Regeling vervalt per 01-01-2029

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 28 januari 2025, nr. UTSP-1106832717-28889, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 voor de Hollandse Waterlinies (Subsidieregeling Hollandse Waterlinies provincie Utrecht 2025-2028)

Geldend van 08-03-2025 t/m 31-12-2028

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 28 januari 2025, nr. UTSP-1106832717-28889, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 voor de Hollandse Waterlinies (Subsidieregeling Hollandse Waterlinies provincie Utrecht 2025-2028)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op

  • de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 en de Beleidsregels subsidiabele kosten projectsubsidies en Toezicht en naleving subsidies;

  • het Omgevingswetprogramma Cultuur en Erfgoed 2025-2028 ‘Verbindende cultuur en inspirerend erfgoed: toekomstbestendig en voor iedereen’ dat op 2 juli 2024 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld;

Overwegende dat cultuur en erfgoed in het algemeen en de Hollandse Waterlinies als werelderfgoed in het bijzonder, een belangrijke bijdrage leveren als aanjager van ruimtelijke kwaliteit;

Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AGVV: de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU), nr. 651/2014 (PB L187, Verordening van de Europese Commissie van 17 juni 2014);

  • b.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

  • c.

    Beleidsregel subsidiabele kosten projectsubsidies: beleidsregel waarin is aangegeven welke kosten bij projectsubsidies wel of niet subsidiabel zijn;

  • d.

    Cofinanciering: financiële bijdragen aan de te subsidiëren activiteit door de aanvrager of andere partijen dan de provincie Utrecht;

  • e.

    Duurzaamheidsopgave: te nemen substantiële maatregelen op het gebied van energiebesparing, duurzame opwekking van energie, circulariteit en klimaatadaptatie zonder nadelige gevolgen voor het monument (bouwfysisch) of zijn monumentale waarden;

  • f.

    GS: Gedeputeerde Staten van Utrecht;

  • g.

    Herbestemming: een nieuwe gebruiksfunctie aan een bestaand (historisch) gebouw geven waarbij de identiteit van het gebouw behouden blijft;

  • h.

    Hollandse Waterlinies: het deel van het UNESCO werelderfgoed Hollandse Waterlinies (HWL) dat in de provincie Utrecht ligt;

  • i.

    Kernkwaliteiten: nadere uitwerking van de Outstanding Universal Value zoals verwoord in het UNESCO nominatiedossier van de Hollandse Waterlinies en vastgelegd in de gebiedsanalyses die zijn vastgesteld door GS. De kernkwaliteiten zijn het strategisch landschap, de waterstaatkundige werken en de militaire versterkingen;

  • j.

    Klimaatadaptatie: de inzet van beleid en instrumenten teneinde de provincie Utrecht aan te passen aan klimaatverandering en de effecten daarvan, zoals het verhogen van dijken of het vergroten van waterberging in inundatiegebieden;

  • k.

    Omgevingsvisie: Omgevingsvisie provincie Utrecht;

  • l.

    Omgevingsverordening: de geldende omgevingsverordening van de provincie Utrecht;

  • m.

    Restauratie: werkzaamheden die het reguliere en planmatige onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor herstel;

  • n.

    Utrechts programma: Onderdelen van het Omgevingswetprogramma Cultuur en Erfgoed 2025-2028 ‘Verbindende cultuur en inspirerend erfgoed: toekomstbestendig en voor iedereen’ die betrekking hebben op het UNESCO werelderfgoed Hollandse Waterlinies;

  • o.

    Waterlinie object: landschappelijk- of gebouwd element dat uitdrukking geeft aan de kernkwaliteiten van de Hollandse Waterlinies.

Artikel 2 Subsidiecriteria

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten binnen het grondgebied van de provincie Utrecht, die gericht zijn op het realiseren van de ambities, doelen en resultaten zoals beschreven in het Utrechts programma.

  • 2. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn specifiek gericht op één of meerdere van de volgende thema's:

    • a.

      Bekende, beleefbare en toegankelijke waterlinie waarbij de activiteiten bijdragen aan:

      • 1e

        het uitdragen van het verhaal van de Hollandse Waterlinies door de beleving en bekendheid hiervan te vergroten; en/of

      • 2e

        het versterken van de toegankelijkheid en het recreatief gebruik van de Hollandse Waterlinies voor wandelaars en fietsers.

    • b.

      Benutten van de waterlinies voor andere opgaven, waarbij de activiteiten bijdragen aan

      • 1e

        de ontwikkeling van de waterlinies als klimaat adaptief landschap; en/of

      • 2e

        de verduurzaming van de waterlinies; en/of

      • 3e

        het versterken van de biodiversiteit en een groener landschap zonder afbreuk te doen aan het open landschap van de Hollandse Waterlinies.

    • c.

      Restauratie of herbestemming van waterlinie objecten waarbij de activiteiten bijdragen aan:

      • 1e

        werkzaamheden voor de restauratie van een object; of

      • 2e

        werkzaamheden voor de herbestemming van een object, waarbij de herbestemming wordt gecombineerd met de openstelling van het object voor het publiek.

      • 3e

        een combinatie van de hiervoor genoemde opties d.w.z. een combinatie van restauratie en herbestemming.

  • 3. Bij alle activiteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen, geldt de eis dat de initiatiefnemer het verhaal van de Hollandse Waterlinies verder uitdraagt a.d.h.v. het gesubsidieerde project. De precieze invulling wordt bepaald in overleg met het team Hollandse Waterlinies van de provincie Utrecht.

Artikel 3 Subsidieontvangers

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door één natuurlijke persoon of één rechtspersoon.

  • 2. Subsidie kan ten goede komen aan meerdere, samenwerkende (rechts)personen. In dat geval wijzen de deelnemende samenwerkende (rechts)personen één aanvrager aan. Betaling aan de aanvrager geldt als betaling aan de samenwerkende (rechts)personen.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

  • 1. Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a en b, bedraagt de subsidie maximaal € 80.000 en maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Voor restauratie van een object als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, sub 1e, bedraagt de subsidie maximaal € 40.000 en maximaal 40% van de subsidiabele kosten.

  • 3. Voor herbestemming van een fort als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, sub 2e, bedraagt de subsidie maximaal €40.000 en maximaal 40% van de subsidiabele kosten.

  • 4. Voor restauratie in combinatie met herbestemming van een fort als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, sub 3e, bedraagt de subsidie maximaal € 80.000 en maximaal 40% van de subsidiabele kosten.

  • 5. Als de activiteiten slechts betrekking hebben op voorbereidende werkzaamheden, zoals de opstelling van een haalbaarheidsstudie of een andere activiteit in het kader van onderzoek en ontwikkeling, bedraagt de maximale subsidie € 40.000 en het maximale subsidiepercentage 80%.

  • 6. Het minimale subsidiebedrag bedraagt € 1.000.

  • 7. In afwijking van het gestelde in dit artikel kunnen GS, gelet op het belang van de activiteiten voor het realiseren van het Utrechtse programma, een hogere subsidie verstrekken tot maximaal 100% van de subsidiabele kosten, indien:

    • a.

      de subsidieaanvrager substantieel en structureel ondersteund wordt door vrijwilligers en de inzet van deze vrijwilligers noodzakelijk is voor de uitvoering van het project; of

    • b.

      de subsidieaanvrager door concrete omstandigheden en om redenen van bijzondere aard, niet aan de benodigde cofinancieringseis kan voldoen.

Artikel 5 Vorm

Subsidie wordt verstrekt in de vorm van een geldbedrag als projectsubsidie.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen vanaf 1 maart 2025 worden ingediend tot en met 1 oktober 2028 en worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • 2. Subsidieaanvragen kunnen jaarlijks doorlopend worden ingediend van 1 januari tot en met 31 oktober met uitzondering van het jaar 2028 – dan is de sluitingsdatum 1 oktober.

  • 3. De aanvragen dienen elektronisch te worden ingediend middels het daarvoor beschikbaar gestelde digitale aanvraagformulier.

  • 4. Bij de aanvraag wordt een projectplan overlegd, waarin wordt omschreven wat gerealiseerd wordt, op welke wijze, wat het tijdspad is en, indien van toepassing, wie de samenwerkingspartner(s) is of zijn.

  • 5. Ook is een gespecificeerde begroting vereist van de subsidiabele kosten, waarin wordt omschreven welke investering door de aanvrager en/of anderen wordt gedaan en welke bijdrage gevraagd wordt van de provincie.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op weigeringsgronden van de Asv wordt subsidie geweigerd als:

  • a.

    de activiteit naar het oordeel van GS niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelen en ambities zoals geformuleerd in het Utrechts programma;

  • b.

    naar het oordeel van GS subsidieverstrekking vanuit het Fonds Erfgoedparels eerder in aanmerking komt;

  • c.

    reeds eerder subsidie is verstrekt voor soortgelijke activiteiten op basis van de subsidieregeling Hollandse Waterlinies;

  • d.

    de grondeigenaar, de forteigenaar of de betrokken gemeente geen medewerking wil verlenen aan de realisatie van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • e.

    als de aanvrager een ‘onderneming in moeilijkheden’ betreft, zoals bedoeld in artikel 2 onder 18 AGVV.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten gemaakt door de aanvrager die direct verbonden zijn met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

  • 2. Onverminderd artikel 4.8 AsvpU, zijn kosten slechts subsidiabel als zij vallen onder de kosten zoals genoemd in artikel 53, vierde lid of vijfde lid van de AGVV.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

  • 1. Niet subsidiabele kosten zijn de kosten gemaakt door de aanvrager die niet direct verbonden zijn met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.

  • 2. Kosten van regulier en planmatig onderhoud.

Artikel 10 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt in de periode van 2025 tot en met 2028 jaarlijks € 600.000.

Artikel 11 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op het gestelde in de Asv dient de subsidieontvanger:

  • 1.

    het verhaal van de Hollandse Waterlinies verder uit te dragen, en de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van de provincie Utrecht te delen, binnen de grenzen van het redelijke;

  • 2.

    de provincie Utrecht toe te staan in overleg publicitair gebruik te maken van de met de activiteit behaalde resultaten.

Artikel 12 Europese regelgeving

Als er sprake is van staatssteun, gebeurt dit met inachtneming van de algemene en procedurele bepalingen in Hoofdstuk I en II en artikel 53 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV).

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 13 Intrekking

Het besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 28 maart 2023 nr. UTSP- 1106832717-19734, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2023 voor de Hollandse Waterlinies, wordt ingetrokken.

Artikel 14 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Dit besluit treedt in werking na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst, en geldt tot 1 januari 2029.

  • 2. Subsidies die zijn aangevraagd of verstrekt vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden behandeld overeenkomstig de op dat moment geldende regelgeving.

Artikel 15 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieregeling Hollandse Waterlinies provincie Utrecht 2025-2028.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 28 januari 2025.

Voorzitter,

Secretaris,

Toelichting

Algemeen

De Provinciale Omgevingsvisie en Interim Omgevingsverordening scheppen de ruimtelijke kaders voor de ontwikkeling van onze provincie. Daarbinnen valt het Omgevingswetprogramma Cultuur en Erfgoed 2025-2028 ‘Verbindende cultuur en inspirerend erfgoed: toekomstbestendig en voor iedereen’. Het Utrechtse programma beoogt, om in de geest van de omgevingsvisie, o.a. de ruimtelijke kwaliteit van de Hollandse Waterlinies te versterken, daarbij inspelend op initiatieven uit de gebieden. Tegelijkertijd probeert het programma provinciale opgaven te verbinden en tot uitvoering te brengen, zoals op het vlak van recreatie en klimaatadaptatie. De voorliggende subsidieregeling legt de basis voor de uitvoering. Dit streven is o.a. uitgewerkt in de criteria van artikel 2 van deze regeling. Dit artikel concretiseert waar activiteiten, die worden voorgedragen voor subsidiëring, aan moeten voldoen, opdat ze bijdragen aan de doelen van het programma.

Deze toelichting geeft een nadere duiding van de artikelen en schetst de context waarbinnen de activiteiten gestalte krijgen. De UNESCO wereldgoedstatus is daarbij een belangrijk gegeven. Deze status verplicht Nederland om de Outstanding Universal Value van de gebieden en objecten in de Hollandse Waterlinies te behouden en te beschermen voor de lange termijn. Dit is vertaald in eigen Nederlandse wet- en regelgeving (o.a. Monumentenwet en planologische bescherming gemeente, provincie en Rijk). Ook is bepaald dat de provincie de Outstanding Universal Value uitwerkt in kernkwaliteiten in zogeheten gebiedsanalyses.

De drie kernkwaliteiten zijn:

  • 1.

    Strategisch landschap: Hoofdweerstandslijn (of hoofdverdedigingslijn), inundatiekommen en komkeringen, accessen, verboden kringen, houten huizen;

  • 2.

    Watermanagementsysteem: Waterwegen en inundatiekanalen (rivieren, inundatie- en toevoerkanalen), dijken en kaden (rivierdijken en polderkaden), inundatiesluizen (hoofdinlaat, sluizen en verspreidingsluizen), ondersteunende waterwerken (dammen, duikers, gemalen, uitlozingskommen, schotbalkenloodsen, plofsluizen /duikers);

  • 3.

    Militaire werken: Vestingen, forten, werken, batterijen, stellingen, kazematten, groepsschuilplaatsen, andere militaire objecten (loopgraven, tankgrachten, versperringen, gedekte wegen).

De uitwerking van de kernkwaliteiten is vastgelegd in gebiedsanalyses. Deze documenten zijn vastgesteld door GS. De subsidieaanvrager moet aantonen dat het voorgenomen project niet leidt tot aantasting van de beschreven kernkwaliteiten. Dit kan, indien noodzakelijk geacht, met een Heritage impact assessment (HIA), opgesteld door een onafhankelijk bureau. De inzet van een HIA is afhankelijk van de projectactiviteit en inschatting van de risico’s. Bij dit hele proces kan het programmateam assistentie verlenen.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Criteria

Lid 1

Het Omgevingswetprogramma Cultuur en Erfgoed 2025-2028 ‘Verbindende cultuur en inspirerend erfgoed: toekomstbestendig en voor iedereen’ is in te zien of te downloaden op de website van de provincie.

Lid 2

In lid 2 is benoemd aan welk doel de activiteiten moeten bijdragen. Verder geeft het artikel alle ruimte aan de initiatiefnemer om te bepalen met wat voor activiteit hij/zij hieraan invulling wil geven. In het vooroverleg tussen initiatiefnemer en het team Hollandse Waterlinies kan dit worden besproken en aangescherpt, indien noodzakelijk. De provincie wil in elk geval met middelen die beschikbaar zijn voor de Hollandse Waterlinies zichtbaar het verschil kunnen maken met haar bijdrage. In alle gevallen moet aangetoond worden wat de gevolgen zijn van het wel of niet ontvangen van een bijdrage; wat gaat er mis indien de provincie geen partij wordt in de activiteiten?

  • a.

    Benutten van de waterlinies voor andere opgaven

    Het waterliniegebied beslaat zo’n 9% van de provincie Utrecht en kan door het open landschap een bijdrage leveren aan een deel van de ruimtelijke opgaven van de provincie. Binnen dit thema zoeken we naar win-win situaties op de volgende terreinen:

    • Klimaatadaptatie. In nauwe samenwerking met in- en externe partijen waaronder de waterschappen werken we toe naar de benutting van waterlinies voor klimaatdoelen. Zo zijn de voormalige inundatievelden van de Hollandse Waterlinies vanwege hun lage ligging potentiële locaties voor waterberging, de koele forten kunnen helpen bij hittestress en oude sluizen kunnen worden gerestaureerd om wateroverlast te beperken. Het militaire watersysteem van vroeger wordt zo ingezet voor de klimaatuitdagingen van nu. We gebruiken hier onder andere ontwerpend onderzoek en de klimaatkansenkaart voor. De klimaatkansenkaart onderscheidt drie landschapstypen met elk verschillende manieren om bij te dragen aan klimaatadaptatie.

    • Duurzaam gebruik. We bevorderen duurzaamheid in het waterliniegebied door opwekking van duurzame energie en duurzame inrichting van forten en een circulaire uitvoering van restauratie- en herbestemmingswerken.

    • Groene benutting en biodiversiteit. Vrijwel alle forten zijn groene oases met een grote variatie aan voorkomende flora en fauna. Daarmee zijn de forten plekken met een hoge mate aan biodiversiteit. Met Landschap Erfgoed Utrecht is het groen op en rondom de forten in kaart gebracht en aan de Cultuur Historische Atlas toegevoegd. De volgende stap is onderzoeken wat we vanuit dit thema kunnen bijdragen aan een groener landschap met een hogere biodiversiteit zonder afbreuk te doen aan het open landschap van de Hollandse Waterlinies.

  • b.

    Restauratie en/of herbestemming van waterlinie objecten

    Een aanzienlijk deel van de forten in Utrecht is inmiddels gerestaureerd, maar er liggen nog steeds opgaven in het verschiet. Tot dusver hebben de meeste forten een nieuwe functie gekregen en ze worden geëxploiteerd en onderhouden door eigenaars. Hierbij had het programma een aanjagende functie, vaak ondersteund door provinciale subsidies. Voor de objecten die nog niet zijn herbestemd, wordt deze werkwijze voortgezet.

    Voor het onderhoud van objecten die gerestaureerd zijn, kan een eigenaar/beheerder subsidie aanvragen bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed.

    Bij zowel restauratie als herbestemming geldt dat het programma streeft naar het bereiken van aanvullende doelen bv. op het vlak van duurzaamheid. Hierover is vooraf overleg vereist met het waterlinieteam. Als de verduurzamingsopgave onvoldoende is uitgewerkt, dan mag het team eisen dat de initiatiefnemer een verduurzamingsrapport oplevert, opgesteld door een onafhankelijke partij.

Artikel 3 Subsidieontvangers

De regeling staat open voor een brede groep van mogelijke aanvragers, De reden is dat de ervaring heeft geleerd dat verschillende rechtspersonen en particulieren waardevolle initiatieven ontplooien die de kwaliteiten van de HWL versterken. Het doel van de subsidieregeling is om dergelijke initiatieven mogelijk te maken en derhalve staat de regeling open voor een breed publiek.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

Samenvattende tabel over maximale subsidie en cofinancieringseisen

Type activiteit

Minimale subsidie in €

Maximale subsidie in €

Maximale subsidie % van totale kosten

Artikel 2 lid a en b

1.000

80.000

50%

Artikel 2 lid c

Restaureren

1.000

40.000

40%

Herbestemmen

1.000

40.000

40%

Restaureren en herbestemmen

1.000

80.000

40%

Artikel 6 lid 5

Voorbereiding

1.000

40.000

80%

Artikel 5 Vorm

De wijze waarop de ondersteuning en de inzet van middelen plaatsvindt, wordt bepaald op basis van dialoog met de partijen die verzoeken om ondersteuning. Het programmateam hecht eraan dat dit overleg plaats vindt voordat de initiatiefnemer een subsidieaanvraag indient. Het dient om overeenstemming te bereiken over het projectplan en de begroting.

Artikel 6 Aanvraag

Lid 1

Vanuit het oogpunt van flexibiliteit en maatwerk kunnen aanvragen vrijwel gedurende de gehele looptijd van het Utrechtse programma 2025-2028 worden ingediend. Hierdoor kan een bijdrage worden toegekend op het moment dat dit het meest efficiënt is voor het project en het grootste effect wordt bereikt. Voordat een initiatiefnemer een aanvraag indient, vindt overleg plaats tussen initiatiefnemer en programmateam. Dit overleg dient om vooraf af te stemmen over het projectplan en de begroting.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Welke kosten hier precies onder worden verstaan, is nader toegelicht in de beleidsregel subsidiabele kosten projectsubsidies.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

Welke kosten hier precies onder worden verstaan, is nader toegelicht in de beleidsregel subsidiabele kosten projectsubsidies.

Artikel 10 Subsidieplafond

Er is gekozen voor een subsidieplafond zonder specifieke verdeling over de verschillende doelen. Dit geeft maximale flexibiliteit om in te kunnen spelen op actuele situaties en om per project maatwerk te kunnen toepassen.

Artikel 11 Verplichtingen subsidieontvangers

Lid 1

De provincie ondersteunt initiatieven van derden in de Hollandse Waterlinies via voorliggende subsidieregeling, want aanvragers kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het verder verhogen van de kwaliteit van dit werelderfgoed. In aanvulling daarop vraagt de provincie de initiatiefnemers om de bijzondere kwaliteiten van de Hollandse Waterlinies uit te dragen aan het grotere publiek, waarbij het eigen project het logische vertrekpunt vormt.

Voor de precieze invulling van het vertellen van het verhaal van UNESCO Werelderfgoed Hollandse Waterlinies gelden geen absolute eisen. Wel moeten bezoekers/inwoners begrijpen wat het verhaal is en waarom het Werelderfgoed is geworden. Hierover is vooraf overleg met het waterlinieteam, waarna de aanpak en het beoogde resultaat in het projectplan worden vastgelegd. Ook wordt van tevoren afgesproken hoe de huisstijl van de Hollandse Waterlinies wordt ingepast in de uitwerking van de subsidie activiteit en de communicatie erover.

Aandachtspunten kunnen zijn:

  • De betekenis van de Unesco status voor die specifieke locatie, wat zijn de kernkwaliteiten, hoe maak je die goed zichtbaar?

  • Mogelijkheden voor samenwerking met naburige forten, zodat het waterlinieprofiel op grotere schaal gepresenteerd wordt.

  • Toegankelijkheid van de locatie.

  • In de openstelling aanhaken op monumentendag, lokale festivals, wandelevenementen, happen-trappen arrangementen, etc.

  • Gebruik maken van beschikbaar promotiemateriaal voor de Hollandse Waterlinies

Artikel 14 Inwerkingtreding en overgangsrecht

Lid 1

Na inwerkingtreding moet er een kennisgeving worden gedaan binnen 20 werkdagen op grond van artikel 53 AGVV.