandigheid
- 2.
Verblijf groep
- 3.
Gezinshuiszorg
- 4.
Pleegzorg
1. Wonen gericht op zelfstandigheid
Betreft vormen van zelfstandigheidstraining. Bijvoorbeeld kamertraining of begeleid wonen. Het kan geboden worden in een gezamenlijk huis met verschillende kamers en/of appartementen (of geschakelde woningen), met mogelijkheden om te leren koken, wassen etc. Het verblijf wordt geboden in een veilige omgeving, waarin wordt toegewerkt naar zelfstandigheid van de jeugdige en waar ‘wonen in de wijk’ centraal staat. Het betreft een kleinschalige opvang met een hierbij passende groepsgrootte. De begeleiding is afgestemd op de behoefte, competenties en ontwikkeling van de jeugdige. Enerzijds krijgt een jeugdige de ruimte om zich te ontwikkelen richting zelfstandigheid, anderzijds is er sprake van 24/7 uur achtervang en bereikbaarheid.
De begeleiding van de jeugdigen is gericht op het zelfstandig leren functioneren op sociaal, emotioneel en praktisch gebied waarbij veiligheid (fysiek en sociaal) gewaarborgd is. Binnen een zelfstandigheidstraining wordt er ingezet op vijf gebieden om de mate van zelfstandigheid te stimuleren, te weten:
- -
support & netwerk,
- -
wonen,
- -
onderwijs & werkgelegenheid,
- -
financiën en
- -
welzijn & gezondheid.
2. Verblijf groep
Betreft het bieden van een veilige en stabiele opgroeiomgeving, wanneer daar in de thuissituatie geen invulling aan kan worden gegeven. De plaatsing is gericht op continuïteit en het voorkomen van breuken (overplaatsingen) in het leven van de jeugdige. Daarbij werkt de opdrachtnemer gezins- en netwerkgericht, waardoor er een continue verbinding is tussen de jeugdigen, hun gezin, het netwerk, onderwijs, de leefgroep en de naaste omgeving. Binnen het verblijf is sprake van een positief, veilig, open en ontwikkelgericht leefklimaat. De begeleiding helpt de jeugdige, luistert en leert de jeugdige dingen die zinvol zijn voor de toekomst. Het verblijf op de groep wordt zo kleinschalig en gezinsgericht mogelijk vormgegeven. Dit subsegment heeft (intensieve) begeleiding als basis. Het gaat om een verblijfsgroep met 24/7 toezicht en begeleiding. Het wordt aangeboden op de locatie van de jeugdhulpaanbieder. Het verblijf bestaat uit verzorging, dagelijkse opvoeding en begeleiding van de jeugdige. Dit gebeurt binnen een goed pedagogisch klimaat in een kindvriendelijke omgeving. Het betreft een kleinschalige opvang, met een hierbij passende groepsgrootte. De begeleiding is afgestemd op de behoefte, competenties en ontwikkeling van de jeugdige. Onderdeel van de dienstverlening kunnen ook individuele interventies zijn, deels uitgevoerd of onder supervisie van een gedragswetenschapper. Wanneer de omgeving het toelaat, is deze woonvoorziening zo dicht mogelijk bij de leefomgeving van de jeugdige. Plaatsing is altijd gericht op perspectief. Indien mogelijk, gaat een jeugdige zo snel als kan terug naar biologische ouders/ het gezin van herkomst. Blijkt dit niet mogelijk, dan is het van belang om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij een continue en veilige opvoedingssituatie. Dit is een situatie waarbij de jeugdige optimale ontwikkelingsmogelijkheden heeft en zo ‘gewoon’ mogelijk kan opgroeien.
3. Gezinshuiszorg
Betreft wonen en begeleiding in een gezinsvorm. In een gezinshuis wonen gezinshuisouders met meerdere geplaatste jeugdigen en soms met eigen kinderen. Gezinshuisouders zijn vaste professionele opvoeders. Ze oefenen zeven dagen per week 24 uur per dag hun beroep uit en zijn ook 24/7 beschikbaar. Een gezinshuis biedt een vervangende gezinssituatie en een veilige, stabiele opvoed- en opgroeiomgeving. Dit betekent professionele zorg en ondersteuning. Vanwege de professionele opvoedrelatie in een gezinshuis, kan aan de jeugdige een stabiele plaatsing in een gezinshuis worden geboden. Een doelstelling is om toe te werken naar ander gedrag van de jeugdige. Het verblijf in een gezinshuis draagt bij aan het oplossen van ontstane problemen in de eigen omgeving van de jeugdige. Plaatsing in een gezinshuis is altijd gericht op perspectief. Indien de situatie het toelaat, wordt gestreefd naar terugkeer van de jeugdige naar de biologische ouders/het gezin van herkomst. Blijkt dit niet mogelijk, dan is het van belang om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij een continue en veilige opvoedingssituatie. Dit is een situatie waarbij de jeugdige optimale ontwikkelingsmogelijkheden heeft en zo ‘gewoon’ mogelijk kan opgroeien.
4. Pleegzorg
Houdt in een normale gezinssituatie buiten het eigen gezin, begeleid door een professional(s). De jeugdhulpaanbieder biedt het pleeggezin, de ouders en de jeugdige begeleiding en ondersteuning. Doel van pleegzorg is de realisatie van een veilige opvoedingssituatie, waarbinnen de jeugdige optimale ontwikkelingsmogelijkheden heeft. Indien de situatie in het gezin van herkomst het toelaat, wordt gestreefd naar terugkeer van de jeugdige naar biologische ouders/het gezin van herkomst. Heeft de jeugdige geen uitzicht meer op terugkeer naar het gezin van herkomst, dan is het doel een continue en veilige opvoedingssituatie te bieden waar de jeugdige optimale ontwikkelingsmogelijkheden heeft en zo ‘gewoon’ mogelijk kan opgroeien. Pleegzorg kan plaatsvinden in netwerkgezinnen (bekenden van het gezin of de jeugdige) en bestandsgezinnen (gezinnen die zich bij een jeugdhulpaanbieder hebben aangemeld). Het voordeel van netwerkpleegzorg is dat de jeugdige wordt opgevangen in een vertrouwd gezin. De jeugdige is vaak ook bekend met de rituelen en gebruiken uit de cultuur of religie van dit gezin. Netwerkpleegzorg verdient om deze redenen de voorkeur boven pleegzorg vanuit bestandsgezinnen. Pas als netwerkpleegzorg niet mogelijk blijkt, wordt gezocht naar een pleeggezin uit het bestand van de pleegzorgaanbieder. Pleegzorg kan bestaan uit voltijdpleegzorg of deeltijdpleegzorg. De varianten zijn beschreven in het Programma van eisen Pleegzorg van de VNG20. Binnen pleegzorg is specifiek aandacht voor werving, selectie en borging. En ook voor nazorg voor zowel de jeugdige als pleegouder. Dit om een breakdown te voorkomen. Maar ook om ervoor te zorgen dat de pleegouders zo optimaal mogelijk worden ondersteund.
5.2 Integrale Ambulante Jeugdhulp
Integrale Ambulante Jeugdhulp kent de volgende subsegmenten:
- 1.
Ambulante Spoedzorg
- 2.
Behandeling
- 3.
Ondersteuning
- 4.
Persoonlijke Verzorging
- 1.
Ambulante Spoedzorg
Wordt ingezet om te acteren op acute onveiligheid of crisissituaties. De afdeling Spoedeisende Zorg (SEZ) van Jeugdbescherming Gelderland is in geval van crisis 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar voor alle spoedmeldingen rondom jeugdigen. SEZ is indien nodig binnen vier uur na de melding ter plekke en beoordeelt en stabiliseert de crisissituatie. SEZ kan spoedzorg van een zorgaanbieder inzetten voor de duur van vier weken. Ambulante Spoedhulp is, conform de methodiek Ambulante Spoed Hulp (ASH), een kortdurende, intensieve, activerende hulpverleningsvorm. Deze hulpverlening verkent en ordent de problematiek, biedt gezinsleden structuur en veiligheid, activeert het sociaal netwerk van het gezin, vergroot het probleemoplossend vermogen van de afzonderlijke gezinsleden en herstelt de regie in het gezin. Al dan niet in combinatie met toeleiding naar aanvullende (intensieve) hulpverlening.
- 2.
Behandeling:
Gericht op herstel, genezing, ontwikkeling, stabiliseren en/of hanteerbaar maken van problemen in het dagelijks functioneren. Deze kunnen van pedagogische, systemische of psychologische/psychiatrische aard zijn. Daarbij hoort het verbeteren van algemene competenties en vaardigheden. Voorbeelden: basis GGZ, (hoog) specialistische GGZ, pharmacotherapie, bewezen interventies volgens databank NJi, diagnostiek, vraagverduidelijking, (intensieve) systeeminterventies.
- 3.
Ondersteuning:
Gericht op herstel, verbeteren, ontwikkelen, stabiliseren en/of compenseren van de zelfredzaamheid, het welbevinden en/of de kwaliteit van leven (niet zijnde persoonlijke verzorging). Hieraan kan psychische/psychosociale problematiek ten grondslag liggen. Voorbeelden: begeleiding, logeren.
- 4.
Persoonlijke Verzorging:
Aan jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke, zintuiglijke, somatische of psychische aandoening met een tekort aan zelfredzaamheid bij persoonlijke verzorging. Het gaat om hulp bij Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL-taken) en eventueel ook om de controle van lichaamsfuncties, voor zover die zorg gericht is op het opheffen van een tekort aan bij algemene dagelijkse verrichtingen. De ondersteuning richt zich op het vergroten van de zelfredzaamheid van de jeugdige. Indien mogelijk is de inzet gericht op het in de toekomst zelf of met familie uitvoeren van de taken.
5.3 Vervoer
Ouders hebben zelf de plicht om jeugdigen te brengen en op te halen van en naar een jeugdhulplocatie. In de Jeugdwet staat dat gemeenten een vervoersregeling moeten treffen, als het vervoer noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van ouders. De gemeente kan als het nodig is vervoer vergoeden voor de jongere om een jeugdhulpinstelling te bezoeken (en voorziening jeugdhulp is verstrekt). Als vervoer vergoed wordt door de gemeente dan is de jeugdhulpaanbieder verantwoordelijk voor het organiseren van vervoer tegen het vastgestelde tarief per dag. Indien de jeugdige en/of zijn sociale omgeving dus niet in staat zijn om zelfstandig vervoer te regelen naar hulp buitenshuis, dan valt dit onder de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever. De opdrachtgever organiseert dit middels inzet van een derde. De opdrachtnemer heeft ook de keuze om zelf vervoer te organiseren.
Vervoer door opdrachtnemer (jeugdhulpaanbieder):
Heeft de opdrachtnemer aangegeven het vervoer tijdens de uitvoering van het contract zelf te organiseren, dan geldt dat de opdrachtnemer het vervoer dient te organiseren als de jeugdige en zijn omgeving geen mogelijkheid hebben om de locatie van de ondersteuning of behandeling te bereiken. De opdrachtnemer mag aan de jeugdige geen bijdrage voor het vervoer vragen. De opdrachtnemer regelt in samenspraak met de jeugdige passend en veilig vervoer. Dit betekent dat een jeugdige binnen een redelijke tijd voor aanvang en na afloop van de ondersteuning wordt opgehaald en thuisgebracht. De jeugdhulpaanbieder mag het vervoer collectief/groepsgewijs regelen voor meerdere cliënten. Doelgroepen mogen worden gemengd en inzetten van vrijwilligers is eventueel mogelijk. Vereist de ondersteuningsvraag van de jeugdige dat deze individueel vervoerd moet worden of met rolstoelvervoer, dan dient de jeugdhulpaanbieder daarvoor passend (individueel) vervoer te regelen.
Vervoer door opdrachtgever (gemeente):
Indien opdrachtnemer, ofwel jeugdhulpaanbieder heeft besloten het vervoer niet tot haar verantwoordelijkheid te nemen en vervoer benodigd is, organiseert de opdrachtgever dit middels de inzet van een derde partij. Vervoer wordt ingezet nadat door de opdrachtgever vastgesteld is dat de cliënt of haar sociale omgeving het vervoer niet kan uitvoeren en er ook geen mogelijkheid is de zorg passend en meer nabij te organiseren. De opdrachtgever neemt contact op met jeugdhulpaanbieder om de haal- en brengtijden af te spreken. De vervoersvragen die worden ingezet op het moment dat is vastgesteld dat ouders dit (ook) niet zelf kunnen regelen, worden door ZOOV verzorgd. Van de jeugdhulpaanbieder wordt het volgende verwacht:
- -
Begrip dat niet alle cliënten op hetzelfde moment gehaald respectievelijk gebracht kunnen worden en dat gestreefd wordt naar een zo efficiënt mogelijk vervoer van cliënten, waarbij de vervoerder ingezet door opdrachtgever ook oog heeft voor een doelmatige zorgverlening;
- -
Een open en flexibele (gespreks-)houding met betrekking tot de begin- en eindtijden van de ondersteuning of behandeling, met de volgende uitgangspunten:
- •
Basis voor de planning zijn de door de jeugdhulpaanbieder gewenste begin- en eindtijden met een marge van 15 minuten;
- •
De begin- en eindtijden worden per cliënt per dag van de week afgesproken;
- •
De begin- en eindtijden kunnen per cliënt onderling verschillen;
- •
De cliënt is voldoende lang op de zorglocatie;
- •
Proactief informeren van de vervoerder ingezet door opdrachtgever bij wijzigingen (bijvoorbeeld andere zorglocatie).
- •
Wat tot slot overblijft als ZOOV ook niet mogelijk is voor de jeugdige, is dat ouders van de jeugdige in aanmerking kunnen komen voor een kilometer vergoeding. Deze vergoeding kunnen ouders aanvragen en daarbij hanteert de gemeente de kilometerprijs voor het gebruik van eigen auto (zie nadere regels Jeugdhulp 2023 - PGB tarieven)
5.4 Essentiële Functies jeugdhulp (EF)
Essentiële Functies jeugdhulp (EF) zijn de integrale hoogspecialistische verblijfszorgvormen (niet vallend onder het Landelijke aanbod) die zich richten op kwetsbare jeugdigen en hun gezinnen en/of netwerk. Hun zorgvragen - en de oorzaken ervan - zijn divers (heterogeen). Het is geen eenduidige of samenhangende doelgroep. Er is sprake van meervoudige en complexe zorgvragen. Niet één van de problematieken is bovenliggend, maar het is een combinatie van meerdere kernproblemen en de oplossing en aanpak en behandeling vraagt om intersectorale samenwerking. Er valt onder andere te denken aan een combinatie van bijvoorbeeld forse externaliserende gedragsproblemen, psychiatrische problematiek of diverse dubbeldiagnoses. Er kunnen ook bijkomende problemen zijn in het gezin zoals een complexe scheiding, huiselijk geweld, financiële problemen, psychiatrische problematiek ouders inclusief verslavingen of mishandeling/verwaarlozing. De beoordeling of de zorgvraag van een jeugdige en het gezin past binnen de EF is altijd professioneel maatwerk op grond van een goede analyse (volgens methodiek Verklarende Analyse). Deze Verklarende Analyse maakt de gemeente samen met de jeugdige en het gezin.
De EF worden op basis van bovenregionale samenwerking door een vijftien-tal hoog specialistische zorgaanbieders geboden, geheten de Gelderse Jeugd Alliantie. Naar de EF kunnen gemeenten, medische verwijzers en Gecertificeerde Instellingen verwijzen voor de volgende integrale hoog specialistische verblijfszorgvormen:
- •
JeugdzorgPlus,
- •
Driemilieus voorzieningen,
- •
Onvoorwaardelijk Wonen,
- •
Gezinsbehandeling (met JeugdzorgPlus),
- •
Kliniek verslavingszorg,
Daarnaast bestaat er binnen de EF ook een Mobiele Brigade waar naar kan worden verwezen. Deze Mobiele Brigade kan worden gezien als voorkoming van plaatsing in de integrale hoog specialistische verblijfsvormen van de EF. De Mobiele Brigade kan actief en snel handelen door kennis in te zetten op de verblijfslocatie waar de jeugdige woont, met als doel de jeugdige en het gezin te ondersteunen en te voorkomen dat de jeugdige moet worden overgeplaatst.
Toegang tot EF via Regionale Expertise Tafel
Toeleiding naar de integrale verblijfszorgvormen en naar de Mobiele Brigade dient te gebeuren door de voorzitter van het Regionale Expert Tafel (RET) te contacten. Dat gebeurt als een situatie rond een jeugdige dreigt vast te lopen, onvrijwillige of onwenselijke doorplaatsing dreigt of daar waar het RET ziet dat er expertise gemist wordt. Het RET kan aan de hand van een bespreking inhoudelijk beoordelen of er integrale verblijfszorg nodig is. Ook beoordeelt de voorzitter van het RET (al dan niet middels een bespreking) of de inzet van de Mobiele Brigade passend is.
Hoofdstuk 6 Natura of PGB
Uitgangspunt in de Jeugdwet is dat jeugdigen en ouders jeugdhulp ontvangen 'in natura'. Dat wil zeggen dat de jeugdige of zijn ouders hulp ontvangen van een jeugdhulpaanbieder die door de gemeente is gecontracteerd. Maar de gemeente kan ook een Persoonsgebonden Budget (PGB) toekennen als de jeugdige of zijn ouders dat wensen. Hiermee kunnen zij de jeugdhulp zelf inkopen. Aan het toekennen van een PGB zijn wel voorwaarden verbonden.
De gemeente toetst of aan de volgende vier voorwaarden is voldaan:
- 1.
Bekwaamheid van de aanvrager: kan de jeugdige of zijn ouders de taken die bij een PGB horen verantwoord uitvoeren?
- 2.
Motivatie: kan de jeugdige of zijn ouders beargumenteerd aangeven waarom zorg in natura niet passend is?
- 3.
Kwaliteit: is gewaarborgd dat de hulp die jeugdige en zijn ouders met het PGB willen inkopen van goede kwaliteit is?
- 4.
Doelmatig en effectief: is gewaarborgd dat de hulp die met het PGB wordt ingekocht op basis van de gestelde doelen doelmatig en effectief wordt ingezet?
Alleen als aan alle vier voorwaarden is voldaan, kan de gemeente het PGB verstrekken.
6.1 PGB bekwaamheid
De eerste voorwaarde die in de Jeugdwet gesteld wordt, ziet op de 'PGB-bekwaamheid' van de jeugdige of zijn ouders.
De cliënt kiest zelf een zorgverlener en regelt hoe de ondersteuning eruit moet komen te zien. De cliënt maakt hier zelf afspraken over met de zorgverlener en sluit met iedere zorgverlener een zorgovereenkomst af waarin de afspraken worden vastgelegd. De cliënt let er zelf op dat de zorgverlener zich aan de afspraken houdt en dat de ondersteuning goed blijft lopen. De cliënt regelt zelf een vervanger als dat nodig is. Bij een PGB is de cliënt zelf verantwoordelijk voor de administratie en de kwaliteit van de zorg.
Bij het doen van elke nieuwe aanvraag of verlenging wordt door de ouders en/of jeugdige een volledig PGB-budgetplan ingeleverd. Aan de hand van dit plan kan de gemeente de PGB bekwaamheid toetsen. Als de gemeente van oordeel is dat de ouders en/of jeugdige de aan het PGB verbonden taken niet op verantwoorde wijze kunnen uitvoeren, dan kan de gemeente het PGB weigeren.
De gemeente beoordeelt of iemand PGB-vaardig is aan de 10 punten PGB-vaardigheid van het ministerie van VWS. De ouders en/of jeugdige:
- 1.
kunnen een goed overzicht van de eigen situatie houden
- 2.
weten welke regels en verplichtingen er horen bij een PGB.
- 3.
kunnen een overzichtelijke PGB-administratie bijhouden.
- 4.
kunnen communiceren met de gemeente, zorgverzekeraar of zorgkantoor, de SVB en zorgverleners.
- 5.
kunnen zelfstandig handelen en zelf voor zorgverleners kiezen.
- 6.
kunnen zelf afspraken maken, deze afspraken bijhouden en vastleggen. En zich hier aan houden.
- 7.
beoordelen en beargumenteren of de zorg uit het PGB passend en kwalitatief goed is.
- 8.
kunnen zelf de zorg regelen met 1 of meer zorgverleners.
- 9.
zorgen ervoor dat de zorgverleners die voor de budgethouder werken weten wat ze moeten doen.
- 10.
weten wat zij moeten doen als werkgever of opdrachtgever van een zorgverlener en kunnen hier uitvoering aan geven.
6.2 Motivatie
De jeugdige of zijn ouders moeten zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een gecontracteerde aanbieder niet passend vinden. Om dit te doen, moeten zij aantonen dat zij zich voldoende hebben georiënteerd op de voorziening ‘in natura’.
6.3 Kwaliteit in te kopen zorg
De gemeente moet beoordelen of de in te kopen jeugdhulp van goede kwaliteit is. Deze kwaliteitseisen staan opgesomd in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet. Een van de voorwaarden voor toekenning van een PGB, is dat de hulp die de persoon biedt van goede kwaliteit is. De hulp moet in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht worden verleend en is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De gemeente kan hierop toezien door bijvoorbeeld 'het plan' (hulpverleningsplan of plan van aanpak) op te vragen. Door dit te vergelijken met de zelf opgestelde doelen kan een beeld gevormd worden over de doelgerichtheid en doelmatigheid van de jeugdhulp.
Professionele hulp moet voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen.
De hulpverlener die een PGB verzilvert dient te beschikken over een adequate zorgopleiding die past bij de gevraagde ondersteuning via het PGB en een recent en geschikt VOG (profiel 45: gezondheidszorg en welzijn van mens en dier, indien van toepassing profiel 40: vakantiegezinnen en adoptie en indien van toepassing profiel 84: belast zijn met zorg voor minderjarigen. Daarnaast moet de hulpverlener ingeschreven staan in het handelsregister (KvK).
Heeft de aanbieder (niet gecontracteerde aanbieder) meerdere hulpverleners in dienst, dan moet de aanbieder een VOG voor rechtspersonen hebben, niet ouder dan 3 maanden voor het tijdstip waarop de medewerker ging werken en is niet ouder dan 3 jaar.
Er mag geen sprake zijn van feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat de aanbieder of hulpverlener in relatie staat tot strafbare feiten. De aanbieder is niet eerder door de gemeente geweigerd of geroyeerd. De accountant van de aanbieder heeft een goedkeurende verklaring voor de jaarrekening afgegeven. De aanbieder is in staat tot het ordelijk voeren van een digitale (financiële en inhoudelijke) administratie. De aanbieder beheert niet het PGB van de cliënt. De aanbieder maakt geen gebruik van een onderaannemer die eerder door de gemeente geweigerd of geroyeerd is. De aanbieder heeft voor het verkrijgen van de opdracht niet geronseld, een valse voorstelling van zaken gegeven of druk uitgeoefend.
Professionele hulp
In de Verordening staat dat er sprake is van een professionele hulp als:
- •
degene die in dienst is van een instelling en bedrijfsmatig de hulp verleent en ingeschreven staat in het Handelsregister. Bovendien moet deze persoon de diploma’s hebben die nodig zijn om de hulp te kunnen bieden.
- •
Iemand die als zelfstandige zonder personeel beroepsmatig de hulp verleent en ingeschreven staat in het Handelsregister. Bovendien moet deze persoon de diploma’s hebben die nodig zijn om de hulp te kunnen bieden.
De gemeente gaat bij de beoordeling of een persoon de juiste diploma’s of EVC-certificaat heeft uit van een afgeronde opleiding gericht op Zorg en Welzijn die is opgenomen in het: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) of Centraal Register Beroepsopleidingen (CREBO) of Nationaal Kenniscentrum EVC (minimaal MBO-4 niveau).
In geval de ondersteuning uitvoering van Beeldende-, dans-, drama-, muziek-, psychomotorische-, psychomotorische kinder-, en speltherapie betreft, dient men ingeschreven te zijn in het landelijk register Vaktherapie van de Federatie vaktherapeutische beroepen.
Niet professionele hulp
Iemand is een niet professionele hulp als:
- •
diegene al dan niet uit het sociaal netwerk komt, die niet aan de voorwaarden van een professionele hulp voldoet.
- •
diegene familie is in de 1e of 2e lijn. Dit geldt ook als diegene uit het netwerk wel professionele kwalificaties heeft.
De totale beoordeling van de zorgbehoefte kan leiden tot een PGB besluit om niet professionele hulp in te zetten. Bij een PGB verstrekking danwel afwijzing betreft niet professionele hulp, dient de gemeente tevens heldere argumenten weer te geven in de beschikking. Dit doet de gemeente zo feitelijk mogelijk en dit wordt weergegeven in de beschikking.
Buitenland
Een PGB is in principe niet bedoeld is voor besteding in het buitenland.
Begeleiding inkopen bij niet-professionele ondersteuners/zorgverleners
Met een PGB kan zorg ingekocht worden bij een niet-professionele zorgverleners/ondersteuner. De gemeente beoordeelt of deze niet-professionele hulp de beste keuze is om de ondersteuning te leveren. Er geldt dan ook een lager PGB-tarief. Dit tarief is minstens het wettelijke minimumloon, inclusief vakantiebijslag, niet genoten vakantiedagen en een percentage voor vrijwillige verzekeringen voor een persoon van 22 jaar of ouder (Wml). Hulp door een ouder of familielid in de eerste of tweede graad wordt altijd als niet-professionele hulp gezien. In het geval de ouder zowel budgethouder als niet-professionele zorgverlener wenst te worden, dient de gemeente alert te zijn op mogelijke belangenverstrengeling nu en in de toekomst.
6.4 Doelmatig en effectief
De gemeente werkt zo transparant mogelijk en daarbij hoort een feitelijke en heldere onderbouwing van het standpunt om een PGB te verstrekken danwel af te wijzen in een beschikking. Het PGB wordt in ieder geval niet toegekend als er druk is uitgeoefend op cliënt in keuze voor een PGB, de ondersteuner/zorgverlener (dreigend) overbelast is, de ondersteuner niet de benodigde zorg kan bieden, de benodigde zorg niet effectief of doelmatig genoeg is of als continuïteit van zorg nodig is, maar niet geboden kan worden. Bij het beoordelen van de doelmatigheid en effectiviteit van het PGB komen als criteria de volgende punten tevens aan bod:
- •
Financiële situatie: zijn er schulden en wat is de hoofdinkomstenbron?
- •
Belastbaarheid: hoe ziet de draagkracht - draaglast verhouding er uit?
- •
Veiligheid jeugdige: zijn er signalen van (on)veiligheid?
- •
Goed-genoeg: is er sprake van een goed-genoeg opvoedsituatie van de jeugdige?
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Inwerkingtreding beleidsregels
De Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Oost Gelre 2025 treden (met terugwerkende kracht) in werking op 1 januari 2025.
Intrekken beleidsregels
Bij de inwerkingtreding van deze Beleidsregels worden de Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Oost Gelre 2023 ingetrokken
Overgangstermijn
Mochten de beleidswijzigingen gevolgen hebben voor individuele personen, dan wordt een redelijke overgangstermijn in acht genomen.
Ondertekening
Vastgesteld te Lichtenvoorde op 4 maart 2025.
burgemeester en wethouders,
Secretaris
Dhr. J. Heerkens
Burgemeester
Mw. A.H. Bronsvoort
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl