Subsidieregeling Oplossen netcongestiebelemmeringen op bedrijventerreinen provincie Groningen

1. Subsidie wordt verstrekt aan een Onderneming of een Samenwerkingsverband die haar activiteiten (ook) ontplooit in de Provincie.

2. Indien het Samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

• a.

  wordt subsidie aangevraagd door de Penvoerder van het Samenwerkingsverband, en

• b.

  draagt het project aantoonbaar de instemming van alle deelnemers van het Samenwerkingsverband.

3. Subsidie voor haalbaarheidsonderzoek zoals genoemd in artikel 5 eerste lid kan aangevraagd worden door een individuele Onderneming of Samenwerkingsverband;

4. Subsidie voor een door een Onafhankelijk deskundige opgesteld uitvoeringsplan zoals genoemd in artikel 5 tweede lid kan alleen aangevraagd worden door een Samenwerkingsverband;

5. Subsidie voor investeringen zoals genoemd in artikel 5 derde lid kan alleen aangevraagd worden door een Samenwerkingsverband;

1. Subsidie kan worden verstrekt voor een haalbaarheidsonderzoek dat wordt uitgevoerd door een Onafhankelijke deskundige, waarbij in ieder geval inzicht wordt verkregen in:

• a.

  de energetische situatie van de aanvrager; en

• b.

  oplossingen voor belemmeringen door Netcongestie voor de aanvrager.

2. Subsidie kan worden verstrekt voor een door een Onafhankelijk deskundige opgesteld uitvoeringsplan voor een Samenwerkingsverband waarin wordt beschreven hoe de uit een haalbaarheidsonderzoek naar voren gekomen oplossingen om Netcongestie te voorkomen nader worden uitgewerkt. Dit uitvoeringsplan is inclusief de kosten en baten van de voorgestelde oplossing.

3. Subsidie kan worden verstrekt voor investeringen voor de realisatie van een oplossing voor belemmeringen door Netcongestie van een Samenwerkingsverband.

1. De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een projectplan en een begroting conform het door het SNN beschikbaar gestelde format.

2. Indien aanvragers van subsidie samenwerken in een Samenwerkingsverband, dient een door alle ondernemers ondertekende samenwerkingsovereenkomst bij de aanvraag gevoegd te worden.

3. Indien aanvragers van subsidie samenwerken in een Samenwerkingsverband, dient de Penvoerder namens hen de subsidieaanvraag in.

4. Voor artikel 5, eerste en tweede lid, dient een ondertekende de-minimisverklaring te worden ingediend door de deelnemers van het Samenwerkingsverband.

5. Bij de aanvraag voor subsidie op grond van artikel 5, derde lid, zit een toelichting dat deze binnen artikel 41 van de AGVV valt, indien van toepassing;

6. Voor aanvragen voor subsidie op grond van artikel 5, derde lid, die niet vallen binnen artikel 41 van de AGVV dient een de-minimisverklaring of een staatssteunanalyse te worden overgelegd waarbij gemotiveerd wordt aangegeven onder welke steuncategorie van de AGVV-steun kan worden verleend aan de activiteit(en).

1. Een aanvraag kan elektronisch worden ingediend met ingang van 25 maart 2025 bij het SNN. Elektronische indiening vindt plaats via een daarvoor ontwikkeld webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl.

2. Subsidieaanvragen voor activiteiten als genoemd in artikel 5, eerste en tweede lid kunnen worden ingediend met ingang van 25 maart 2025 tot en met 1 juli 2028.

3. Subsidieaanvragen voor activiteiten als genoemd in artikel 5, derde lid kunnen worden ingediend met ingang van 25 maart 2025 tot en met 31 december 2027.

1. De hoogte van de subsidie bedraagt voor activiteiten genoemd in artikel 5, eerste lid 75% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000 voor individuele Ondernemingen en € 15.000 voor een Samenwerkingsverband.

2. De hoogte van de subsidie bedraagt voor activiteiten genoemd in artikel 5, tweede lid: 75% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 15.000.

3. De hoogte van de subsidie bedraagt voor activiteiten genoemd in artikel 5, derde lid: 30% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 100.000 voor een Batterij en € 250.000 voor overige investeringen.

1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de minuut waarop de subsidieaanvraag volledig is als moment van binnenkomst.

3. Dreigt het subsidieplafond op enige moment te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die minuut binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

1. Voor de beoordeling van een aanvraag voor activiteiten zoals genoemd onder artikel 5 eerste en tweede lid gelden geen aanvullende beoordelingscriteria.

2. Voor de beoordeling van een aanvraag voor activiteiten zoals genoemd onder artikel 5 derde lid gelden de volgende beoordelingscriteria:

De oplossing;

• a.

  draagt bij aan het verminderen van Netcongestie en daarmee het wegnemen van belemmeringen, zowel voor de aanvragende Ondernemingen als voor het Bedrijventerrein (maximale score 10 punten);

• b.

  draagt bij aan samenwerking tussen Ondernemingen (maximale score 10 punten);

• c.

  toekomstbestendig is (maximale score 5 punten);

• d.

  innovatief is (maximale score 5 punten);

• e.

  opschaalbaar is naar meer Ondernemingen op het terrein (maximale score 5 punten).

3. Er moeten minimaal 15 punten behaald worden, waarvan minimaal 5 punten bij criterium 1. De uitwerking van de beoordelingscriteria is opgenomen in bijlage I van deze subsidieregeling en maken integraal onderdeel uit van deze subsidieregeling.

1. Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5, eerste en tweede lid wordt alleen verstrekt voor zover dit mogelijk is met toepassing van de de-minimisverordening.

2. Een subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5, derde lid wordt verleend onder toepassing van artikel 41 van de AGVV, zijnde steun voor investeringen ter bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen, uit hernieuwbare waterstof en hoogrenderende warmtekrachtkoppeling voor zover het steun betreft voor investeringen ter bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen.

3. Indien de subsidie op grond van artikel 5 derde lid wordt verstrekt en buiten het toepassingsbereik van artikel 41 AGVV valt, kan de subsidie slechts worden verleend binnen de de-minimisverordening, dan wel met een ander staatsteunkader waarbij een kennisgeving wordt gedaan aan de Europese commissie, in overeenstemming met de geldende staatssteunregelgeving.

1. Gedeputeerde Staten besluiten binnen een termijn van 13 weken op een aanvraag tot subsidieverlening voor de activiteiten genoemd in artikel 5 eerste lid en artikel 5 tweede lid.

2. Gedeputeerde Staten besluiten binnen een termijn van 22 weken op een aanvraag tot subsidieverlening voor de activiteiten genoemd in artikel 5 derde lid.

1. Het haalbaarheidsonderzoek genoemd in artikel 5 eerste lid dient binnen 12 maanden afgerond te zijn.

2. Het uitvoeringsplan genoemd in artikel 5 tweede lid dient binnen 12 maanden afgerond te zijn.

3. Wat betreft de activiteiten genoemd in artikel 5 derde lid:

• a.

  de subsidieontvanger rapporteert één keer per 12 maanden over de voortgang van het project via een daarvoor ontwikkeld web portal dat bereikbaar is via www.snn.nl;

• b.

  de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

• c.

  de subsidieontvanger vangt binnen 12 maanden na besluit tot subsidieverlening de activiteiten aan en voltooit de uitvoering van het project binnen 24 maanden na de verzending van het besluit tot subsidieverlening;

• d.

  in afwijking van het derde lid kan een langere termijn worden vastgesteld bij het besluit tot subsidieverlening, voor de uitvoering van het project, maar niet langer dan tot en met 1 juli 2029.

• e.

  dient bij vaststelling aangetoond te worden dat de gedane investeringen:

  • i.

    zijn geactiveerd op de balans;

  • ii.

    niet hoger zijn dan de taxatiewaarde;

  • iii.

    niet binnen twee jaar worden afgeschreven, tenzij het duurzame bedrijfsuitrusting is die met toepassing van de artikelen 3.31 tot en met 3.35 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 is aangewezen.

4. De subsidieontvanger doet in ieder geval schriftelijk melding bij Gedeputeerde Staten indien:

• a.

  de gesubsidieerde activiteit wijzigt of als de subsidieontvanger zich niet aan één of meer van de verplichtingen houdt;

• b.

  indien een andere partij in de plaats zal treden van de subsidieontvanger en de gesubsidieerde activiteiten zal uitvoeren;

• c.

  blijkt dat er aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke kosten en financiering en de begrote kosten en financiering, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen;

• d.

  sprake is van beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

• e.

  relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden optreden;

• f.

  ontwikkelingen voorvallen die ertoe kunnen leiden dat aan de subsidieverstrekking verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

• g.

  statuten wijzigen voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van een bestuurder en het doel van de rechtspersoon.

5. De subsidiabele activiteiten moeten uiterlijk 1 juli 2029 zijn afgerond.

6. Na afronding van de subsidiabele activiteiten dient binnen 13 weken het verzoek tot vaststelling van de subsidie te zijn ingediend bij SNN.

1. Gedeputeerde Staten verstrekken voor de activiteiten genoemd in artikel 5, eerste en tweede lid een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

2. Gedeputeerde Staten verstrekken voor de activiteiten genoemd in artikel 5, derde lid op aanvraag vooruitlopend op realisatie van de projectactiviteiten een voorschot van 20% van de verleende subsidie.

3. Gedeputeerde Staten kunnen onderbouwd afwijken van de in het tweede lid genoemde verstrekking van het voorschot. In ieder geval wordt geen voorschot verleend wanneer de verleningsbeschikking een of meer opschortende of ontbindende voorwaarden bevat. Dit is altijd het geval als de financiering niet zeker is gesteld.

4. Gedeputeerde Staten verstrekken op aanvraag opvolgende voorschotten op basis van gemaakte en betaalde kosten. Het voorschot bedraagt de in de rapportage verantwoorde gemaakte en betaalde subsidiabele kosten, vermenigvuldigd met het toegestane subsidiepercentage, bedoeld in artikel 13 derde lid.

5. De voorschotten bedragen in totaal maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.