Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736438
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736438/1
Marktverordening Winterswijk 2025
Geldend van 09-03-2025 t/m heden
Intitulé
Marktverordening Winterswijk 2025De raad van de gemeente Winterswijk;
overwegende dat:
het naar aanleiding van gewijzigde wet- en regelgeving en maatschappelijke ontwikkelingen wenselijk is de Marktverordening Winterswijk 2005 te actualiseren;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 14 januari 2025, nr. 2215263;
besluit:
de Marktverordening Winterswijk 2025 met bijbehorende toelichting vast te stellen, onder gelijktijdige intrekking van de Marktverordening Winterswijk 2005:
Marktverordening Winterswijk 2025
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkten.
Artikel 2. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
het college:
het college van burgemeester en wethouders
- b.
de marktmeester:
de persoon die als zodanig door het college is aangewezen.
- c.
de vergunninghouder:
degene aan wie door het college ingevolge artikel 5 van deze verordening vergunning is verleend om een standplaats in te nemen.
- d.
vervanger:
degene die door de vergunninghouder is geregistreerd bij de gemeente Winterswijk om namens vergunninghouder op te mogen treden.
- e.
het marktterrein:
de openbare grond welke bij besluit van het college voor het uitoefenen van de markthandel is aangewezen
- f.
dagplaats:
standplaats die beschikbaar is voor houders van een dagplaatsvergunning;
- g.
dagplaatsvergunning:
vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt bedrijven van handel;
- h.
de markt:
door het college ingestelde warenmarkt;
- i.
marktvergunning:
vaste standplaats-, dagplaats of standwerkvergunning;
- j.
standplaats: ruimte die voor de duur van de markt beschikbaar is voor houders van een marktvergunning;
- k.
standwerkplaats:
standplaats die beschikbaar is voor houders van een standwerkvergunning;
- l.
standwerkvergunning:
vergunning voor de duur van een dag voor het op de markt om zich heen verzamelen van publiek, om door een aansprekende uiteenzetting te proberen het publiek over te halen om artikelen te kopen;
- m.
vaste standplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een vaste-standplaatsvergunning;
- n.
vaste-standplaatsvergunning: vergunning voor de duur van 20 jaar voor het op de markt bedrijven van handel.
Artikel 3. Inrichtingsplan
-
1. Het college stelt een inrichtingsplan voor de markt vast, met daarin in ieder geval:
- a.
de dagen en uren waarop de markt wordt gehouden;
- b.
een kaart van de markt;
- c.
de verdeelprocedure die zij toepassen bij de verlening van een vaste-standplaatsvergunning.
- a.
-
2. Op de kaart van de markt zijn aangegeven:
- a.
de grenzen van de markt, zoals deze zijn vastgesteld in het omgevingsplan;
- b.
de vaste standplaatsen.
- c.
het aantal standplaatsen
- d.
de afmetingen van de standplaatsen
- e.
de opstelling van de standplaatsen
- f.
het aantal plaatsen op het marktterrein welke zijn bestemd voor het standwerken
- a.
-
3. Het college stelt in het belang van een evenwichtige brancheverdeling op de markt per artikelgroep of branche een maximum aantal standplaatsen vast.
-
4. Het college kan grotere plaatsen toewijzen dan de standaardmaat van de op de markt in gebruik zijnde kramen.
Artikel 4. Nadere regels
Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffen het bepaalde in deze verordening.
Artikel 5. Vergunningplicht
-
1. Het is verboden op een markt een standplaats in te nemen zonder marktvergunning van het college.
-
2. Het college verleent alleen een vergunning aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten.
Artikel 6. Voorschriften en beperkingen
-
1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een marktvergunning
-
2. De vergunninghouder of zijn vervanger is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.
Artikel 7. Mandaatverboden
-
1. De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd.
-
2. De bevoegdheid tot het verlenen, intrekken of wijzigen van een vaste-standplaatsvergunning kan niet worden gemandateerd aan de marktmeester of een andere toezichthouder.
Paragraaf 2. Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen
Artikel 8. Verdeling beschikbare vaste-standplaatsvergunning
-
1. Het college legt in het inrichtingsplan vast dat zij de verdeelprocedure van artikel 9 toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning.
Artikel 9. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie
-
1. Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning verdeelt het college deze via selectie.
-
2. Bij de verdeling via selectie maakt het college door een openbare kennisgeving in het digitale gemeenteblad, in te zien via www.officiëlebekendmakingen.nl, bekend dat de vaste-standplaatsvergunning voor de duur van 20 jaar beschikbaar komt en dat gegadigden binnen vier weken een aanvraag kunnen indienen.
-
3. Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van 2 weken om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.
-
4. Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend en waarbij is voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde, komen voor beoordeling als bedoeld in het vijfde lid in aanmerking.
-
5. Bij de beoordeling van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
- -
de branches waarin bedrijven zich bevinden (10 punten);
- -
het marktassortiment is duurzaamheid/ streekgebonden (10 punten);
- -
het assortiment van de gegadigde vormt een gewenste toevoeging aan het marktassortiment (10 punten);
- -
de kwaliteit van de uitstraling van de uitstalling van de gegadigde (10 punten);
- -
de kennis, ervaring en eventuele opleiding van de gegadigde met betrekking tot het marktassortiment (10 punten);
- -
maatschappelijk verantwoord ondernemen door de gegadigde (10 punten);
- -
het consumentvriendelijk ondernemen door de gegadigde (10 punten;
- -
-
6. Het college verleent de vaste-standplaatsvergunning aan de gegadigde met het -op basis van de beoordeling- hoogste aantal punten.
-
7. Als meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, vindt de verdeling van de vergunning tussen hen plaats via loting door middel van een trekking, waarvoor zij worden uitgenodigd.
Artikel 10. Verdeling beschikbare dagplaatsvergunningen
Het college verdeelt de beschikbare dagplaatsvergunningen op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen.
Artikel 11. Verdeling beschikbare standwerkvergunningen
Het college verdeelt de beschikbare standwerkvergunningen op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen.
Paragraaf 3. Vaste-standplaatsvergunning
Artikel 12. Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning
-
1. Het college kan een vaste-standplaatsvergunning verlenen voor de duur van 20 jaar.
-
2. Het college kan in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen.
-
3. Een vaste-standplaatsvergunning is niet overdraagbaar.
-
4. De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door één of meer personen.
-
5. De vergunninghouder kan zich laten vervangen door zijn vervanger.
Artikel 13. Inhoud vergunning vaste standplaats
-
1. Een vergunning voor een vaste standplaats vermeldt in ieder geval:
- a.
De naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;
- b.
Een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;
- c.
De kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;
- d.
De artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;
- e.
De datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend
- a.
-
2. Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt een middel ter identificatie gehecht.
Artikel 14. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning
-
1. Als de vergunninghouder niet langer zelf van de vaste-standplaatsvergunning gebruik wil maken, overleden is of onder curatele gesteld is, kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoont of samenwoonde, of zijn kind. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 9, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 9, vijfde lid.
-
2. Als de in het eerste lid bedoelde overschrijving niet kan worden gedaan, kan het college de vaste-standplaatsvergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator overschrijven op naam van een medewerker van de vergunninghouder of een mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste 3 jaar in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 9, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria genoemd in artikel 9, vijfde lid.
-
3. De overschrijving van de vaste-standplaatsvergunning geldt voor de resterende vergunningsduur.
Na het einde van de duur van de vergunning komt deze beschikbaar voor verdeling volgens de in het inrichtingsplan vastgelegde verdeelprocedure van de artikel 9.
-
4. In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.
-
5. Het college wijst de aanvraag tot overschrijving af als niet wordt voldaan aan het bij of krachtens deze verordening bepaalde.
-
6. Als de nieuwe vergunninghouder al over een vaste-standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, kan het college deze intrekken.
Artikel 15. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning
-
1. Het college trekt de vaste-standplaatsvergunning in:
- a.
op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of
- b.
twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij overeenkomstig artikel 14 een aanvraag tot overschrijving is ingediend.
- a.
-
2. Het college kan de vaste-standplaatsvergunning intrekken als:
- a.
de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;
- b.
de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden;
- c.
van de vergunning gedurende ten minste twee maanden geen gebruik is gemaakt;
- d.
de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet; of
- e.
de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd.
- a.
-
3. Als de in het tweede lid bedoelde intrekking voor bepaalde tijd is, kan het college bepalen dat de op de vaste- standplaatsvergunning vermelde vaste standplaats tijdelijk vervalt.
-
4. Als de vergunninghouder of zijn rechtmatige vervanger de standplaats niet uiterlijk een half uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vaste-standplaatsvergunning voor de rest van de dag, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.
Artikel 16. Weigering vergunning vaste standplaats
-
1. Het college weigert een vergunning tot het innemen van een vaste standplaats indien:
- a.
De aanvrager niet voldoet aan de bij of krachtens deze verordening bepaalde eisen;
- b.
Geen ruimte voor het innemen van een standplaats beschikbaar is;
- c.
De aanvraag betrekking heeft op goederen of waren behorende tot een artikelgroep/ branche waarvoor het college op grond van artikel 3, derde lid een maximaal aantal standplaatsen heeft vastgesteld en in die artikelengroep/branche een overeenkomstig aantal vaste standplaatsen wordt ingenomen;
- d.
Sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een vrijkomende standplaats aan een andere gegadigde wordt toegewezen.
- a.
Artikel 17. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging
-
1. De vergunninghouder neemt de vaste standplaats persoonlijk in.
-
2. De vergunninghouder kan zich op zijn standplaats laten vervangen. Hiertoe kan hij maximaal twee vaste vervangers laten registreren bij de gemeente Winterswijk. De vaste vervangers moeten eveneens voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 lid 2.
-
3. De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging– en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.
-
4. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats in te nemen en geen vervanger heeft, deelt dit schriftelijk mee aan het college.
-
5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid moet bij plotselinge verhindering door ziekte de marktmeester zo spoedig mogelijk worden ingelicht.
Artikel 18. Bezetting standplaats
-
1. De vergunninghouder van een vaste standplaats heeft recht op één afwezigheid per kwartaal van maximaal één week. De vergunninghouder stelt de marktmeester hiervan vooraf in kennis.
-
2. De vergunninghouder heeft recht om één keer per jaar vier weken aansluitend afwezig te zijn in verband met vakantie. De vergunninghouder stelt de marktmeester hiervan vooraf in kennis.
-
3. Het college kan een vergunninghouder in bijzondere omstandigheden op schriftelijke aanvraag tijdelijk ontheffing van het bepaalde in het eerst lid verlenen.
Artikel 19. Plaatsverandering na beschikbaar komen vaste standplaats
-
1. Als een vaste standplaats beschikbaar komt voor het einde van de duur van de vaste-standplaats-vergunning, kan het college deze standplaats voor de resterende vergunningsduur toewijzen aan een houder van een vaste-standplaatsvergunning op de betrokken markt. De toewijzing gebeurt op aanvraag.
Paragraaf 4. Dagplaats-, standwerk- en bedienvergunning
Artikel 20. Dagplaatsvergunning
-
1. Het college kan een dagplaatsvergunning verlenen voor de duur van een dag, voor de op de vergunning vermelde en op de kaart van de markt als zodanig aangegeven dagplaats of voor het innemen van een vaste standplaats, wanneer die niet is ingenomen door de houder van de vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger.
-
2. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking de gegadigden die op de marktdag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een toewijsbare aanvraag om een dagplaatsvergunning hebben ingediend.
-
3. Het college weigert een dagplaatsvergunning als de aanvrager op een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:
- a.
zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden; of
- b.
niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.
- a.
-
4. Het college kan een dagplaatsvergunning weigeren wanneer de aanvrager eerder een vaste-standplaatsvergunning had die niet langer dan één jaar geleden is ingetrokken.
-
5. Een dagplaatsvergunning is niet overdraagbaar en de vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.
-
6. De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.
Artikel 21. Standwerkvergunning
-
1. Het college kan een standwerkvergunning verlenen voor de duur van een dag, voor de op de vergunning vermelde en op de kaart van de markt als zodanig aangegeven standwerkplaats.
-
2. Voor een standwerkvergunning komen in aanmerking de gegadigden die op de marktdag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een toewijsbare aanvraag om een standwerkvergunning hebben ingediend.
-
3. Het college weigert een standwerkvergunning als de aanvrager op een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:
- a.
zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden; of
- b.
niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld heeft voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.
- a.
-
4. Een standwerkvergunning is niet overdraagbaar en de vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.
-
5. De vergunninghouder kan zich laten bijstaan door een of meer personen.
Paragraaf 5. Algemene bepalingen voor vergunninghouders
Artikel 22. Toonplicht vergunning of toestemming
-
1. Degene die een standplaats inneemt of wil innemen, is op eerste verzoek van een toezichthouder/marktmeester verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.
-
2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.
Artikel 23. Markttijden in acht nemen
-
1. Het is verboden meer dan 4 uur voor de aanvang en meer dan één uur na afloop van de markt op welke wijze dan ook ruimte in te (doen) nemen op het marktterrein, of goederen aan of af te (laten) voeren.
-
2. De vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens door het college verleende ontheffing.
-
3. Het college kan aan de ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist. De houder van de ontheffing is verplicht de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.
Artikel 24. Elektriciteit
-
1. Het is verboden voor de verlichting van een standplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting.
-
2. Voor de verlichting van een standplaats mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van de van gemeentewege aangebrachte elektriciteitsvoorziening.
-
3. Het college kan met betrekking tot de verlichting van standplaatsen nadere regels stellen.
-
4. Het college kan ontheffing van het verbod in het eerste lid verlenen.
-
5. Het gebruik van stroom moet veilig gebeuren. De standplaatshouder moet daarbij tenminste het volgende in acht nemen:
- a.
Kabels mogen niet zonder kabelgoot over de voetpaden voor publiek worden gelegd;
- b.
Haspels moeten volledig worden uitgerold;
- c.
Haspels moeten zo worden opgesteld en van zodanig materiaal en van zodanige kwaliteit zijn, dat deze niet in aanraking kunnen komen met (regen)water;
- d.
Meerdere haspels en kabels mogen niet met elkaar worden verbonden;
- e.
Kabels moeten regelmatig worden gecontroleerd op beschadiging en scheurvorming. Ook de weerstand van de beschermingsleiding moet worden gemeten;
- f.
Kabels mogen niet met elkaar worden verbonden met een kroonsteen.
- g.
Defecten dienen zo spoedig mogelijk worden hersteld doch minimaal voor de eerstvolgende ingebruikname van de materialen.
- a.
Artikel 25. Verbod aanwezigheid van voertuigen
-
1. Het is verboden voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, tijdens de markt op het marktterrein aanwezig te hebben.
-
2. In bijzondere gevallen kan het college van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.
Artikel 26. Marktterrein schoonhouden
-
1. De vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal gebruikt voor aanvoer van goederen of gebruikt door zijn klanten of op zijn standplaats zijn vrijgekomen tijdens de door hem bedreven handel, zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. De vergunninghouder voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt zelf af, of laat het op eigen kosten afvoeren.
-
2. De vergunninghouder is verplicht om bij en aan de zichtzijde van zijn standplaats (een) eigen afvalbak(en) te plaatsen, zodat zijn klanten het afval dat vrijkomt in de afvalbak(en) kunnen deponeren. De afvalbak(en) wordt/ worden goed zichtbaar geplaatst. Dit afval wordt gezien als bedrijfsafval. De vergunninghouder voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt zelf af, of laat het op eigen kosten afvoeren.
-
3. De vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon en vetvrij achter te laten.
-
4. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen, dat zijn standplaats voortdurend een goed verzorgend aanzien biedt, zult ter boordeling van het college en de marktmeester.
-
5. De vergunninghouder dient zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan bij vertrek van de markt schoon op te leveren. Afvalwater en vetten worden gezien als bedrijfsaval. De vergunning voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt zelf af, of laat het op eigen afvoeren. Afvalwater en vetten mogen niet door vergunninghouder op het straatwerk, in de kolken of in de riolering worden geloosd.
-
6. Het college verplicht de vergunninghouder de ondergrond van zijn standplaats ter voorkoming van vervuiling daarvan af te dekken op zodanige wijze dat de ondergrond voldoend beschermd is.
-
7. Het is verboden op de markt afval aan te voeren, waarbij onder afval mede wordt verstaan goederen of waren die ongeschikt zijn om te verhandelen.
Artikel 27. Verboden gedragingen
Het is de vergunninghouder verboden:
-
1. Op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren.
-
2. Meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen.
-
3. De opstal van zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen.
-
4. De doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein en/of de Ongevallenroute op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren.
-
5. Zich bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren aan de voorzijde van de kraam op te houden.
Artikel 28. Verbod geluidsapparatuur
-
1. Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.
-
2. Het college kan in bijzondere gevallen van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorschriften.
Artikel 29. Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur
-
1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken.
-
2. Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorschriften.
Artikel 30. Verbod venten
-
1. Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein te venten.
-
2. Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen ten behoeve van de verkoop van alcoholvrije dranken en eetwaren aan vergunninghouders en hun medewerkers.
Paragraaf 6. Handhaving
Artikel 31. Toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.
Artikel 32. Onmiddellijke verwijdering
Het college kan een vergunninghouder of degene die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden.
Artikel 33. Strafbepaling
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Paragraaf 7. Slotbepalingen
Artikel 34. Overgangsrecht
-
1. Besluiten op grond van de Marktverordening 2005 blijven na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, totdat het college deze ambtshalve heeft gewijzigd of ingetrokken.
-
2. Bij de ambtshalve wijziging van een vaste-standplaatsvergunning kan het college in afwijking van artikel 12, eerste lid, een kortere duur van de vergunning bepalen, afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
-
3. De op grond van de Marktverordening 2005 vastgestelde wacht- en anciënniteitslijsten komen te vervallen.
-
4. Op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Marktverordening 2005, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van de Marktverordening 2005 beslist.
Artikel 35. Intrekking oude regeling
De Marktverordening Winterswijk 2005 wordt ingetrokken.
Artikel 36. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking de tweede dag na bekendmaking.
-
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Winterswijk 2025.
Ondertekening
Aldus besloten door de gemeenteraad van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering
gehouden op 27 februari 2025,
de griffier,
w.g.
R.J.F. Jansen
de voorzitter,
w.g.
B.J.J. Bengevoord
Toelichting Marktverordening 2025
Algemeen
De bevoegdheid tot het instellen, veranderen of afschaffen van een markt is aan burgemeester en wethouders toegekend. Zie hiervoor artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet. Daarnaast is de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet bevoegd om een marktverordening vast te stellen. Het vaststellen van een marktverordening zal samengaan met een besluit van burgemeester en wethouders tot het instellen van een markt.
Het doel van deze verordening is drieledig. Ten eerste worden de kaders gecreëerd om markten zodanig te organiseren dat de gemeentelijke algemene belangen beschermd worden en dat de markten aantrekkelijk zijn voor zowel consumenten als marktkooplieden. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, zonder overbodige regels en met zo min mogelijk administratieve lasten. Tot slot is de verordening ook gericht op het voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de Europese Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) en de Dienstenwet. Zie verder ook de toelichting bij paragraaf 2.
Artikelsgewijs
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven en niet al waren opgenomen in de Marktverordening 2005, worden hieronder nader toegelicht.
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Toepassingsgebied
Op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en veranderen of afschaffen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat (regulier) plaatsvinden.
De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene plaatselijke verordening 2019 (hierna: APV). Hierin zijn regels voor evenementen, waaronder ook braderieën vallen, opgenomen. Verder bevat de APV bepalingen over venten, snuffelmarkten en het innemen van standplaatsen, niet zijnde standplaatsen op markten. Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op de markten die door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet zijn ingesteld.
Artikel 2. Definities
Er zijn drie soorten marktvergunningen, dat wil zeggen vergunningen om op de markt handel te drijven. Dat zijn de vaste-standplaatsvergunning, de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning. Deze vergunningen onderscheiden zich van elkaar door hun looptijd en door de vergunde activiteit. De marktvergunning vermeldt voor welke standplaats hij geldt, en in het inrichtingsplan is in ieder geval opgenomen welke standplaatsen beschikbaar zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning (artikel 3). Ook de dagplaatsen en standwerkplaatsen zijn opgenomen in het door burgemeester en wethouders vastgestelde inrichtingsplan.
Artikel 3. Inrichtingsplan
Eerste en tweede lid
Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vaststellen en daarin opnemen wat voor de markt in ieder geval geregeld moet worden. Zo wordt in het inrichtingsplan aangegeven wat de markttijd is en blijkt uit de kaart van de markt, die onderdeel is van het inrichtingsplan, waar de grenzen van het marktterrein liggen. Ook wijzen burgemeester en wethouders de vaste standplaatsen aan. Verder maken zij met het inrichtingsplan duidelijk welke verdeelprocedure zij zullen toepassen bij het verlenen van vaste-standplaatsvergunningen.
Derde lid
Verder kunnen burgemeester en wethouders de dagplaatsen en standwerkplaatsen expliciet aanwijzen en bepalen dat een maximumaantal vaste-standplaatsvergunningen wordt afgegeven voor een of meer branches of artikelgroepen (of combinaties daarvan). Dat gebeurt met het oog op dwingende redenen van algemeen belang, en conform de Dienstenrichtlijn.
Artikel 5. Vergunningplicht
Eerste lid
In het eerste lid wordt verboden om zonder marktvergunning een standplaats in te nemen en wordt de bevoegdheid om deze vergunning te verlenen toegekend (geattribueerd) aan burgemeester en wethouders. De nadere regeling van de verschillende marktvergunningen gebeurt vervolgens in de paragrafen 2 tot en met 4.
Tweede lid
Een vergunning wordt alleen verleend aan een natuurlijke persoon die in Nederland arbeid mag verrichten en die ook handelingsbekwaam is in de zin van het burgerlijk recht.
Artikel 6. Voorschriften en beperkingen
Aan een marktvergunning mogen alleen voorschriften en beperkingen worden verbonden die de belangen beschermen in verband waarmee de vergunning is vereist.
Paragraaf 2. Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen
Marktvergunningen zijn, gegeven de omstandigheid dat er een bepaald vergunningenplafond is, schaarse vergunningen zoals bedoeld in de Dienstenrichtlijn. Die kwalificatie brengt onder meer met zich mee dat deze vergunningen niet voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend en dat de verdeling van de vergunningen moet voldoen aan de eisen van kenbaarheid en transparantie. Potentiële gegadigden moeten op gelijke voet kunnen meedingen naar de beschikbare vergunningen. Vooraf moet duidelijk zijn wat de looptijd van een vergunning is, op welke manier vergunningen worden verdeeld en welke (inhoudelijke) criteria daarbij worden gebruikt. Gegadigden kunnen dan hun vergunningaanvraag hierop afstemmen.
In paragraaf 2 zijn de verschillende verdeelprocedures voor de verschillende marktvergunningen neergelegd. Voor de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning, die beide worden verleend voor de duur van een dag, is voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure. Voor de vaste-standplaatsvergunning, die wordt verleend voor een langere termijn, zijn twee mogelijke verdeelprocedures uitgewerkt. Burgemeester en wethouders maken hun keuze uit die twee mogelijke procedures en leggen deze keuze vast in het inrichtingsplan. Burgemeester en wethouders kunnen kiezen voor de verdeling via selectie of voor de verdeling via loting. Het maken en vervolgens in het inrichtingsplan vastleggen van deze keuze is een verplichting. In aanvulling op de voorgeschreven keuze voor de verdeelprocedure kunnen burgemeester en wethouders er ook voor kiezen om in het inrichtingsplan vast te leggen dat zij de procedure van verlenging na afroep toepassen. Het maken en vervolgens in het inrichtingsplan vastleggen van deze keuze is een bevoegdheid.
Artikel 8. Verdeling beschikbare vaste-standplaatsvergunning
Eerste lid
In dit artikel wordt geregeld dat uit het inrichtingsplan blijkt welke verdeelprocedure burgemeester en wethouders toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning. Burgemeester en wethouders hanteren de gekozen verdeelprocedure zowel in de situatie waarin er slechts een vergunning beschikbaar is gekomen, als in de situatie waarin er meer vergunningen tegelijk beschikbaar zijn. Burgemeester en wethouders hebben de keuze uit de selectieprocedure of de procedure van loting. Door deze keuze vast te leggen in het inrichtingsplan, weten potentiële gegadigden voorafgaand aan de verdeling van een of meer beschikbare vergunningen hoe die verdeling zal plaatsvinden.
Artikel 9. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie
Eerste lid
Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning, om welke reden dan ook, kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen aan de hand van een selectieprocedure. Of de verdeelprocedure van selectie wordt gehanteerd, blijkt uit het inrichtingsplan.
Tweede lid
Burgemeester en wethouders maken door een openbare kennisgeving bekend dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt en melden daarbij ook wat de looptijd van de vergunning is. Uit de openbare kennisgeving moet verder duidelijk worden vóór welke datum de gegadigden hun aanvraag moeten indienen.
Derde lid
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt degene die tijdig een onvolledige aanvraag indient een termijn gegund om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn wordt voor alle onvolledige aanvragen gelijkgetrokken, omdat het belangrijk is om een zoveel mogelijk gelijk speelveld te realiseren.
Vierde lid
Een aanvraag moet tijdig en volledig zijn en moet ook overigens voldoen aan hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald om in behandeling te worden genomen en inhoudelijk te worden beoordeeld. Een aanvraag die niet aan de eisen voldoet, wordt buiten behandeling gesteld of (op andere inhoudelijke gronden dan welke volgen uit artikel 9, vijfde lid) afgewezen.
Vijfde lid
De inhoudelijke beoordeling van de aanvragen gebeurt op grond van het vijfde lid door het toekennen van punten en het uitvoeren van een vergelijkende toets. De in het vijfde lid opgesomde selectiecriteria zijn ingegeven door verschillende algemene belangen. Zo is een evenwichtige brancheverdeling (onder a) en de samenstelling van het marktassortiment (onder b en c) niet alleen van belang voor (consument-)bezoekers, maar ook voor de ondernemers zelf. De uitstallingen zijn van invloed op het aanzien van de markt, zodat de kwaliteit van de uitstraling van die uitstallingen een aspect is dat wordt meegewogen in de puntentoekenning (onder d). Onder de kwaliteit van de uitstalling kan mede worden begrepen de presentatie van de standplaats en van het assortiment. Voor consumenten is het verder van belang dat de ondernemers voldoende ervaring hebben met en kennis van de waren die zij verkopen (onder e). Met maatschappelijk verantwoord ondernemen (onder f) wordt onder meer gedoeld op duurzaam ondernemen, of het aandacht hebben voor het productieproces van de waren en de arbeidsomstandigheden in dat productieproces. Consumentvriendelijk ondernemen (onder g) in het algemeen is eveneens een wegingsfactor. Hieronder kan mede worden begrepen het bieden van verschillende betaalmogelijkheden, de mogelijkheid van bezorging van producten en de mogelijkheid van retourneren of ruilen van producten.
Zesde lid
De aanvraag met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten wordt toegekend, de aanvragen met een lager aantal punten afgewezen. Als er meer vergunningen tegelijk beschikbaar zijn gekomen, kunnen er ook meer aanvragen worden toegewezen, maar natuurlijk nog steeds op volgorde van puntental. Als het totaal aan beschikbare vergunningen is verdeeld, worden de overgebleven aanvragen (met de laagste punten) afgewezen.
Door de verdeelprocedure uit te werken in de verordening en in het inrichtingsplan vast te leggen dat deze wordt gehanteerd door burgemeester en wethouders, kunnen potentiële gegadigden weten welke selectiecriteria gelden en kunnen zij hun aanvraag daarop afstemmen. Op deze manier wordt een onpartijdige en transparante selectieprocedure toegepast.
Zevende lid
Het zevende lid tenslotte bevat een regeling voor de situatie waarin meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, terwijl er voor hen maar een vergunning beschikbaar is. In dat geval wordt deze vergunning onder hen verloot, waarbij de vergunning wordt verleend op basis van de rangschikking die volgt uit de trekking.
Artikel 10. Verdeling beschikbare dagplaatsvergunningen
Dagplaatsvergunningen zijn beschikbaar voor op de kaart van de markt als zodanig aangegeven dagplaatsen en daarnaast ook voor vaste-standplaatsen die op de betreffende dag niet (op tijd) zijn ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger. Dagplaatsvergunningen gelden voor één dag, zodat het voor de hand ligt om te voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure van ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager moet voldoen aan de eisen. Uit artikel 20 blijkt waaraan een toewijsbare aanvraag moet voldoen.
Aangezien er maar één mogelijke verdeelprocedure is voor dagplaatsvergunningen en die in de verordening is neergelegd, hoeft hierover geen keuze te worden bekendgemaakt in het inrichtingsplan.
Artikel 11. Verdeling beschikbare standwerkvergunningen
De verdeling van de beschikbare standwerkvergunningen is op dezelfde manier geregeld als de verdeling van de dagplaatsvergunningen. Ook standwerkvergunningen zijn vergunningen voor de duur van één dag. Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager moet voldoen aan de eisen. Uit artikel 21 blijkt waaraan een toewijsbare aanvraag moet voldoen.
Paragraaf 3. Vaste-standplaatsvergunning
Voor de vaste-standplaatsvergunning is voorzien in een meer uitgebreide regeling dan voor de overige marktvergunningen. De vaste-standplaatsvergunningen bepalen immers voor een belangrijk deel hoe de markt is ingericht.
Artikel 12. Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning
Eerste lid
Dit artikel bevat de algemene bepalingen met betrekking tot de vaste-standplaatsvergunning. Deze vergunning geldt, vanwege de beperkte beschikbaarheid van de openbare ruimte voor de markthandel, als een schaarse vergunning in de zin van de Dienstenrichtlijn. Of er daadwerkelijk meer aanvragers zijn dan vergunningen is voor de kwalificatie als schaarse vergunning niet van belang. Schaarse vergunningen worden voor bepaalde tijd verleend. De achterliggende gedachte daarbij is dat de vergunning na verloop van tijd weer beschikbaar moet komen voor (her)verdeling. Niet alleen de zittende ondernemers, maar ook potentiële andere gegadigden moeten immers de kans krijgen om toe te treden tot de markt.
Bij het bepalen van de duur van de vaste-standplaatsvergunning is de zogenaamde terugverdientijd (en een redelijke vergoeding van geïnvesteerd kapitaal) van belang. De looptijd van de vergunning hoort niet korter te zijn dan deze terugverdientijd, omdat anders de vergunninghouders het risico lopen hun investeringen niet te kunnen terugverdienen. De looptijd van de vergunning hoort ook niet langer te zijn dan de terugverdientijd, omdat anders de potentiële gegadigden onnodig lang worden afgehouden van de toegang tot de markt.
Het is aan het gemeentebestuur om gemotiveerd en onderbouwd vast te stellen wat de looptijd van de vergunning moet zijn. Zie hiervoor de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 21 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1588), waarin de Afdeling onder meer heeft overwogen dat bij het bepalen van de looptijd (“passende beperkte duur”) van een beleidsmatig schaarse vergunning de terugverdientijd van noodzakelijke investeringen als factor moet worden meegenomen. Uit deze uitspraak volgt verder dat de zogenaamde afschrijvingstermijn niet per afzonderlijke vergunning of vergunninghouder mag worden bepaald, omdat dit tot willekeur leidt en niet verenigbaar is met de vereiste rechtszekerheid voor de vergunninghouders en eventuele gegadigden voor de vergunningen. Volgens de Afdeling kan per branche worden vastgesteld binnen welke termijn de bedoelde afschrijvingen redelijkerwijs kunnen worden gedaan. Uit de besluitvorming moet blijken dat het gemeentebestuur rekening heeft gehouden met de terugverdientijd.
Gelet op het voorgaande is gekozen voor een vergunningsduur van 20 jaar. De looptijd van de vaste-standplaatsvergunning is gebaseerd op het onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) heeft gedaan op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In het rapport dat SEO heeft uitgebracht (‘Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel’, januari 2021) is een analyse gemaakt van de opbrengsten van de ambulante handel en de investeringen, inclusief een redelijke vergoeding op geïnvesteerd vermogen. Daarnaast is aansluiting gezocht bij het advies van het CVAH, met een gemiddelde afschrijvingstermijn voor ondernemingen en de wensen die de gemeente Winterswijk heeft ontvangen vanuit de marktvereniging.
Tweede lid
Op de vergunning staat vermeld welke vaste standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. Op grond van het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen. Daarbij kan worden gedacht aan extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden of bepaalde evenementen.
Derde lid
De vaste-standplaatsvergunning is uitdrukkelijk niet overdraagbaar, alleen al niet omdat dit niet verenigbaar is met het vereiste om potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om toe te treden tot de markt.
Artikel 14. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning
Eerste en vierde lid
Als de vergunninghouder de vergunning niet meer zelf wil gebruiken, kan hij burgemeester en wethouders vragen om de vaste-standplaatsvergunning in te trekken. Intrekking van de vergunning gebeurt ook na het overlijden of onder curatele stellen van de vergunninghouder. Een alternatief is dat de vergunning (op aanvraag) wordt overgeschreven op naam van een ander. Artikel 14 regelt dat dit onder omstandigheden kan en op wiens naam de vergunning dan mag worden overgeschreven. Als de vergunninghouder is overleden of onder curatele gesteld, moet de aanvraag om overschrijving worden gedaan binnen twee maanden na het overlijden of de ondercuratelestelling.
Tweede en derde lid
In dit artikel is verder voor de duidelijkheid vastgelegd dat als de vergunning is verworven via een selectieprocedure, de overschrijving ervan alleen kan gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria op grond waarvan de vergunning eerder was verleend. Ook overigens geldt dat alle aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen onverkort van toepassing blijven. De overschrijving geldt alleen voor de resterende looptijd van de betreffende vergunning en de overgeschreven vergunning kan niet worden verlengd. Na het einde van de looptijd moet de vergunning volgens de toepasselijke verdeelprocedure opnieuw worden uitgegeven.
Artikel 15. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning
Eerste lid
Burgemeester en wethouders zijn gehouden de vaste-standplaatsvergunning in te trekken als de vergunninghouder daarom vraagt, of als hij is overleden of onder curatele gesteld. Dit is anders wanneer tijdig een aanvraag tot overschrijving is gedaan.
Tweede en derde lid
Op grond van het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd, maar niet verplicht om de vergunning in te trekken als één van de daar genoemde situaties zich voordoet. Intrekking van de vergunning op grond van het tweede lid kan voor bepaalde of onbepaalde tijd zijn. Als de intrekking voor bepaalde tijd is, kan dat ook betekenen dat gedurende die tijd ook de op de vergunning vermelde vaste standplaats vervalt.
Vierde lid
De vaste-standplaatsvergunning vervalt tijdelijk als de vergunninghouder (of zijn rechtmatige vervanger) de standplaats niet (op tijd) heeft ingenomen. In dat geval vervalt de vergunning voor de rest van de dag en kan de betreffende vaste-standplaats worden uitgegeven als dagplaats. De houder van de vaste-standplaatsvergunning kan op die dag zijn standplaats niet alsnog innemen.
Artikel 17. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging
Eerste en tweede lid
Al langere tijd wordt de regel van persoonlijke aanwezigheid van de vergunninghouder op zijn standplaats niet meer strikt gehandhaafd. Daarom is in dit artikel opgenomen dat de vergunninghouder niet (meer) verplicht is om persoonlijk op de standplaats aanwezig te zijn en zich kan laten vervanger door maximaal twee bij de gemeente geregistreerde vaste vervangers. Ten behoeve van de registratie van de vervanger wordt een kopie van een geldig identificatiebewijs overgelegd. Het spreekt voor zich dat de vervanger optreedt namens de vergunninghouder en evenzeer gebonden is aan alle verplichtingen die voor de vergunninghouder gelden.
Artikel 19. Plaatsverandering na beschikbaar komen vaste standplaats
Eerste lid
Als op een markt, om welke reden ook, een vaste standplaats vrijkomt, dan kan deze worden toegewezen aan een zittende houder van een andere vaste-standplaatsvergunning op die markt. De toewijzing gebeurt door een wijziging van diens bestaande vergunning en op aanvraag, niet ambtshalve. De plaatsverandering is voor de resterende duur van de vaste-standplaatsvergunning die was gekoppeld aan de beschikbaar gekomen standplaats. Zittende vergunninghouders kunnen een aanspraak maken op een verandering van hun standplaats, omdat zij hebben bijgedragen aan de markt en daarmee aan het voorzieningenniveau.
Paragraaf 4. Dagplaats-, standwerk- en bedienvergunning
Artikel 20. Dagplaatsvergunning
Eerste lid
Een dagplaatsvergunning kan langs twee wegen worden verleend, zo volgt uit het eerste lid. Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als dagplaats en als zodanig zijn aangegeven op de kaart van de markt, kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen dagplaatsvergunningen afgeven. Ook kan een dagplaatsvergunning worden verleend voor een vaste-standplaats die op de betreffende dag niet (op tijd) is ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger. Ook dagplaatsvergunningen kunnen niet onbeperkt worden uitgegeven en zijn in die zin schaars. Hun looptijd is beperkt tot een dag. Op de vergunning staat vermeld welke standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden.
Tweede tot en met vierde lid
Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een dagplaatsvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. Burgemeester en wethouders moeten de vergunning weigeren in de gevallen die zijn genoemd in het derde lid. In de gevallen die zijn genoemd in het vierde lid kunnen burgemeester en wethouders de vergunning weigeren.
Vijfde en zesde lid
Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een dagplaatsvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.
Artikel 21. Standwerkvergunning
Eerste lid
Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als standwerkplaats en als zodanig zijn aangegeven op de kaart van de markt, kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen standwerkvergunningen afgeven. De standwerkvergunning geldt, net als de dagplaatsvergunning, voor een dag. Op de vergunning staat vermeld welke standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden en eveneens voor welke artikelen de vergunning geldt.
Tweede en derde lid
Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een standwerkvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. De weigeringsgronden zijn geregeld in het derde lid.
Vierde en vijfde lid
Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een standwerkvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.
Paragraaf 5. Algemene bepalingen voor vergunninghouders
Paragraaf 5 bevat een aantal algemene bepalingen voor (markt)vergunninghouders. Daarbij gaat het voornamelijk om algemene verplichtingen, zoals de verplichting om de vergunning te laten zien op eerste verzoek van een toezichthouder, de verplichting om de markttijden in acht te nemen en de verplichting om de markt schoon te houden. Deze verplichtingen gelden uiteraard ook voor eventuele vervangers van vergunninghouders.
Paragraaf 6. Handhaving
Artikel 32. Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft om een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit artikel regelt de bevoegdheid voor burgemeester en wethouders om een bijzondere vorm van bestuursdwang, namelijk verwijdering, toe te passen. Deze bevoegdheid kan worden gebruikt als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt, of bij andere (ernstige) overtredingen van de Marktverordening.
Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid verondersteld (zie artikel 5:31, eerste lid, van de Awb). Dan kan bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij de haast zo groot is dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel moet het besluit dan achteraf alsnog bekendgemaakt worden (artikel 5:31, tweede lid, in samenhang met artikel 5:24, derde lid, van de Awb). Het hangt van de omstandigheden van het geval af of sprake is van een spoedeisend geval, of van een zéér spoedeisend geval.
Paragraaf 7. Slotbepalingen
Artikel 34. Overgangsrecht
Eerste lid
Op grond van het eerste lid blijven de besluiten op grond van de Marktverordening 2005 (vergunningen, ontheffingen, mandaten, inrichtingsplan enz.) bestaan, totdat ze (ambtshalve) worden gewijzigd of ingetrokken. Zo hebben burgemeester en wethouders de gelegenheid om te doen wat er moet gebeuren. Dat is vooral van belang voor de vergunningen voor onbepaalde tijd: dit moeten immers vergunningen voor bepaalde tijd zijn.
Tweede lid
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om eenmaal, bij het omzetten van vaste-standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd naar bepaalde tijd een kortere looptijd dan op grond van artikel 12, eerste lid, te bepalen. De gewijzigde vergunningen kunnen als overgangstermijn dienstdoen. Het bepalen van de duur van de overgangstermijn is lokaal maatwerk. Relevant is onder meer of de zittende ondernemers hun investeringen al grotendeels hebben kunnen terugverdienen en of zij voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie van vergunningen voor bepaalde tijd, die volgens de nieuwe verdeelprocedures worden uitgegeven. Uit rechtspraak (Rechtbank Amsterdam 5 augustus 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:5002) blijkt dat het mogelijk is om een generieke overgangstermijn te bepalen, mits er ruimte is om daarvan af te wijken als in een individueel geval blijkt dat een ondernemer onevenredig wordt benadeeld. Uit dezelfde uitspraak volgt dat een overgangstermijn niet is bedoeld als volledige compensatie, maar om de vergunninghouders de gelegenheid te bieden om zich in te stellen op de nieuwe situatie.
Derde lid
De wacht- en anciënniteitslijsten komen te vervallen. Het laten voortbestaan van deze lijsten dient nauwelijks doel en is Europeesrechtelijk mogelijk problematisch.
Vierde lid
Op aanvragen die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening 2005 en waarop nog niet is beslist bij de inwerkingtreding van deze Marktverordening, is deze Marktverordening van toepassing. Voor deze situatie is niet voorzien in overgangsrecht en geldt dus onmiddellijke inwerkingtreding. Dat is anders voor bezwaarschriften die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening 2005. Daarvoor is wel voorzien in overgangsrecht, zodat deze bezwaarschriften nog worden afgehandeld conform de Marktverordening 2005.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl