Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736305
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736305/1
Gemeenschappelijke regeling Centrumregeling Regionale Energie Strategie Noord- en Midden Limburg
Geldend van 06-03-2025 t/m heden
Intitulé
Gemeenschappelijke regeling Centrumregeling Regionale Energie Strategie Noord- en Midden LimburgDe colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Mook en Middelaar, Bergen, Gennep, Venray, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Beesel, Roermond, Weert, Nederweert, Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen, Leudal en Venlo, het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg en het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
Overwegende dat:
- •
De deelnemers binnen de Regionale Energie Strategie Noord- en Midden-Limburg samenwerken om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen conform de afspraken uit het Nationaal Klimaatakkoord;
- •
De samenwerking daarbij is gericht op het gezamenlijk maken en uitvoeren van regionale afspraken over duurzame energie, (niet-fossiele) warmtebronnen en energiebesparing, een en ander met inachtneming van de door de deelnemers en hun vertegenwoordigende organen vastgestelde kaders;
- •
De deelnemers ieder voor zich, na verkregen toestemming van hun vertegenwoordigende organen, hebben besloten om de samenwerking te formaliseren via een centrumregeling als bedoeld in artikel 74 jo. artikel 8 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, en;
- •
De gemeente Venlo daarbij als centrumgemeente zal fungeren.
Besluiten
gelet op het bepaalde in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, hoofdstuk VI en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de hiernavolgende centrumregeling te treffen:
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 – Definities
In deze centrumregeling wordt verstaan onder:
- a.
centrumgemeente: de gemeente Venlo;
- b.
centrumregeling: de gemeenschappelijke regeling Regionale Energie Strategie Noord- en Midden-Limburg, zijnde een centrumregeling als bedoeld in artikel 74 jo. artikel 8 lid 4 van de wet;
- c.
deelnemer(s): het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Mook en Middelaar, Bergen, Gennep, Venray, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Beesel, Roermond, Weert, Nederweert, Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen, Leudal en Venlo, het dagelijks bestuur van het Waterschap en het college van gedeputeerde staten van de provincie;
- d.
Klimaatakkoord: Nationaal Klimaatakkoord, zoals vastgesteld op 28 juni 2019, alsmede de toekomstige wijzigingen daarvan;
- e.
netbeheerder(s): een op grond van de Gas- en/of de Elektriciteitswet 1998 aangewezen bedrijf dat de netten beheert in Noord- en/of Midden-Limburg;
- f.
ontwikkelgroep(en): door het portefeuillehoudersoverleg in te stellen commissies voor de uitvoering van de basistaken;
- g.
portefeuillehouders: de portefeuillehouders van de deelnemers die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Regionale Energie Strategie;
- h.
provincie: provincie Limburg;
- i.
strategische samenwerkingspartners: (markt)partijen die werkzaam zijn op het gebied van de energietransitie, zoals bijvoorbeeld netbeheerders;
- j.
vertegenwoordigende organen van de deelnemers: de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, provinciale staten van de provincie en het algemeen bestuur van het waterschap;
- k.
waterschap: Waterschap Limburg;
- l.
wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 2 – Algemene bepalingen
-
1. Er is een centrumregeling genaamd Regionale Energiestrategie Noord- en Midden Limburg.
-
2. De gemeente Venlo wordt aangewezen als centrumgemeente.
Artikel 3 – Belang en doelstelling
De centrumregeling wordt getroffen in het belang van de uitvoering van het Klimaatakkoord en heeft tot doel om de regionale energiestrategie in Noord- en Midden-Limburg uit te voeren en om de deelnemers daarin waar mogelijk te faciliteren.
HOOFDSTUK II TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 4 – Taken en bevoegdheden
-
1. Ter verwezenlijking van de doelstelling van artikel 3, voert de centrumgemeente de taken voor de deelnemers uit in de vorm van basistaken en plustaken.
-
2. De centrumgemeente voert de volgende basistaken uit voor alle deelnemers:
- a.
voorbereiden van de besluitvorming van de deelnemers over het vaststellen en herijken van de gezamenlijke strategische koers en ambities van de centrumregeling;
- b.
voorbereiden van de besluitvorming van de deelnemers over het vaststellen van regionaal energiebeleid;
- c.
monitoren van de voortgang van de gestelde doelen, welke door de deelnemers zijn vastgelegd in de onder a en b bedoelde beleidsdocumenten;
- d.
opbouwen, bundelen en delen van kennis;
- e.
voeren van bovenlokaal accountmanagement met strategische samenwerkingspartners;
- f.
voeren van de financiële administratie en verantwoording, waaronder het beheer van de algemene reserve;
- g.
opstellen van het werkprogramma voor de centrumregeling.
- a.
-
3. De centrumgemeente kan ter verwezenlijking van de doelstelling als bedoeld in artikel 3 ook plustaken voor twee of meer deelnemers verrichten indien de betreffende deelnemers daartoe gezamenlijk besluiten.
Artikel 5 – Mandaat, volmacht en machtiging voor uitvoering basistaken
-
1. Ter uitvoering van de in artikel 4 opgenomen basistaken verleent iedere deelnemer mandaat aan het college van de centrumgemeente.
-
2. De bevoegdheden die ter uitvoering van de centrumregeling worden gemandateerd, worden in een mandaatregeling opgenomen. De mandaatregeling wordt vastgesteld en gewijzigd door eensluidende besluiten van de deelnemers.
-
3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op het door de deelnemers verlenen van volmacht en machtiging aan het college van de centrumgemeente.
Artikel 6 – Samenwerkingsovereenkomst voor uitvoering plustaken
-
1. Ter uitvoering van de in artikel 4 lid 3 opgenomen plustaken gaan de betreffende deelnemers een samenwerkingsovereenkomst aan.
-
2. De samenwerkingsovereenkomst bevat in ieder geval de omschrijving van het concrete project en thema binnen de regionale energiestrategie dat wordt opgepakt, de te stellen doelen, de budgettering, de samenstelling van de projectgroep, de werkwijze en vergaderfrequentie.
HOOFDSTUK III INFORMATIE- EN OVERLEGSTRUCTUREN
Artikel 7 – Informatieverstrekking
-
1. Het college van de centrumgemeente verstrekt de vertegenwoordigende organen van de deelnemers schriftelijk alle inlichtingen die deze vertegenwoordigende organen nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.
-
2. Deze inlichtingen worden in beginsel jaarlijks verstrekt door toezending van het werkprogramma, de ontwerpbegroting en de jaarstukken.
-
3. Het college van de centrumgemeente verstrekt de deelnemers alle door hen gevraagde inlichtingen over de uitvoering van de centrumregeling.
Artikel 8 – Regionale overlegstructuur
-
1. Met betrekking tot de uitvoering van de regionale energiestrategie is er een regionale overlegstructuur.
-
2. De regionale overlegstructuur is als volgt georganiseerd:
- a.
het portefeuillehoudersoverleg;
- b.
het agenda-overleg;
- c.
het programmateam;
- d.
de ambtelijke regiegroep, en;
- e.
de ontwikkelgroepen.
- a.
Artikel 9 – Portefeuillehoudersoverleg
-
1. Het portefeuillehoudersoverleg bestaat uit de portefeuillehouders van de deelnemers.
-
2. De leden van het portefeuillehoudersoverleg worden aangewezen voor een periode van vier jaar en zij treden af op de dag waarop zij ophouden portefeuillehouder te zijn. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.
-
3. Het portefeuillehoudersoverleg wijst iedere eerste vergadering in de nieuwe samenstelling uit zijn midden een voorzitter, alsmede een plaatsvervangend voorzitter aan.
-
4. Strategische samenwerkingspartners kunnen als adviseur deelnemen aan het portefeuillehoudersoverleg.
-
5. Het portefeuillehoudersoverleg komt tenminste viermaal per jaar in vergadering bijeen en verder zo vaak als de voorzitter dat nodig oordeelt of wanneer een deelnemer dit onder opgave van redenen schriftelijk verzoekt.
-
6. De vergaderingen van het portefeuillehoudersoverleg worden met gesloten deuren gehouden, tenzij het portefeuillehoudersoverleg anders bepaalt.
-
7. De adviezen en voordrachten van het portefeuillehoudersoverleg komen tot stand bij gewone meerderheid. Iedere portefeuillehouder heeft daarbij één stem.
Artikel 10 – Taken portefeuillehoudersoverleg
Het portefeuillehoudersoverleg heeft de volgende taken:
- a.
monitoren van de uitvoering van de in artikel 4 genoemde taken;
- b.
adviseren over de gezamenlijke strategische koers en ambitie van de centrumregeling;
- c.
adviseren over een model van de samenwerkingsovereenkomst(en) voor de uitvoering van de in artikel 4 lid 3 genoemde plustaken;
- d.
adviseren van de centrumgemeente over de aanstelling, schorsing en het ontslag van de programmamanager;
- e.
instellen en benoemen van de voorzitter van de ontwikkelgroepen en het houden van toezicht daarop;
- f.
adviseren over het jaarplan, de jaarrekening en ontwerpbegroting RES NML, en;
- g.
adviseren over aanpassingen van de jaarlijkse vergoeding van de deelnemers aan de centrumgemeente.
Artikel 11 – Agenda-overleg
-
1. Het portefeuillehoudersoverleg wijst uit zijn midden minimaal twee leden aan die tevens deel uitmaken van het agenda-overleg. Gelijktijdig wordt voor ieder lid een vaste plaatsvervanger aangewezen.
-
2. Het agenda-overleg bereidt de portefeuillehoudersoverleggen voor en ziet toe op de uitvoering van de in het portefeuillehoudersoverleg gemaakte afspraken.
Artikel 12 – Programmateam
-
1. Het programmateam bestaat uit de programmamanager en de voorzitters van de ontwikkelgroepen.
-
2. Het programmateam staat onder voorzitterschap van de programmamanager.
-
3. De leden van het programmateam zijn in dienst van de centrumgemeente.
-
4. Het programmateam heeft in ieder geval de volgende taken:
- a.
het aansturen van de ontwikkelgroepen;
- b.
het ten behoeve van de in artikel 10 genoemde taken opstellen van voorstellen voor het portefeuillehoudersoverleg, en;
- c.
het afstemmen van de onder b genoemde voorstellen met de ambtelijke regiegroep.
- a.
Artikel 13 – Ambtelijke regiegroep
-
1. De ambtelijke regiegroep bestaat uit de programmamanager, medewerkers van de deelnemers en een medewerker van de netbeheerder(s).
-
2. De ambtelijke regiegroep staat onder voorzitterschap van de programmamanager.
-
3. De ambtelijke regiegroep komt minimaal vier maal per jaar in vergadering bijeen en verder zo vaak als de programmamanager dat nodig acht of wanneer een deelnemer van de ambtelijke regiegroep dit onder opgave van redenen schriftelijk verzoekt.
-
4. De ambtelijke regiegroep heeft de volgende taken:
- a.
het op strategisch niveau adviseren van het programmateam vanuit het perspectief van de eigen deelnemers;
- b.
het op strategisch niveau adviseren van het portefeuillehoudersoverleg over de uitvoering van de basistaken als bedoeld in artikel 4;
- c.
het onder nader overeen te komen voorwaarden verlenen van bijstand aan de centrumgemeente voor de uitvoering van de basistaken als bedoeld in artikel 4.
- a.
Artikel 14 – Ontwikkelgroepen
-
1. De ontwikkelgroepen bestaan uit een voorzitter en terzake deskundige beleidsmedewerkers van de deelnemers.
-
2. De voorzitter van de ontwikkelgroepen is in dienst van de centrumgemeente.
-
3. De ontwikkelgroepen hebben de volgende taken:
- a.
het uitvoeren van de basistaken als bedoeld in artikel 4;
- b.
het onder nader overeen te komen voorwaarden verlenen van bijstand aan de centrumgemeente voor de uitvoering van de plustaken als bedoeld in artikel 4.
- a.
-
4. Iedere ontwikkelgroep geeft periodiek, doch minimaal twee keer per jaar, uitleg over de uitgevoerde werkzaamheden aan het programmateam en het portefeuillehoudersoverleg.
HOOFDSTUK IV – PROGRAMMAMANAGER
Artikel 15 – Programmamanager
-
1. Het portefeuillehoudersoverleg, het agenda-overleg, het programmateam, de ambtelijke regiegroep en de ontwikkelgroepen worden bijgestaan door de programmamanager.
-
2. De programmamanager verzorgt tevens het secretariaat van het portefeuillehouders- en agendaoverleg, het programmateam, de ambtelijke regiegroep en de ontwikkelgroepen.
-
3. De aanstelling, de schorsing en het ontslag van de programmamanager geschiedt door de centrumgemeente, na een daartoe strekkend advies van het portefeuillehoudersoverleg.
HOOFDSTUK – PERSONEEL EN FINANCIËN
Artikel 16 – Jaarlijkse bijdrage voor uitvoering basistaken
-
1. De centrumgemeente brengt voor de uitvoering van de basistaken en voor het beschikbaar stellen van voldoende personele capaciteit alsmede dekking van de daarmee gepaard gaande kosten aan de deelnemers een jaarlijkse vergoeding in rekening.
-
2. De hoogte van deze vergoeding bedraagt:
- a.
gemeenten: een jaarlijkse vergoeding van € 2,60,- per inwoner;
- b.
provincie en waterschap: of een vergoeding wordt verstrekt en zo ja, hoeveel, wordt jaarlijks, na een verzoek van het portefeuillehoudersoverleg, door de provincie respectievelijk het waterschap vastgesteld, met inachtneming van de begroting RES NML voor het daaropvolgende jaar.
- a.
-
3. De peildatum voor het inwoneraantal is 1 januari 2024 en wordt elke twee jaar geactualiseerd.
-
4. De in het tweede lid bedoelde gemeentelijke vergoeding wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd op basis van de Consumenten Prijs Index en kan bovendien na een daartoe strekkend voorstel van de centrumgemeente jaarlijks door de deelnemers worden verhoogd of verlaagd indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de in artikel 3 en 4 omschreven doelstelling en basistaken.
-
5. Een eventueel verschil tussen de betaalde vergoeding en de werkelijk verschuldigde vergoeding wordt jaarlijks na vaststelling van de jaarrekening door de centrumgemeente terugbetaald aan de betreffende deelnemer(s).
-
6. Indien er bij opheffing van deze centrumregeling of bij uittreding van een deelnemer nog baten over zijn, vindt er door de centrumgemeente een eindafrekening plaats aan de deelnemers naar rato van de betaalde financiële bijdrage.
Artikel 17 – Begroting RES NML
-
1. Het college van de centrumgemeente is verantwoordelijk voor het tijdig indienen van de jaarlijkse begroting.
-
2. Het college van de centrumgemeente stelt jaarlijks in april, voorafgaand aan het jaar waarvoor deze geldt, een ontwerpbegroting RES NML op met de integrale kosten die voor haar voortvloeien uit de dienstverlening op grond van de centrumregeling ten behoeve van de deelnemers. De begroting vermeldt hierbij de kosten voor instandhouding en de kosten voor de taakuitvoering.
-
3. De begroting wordt, voorafgaand aan de vaststelling daarvan, gedurende twaalf weken voor advies voorgelegd aan het portefeuillehoudersoverleg en de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.
-
4. Het bepaalde in dit artikel laat onverlet dat de deelnemers verplicht zijn om jaarlijks binnen hun begroting voldoende middelen te reserveren welke overeenkomen met de in artikel 16 bedoelde jaarlijkse bijdragen.
Artikel 18 – Rekening en verantwoording
-
1. Het college van de centrumgemeente is verantwoordelijk voor het tijdig indienen van de jaarrekening.
-
2. Van de inkomsten en uitgaven van de centrumregeling wordt door het college van de centrumgemeente over elk kalenderjaar vóór 1 juli schriftelijk verantwoording afgelegd aan het portefeuillehoudersoverleg en de vertegenwoordigende organen van de deelnemers, onder overlegging van de jaarrekening met de daarbij behorende bescheiden.
HOOFDSTUK VI – GESCHILLEN
Artikel 19 – Geschillenregeling
-
1. Geschillen over de inhoud, strekking en uitvoering van de centrumregeling worden eerst voorgelegd in het portefeuillehoudersoverleg met als doel om minnelijk tot een oplossing te komen.
-
2. Indien het minnelijke overleg niet tot een oplossing leidt, wordt het geschil onderworpen aan de bevoegde rechter van de rechtbank Limburg.
HOOFDSTUK VII – ARCHIEFBEPALINGEN
Artikel 20 – Archivering
-
1. Het college van de centrumgemeente draagt zorg voor de archiefbescheiden van de centrumregeling.
-
2. De programmamanager is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.
-
3. Het college van de centrumgemeente stelt voorschriften vast voor het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling, die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht.
-
4. Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de centrumregeling wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van de centrumgemeente.
-
5. Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van de centrumgemeente.
-
6. De archivaris van de centrumgemeente brengt tweejaarlijks aan het college van de centrumgemeente verslag uit over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de centrumregeling die niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.
-
7. Het college van de centrumgemeente brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad van de centrumgemeente over de uitoefening van de aan hen opgedragen zorg voor de archiefbescheiden en de uitvoering van het archiefbeheer van de centrumregeling.
-
8. De deelnemers stellen tijdig aan het college van de centrumgemeente de archiefbescheiden beschikbaar die nodig zijn voor de uitvoering van de gemandateerde taken.
HOOFSTUK VIII – WIJZIGING, TOETREDING, UITTREDING EN OPHEFFING
Artikel 21 – Toetreding
-
1. Een college van burgemeester en wethouders van een andere gemeente kan toetreden tot de centrumregeling, indien de deelnemers hiermee unaniem instemmen, onverminderd het bepaalde in artikel 73 van de wet.
-
2. De deelnemers regelen in overleg de rechten, verplichtingen en financiële gevolgen van de toetreding van de nieuwe deelnemers.
Artikel 22 – Wijziging
-
1. De centrumregeling kan worden gewijzigd bij besluit van ten minste twee derde van de deelnemers, onverminderd het bepaalde in artikel 73 van de wet.
-
2. Een voorstel tot wijziging kan worden gedaan door een deelnemer.
-
3. Het wijzigingsbesluit regelt de datum van inwerkingtreding, onverminderd het bepaalde in artikel 74 en 26 van de wet.
Artikel 23 – Uittreding
-
1. Uittreding kan niet plaatsvinden voor 1 januari 2026.
-
2. Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid kan een deelnemer besluiten tot uittreding, onverminderd het bepaalde in artikel 73 van de wet.
-
3. De uittredende deelnemer deelt het besluit tot uittreding zo spoedig mogelijk schriftelijk mee aan het portefeuillehoudersoverleg en de programmamanager.
-
4. De uittreding gaat in op 1 januari van het jaar volgende op het verstrijken van een termijn van twee jaren na het nemen van het besluit tot uittreding, tenzij de deelnemers unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen.
-
5. Gedurende de in het vierde lid genoemde termijn is de uittredende deelnemer de jaarlijkse bijdrage nog volledig verschuldigd. Na volledige betaling en ommekomst van deze termijn zijn de uittredende deelnemer en de deelnemers niets meer jegens elkaar verschuldigd.
-
6. Het bepaalde in het vijfde lid laat onverlet dat de deelnemers bevoegd zijn om te onderzoeken of de uittredende deelnemer personeel en activa overneemt. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
Artikel 24 – Opheffing
-
1. Opheffing kan niet plaatsvinden voor 1 januari 2026.
-
2. De centrumregeling kan met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid worden opgeheven wanneer alle deelnemers minus één daartoe besluiten. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de vertegenwoordigende organen van de deelnemers gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze bij het college van burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk het college van gedeputeerde staten van de provincie en het dagelijks bestuur van het waterschap naar voren te brengen.
-
3. De centrumgemeente stelt een liquidatieplan vast. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.
-
4. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen van de opheffing en de daarbij te hanteren verdeelsleutel vraagt de centrumgemeente, na een daartoe strekkend voorstel van het portefeuillehoudersoverleg, het advies van een onafhankelijke adviseur. Het advies van de onafhankelijke adviseur is voor de deelnemers bindend. De kosten van het inschakelen van de adviseur worden gelijkelijk verdeeld over de deelnemers.
-
5. Het is in ieders belang om de liquidatiekosten zo laag mogelijk te houden en er wordt afgesproken dat iedere deelnemer een bijdrage levert aan het te herplaatsen personeel.
-
6. Het besluit tot opheffing bepaalt wanneer de opheffing ingaat, onverminderd het bepaalde in artikel 74 jo. 9, derde lid, en artikel 26 van de wet.
HOOFDSTUK IX – SLOTBEPALINGEN
Artikel 25 – Duur van de centrumregeling
De centrumregeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 26 – Bekendmaking en evaluatie van de centrumregeling
-
1. De centrumregeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.
-
2. De inhoud en werking van de centrumregeling zullen één keer per twee jaar geëvalueerd worden. Het portefeuillehoudersoverleg zal daartoe een onderzoeksvoorstel aan de deelnemers voorleggen.
-
3. Het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg maakt de centrumregeling overeenkomstig artikel 74 jo. 26 van de wet bekend in het door de provincie uitgegeven provinciaal blad.
-
4. Het bepaalde in het derde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de centrumregeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
-
5. Het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg is belast met de registratie van de centrumregeling overeenkomstig artikel 74 jo. 26, tweede lid, van de wet.
Artikel 27 – Citeerwijze
De centrumregeling wordt aangehaald als Centrumregeling RES NML.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl