Subsidieregeling Investeren in Toekomstbestendige Industrie 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 25-03-2025

Intitulé

Subsidieregeling Investeren in Toekomstbestendige Industrie 2025

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

Overwegende dat:

  • -

    Provinciale Staten het Provinciaal programmaplan Nationaal Programma Groningen 2024-2029 hebben vastgesteld;

  • -

    Het Provinciaal programmaplan inhoudelijk aansluit op keuzes in het Hoofdlijnenakkoord 2023-2027, met name ten aanzien van het toekomstbestendig maken van de industrie binnen de provincie Groningen;

  • -

    Gedeputeerde Staten een uitvoeringsprogramma hebben ingediend bij het Nationaal Programma Groningen om middelen vrij te maken om subsidie te verstrekken aan projecten die leiden tot vergroening en/of circulariteit van het industrieel cluster in de provincie Groningen;

  • -

    Gedeputeerde Staten uit het Nationaal Programma Groningen een bijdrage hebben ontvangen voor het ondersteunen van projecten waarvoor een subsidieregeling dient te worden opgesteld;

Gelet op:

  • -

    Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    De Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • -

    Artikel 13 en 14 van Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, AGVV);

  • -

    De steunmaatregel SA.100273 (2021/N) van de Europese Commissie van 27 januari 2022 en SA.105305 (2022/N) van de Europese Commissie van 13 februari 2023 betreffende de Nederlandse regionale steunkaart 2022-2027.

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling Investeren in Toekomstbestendige Industrie 2025

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvang van de werkzaamheden: aanvang van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, onder 23, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV);

  • b.

    AGVV: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187/1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2023 (PbEU 2023, L 167/1);.

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    biotechnologie: de toepassing van wetenschap en technologie op levende organismen of delen daarvan, op producten en op modellen van levende organismen, met als doel om levende of niet-levende materialen te karakteriseren of te veranderen voor de productie van kennis, goederen en diensten;

  • e.

    business case: uitwerking van het plan tot investering bezien vanuit technisch, organisatorisch, economisch en financieel perspectief;

  • f.

    capaciteit: door de duurzame bedrijfsuitrusting bepaalde, technisch maximale vermogen tot produceren per tijdseenheid;

  • g.

    concern: een economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°.

      een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect:

      • -

        meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan, of

      • -

        volledig aansprakelijk vennoot is van, of

      • -

        overwegende zeggenschap heeft over één of meer rechtspersonen of vennootschappen,

        en

    • 2°.

      laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • h.

    diversificatieproject: een project dat de diversificatie inhoudt van de activiteit binnen een vestiging van de onderneming. De nieuwe activiteit mag niet dezelfde (of een vergelijkbare activiteit) zijn als de activiteit die eerder in de vestiging werd uitgeoefend;

  • i.

    duurzame bedrijfsuitrusting: investering die wordt geactiveerd op de balans van de onderneming en die niet binnen twee jaar wordt afgeschreven, tenzij de bedrijfsuitrusting willekeurig kan worden afgeschreven op grond van fiscale regelgeving;

  • j.

    fte: full time equivalent van de arbeidsduur per week, met als basis voor voltijd 32 uur per week;

  • k.

    groene waterstof: waterstof geproduceerd uit hernieuwbare bronnen zoals duurzame elektriciteit via elektrolyse of uit biogrondstoffen;

  • l.

    grote onderneming: onderneming die niet voldoet aan het bepaalde in bijlage I van de AGVV;

  • m.

    hoogwaardige toepassing: een nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden verwerkt tot grondstoffen, halffabricaten of eindproducten. Die nieuwe producten mogen zowel het oorspronkelijke als een nieuw doel hebben, maar er mag geen sprake zijn van downcycling. Het moet gaan om een samenhangend geheel van activiteiten dat een onmiskenbare schakel vormt om afval op te werken tot een product binnen de regionale keten. De afzet van de ‘nieuwe’ producten vormt het merendeel van de businesscase en levert een hoogwaardige bijdrage aan het verdienmodel van de onderneming;

  • n.

    kaderverordening: Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • o.

    MKB: middelgrote en kleine ondernemingen als bedoeld in bijlage I van de AGVV;

  • p.

    net zero industrie: industriële activiteiten die hernieuwbare energietechnologieën ontwikkelen die cruciaal zijn voor de groene energietransitie;

  • q.

    procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • r.

    proces- en maakindustrie: ondernemingen die activiteiten uitoefenen onder de codering van NACE Rev.2, sectie C;

  • s.

    project: technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting al dan niet in combinatie met bedrijfsgebouwen;

  • t.

    provincie: provincie Groningen;

  • u.

    sluitende financiering: financiering van een project, dat kan bestaan uit eigen middelen van de onderneming, vreemd vermogen en gevraagde subsidie(s). In geval van (co)financiering door derde(n) kan de aanvrager dit aantonen door middel van juridisch bindende documentatie van die derde(n). Het totaal van deze financiering is gelijk aan de projectkosten;

  • v.

    stimulerend effect: stimulerend effect als bedoeld in artikel 6 van de AGVV;

  • w.

    transformatieproject: een fundamentele wijziging van het volledige productieproces van een bedrijf in de proces- en maakindustrie;

  • x.

    uitbreidingsproject: een project dat de uitbreiding van de capaciteit inhoudt. Het moet gaan om de uitbreiding van een bedrijf in de proces- en maakindustrie in dezelfde gemeente als waarin al een bedrijf van de ondernemer of een bedrijf van een tot hetzelfde concern behorende ondernemer is gevestigd;

  • y.

    vergroening van het productieproces: een samenhangend geheel aan investeringen ten behoeve van het productieproces waarmee het productieproces meer milieuvriendelijk en/of energie-efficiënt wordt;

  • z.

    vestigingsproject: een project waar geen sprake is van een uitbreidingsproject, maar nieuwe economische activiteiten inhoudt voortkomende uit het stichten van een bedrijf in de proces- en maakindustrie;

  • aa.

    werkingsgebied voor regionale investeringssteun: het gebied binnen de provincie Groningen dat is opgenomen in de Regionale Steunkaart 2022-2027, zoals door de Europese Commissie goedgekeurd bij Steunmaatregel SA.100273 (2021/N) en SA.105305 (2022/N), opgenomen in bijlage 1;

  • bb.

    Zernike-campus: gebied van de Zernike-campus zoals bedoeld in bijlage 1.

Artikel 2 Doel

Doel van de regeling is het verduurzamen van de proces- en maakindustrie door het ondersteunen van investeringsprojecten op het gebied van groene chemie, circulaire (en biobased) industrie, biotechnologie en 'net zero' industrie die bijdragen aan een toekomstbestendige industrie in Groningen.

Artikel 3 Doelgroep

De subsidie kan worden verstrekt aan ondernemingen in de proces- en maakindustrie gevestigd in, of die zich willen vestigen in het werkingsgebied voor regionale investeringssteun voor projecten in overeenstemming met de artikelen 13 en 14 van de AGVV.

Artikel 4 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting en daarbij behorende gebouwen; het gaat om een vestigingsproject of diversificatieproject van een onderneming in de proces- en maakindustrie;

  • b.

    investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting en daarbij behorende gebouwen; het gaat om een uitbreidingsproject of transformatieproject van een MKB-onderneming in de proces- en maakindustrie.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt niet verstrekt aan ondernemingen die behoren tot één of meer van de sectoren waarnaar verwezen wordt in artikel 1, derde lid, van de AGVV.

  • 2. Regionale investeringssteun wordt niet verstrekt aan ondernemingen voor het uitvoeren van activiteiten waarnaar verwezen wordt in artikel 13, sub a en b, van de AGVV.

  • 3. Onverminderd de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb en de artikelen 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de subsidievereisten als bedoeld in artikel 7;

    • b.

      de subsidiabele activiteiten gericht zijn op industriële dienstverlening;

    • c.

      de subsidiabele activiteiten gericht zijn op productie van biobrandstoffen waarvoor een bijmengverplichting reeds langer dan twee jaar van kracht is;

    • d.

      de activiteiten gericht zijn op hergebruik van producten, afvalstoffen en/of grondstoffen, waarbij er geen sprake is van een hoogwaardige toepassing, of activiteiten die zich (in hoofdzaak) richten op afvalverwerking, of activiteiten gericht op het opwerken van afval uitsluitend ten behoeve van export;

    • e.

      de onderneming geen financiële bijdrage levert van ten minste 25% van de subsidiabele kosten, hetzij uit eigen middelen, hetzij via externe financiering, in een vorm die vrij is van enige steun van de overheid;

    • f.

      de subsidiabele activiteiten als genoemd in artikel 5 worden uitgevoerd op de Zernike-campus en de subsidiabele kosten genoemd in artikel 8 minder dan € 1.000.000 bedragen;

    • g.

      de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd in het werkingsgebied niet zijnde de Zernike-campus en de subsidiabele kosten genoemd in artikel 8 minder dan € 2.500.000 bedragen;

    • h.

      als gevolg van het project het aantal arbeidsplaatsen bij de aanvrager afneemt;

    • i.

      de financiering van het project niet aantoonbaar sluitend is, waarbij in geval van financiering door derde(n) juridisch bindende documentatie kan worden overgelegd;

    • j.

      er onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische of economische haalbaarheid van het project;

    • k.

      het binnen het project ontbreekt aan overtuigend zicht op het ontvangen van alle noodzakelijke vergunningen;

    • l.

      aan de aanvraag in totaal minder dan 70 punten worden toegekend van de 100 te behalen punten op basis van de criteria waarnaar verwezen wordt in artikel 15;

    • m.

      tegen de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

    • n.

      de aanvrager een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de AGVV;

    • o.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in artikel 6 van de AGVV.

Artikel 7 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • 1.

    Het project draagt direct bij aan vergroening en/of circulariteit van het industrieel cluster;

  • 2.

    Het project heeft meerwaarde op de transitie naar groene chemie en/of naar circulaire en biobased industrie en/of naar biotechnologie en/of naar 'net zero' industrie. De investering is daartoe gericht op:

    • a.

      productie en toepassing van groene waterstof in industriële ketens met als doel bij te dragen aan de transitie naar groene waterstof, en/of;

    • b.

      het inzetten van grondstoffen van biotische oorsprong voor biotechnologie, nieuwe grondstoffen, halffabricaten, materialen en/of eindproducten, en/of;

    • c.

      hoogwaardige toepassing door hergebruik van producten, afvalstoffen en/of grondstoffen om hoogwaardige nieuwe grondstoffen, materialen of eindproducten te produceren, wat leidt tot grondstoffenbesparing en schadelijke emissies naar bodem, water en lucht voorkomt, doordat grondstoffen langer in de keten blijven, en/of;

    • d.

      net zero industrie die de technologie (inclusief halffabricaten of grondstoffen) levert die nodig is voor de energietransitie.

  • 3.

    Het project moet uiterlijk afgerond zijn op 1 juli 2029. Aanvragende partijen moeten binnen uiterlijk 13 weken na afronding van het project een vaststellingsverzoek hebben ingediend.

  • 4.

    Het project wordt uitgevoerd in het werkingsgebied van deze regeling.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • 1)

      kosten voor gebouwen, nader bepaald als de koopsom en overdrachtskosten of de aan derden verschuldigde verbouwkosten, exclusief de financieringskosten en de overdrachtsbelasting, of ingeval van huurkoop of financial lease de aanschafwaarde;

    • 2)

      kosten voor duurzame bedrijfsuitrusting, nader bepaald als de koopsom, of ingeval van huurkoop of financial lease de aanschafwaarde;

  • 2. kosten als bedoeld in lid 1 komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking voor zover:

    • 1)

      deze zijn geactiveerd op de balans;

    • 2)

      niet hoger zijn dan de taxatiewaarde;

    • 3)

      niet binnen twee jaar worden afgeschreven, tenzij het duurzame bedrijfsuitrusting is die met toepassing van de artikelen 3.31 tot en met 3.35 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 is aangewezen.

  • 3. De kosten genoemd in het eerste lid moeten voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 14, zesde en zevende lid, van de AGVV.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    investeringen in bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting die de aanvrager heeft gekregen van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die tot hetzelfde concern behoort;

  • b.

    investeringen in niet permanent op de bedrijfslocatie aanwezige duurzame bedrijfsuitrusting;

  • c.

    immateriële vaste activa als bedoeld in artikel 365 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • d.

    zelfstandige investeringen in gebouw gebonden duurzame energie-opwekkers;

Artikel 10 Indieningstermijn

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend tot en met 30 juni 2026.

Artikel 11 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt voor de duur van deze subsidieregeling € 9.214.000, --.

Artikel 12 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie voor een project waarvan de in aanmerking komende kosten niet meer dan 50 miljoen euro bedragen, bedraagt voor een:

    • a.

      kleine onderneming maximaal 30% van de subsidiabele kosten;

    • b.

      middelgrote onderneming maximaal 20% van de subsidiabele kosten;

    • c.

      grote onderneming maximaal 10% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidie voor een project waarvan de in aanmerking komende kosten meer dan 50 miljoen euro bedragen, bedraagt maximaal 10% van de subsidiabele kosten.

  • 3. De subsidie bedraagt maximaal € 7.500.000 per project.

  • 4. De subsidie bedraagt niet meer dan de maximale steunruimte op basis van artikel 14 van de AGVV.

  • 5. Cumuleren van subsidie onder deze regeling met andere steun is toegestaan, mits wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 8 van de AGVV.

Artikel 13 Verdeelcriteria

  • 1. Het voor subsidie beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de volledige subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking plaats op basis van registratie van binnenkomst van volledige subsidieaanvragen in het webportaal van het SNN. De registratie vindt plaats op dag, uur en minuut.

Artikel 14 Subsidieaanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag kan worden ingediend bij het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) via www.snn.nl en wordt voorzien van een projectplan en alle op de website benoemde bijlagen

  • 2. Gedeputeerde Staten besluiten binnen een termijn van 22 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 15 Beoordelingscriteria

Aanvragen worden beoordeeld op basis van de criteria opgenomen in bijlage 2.

Artikel 16 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger rapporteert één keer per 12 maanden over de voortgang van het project via een daarvoor ontwikkeld webportaal dat bereikbaar is via www.snn.nl;

  • 2. De subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

  • 3. De subsidieontvanger vangt binnen 6 maanden na besluit tot subsidieverlening de activiteiten aan;

  • 4. In afwijking van het derde lid kan een langere termijn worden vastgesteld voor de aanvang van de activiteiten;

  • 5. De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding bij Gedeputeerde Staten indien:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteit wijzigt of als de subsidieontvanger zich niet aan één of meer van de verplichtingen houdt;

    • b.

      een andere partij in de plaats zal treden van de subsidieontvanger en de gesubsidieerde activiteiten zal uitvoeren;

    • c.

      blijkt dat er aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke kosten en financiering en de begrote kosten en financiering, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen;

    • d.

      sprake is van beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • e.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden optreden;

    • f.

      ontwikkelingen voorvallen die ertoe kunnen leiden dat aan de subsidieverstrekking verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • g.

      statuten wijzigen voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van een bestuurder en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 17 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verlenen op aanvraag vooruitlopend op realisatie van de projectactiviteiten een voorschot van 20% van de verleende subsidie.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen onderbouwd afwijken van de in het eerste lid genoemde verstrekking van het voorschot. In ieder geval wordt geen voorschot verleend wanneer de verleningsbeschikking een of meer opschortende of ontbindende voorwaarden bevat.

  • 3. Gedeputeerde Staten verlenen op aanvraag opvolgende voorschotten op basis van gemaakte en betaalde kosten. Het voorschot bedraagt de in de rapportage verantwoorde gemaakte en betaalde subsidiabele kosten, vermenigvuldigd met het toegestane subsidiepercentage.

  • 4. De voorschotten bedragen in totaal maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 5. Bij de aanvraag tot bevoorschotting volgend op het verstrekte voorschot als bedoeld in het eerste lid, voegt de subsidieontvanger een overzicht inzake werkelijke kosten en opbrengsten toe, en:

    • a.

      digitale kopieën van de 3 grootste gedeclareerde facturen, digitale kopieën van de betaalbewijzen én uitdraaien van het grootboek of een jaarrekening, waaruit blijkt dat de investeringen zijn geactiveerd, of

    • b.

      een controleverklaring van een Registeraccountant of een Accountants-Administratieconsulent die is ingeschreven in het register van de Nederlandse Orde van Accountants- Administratieconsulenten. Deze hanteert het ter beschikking gestelde Controleprotocol Investeren in een Toekomstbestendige Industrie, tezamen met een door de accountant gewaarmerkt overzicht van de facturen.

Artikel 18 Subsidievaststelling

  • 1. Binnen 13 weken na afronding van het project dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in via www.snn.nl. Het vaststellingsverzoek omvat in ieder geval het digitale vaststellingsformulier en alle op de website benoemde bijlagen.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de subsidiabele kosten die door de subsidieontvanger zijn gemaakt en betaald, voor het indienen van het vaststellingsverzoek, ten behoeve van het project.

  • 3. Gedeputeerde Staten nemen binnen een termijn van 13 weken een beslissing op de aanvraag tot vaststelling.

  • 4. Indien de subsidie lager wordt vastgesteld dan het totaal aan verstrekte voorschotten, vorderen Gedeputeerde Staten het teveel verstrekte bedrag terug.

  • 5. De subsidieontvanger dient ten minste 5 jaar nadat de vaststelling van de subsidie onherroepelijk is geworden, haar administratie ten aanzien van de kosten van de uitvoering van het project te bewaren en toegankelijk te houden.

Artikel 19 Instandhoudingsverplichting

  • 1. De subsidieontvanger houdt het project in bedrijf in de gemeente of in het deel van de gemeente waar het tot stand is gebracht.

  • 2. De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijke melding aan Gedeputeerde Staten van elk voornemen om van het project deel uitmakende bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting af te stoten of buiten gebruik te stellen.

  • 3. De verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, gelden tot vijf jaar na het tijdstip waarop het project is voltooid.

  • 4. Bij het niet voldoen aan het bepaalde in het eerste tot en met derde lid kan de subsidievaststelling worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd overeenkomstig artikel 4:49 van de Awb.

Artikel 20 Intrekking en Overgangsrecht

De Subsidieregeling Investeren in Toekomstbestendige Industrie 2021 wordt met ingang van 25 maart 2025 ingetrokken met dien verstande dat de Subsidieregeling Investeren in Toekomstbestendige Industrie 2021 van toepassing blijft op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld, en op daarop betrekking hebbende bezwaar- of beroepschriften.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 25 maart 2025.

Artikel 22 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Investeren in Toekomstbestendige Industrie 2025 (SITI 2025).

Ondertekening

Groningen, 25 februari 2025

Gedeputeerde Staten van Groningen:

René Paas

Hans Schrikkema