Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736424
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736424/1
Subsidieregeling circulaire innovaties
Geldend van 12-03-2025 t/m heden
Intitulé
Subsidieregeling circulaire innovatiesHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de wethouder Haven, Economie, Horeca en Bestuur;
gelet op artikel 3, derde lid en de artikelen 4, 5, 6, 7 en 8 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
overwegende dat:
Het college het wenselijk acht subsidie beschikbaar te stellen voor circulaire innovaties gelet op het behalen van klimaatdoelen, het vergroten van onze strategische autonomie en het ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid op het gebied van circulaire waardeketens.
besluit:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- -
algemene Groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187/1);
- -
experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 2, zesentachtigste lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;
- -
circulaire innovaties: innovatieve diensten, producten, oplossingen en aanpakken die bijdragen aan het verminderen van primair en niet-hernieuwbaar grondstofgebruik;
- -
haalbaarheidsstudie: haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 2, zevenentachtigste lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 2 Toepassingsbereik
Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten op het gebied van circulaire innovaties.
Artikel 3 Activiteiten
-
1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de volgende activiteiten of een combinatie van activiteiten:
- a.
het doen van haalbaarheidsstudie voor circulaire innovaties die bijdragen aan een circulaire economie in Rotterdam en het ontstaan van economische clusters op dit gebied;
- b.
het realiseren van een experimentele ontwikkeling op het gebied van circulaire innovaties die bijdragen aan een circulaire economie in Rotterdam en het ontstaan van economische clusters op dit gebied.
- a.
-
2. Circulaire innovaties die betrekking hebben op het terugwinnen van energie uit onbruikbare restmaterialen komen niet in aanmerking voor subsidie.
Artikel 4 Doelgroep
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan MKB-ondernemingen die:
- a.
zijn ingeschreven in het handelsregister;
- b.
ten hoogste 249 voltijds werknemers hebben op het moment van aanvraag;
- c.
een jaaromzet van ten hoogste € 50 miljoen hebben op basis van de jaarrekening van het meest recent afgesloten boekjaar;
- d.
niet zijn opgericht door en in vol eigendom zijn van een onderneming uit het grootbedrijf of van een holding waartoe eveneens een onderneming uit het grootbedrijf hoort.
Artikel 5 Staatssteun
-
1. Een MKB-onderneming kan in aanmerking komen voor subsidie indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
de rechtspersoon verkeerde niet in financiële moeilijkheden in de zin van artikel 4 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;
- b.
ten aanzien van de rechtspersoon staat geen bevel tot terugvordering uit ingevolge een eerder besluit van de Commissie van de Europese Unie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.
- a.
-
2. De subsidie wordt getoetst aan de relevante onderdelen van artikel 25 en de algemene bepalingen van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
-
1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in de categorieën zoals benoemd in artikel 25, derde lid, onderdeel a tot met e, en vierde lid van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
-
2. Niet voor subsidiëring in aanmerking komen de kosten die door subsidieontvanger zijn gemaakt voorafgaand aan de indiening van de aanvraag.
Artikel 7 Hoogte van de subsidie
-
1. Een subsidie bedraagt ten minste € 50.000 en ten hoogste € 100.000.
-
2. De subsidie voor een haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, bedraagt ten hoogste 50% van de in aanmerking komende kosten, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, onderdeel d, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
-
3. De subsidie voor experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 3, onderdeel b, bedraagt ten hoogste 50% van de in aanmerking komende kosten, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, onderdeel c en artikel 25, zesde lid sub a en sub c van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
-
4. De totale publieke bijdrage aan de subsidiabele kosten is nooit meer dan de maximum percentages als genoemd in het tweede en derde lid van dit artikel.
Artikel 8 Subsidieplafond
-
1. Een bedrag van € 500.000 is beschikbaar voor de openstelling die start vanaf de publicatiedatum van deze regeling in het gemeenteblad tot en met 7 mei 2025.
-
2. Het bedrag dat na de eerste openstelling van kalenderjaar 2025 nog beschikbaar is, kan beschikbaar komen voor de tweede openstelling van kalenderjaar 2025. Dit wordt in dat geval via een apart openstellingsbesluit door het college bekendgemaakt.
-
3. De openstelling voor opvolgende jaren wordt per separaat besluit door het college bekendgemaakt.
Artikel 9 Wijze van verdeling
-
1. Verstrekking van subsidie vindt plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het subsidieplafond is bereikt.
-
2. Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria:
- a.
maatschappelijke relevantie en innovatie in Rotterdam;
- 1°.
bijdrage aan de transitie naar een circulaire economie en doelstellingen op dit onderwerp;
- 2°.
bijdrage aan investeringen en werkgelegenheid op het gebied van de circulaire economie;
- 3°.
mate van innovatie van oplossing of aanpak;
- 1°.
- b.
haalbaarheid en impact;
- 1°.
heldere aansluiting van innovatie bij marktbehoefte; helder en kansrijk verdienmodel;
- 2°.
kwaliteit van het projectplan;
- 3°.
mate van kennis, ervaring en belang bij toepassing en opschaling van aanvrager en betrokken stakeholders en hun relatie met Rotterdam;
- 4°.
omvang, mate van schaalbaarheid en repliceerbaarheid;
- 5°.
haalbaarheid voorziene kapitaalinvestering;
- 1°.
- c.
budget;
- 1°.
waar voor het geld;
- 2°.
realistische kostenraming voor beoogde activiteiten van het project;
- 3°.
toegevoegde waarde van de subsidie op het project.
- 1°.
- a.
-
3. Aan de rangschikkingscriteria worden punten toegekend als vermeld in de bijlage bij deze subsidieregeling.
-
4. Enkel subsidieaanvragen met een minimale totaalscore van 40 punten en een minimale score van 3 punten per subcriterium worden in de rangschikking meegenomen.
-
5. Indien meerdere aanvragen een gelijke score hebben en het subsidieplafond met deze aanvragen overschreden zou worden, wordt de onderlinge rangschikking van deze aanvragen door middel van loting vastgesteld.
Artikel 10 Aanvraag
-
1. De subsidie wordt digitaal aangevraagd onder gebruikmaking van de formulieren die op de website www.rotterdam.nl/subsidies beschikbaar zijn gesteld.
-
2. De subsidieaanvraag gaat vergezeld van:
- a.
een ingevulde template ‘projectplan’ dat de innovatie, het project, de beoogde projectresultaten en de te nemen vervolgstappen en investeringsbeslissingen beschrijft, toegespitst op de criteria van artikel 9, tweede lid.;
- b.
een ingevulde template ‘begroting’ bevattende een financiële specificatie van het project waaruit het college de opbouw en de samenstelling van de kosten, de financiering en de verdeling hiervan over de activiteiten van het project kan afleiden;
- c.
een digitaal gewaarmerkt uittreksel uit het handelsregister dat actueel en in lijn met de praktijk is op het moment van aanvragen;
- d.
jaarrekening over het meest recente afgesloten boekjaar. Indien de jaarrekening controleplichtig is, dienen de accountantsverklaringen te worden bijgevoegd;
- e.
een ingevuld template ‘type aanvrager’, waarin de aanvrager of aanvragers met behulp van documenten uit dit artikel 10, lid 2c en 2d aantonen dat zij tot de doelgroep behoren en in het geval van een aanvraag voor experimentele ontwikkeling tot het respectievelijk klein en middenbedrijf gevestigd in Groot Rijnmond;
- f.
een verklaring van geen financiële moeilijkheden.
- a.
Artikel 11 Aanvraagtermijn
-
1. Een subsidieaanvraag voor de eerste openstelling 2025 wordt ingediend in de periode vanaf de publicatiedatum in het gemeenteblad tot en met 7 mei 2025.
-
2. De openstelling voor opvolgende jaren wordt per separaat besluit door het college bekendgemaakt
Artikel 12 Beslistermijn
Het college beslist uiterlijk binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn op de aanvraag om subsidie. Deze termijn kan eenmalig met 8 weken worden verlengd.
Artikel 13 Verplichtingen
Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
het project is uiterlijk één jaar na subsidieverlening afgerond;
- b.
de subsidieontvanger werkt mee aan het delen van niet-concurrentiegevoelige projectresulaten, -gegevens en inzichten, die zijn opgedaan tijdens het project.
Artikel 14 Inwerkingtreding
Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 15 Citeertitel
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling circulaire innovaties.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 maart 2025.
De secretaris,
G.J.D. Wigmans
De burgemeester,
C.J. Schouten
Bijlage bij de Subsidieregeling circulaire innovaties Beoordelingsmethodiek, als bedoeld in artikel 9, derde lid
Rangschikking en wijze van verdeling
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria:
a. maatschappelijke relevant en innovatie in Rotterdam: |
|
|
|
b. haalbaarheid en impact: |
|
|
|
|
|
c. budget: |
|
|
|
Elk subcriterium krijgt een score van 0-5 punten.
- 0.
De aanvrager beschrijft het criterium niet of onvoldoende in de aanvraag. Er is incomplete of missende informatie.
- 1.
De aanvrager beschrijft het criterium in de aanvraag. De aanvrager onderbouwt onvoldoende hoe het criterium wordt behaald. De aanvraag vertoont op dit punt duidelijke tekortkomingen en zwaktes.
- 2.
De aanvrager beschrijft het criterium in de aanvraag. De aanvrager onderbouwt onvoldoende hoe het criterium wordt behaald. De aanvraag vertoont op dit punt enkele zwaktes.
- 3.
De aanvrager beschrijft het criterium in de aanvraag. De aanvrager onderbouwt voldoende hoe het criterium wordt behaald. De aanvraag vertoont op dit punt enkele kleine zwaktes.
- 4.
De aanvrager beschrijft het criterium in de aanvraag. De aanvrager onderbouwt goed hoe het criterium wordt behaald. De aanvraag vertoont op dit punt hooguit kleine zwaktes.
- 5.
De aanvrager beschrijft het criterium in de aanvraag. De aanvrager onderbouwt uitstekend hoe het criterium wordt behaald op een complete en relevante manier. Er zijn geen of heel kleine tekortkomingen.
Inhoudelijke beoordeling van de verschillende categorieën
Onderdeel a, subonderdeel 1:Bijdrage aan transitie naar een circulaire economie en doelstellingen op dit onderwerp: kton CO2 besparing per jaar; reductie primair grondstofgebruik; inclusief adaptiviteit en betaalbaarheid over de gehele levenscyclus van een oplossing.
Bijdrage op dit onderdeel wordt getoetst op de mate waarin het voor de innovatie beoogde project kan bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie. Innovatie is voorwaardelijk voor een succesvolle transitie naar een circulaire economie en hiermee het behalen van doelstellingen op het gebied van CO2 besparing.
Aanvragers lichten dit toe in het projectplan onder “bijdrage aan de doelstellingen” voor wat betreft:
- a.
beoogde jaarlijkse CO2 winst bij een positieve investeringsbeslissing voor een eerste investeringsproject of marktintroductie van circulaire producten of diensten;
- b.
beoogde jaarlijkse reductie primair grondstofgebruik bij een positieve investeringsbeslissing voor een eerste investeringsproject of marktintroductie van circulaire producten of diensten.
Onderdeel a, subonderdeel 2:Bijdrage aan investeringen en werkgelegenheid
Aanvragers moeten een duidelijke potentie aantonen van het door hen beoogde resultaat om positieve impact te creëren op de Rotterdamse circulaire economie. Hier wordt getoetst op:
- a.
beoogde investeringen bij een positieve investeringsbeslissing voor een eerste investeringsproject of marktintroductie van circulaire producten of diensten;
- b.
beoogde werkgelegenheid bij een positieve investeringsbeslissing voor een eerste investeringsproject of marktintroductie van circulaire producten of diensten, tijdelijk en structureel (FTE).
Onderdeel a, subonderdeel 3:Mate van innovatie van oplossing of
aanpak
De mate van innovatie wordt beoordeeld aan de hand van de beschrijving in het projectplan. Aanvragers moeten in het projectplan:
- a.
Helder de innovatie beschrijven. Gaat het om technische-, financieel-organisatorische, sociaal-participatieve of ander soort innovatie? Lichtt het innovatieve aspect goed uit;
- b.
licht toe hoe de innovatie zich verhoudt tot andere innovaties op vergelijkbaar gebied.
Rotterdam heeft belang bij de toepassing en opschaling van innovaties met potentiële positieve impact op het gebied van circulair ondernemen en de transitie naar een circulaire economie. Daarom is de subsidieregeling gericht op innovaties in de fase van ontwikkeling waarin aanvragers toewerken naar demonstratie op schaal en verdere opschaling en uitrol – marktintroductie – van de innovatie. Indicatief gaat het dan om een verhoging van de technology readiness level (TRL) of commercial readiness level (CRL), waarvan de gebruikte technologie zich in het algemeen bevindt in TRL 5-7. Daarnaast richt de regeling zich ook op niet-technische uitdagingen in de fase(n) dat productie en marktintroductie van de innovatie wordt voorbereid, inclusief het verder ontwikkelen van de businesscase, het reorganiseren van ketens en het aantrekken van financiering. Dat kan ook van toepassing zijn voor innovaties in TRL 8 of zelfs 9.
Tegelijkertijd is de circulaire economie nog in ontwikkeling. Dat maakt dat Rotterdam via deze subsidieregeling ook een rol wil kunnen spelen bij innovaties die zich in een vroegere fase van ontwikkeling bevinden, zoals de ontwikkeling van een prototype (TRL 4-5).
Niet gewenst is zijn voorstellen in de onderzoeksfase van innovatie ontwikkeling (TRL 1-3).
Voor de definitie van Technology Readiness Levels wordt verwezen naar: https://www.rvo.nl/onderwerpen/trl).
Onderdeel b, subonderdeel 1: heldere aansluiting van innovatie bij marktbehoefte; helder en kansrijk verdienmodel
De aanvrager dient te onderbouwen in hoeverre de innovatie een oplossing biedt met potentie voor de circulaire economie. Wat is de potentie van de innovatie en waarom is hier behoefte aan? Wat is de visie van de aanvrager over het verdienmodel?
Onderdeel b, subonderdeel 2:Kwaliteit van het projectplan
Het projectplan beschrijft helder de innovatie en de toegevoegde waarde en potentie van de innovatie, de stand van zaken van de innovatie ontwikkeling (TRL), wat er totnogtoe bereikt is, welke stappen nog gezet moeten worden om de innovatie commercieel toe te passen en/ of op te schalen, en welke resultaten de aanvrager met de gevraagde subsidie wil bereiken. Afhankelijk van de innovatie kan de ontwikkeling gericht zijn op de toepassing van de innovatie op schaal (investeringsproject) of de ontwikkeling van circulaire producten en diensten.
Het projectplan beschrijft de activiteiten en planning van activiteiten en de rol en taakverdeling tussen aanvrager(s). Verder gaat het projectplan in op de communicatie en kennisdeling rondom het project en het vergroten van draagvlak voor de innovatie en de vervolgstappen. Aanvragers geven in het projectplan aan hoe de gemeente Rotterdam het project verder kan faciliteren.
Het projectplan bevat een heldere beschrijving van:
- -
Aanvragers.
- -
Samenvatting van de aanvraag.
- -
Aanleiding van de aanvraag.
- -
Innovatie, ambities en toegevoegde waarde beoogd met de innovatie: maatschappelijke, economische, financiële haalbaarheid en potentie.
- -
Stand van zaken, incl. in welke fase van ontwikkeling de innovatie zich bevindt.
- -
Resultaat van het beoogde project: fase van ontwikkeling, beoogde vervolgstap(pen) en -investering(en).
- -
Aanpak en samenwerking: activiteiten en rolverdeling.
- -
Planning: per activiteit en fase.
- -
Risico’s m.b.t. de aanvraag en de beoogde innovatie.
- -
Potentie qua bijdrage aan de doelstellingen op het gebied van de transitie naar een circulaire economie: kton CO2 besparing per jaar; reductie primair grondstofgebruik; alsook investeringen en werkgelegenheid.
- -
Draagvlak, communicatie en kennisdeling.
- -
Gewenste andere aanvullende inzet gemeente Rotterdam: inzet netwerk, business development om drempels te doorbreken, te versnellen.
- -
Overig.
Onderdeel b, subonderdeel 3: Mate van kennis, ervaring en belang bij toepassing en opschaling van aanvrager en betrokken stakeholders en hun relatie met Rotterdam
De aanvrager toont aan dat de aanvrager de kennis, vaardigheden en ervaring bezit om het project tot een goed einde te kunnen brengen. Omdat het project erop gericht is om op basis van de resultaten een beslissing te maken voor de volgende stappen in de innovatie ontwikkeling, is het ook van belang dat aanvragers in het projectplan aantonen dat zij de juiste partners betrekken, die belang hebben bij toepassing en opschaling van de innovatie.
Het projectplan besteedt aandacht aan:
- -
Aanvrager en betrokken partners: een sterk projectplan toont aan dat alle relevante stakeholders betrokken worden, en dat er duidelijke afspraken bestaan tussen deze stakeholders gericht op de doelstellingen en resultaten zoals beschreven in het projectplan. Letters of Commitments of samenwerkingsovereenkomsten met beoogde afnemers en gebruikers van de innovatie kunnen de aanvraag op dit punt versterken.
- -
De kwaliteit van betrokken managers en experts van de aanvrager(s) verdient onderbouwing door in te gaan op hun kennis en ervaring.
- -
Aanvraag en projectplan onderbouwen de link heeft met de Rotterdamse regio, o.a. door aanwezigheid van stakeholders en partners die de innovatie in Rotterdam kunnen toepassen en/ of een rol kunnen spelen in de verdere ontwikkeling en opschaling van de innovatie en economische activiteiten in dat kader.
Onderdeel b, subonderdeel 4:Omvang, mate van schaalbaarheid en repliceerbaarheid
Aanvrager toont in het projectplan aan dat de innovatie potentie heeft om te worden opgeschaald en gerepliceerd. De gemeente Rotterdam is in het kader van deze subsidieregeling niet op zoek naar innovaties en projecten waarvan het onwaarschijnlijk is dat deze herhaald danwel opgeschaald kunnen worden. In dat kader is de betrokkenheid van partners die belang hebben bij opschaling en replicatie een pre.
Onderdeel b, subonderdeel 5:Haalbaarheid voorziene kapitaalinvestering
Het aantonen van kans op uiteindelijke investering betreft naast technische en financiële aspecten nadrukkelijk ook draagvlak bij relevante partijen. Het aantonen van interesse uit de markt of gezamenlijke activiteiten van een partnerschap vóór indiening van aanvraag is een pré. Aanvragers beschrijven in het projectplan de ambities en toegevoegde waarde beoogd met de innovatie: maatschappelijke, economische, financiële haalbaarheid en potentie.
Onderdeel c, subonderdeel 1:waar voor het geld
Het criterium “Waar voor het geld” vergelijkt het aangevraagde budget met de beoogde doelen/ resultaten in de vorm van investeringen, werkgelegenheid, bijdrage aan de transitie naar een circulaire economie en circulair ondernemerschap. Hierbij speelt de potentie om de innovatie op te schalen en/ of te repliceren een belangrijke rol.
Onderdeel c, subonderdeel 2:Realistische en gedetailleerde kostenraming voor beoogde activiteiten
Een duidelijke breakdown van het benodigde budget en geplande kosten. Dit is gelinkt aan de verwachte inspanning in het projectplan. Duidelijke tariefstructuur en de kosten horen tot de in artikel 6 genoemde typen.
De opgegeven kosten moeten binnen marktconforme tarieven en prijzen blijven.
Een kostenraming die door beoordelaars als overdreven hoog (of laag) wordt beoordeeld zal de beoordeling van de aanvraag op dit criterium negatief beïnvloeden, aangezien dit ook aantoont dat de aanvrager een onrealistisch beeld van de huidige marktcondities heeft.
Activiteiten en kosten zijn vastgelegd in een begroting voor het project met een onderbouwing van:
- -
Budget per activiteit en fase.
- -
Gevraagde subsidie.
Voor de begroting is een template beschikbaar.
Onderdeel c, subonderdeel 3: Toegevoegde waarde van de subsidie op het project
De subsidie moet het verschil kunnen helpen maken. De aanvrager beschrijft in de aanvraag zo helder en concreet mogelijk:
- -
Wat de uitdagingen zijn om de innovatie verder te ontwikkelen. Beschrijf hier goed wat de specifieke uitdagingen zijn in de huidige fase van ontwikkeling.
- -
Wat de uitdagingen zijn voor de aanvrager als het gaat om de bekostiging van de activiteiten die nodig zijn om de projectresultaten te behalen. Wat kunnen aanvrager, partners zelf op zich nemen? Waar helpt de gevraagde subsidie mee?
Voor grote, kapitaalintensieve innovaties en projecten is dit een aandachtspunt om de toegevoegde waarde van de subsidie goed te onderbouwen. Wat is de toegevoegde waarde van de subsidie in een project dat waarvan de benodigde investeringen in de haalbaarheidsfase (tijd, geld, kennis) een veelvoud van de gevraagde subsidie zijn?
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Toelichting bij de Subsidieregeling circulaire innovaties
Algemene toelichting
Het college zet in op stimuleren van een circulaire economie in Rotterdam vanwege het belang voor klimaat, strategische autonomie, nieuwe waardeketens en het toekomstige verdienvermogen van de stad. De ambities hiervoor onder andere zijn vastgelegd in:
- -
Coalitieakkoord Eén Stad, 2022-2026
- -
Havenvisie 2030
- -
Programma Rotterdam Circulair, 2023 – 2026
- -
Klimaatactieplan Rotterdam, maart 2024
- -
MKB Actieprogramma, maart 2023
Onderdeel van deze aanpak is het versnellen van innovaties op het gebied van circulair ondernemerschap. Rotterdam is erbij gebaat dat innovaties op het gebied van circulaire economie kunnen worden toegepast en opgeschaald. Zo versnelt de transitie naar een circulaire economie en het ontstaan van innovatieve economische clusters en werkgelegenheid op dit thema. De gemeente wil via deze innovatieprojecten waar mogelijk ook bijdragen aan de sociale acceptatie en participatie in de circulaire economie.
Met de subsidieregeling speelt de gemeente in op de uitdagingen van ondernemers bij het ontwikkelen van innovaties. De gemeente wil met de subsidie risico’s verlagen in de ontwikkelingsfase. Subsidie is een wenselijk instrument als de innovaties wel maatschappelijk wenselijk zijn en ondernemers in de fase van ontwikkeling met onzekerheid en risico’s te maken krijgen. Het college beoogt met de subsidieregeling toegevoegde waarde te bieden voor circulaire thema’s en doelgroepen, die aansluiten bij de Rotterdamse ambities en potenties. Via de subsidieregeling beoogt de gemeente de kans van toepassing en opschaling van innovaties te vergroten en de ontwikkeling te versnellen. Dit moet resulteren in positieve effecten voor Rotterdam op het gebied van klimaatdoelen (CO2 besparing, luchtkwaliteit) en economische doelen (investeringen, innovatieve banen, onafhankelijkheid van internationale grondstoffen stromen en -tekorten).
De gemeente Rotterdam stelt in dit kader een subsidie voor haalbaarheidsstudies en experimentele ontwikkeling open op het gebied van innovatieve oplossingen voor circulair ondernemen. Subsidie kan worden aangevraagd voor haalbaarheidsstudies, experimentele ontwikkeling of een combinatie van haalbaarheidsstudies en experimentele ontwikkeling.
De subsidie speelt in op de vaak complexe vraagstukken voorafgaand aan investeringsbeslissingen en is gedefinieerd volgens de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. De subsidie is erop gericht om drempels weg te nemen in de fase(n), die erop gericht is/zijn om te komen tot een investeringsbeslissing (Final Investment Decision), en moet dus resulteren in meer investeringsbeslissingen (FIDs) in de regio Groot Rijnmond op het thema.
Impact leidend principe
Het doel van het college is met de subsidies maximaal impact te bereiken en toegevoegde waarde te bieden voor circulaire thema’s en doelgroepen, die aansluiten bij de Rotterdamse ambities. Aanvragen worden onder andere beoordeeld op de potentiële impact van de innovatie en daarvoor speelt de mate van opschaalbaarheid of repliceerbaarheid een belangrijke rol.
In de praktijk betekent dit dat projecten, gericht op het circulair maken van een bedrijfs- of productieproces beter scoren als er in de aanpak aandacht is voor de opschaalbaarheid danwel repliceerbaarheid van het project (in de keten, bij andere bedrijven). De betrokkenheid van een ondernemer met een belang de innovatie te repliceren helpt in dit kader. Ondernemers worden uitgedaagd om in hun aanvraag helder te maken welke beslissing en investering zij op basis van het beoogde project kunnen nemen.
Deze aanpak reflecteert de ambitie om de transitie te versnellen en behoefte aan meer aanwas van circulaire innovatieprojecten met potentie voor Rotterdam.
Artikelsgewijze toelichting Subsidieregeling circulaire innovaties
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Circulaire innovaties
Circulaire innovaties kunnen verschillende sectoren en productieketens b.v. textiel, chemie, consumentenproducten en bouwmaterialen. Hierbij kan het gaan om technische oplossingen en innovatie alsook over innovatie met een organisatorisch-financiële component. Voor circulaire innovaties geldt in sterke mate dat innovaties een plek moeten krijgen binnen ketens (zoals: grondstof > product > hergebruik > grondstof) en dat betekent vaak nieuwe organisatorische constructen en daaraan verbonden nieuwe vormen van financiering. Daarbij speelt ook dat de (financiële) baten van innovaties niet automatisch ook terecht komen bij de partij die investeert in de innovatie.
In algehele zin kiest het college ervoor de definitie van circulaire innovaties in het kader van deze regeling niet in te kaderen. Op deze manier gebruikt de gemeente de regeling ook om de markt uit te dagen en de gemeente te benaderen over de innovaties waar aanvragers aan werken en de match met de regeling en de doelen van de gemeente te verkennen
Artikel 3 Activiteiten, eerste lid
Aanvragen en projecten moeten duidelijk gericht zijn op een investeringsbeslissing met een duidelijk tijdpad en commitment van partijen. De aanvraag kan gericht zijn op investeringsprojecten (voor ketentransformatie naar circulair), maar ook op investeringen in de introductie en marktuitrol van nieuwe producten en diensten door start-ups en scale-ups, midden- en kleinbedrijf. De aanvraag kan ook gericht zijn op een investeringsbeslissing voor de volgende fase van ontwikkeling van de innovatie.
Artikel 5 Staatssteun
Deze regeling is getoetst aan het staatssteunkader. De steun kan verenigbaar worden verklaard met de interne markt met toepassing van artikel 25 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening en de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden in het artikel zowel als de algemene voorwaarden uit hoofdstuk 1 van de verordening.
Ondernemingen in moeilijkheden
De Nederlandse autoriteiten bevestigen dat er conform artikel 1 lid 4 sub (c) van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU nr. 651/2014) geen steun zal worden toegekend aan ondernemingen in moeilijkheden.
“Deggendorfclausule”
Conform artikel 1 lid 4 sub (b) Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU nr. 651/2014) wordt betaling uitgesloten van steun aan een onderneming ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering is gegeven op grond van een eerdere beschikking van de Europese Commissie.
Conform artikel 6 van de AGVV wordt enkel steun uitgekeerd indien deze een stimulerend effect heeft. Dit houdt in beginsel in dat de activiteit niet mag worden gestart alvorens de aanvraag is ingediend.
Cumulatie
Bij subsidieverstrekking worden de cumulatiebepalingen uit artikel 8 van Verordening (EU) nr. 651/2014 in acht genomen. Dit houdt in dat alle voor een bepaald project verleende staatssteun bij elkaar opgeteld dient te worden opgeteld om zo het totale steunbedrag te bepalen (cumulatie). Hierdoor kan nagegaan worden of voldaan is aan de maximale steunintensiteiten en –bedragen uit artikel 25.
Publicatie en informatie
Conform artikel 9 van de AGVV worden de publicatieverplichtingen nageleefd. Bij individuele steunverleningen van € 100.000 of meer worden de benodigde gegevens binnen zes maanden vanaf de datum van de toekenning van de steun gepubliceerd via de State Aid Transparency Award Module (TAM). Vanaf de datum van steunverlening blijven de gegevens tien jaar beschikbaar (art. 9, vierde lid, AGVV).
De regeling wordt binnen 20 dagen na vaststelling ter kennisgeving aangeboden aan de Europese Commissie.
Artikel 7 Hoogte van de subsidie
Er wordt aan artikel 25 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening getoetst om de hoogte van de percentages te bepalen.
Artikel 7, derde lid
De steunintensiteit voor experimentele ontwikkeling kan worden verhoogd:
- -
met 10 procentpunten voor middelgrote ondernemingen;
- -
met 20 procentpunten voor kleine ondernemingen;
- -
met 5 procentpunten voor ondernemingen gevestigd in Groot Rijnmond. Hiervoor wordt verwezen naar de staatssteunregels omtrent regionale steun: https://europadecentraal.nl/onderwerp/staatssteun/beleidsterreinen/regionale-steun/.
- -
tot een maximale steunintensiteit van 50 % van de in aanmerking komende kosten.
Tot de categorie kleine of middelgrote ondernemingen („kmo's”) behoren ondernemingen:
- -
waar minder dan 250 personen werkzaam zijn; en
- -
waarvan de jaaromzet ten hoogste 50 miljoen Euro in het meest recente boekjaar noteerde.
Binnen de categorie kmo's is een „kleine onderneming” een onderneming:
- -
waar minder dan 50 personen werkzaam zijn; en
- -
waarvan de jaaromzet ten hoogste 10 miljoen Euro in het meest recente boekjaar noteerde.
In het vierde lid wordt bepaald dat de publieke bijdrage aan een project is gemaximeerd. Met publieke bijdrage wordt bedoeld alle bijdragen van overheden.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl