Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736377
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736377/1
Beleidsregel Afwegingskader voor het bepalen van een locatie voor inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen voor minicontainers gemeente Utrecht
Geldend van 07-03-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel Afwegingskader voor het bepalen van een locatie voor inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen voor minicontainers gemeente UtrechtBurgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;
- •
gelet op artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 7, eerste lid, artikel 10, derde en vierde en artikel 13 lid 2 van de Afvalstoffenverordening gemeente Utrecht;
Overwegende:
- •
dat de Notitie Prioritering Inzamelvoorzieningen na Nieuwbouw of Renovatie en criteria plaatsing ondergrondse voorzieningen Stad Utrecht & Leidsche Rijn (april 2003) en de Beleidsregel criteria clusterplaatsen Afvalstoffenverordening 2010, artikel 10, vierde lid moeten worden geactualiseerd vanwege beleidsontwikkelingen en ontwikkelingen in wet- en regelgeving;
Besluiten de volgende beleidsregel vast te stellen:
Hoofdstuk 1 Regels
Artikel 1 Definities
Deze beleidsregel verstaat onder:
- a.
aanbiedplaats voor het aanbieden van minicontainers en citybins (na)bij een perceel: locatie, eventueel gemarkeerd, waar men minicontainers ter inzameling aanbiedt;
- b.
blinde gevel: een gevel of muur -of gedeelte hiervan- waarin geen deuren of ramen op de begane grond van een woning zijn gesitueerd, over een afstand van 3 meter aan weerszijden van de container, gemeten vanaf het hart van de container;
- c.
citybin: losse container voor (na)bij het perceel ophalen van gfe+t (groente, fruit en etensresten en tuinafval) van 40 liter;
- d.
commissie BInG: de commissie BInG houdt de inrichting, het gebruik, de veiligheid en het onderhoud van de openbare ruimte in de gaten. De Commissie BInG toetst vooraf alle grote en kleine projecten in de openbare ruimte. In de Commissie BInG zitten medewerkers vanuit verschillende gemeentelijke afdelingen voor inrichting en beheer van de openbare ruimte, bijvoorbeeld Groen, Wegbeheer, Stedenbouw, Spelen, Inzamelen. Voor de veiligheid zitten de politie en de brandweer in de commissie;
- e.
erfgrens: de grens tussen twee stukken grond op de kadastrale kaart en wordt bepaald door het Kadaster;
- f.
gfe container: een type inzamelvoorziening ten behoeve van meerdere huishoudens voor de inzameling van gfe (groente-, fruit- en etensresten);
- g.
hart van de container locatie: dit betreft het midden van de volledige inzamelvoorziening welke bovengronds zichtbaar is. Dit is voor ondergrondse containers het opnamepunt. Voor gfe containers is dit het midden van de betonnen grondplaat waar de container op staat;
- h.
inzamelmiddel: voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel ten behoeve van een huishoudens en/of een bedrijf;
- i.
inzamelvoorziening: voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats ten behoeve van meerdere huishoudens en/of bedrijven;
- j.
minicontainer: losse container voor (na)bij het perceel ophalen van restafval, gfe+t afval (groente, fruit en etensresten en tuinafval) en/of oud papier en karton, ook wel bekend als kliko’s, verkrijgbaar in twee maten, te weten 140 liter en 240 liter.
Artikel 2 Algemene uitgangspunten
-
1. Er wordt gestreefd naar een voldoende dekkend netwerk van inzamelvoorzieningen.
-
2. Er wordt gestreefd naar een goede spreiding van de inzamelvoorzieningen.
-
3. De locatie moet zoveel mogelijk voldoen aan de richtlijnen van verschillende beleidsvelden, genoemd in het Handboek Openbare Ruimte (HOR).
- a.
Afwijkingen op het HOR kunnen aan de commissie BInG voorgelegd worden en, wanneer goed gemotiveerd, goedkeuring krijgen.
- a.
-
4. Er wordt gestreefd de richtlijn “Voetpaden voor iedereen” van Stichting Bouw Advies Toegankelijkheid (BAT) zoveel mogelijk te volgen bij het plaatsen van de inzamelvoorzieningen;
-
5. Bij het aanwijzen van locaties krijgt het algemeen belang voorrang op het individuele belang.
-
6. De inzamelvoorziening of aanbiedplaats is zonder belemmeringen bereikbaar voor inzamelvoertuigen;
-
7. Het inzamelvoertuig hoeft bij voorkeur niet achteruit te rijden om de inzamelvoorziening of aanbiedplaats te bereiken
-
8. Er wordt rekening gehouden met beperkingen en obstakels in de onder- en bovengrond
-
9. Bij nieuwbouw of gebiedsontwikkeling danwel herstructurering is inzameling met ondergrondse containers de standaard inzamelmethode, tenzij bij andere keuzes gemaakt worden. Deze keuzes zijn onderdeel van het bestuurlijke besluitvormingsproces.
-
10. Bij nieuwbouw of gebiedsontwikkeling danwel herstructurering wordt in de ontwerpfase al rekening gehouden met het plaatsen van ondergrondse containers en overige voorzieningen die nodig zijn voor de afvalinzameling.
Artikel 3 Kader met betrekking tot locaties voor (pers)containers (gedeeltelijk) ondergronds en bovengronds
-
1. De streefafstand tussen een containerlocatie voor restafval en de erfgrens bedraagt maximaal 125 meter.
-
2. De afstand van de container tot de erfgrens bedraagt minimaal 2 meter, gemeten vanuit het hart van de container.
-
3. De afstand van de container tot de gevel bedraagt minimaal 3 meter, gemeten vanuit het hart van de container.
-
4. In afwijking van de afstand genoemd in artikel 3 lid 3, bedraagt de afstand van de container tot de gevel minimaal 2 meter, indien er sprake is van een blinde gevel, gemeten vanuit het hart van de container.
-
5. Bij het legen van de container mag niet over voertuigen heen gehesen worden.
-
6. Boven de locatie mogen zich tot 10 meter hoogte gemeten vanaf het maaiveld geen obstakels bevinden.
Artikel 4 Kader met betrekking tot locaties voor gfe containers
-
1. De locaties voor plaatsing van gfe containers in volgorde van voorkeur, zijn:
- a.
zo dicht mogelijk bij woningen of de ingang van een wooncomplex;
- b.
tussen een bestaande (gedeeltelijk)ondergrondse container voor restafval en de woning dan wel ingang van een wooncomplex;
- c.
naast een bestaande (gedeeltelijk) ondergrondse container.
- a.
-
2. De afstand van de gfe container tot de erfgrens bedraagt minimaal 2 meter, gemeten vanuit het hart van de gfe container.
-
3. De afstand van de gfe container tot de gevel bedraagt minimaal 3 meter, gemeten vanuit het hart van de gfe container.
-
4. In afwijking van de afstand genoemd in artikel 4 lid 3, bedraagt de afstand van de gfe container tot de gevel minimaal 2 meter, gemeten vanuit het hart van de gfe container, indien er sprake is van een blinde gevel.
-
5. Er moet voldoende ruimte zijn om de minicontainer uit de behuizing te halen en naar het inzamelvoertuig te rollen.
Artikel 5 Kader met betrekking tot aanbiedplaatsen voor het aanbieden van minicontainers
Een aanbiedplaats voor het aanbieden van minicontainers, mag geen belemmering vormen voor verkeer en voetgangers, wanneer minicontainers ter inzameling worden aangeboden.
Hoofdstuk 2 Slotbepalingen
Artikel 6 Intrekking
De volgende beleidsregels worden ingetrokken:
- •
de Notitie Prioritering Inzamelvoorzieningen na Nieuwbouw of Renovatie en criteria plaatsing ondergrondse voorzieningen Stad Utrecht & Leidsche Rijn. (april 2003)
- •
Beleidsregel criteria clusterplaatsen Afvalstoffenverordening 2010, artikel 10, vierde lid.
Artikel 7 Overgangsbepalingen
Besluiten, genomen onder de werking van de Notitie en de Beleidsregel als bedoeld in artikel 5, en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel, worden aangemerkt als besluiten krachtens deze beleidsregel.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.
Artikel 9 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Afwegingskader voor het bepalen van een locatie voor inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen voor minicontainers gemeente Utrecht.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 4 maart 2025.
De burgemeester,
Sharon A.M. Dijksma
De secretaris,
Michiel Ruis
Toelichting
Inzamelvoorzieningen
Deze beleidsregel geeft richtlijnen met betrekking tot de bepaling van de locatie van inzamelvoorzieningen in de openbare ruimte. In deze beleidsregel spreken we van verschillende soorten inzamelvoorzieningen. De volgende inzamelvoorzieningen worden toegepast:
(Gedeeltelijk) ondergrondse (pers) containers: deze worden gebruikt voor de inzameling van restafval, oud papier en karton, glas en textiel. In de openbare ruimte is een zuil zichtbaar met een inwerpopening. De inwerpopening is afgestemd op het type afval waar de container voor bedoeld is. Onder de zuil zit ondergronds een verzamelbak. Indien de container een perssysteem bevat (perscontainer), is de container voorzien van een toegangsslot. Een (gedeeltelijk) ondergrondse container wordt geleegd met een voertuig met een kraan. Een (gedeeltelijk) ondergrondse container kan ook als doel hebben het inzamelen van bedrijfsafval en voorzien zijn van een kantelsysteem waarmee een minicontainer geleegd kan worden in de ondergrondse container. Een ondergrondse container voor het uitsluitend inzamelen van bedrijfsafval is niet toegankelijk voor inwoners.
Bovengrondse containers: deze worden gebruikt voor de inzameling van restafval, oud papier en karton, glas en textiel. De inwerpopening is afgestemd op het type afval waar de container voor bedoeld is. In de openbare ruimte is een container zichtbaar. Deze container is niet vast bevestigd in de openbare ruimte. Er zijn verschillende containers:
Gesloten container voor huishoudelijk afval, zoals papier, glas, textiel of restafval.
Open container voor grof huishoudelijk afval
Bovengrondse containers kunnen geplaatst worden om een tijdelijk probleem op te lossen, of om tijdelijk een overbrugging te bieden naar een permanente situatie. Voor tijdelijke bovengrondse containers stellen we geen plaatsingsrichtlijnen vast. Bovengrondse containers kunnen ook geplaatst worden als permanente inzamelvoorziening op een locatie.
- •
Gfe containers: deze worden gebruikt voor de inzameling van groente- fruit- en etensresten, afgekort gfe. Een gfe container is een behuizing voor een minicontainer met een inwerpopening.
Citybins: worden gebruikt voor de inzameling (na)bij een perceel van groente- fruit- en etensresten, afgekort gfe. Het is een losse container van 40 liter.
Minicontainer: losse container voor (na)bij het perceel ophalen van restafval, gfe+t afval (groente, fruit en etensresten en tuinafval) en/of oud papier en karton, ook wel bekend als kliko’s, verkrijgbaar in twee maten, te weten 140 liter en 240 liter.
Doelen waarvoor inzamelvoorzieningen worden toegepast
Nieuwe inzichten en ontwikkelingen in landelijke wet- en regelgeving zorgen ervoor dat het gemeentelijk beleid continu ontwikkelt. Dit geldt ook voor het gemeentelijk inzamelsysteem.
(Gedeeltelijk) ondergrondse en bovengrondse (pers) containers zijn al lange tijd onderdeel van het inzamelsysteem voor afval in Utrecht.
De doelen waarvoor inzamelvoorzieningen worden toegepast zijn:
- •
Eenvoudig gescheiden aanbieden: Bij de ontwikkeling van Leidsche Rijn was de visie op het afvalbeheer dat het voor inwoners mogelijk moest zijn om het afval te scheiden, waarbij het mogelijk was om 7 dagen per week het afval gescheiden aan te bieden. Er werd gekozen om ondergrondse containers toe te passen. De kosten voor dit inzamelsysteem en de arbeidsbelasting voor de beladers zijn bij dit systeem lager dan bij het traditionele systeem. Bij de nieuwbouwprojecten zijn sindsdien ondergrondse containers toegepast. Bij de gebiedsontwikkeling worden de locaties voor deze voorzieningen direct ingetekend.
- •
Zakken van de straat: Het project ‘Zakken van de straat’ heeft als doel de inzameling met vuilniszakken te stoppen in bestaande wijken en buurten. Er worden ondergrondse containers geplaatst om de hygiëne in de openbare ruimte te verbeteren en de arbeidsbelasting van de beladers en service voor inwoners en bedrijven te verbeteren.
- •
In de Grondstoffennota 2020 staat dat bedrijfsafval gelijk met het huishoudelijk afval ingezameld kan worden. Hierdoor wordt de inzameling efficiënter en de hygiëne in de openbare ruimte en arbeidsbelasting van de beladers verbeterd. Aan de hand van het type bedrijf en de hoeveelheid afval, krijgen bedrijven een passende dienstverlening. Bedrijven kunnen dus een contract hebben om gebruik te maken van de inzamelvoorziening voor huishoudelijk afval, of op een aangewezen inzamelvoorziening uitsluitend voor bedrijfsafval.
- •
Het Nieuwe Inzamelen: In 2012 heeft het college besloten dat de gescheiden inzameling in Utrecht een extra impuls nodig heeft. Deze impuls kan worden verkregen door een nieuwe manier van inzamelen. Er is een pilot uitgevoerd waarbij de belangrijkste afvalstoffen aan huis werden ingezameld bij de laagbouw en bij de hoogbouw meer kringlooppunten werden gecreëerd. Inwoners kunnen dan hun restafval zelf wegbrengen. In 2015 is de Nota Afval Is Grondstof door de raad aangenomen. Daarmee is besloten dat Het Nieuwe Inzamelen in heel Utrecht ingevoerd wordt.
- •
Inzameling van gfe+t en deelfractie gfe in de hele gemeente mogelijk maken: volgens de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen zijn gemeenten per 1 januari 2024 verplicht gescheiden inzameling van gfe+t mogelijk te maken. Niet alle inwoners hebben mogelijkheid om hun gfe gescheiden aan te bieden. Door middel van gfe containers en citybins bieden we hiervoor een passend inzamelsysteem aan bij huishoudens waar we niet met minicontainers kunnen inzamelen.
Voorkeursvolgorde inzamelmiddelen
In artikel 7 lid 1 van de Afvalstoffenverordening gemeente Utrecht is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verleend om nadere regels te stellen over - onder meer- de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld. Dit noemen we de fracties.
In artikel 10 lid 4 van de Afvalstoffenverordening gemeente Utrecht is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verleend om nadere regels te stellen over het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of beschikbaar gestelde inzamelvoorziening.
In artikel 2 van de Nadere regels Afvalstoffenverordening gemeente Utrecht zijn voor deze fracties de inzamelmiddelen bepaald. Per fractie is een voorkeursvolgorde voor het gebruik van inzamelmiddelen gesteld, met een aflopende voorkeursvolgorde. Leeswijze van dit artikel is als volgt: per fractie is bepaald welk type inzamelmiddel bij voorkeur wordt ingezet. Indien dit voorkeurstype niet in een specifieke situatie kan worden ingezet, heeft het volgende sublid de voorkeur, etc.
Dit geheel van voorkeursvolgorde vormt het inzamelsysteem van de gemeente Utrecht, waarbij het inzamelsysteem erop gericht is om het scheiden van afval eenvoudig mogelijk te maken en restafval weg te brengen. Gemeente Utrecht heeft een grote verscheidenheid aan bebouwingstypen: variërend van laag- en hoogbouw, historische bebouwing en nieuwbouw. Er zijn daarom vele varianten op het inzamelsysteem mogelijk. In algemene zin gelden de volgende regels:
- 1.
Voor alle bebouwingstypen:
- a.
ondergrondse containers voor oud papier en karton;
- b.
ondergrondse containers voor glas;
- c.
ondergrondse containers voor textiel ;
- d.
containers voor gfe;
- e.
ondergrondse containers voor restafval.
- a.
- 2.
Bij laagbouw met tuin en achterom:
- a.
minicontainer aan huis voor oud papier en karton;
- b.
minicontainer aan huis voor gfe+t.
- a.
- 3.
Bij hoogbouw met een maximale hoogte van 4 woonlagen
- a.
citybin voor gfe, voor zolang er niet in een alternatief inzamelmiddel zoals bedoeld in lid 1.d van deze paragraaf, voorzien is.
- a.
Van het in het algemeen geldende inzamelsysteem kan afgeweken worden als:
- •
Bij gebiedsontwikkeling keuzes gemaakt worden die de toepasbaarheid van de daarvoor beschikbare inzamelmiddelen beperken. In dat geval moet vooraf duidelijk zijn wat de consequenties ten aanzien van afval en grondstoffenbeheer zijn. Deze consequenties worden al in het vroegste stadium van gebiedsontwikkelingen meegenomen en maken expliciet onderdeel uit van het bestuurlijk besluitvormingsproces.
- •
Het plaatsen van (pers)containers (gedeeltelijk) ondergronds en bovengronds de inzameling met zakken en mini- en rolcontainers van inwoners en bedrijven kan vervangen. Hiermee wordt een inzamelmiddel aangewezen dat een hogere positie heeft op de prioriteringslijst.
Bepalen van een locatie voor inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen voor het aanbieden van minicontainers
Het college van burgemeester en wethouders neemt een besluit tot aanwijzing van locaties voor inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen. Bij het bepalen van de locaties voor de inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen worden richtlijnen gehanteerd.
De locaties van de inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen worden zo bepaald dat een voldoende dekkend netwerk ontstaat. Bewoners hebben de mogelijkheid om het afval op meerdere, voor de bewoner voor de hand liggende, goed bereikbare, logische locaties (zoals bij een winkelcentrum en bij uitvalswegen) in een inzamelvoorziening met voldoende capaciteit te deponeren. Inzamelvoorzieningen worden op meerdere locaties geplaatst en inwoners kunnen van alle inzamelvoorzieningen in de gemeente gebruik maken.
Bij het plaatsen van de inzamelvoorzieningen beïnvloedt het aantal voorzieningen en de frequentie van leging de kosten van aanschaf, onderhoud en het legen van de containers. Omdat de totale kosten van de inzameling van huishoudelijk afval de hoogte van de afvalstoffenheffing bepalen, is een kostenefficiënt systeem van belang. Uitzondering hierop is het plaatsen van inzamelvoorziening ter vervanging van inzamelmiddelen met een lagere voorkeurspositie.
De inzamelvoorzieningen op de verschillende locaties vormen een samenhangend netwerk: het niet aanbrengen van een inzamelvoorziening op een locatie heeft invloed op de potentiële gebruikers van de beoogde locatie. Zij moeten hun afval naar een andere, mogelijk voor hen minder gunstig gelegen voorziening brengen. Het niet aanbrengen van een inzamelvoorziening heeft ook gevolgen voor de capaciteit van het inzamelsysteem in het geheel wat op zijn beurt de inzamelingsfrequentie en ook de beschikbaarheid van de inzamelmiddelen beïnvloed. Bij de planmaking zal daarom enige marge ingebouwd worden om flexibiliteit te kunnen bieden en piekmomenten op te kunnen vangen. We streven naar een gemiddelde ledigingfrequentie van 1x per week bij 80% vulgraad, maar dit is geen harde richtlijn.
Voor de inzameling via containers voor gfe geldt dat de locaties zo worden bepaald, dat inwoners gestimuleerd worden om het gfe gescheiden in te zamelen. Er wordt naar gestreefd dat de inwoner de mogelijkheid heeft om het gfe op meerdere, makkelijk bereikbare locaties in een container voor gfe met voldoende capaciteit te deponeren.
Om bij de locatiebepaling de afweging tussen de belangen van de bewoners en de bedrijfsvoering van de gemeente consistent en transparant te maken zijn richtlijnen opgenomen in deze beleidsregel. Dit draagt bij aan een zorgvuldige belangenafweging.
Soms zal blijken, dat niet aan alle richtlijnen gelijktijdig voldaan kan worden en dat er weinig of geen ruimte is voor alternatieve locaties. In dat geval besluit het college van burgemeester en wethouders tot de meest optimale of meest aanvaardbare oplossing.
Bepalen van een locatie voor inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen voor het aanbieden van minicontainers, belangenafweging vanuit de HOR
De openbare ruimte is heel belangrijk voor inwoners en bezoekers. Bij de inrichting van de openbare ruimte spelen veel belangen mee. De gemeente deelt deze belangen op in 3 domeinen: beheer, inrichting en gebruik. Het handboek openbare ruimte (HOR) zet een toetsingskader neer waar de belangen uit deze 3 domeinen zijn vertegenwoordigd.
Alle veranderingen in de openbare ruimte, van groot tot klein, moeten voldoen aan het gestelde kader. De commissie BInG (Beheer Inrichting Gebruik) toetst of de verschillende projecten in de openbare ruimte volgens het HOR worden uitgevoerd. Elk plan voor (een deel van) de openbare ruimte moet daarom tijdens de initiatieffase worden aangemeld en getoetst bij de commissie BInG. Ook een voornemen om een locatie aan te wijzen voor inzamelvoorzieningen wordt door de commissie BInG aan het HOR getoetst.
Het kan voorkomen dat niet aan alle eisen van het HOR voldaan kan worden. De afwijkingen op het HOR kunnen aan de commissie BInG voorgelegd worden en, wanneer goed gemotiveerd, goedkeuring krijgen.
De richtlijnen uit deze beleidsregel eisen zoals opgenomen in het HOR worden zoveel als mogelijk gevolgd om een voorlopig locatieplan te maken, afwijkingen worden gemotiveerd.
Bepalen van een locatie voor inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen van het aanbieden van minicontainers, belangenafweging vanuit het individuele belang
In deze beleidsregel zijn de doelen en de algemene belangen aangegeven. De keuze voor een locatie kan omwonenden van zo’n locatie in hun persoonlijke belangen treffen. Om deze belangenafweging consistent en transparant te doen plaatsvinden is deze beleidsregel opgesteld.
Bij het uitkiezen van locaties vindt per locatie een zorgvuldige afweging plaats op basis van de kaders. De mogelijkheid om tegemoet te komen aan individuele bewoners die bedenkingen/bezwaren hebben tegen gekozen locaties zijn in dat opzicht relatief beperkt. Het algemeen belang (bijvoorbeeld): doelmatige inzameling, optimale verdeling van de locaties zodat er sprake is van een logisch, kostenefficiënt en samenhangend netwerk, het creëren van een veilige situatie, het behoud van bomen, onmogelijkheden om te plaatsen vanwege kabels en leidingen gaat daarbij voor op het individuele belang.
Plaatsingsprocedure
Voor nieuwe voorzieningen in de openbare ruimte, waaronder vallen:
- •
(pers)containers (gedeeltelijk) ondergronds en bovengronds,
- •
containers voor gfe
- •
aanbiedplaatsen voor minicontainers
wordt een aanwijzingsbesluit genomen om percelen aan te wijzen voor het aanbieden van de verschillende bestanddelen van het huishoudelijk afval. Grondslag voor het aanwijzingsbesluit is artikel 7, eerste lid van de Afvalstoffenverordening, waarin is bepaald dat het college regels stelt over de bestanddelen van de huishoudelijke afvalstoffen, de frequentie van de inzamelen en de locaties.
Met het vaststellen van deze beleidsregel besluit het college de uniforme voorbereidingsprocedure te volgen voor de aanwijzing van locaties voor gfe containers. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) behandelt de voorbereidingsprocedure voor bepaalde besluiten. De Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV) verwijst naar het gestandaardiseerde proces dat moet worden gevolgd bij de voorbereiding van bepaalde besluiten door bestuursorganen. Het doel van deze procedure is om de belangen van belanghebbenden te waarborgen en ervoor te zorgen dat besluiten op een zorgvuldige en transparante wijze tot stand komen.
Voor de overige aanwijzingsbesluiten wordt de reguliere voorbereidingsprocedure gevolgd. (titel 4.1 Algemene wet bestuursrecht).
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
Lid 5 geeft aan dat een inzamelvoorziening of aanbiedplaats zonder belemmeringen bereikbaar moet zijn voor de inzamelvoertuigen en lid 6 geeft aan dat een inzamelvoertuig bij voorkeur niet achteruit hoeft te rijden om het inzamelmiddel of aanbiedplaats te bereiken. In het kader van verkeersveiligheid en efficiëntie is het wenselijk zo min mogelijk manoeuvres maken met inzamelwagens, zoals achteruitrijden of geparkeerde auto’s te ontwijken.
In lid 7 wordt gesteld dat er rekening wordt gehouden met beperkingen en obstakels in de onder- en bovengrond. In de openbare ruimte bevinden zich verschillende obstakels en beperkingen, zowel ondergronds als bovengronds. Denk bijvoorbeeld aan kabels en leidingen of straatmeubilair. Bij voorkeur wordt een inzamelvoorziening op een vrije plek geplaatst. Echter, de onder- en bovengrond zijn erg vol. In sommige gevallen kan dat betekenen dat deze obstakels verplaatst moeten worden. De afweging wordt dan gemaakt tussen de geschiktheid van de locatie en de mogelijkheid om obstakels te verplaatsen. Dit wordt uitsluitend in overleg en met goedkeuring met de belanghebbende partijen (zoals commissie BInG en netbeheerders) gedaan.
Artikel 3
Het college van burgemeester en wethouders neemt een besluit tot aanwijzing van locaties voor inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen. Bij het bepalen van de locaties voor de inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen worden richtlijnen gehanteerd.
We streven naar een maximale loopafstand van 125 meter tussen de containerlocatie en de erfgrens. Dit is expliciet geen harde eis. De ruimtelijke inrichting bepaalt in grote mate de mogelijkheden voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen.
Artikel 4
Lid 5 stelt dat er voldoende ruimte zijn om de minicontainer uit de behuizing te halen en naar het inzamelvoertuig te rollen. De gfe container heeft een toegangsdeur aan de achterzijde, waarlangs een minicontainer verwijderd kan worden. De ruimte om de gfe container moet voldoende zijn om de container te openen en de minicontainer rollend te verwijderen en te legen in een inzamelvoertuig.
Artikel 5
Lid 1 stelt dat wanneer minicontainers ter inzameling worden aangeboden, de locatie geen belemmering mag vormen voor verkeer en voetgangers. Een geschikte locatie voor een aanbiedplaats houdt genoeg ruimte over voor verkeer en voetgangers wanneer er minicontainers ter inzameling worden aangeboden.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl