Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736229
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736229/1
Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2025
Geldend van 06-03-2025 t/m heden
Intitulé
Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2025De raad van de gemeente Waalwijk;
gezien het voorstel van het college van 3 december 2024;
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en titel4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende:
Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2025
Artikel 1: Definities
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Awb: Algemene wet bestuursrecht.
- b.
begroting: een overzicht van de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een toelichting daarop.
- c.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk.
- d.
dekkingsplan: een overzicht waarin omschreven staat hoe de kosten van de subsidiabele activiteiten gefinancierd gaan worden. Het plan laat zien welke inkomstbronnen er zijn om deze kosten (zoals vermeld in de begroting) te dekken. Voorbeelden van inkomstbronnen zijn: subsidies en bijdragen (ook bij derden aangevraagd), fondsen, eigen inkomsten en donaties.
- e.
de-minimissteun: steun die wordt verstrekt passend binnen een de-minimisverordening.
- f.
eenjarige subsidie: een subsidie die voor één kalenderjaar wordt aangevraagd.
- g.
eenmalige subsidie: een subsidie die voor een eenmalige gebeurtenis wordt aangevraagd (bijv. voor het organiseren van een buurtfeest dat één editie kent of een eenmalige tegemoetkoming in de energiekosten).
- h.
Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld.
- i.
meerjarige subsidie: een subsidie die voor meerdere kalender jaren wordt aangevraagd.
- j.
raad: de gemeenteraad van de gemeente Waalwijk.
- k.
reserve: onderdeel van het vermogen wat al dan niet gebruikt wordt voor een bepaalde bestemming en/of het opvangen van eventuele nadelige exploitatieresultaten.
- l.
subsidievaststelling: de beschikking waarin definitief wordt beslist dat de aanvrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag en die aanspraak geeft op betaling van dat bedrag.
- m.
subsidieverlening: de beschikking met een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, waarin het subsidiebedrag wordt vermeld en waarin omschreven staat hoe dit bedrag is bepaald. Tevens worden de aan de subsidie verbonden verplichting genoemd.
Artikel 2: Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde 3 van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).
- 2.
Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3: Subsidieregelingen
Het college kan in nadere regels (subsidieregelingen) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin ook bepaald:
- a.
op welk(e) beleidsterrein(en) de regeling betrekking heeft;
- b.
welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen;
- c.
welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen;
- d.
het subsidieplafond en de wijze waarop de beschikbare gelden worden verdeeld;
- e.
welke aanvullende verplichtingen aan de subsidieverstrekking kunnen worden verbonden.
Artikel 4: Europees steunkader
- 1.
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij subsidieregeling van deze verordening afwijken en deze aanvullen.
- 2.
Bij een subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is:
- a.
verwijst de subsidieverlening naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader;
- b.
komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader;
- c.
komt een onderneming alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.
- a.
Artikel 5: Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
De raad stelt jaarlijks de gemeentebegroting vast waaronder het totale subsidieplafond.
- 2.
Het college besluit bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidies, dit met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen middelen.
- 3.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
Artikel 6: Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag voor een:
- a.
subsidie van boven de 10.000 euro per kalenderjaar, moet uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft worden ingediend.
- b.
subsidie van 10.000 euro of minder per kalenderjaar, moet uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft worden ingediend.
- c.
eenmalige subsidie dient uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd te worden ingediend.
- a.
- 2.
Het college stelt organisaties aan wie in de voorafgaande periode subsidie is verstrekt en waarvan niet voor de in het eerste lid genoemde data een subsidieaanvraag is ontvangen, alsnog in de gelegenheid om binnen de in de herinnering benoemde datum een volledige aanvraag in te dienen.
- 3.
Subsidieaanvragen die na de onder het tweede lid vermelde termijn worden ingediend, worden door het college niet in behandeling genomen.
- 4.
Bij subsidieregelingen kan door het college van de voorgaande leden worden afgeweken.
Artikel 7: Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als hiervoor een online aanvraagformulier is, wordt hier gebruik van gemaakt.
- 2.
Indien voor het aanvragen van de subsidie geen formulier is voorgeschreven waaruit blijkt welke gegevens moeten worden verstrekt, legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
- b.
de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente Waalwijk en/of haar inwoners en op de door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten;
- d.
indien het college dit vraagt, gegevens die nodig zijn voor het bepalen van de toelaatbaarheid van de subsidie in verband met de Europese regels over staatssteun.
- a.
- 3.
Een aanvrager hoeft geen rechtspersoon te zijn indien de subsidie die wordt toegekend maximaal € 5.000 bedraagt.
- 4.
Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt van meer dan € 50.000 voegt, naast de zaken zoals vermeld in het tweede lid van dit artikel, het volgende toe aan de aanvraag:
- a.
een kopie van de oprichtingsakte, de statuten en het jaarverslag;
- b.
de jaarrekening inclusief balans van het voorgaande jaar en, indien van toepassing, een actueel overzicht van de reserve(s) en/of voorziening(en);
- c.
indien het college dit vraagt, gegevens die nodig zijn voor het bepalen van de toelaatbaarheid van de subsidie in verband met de Europese regels over staatssteun.
- a.
- 5.
Bij subsidieregelingen kan door het college van de voorgaande leden worden afgeweken.
Artikel 8: Beslistermijn subsidieaanvraag
- 1.
Het college beslist op een aanvraag van een eenjarige of meerjarige subsidie nadat de gemeentebegroting, betreffende het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft, is vastgesteld. Dit gebeurt uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend;
- 2.
Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de complete subsidieaanvraag.
- 3.
Het college kan besluiten tot verdaging van de beslistermijn met ten hoogste 8 weken.
- 4.
Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.
- 5.
Bij subsidieregelingen kan het college andere termijnen stellen.
Artikel 9: Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
- 1.
De subsidie kan, naast de in artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen, worden geweigerd als:
- a.
de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen of waar niet is voldaan aan de eisen en criteria genoemd in deze verordening;
- b.
de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente Waalwijk en/of onvoldoende ten goede komen aan Waalwijkse inwoners;
- c.
niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;
- d.
activiteiten geen invulling geven aan de doelstellingen of het beleid van de gemeente;
- e.
aannemelijk is dat de gelden niet, of in onvoldoende mate, besteed zullen worden voor het doel waarvoor een subsidie beschikbaar wordt gesteld;
- f.
de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten wil ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;
- g.
de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden beschikt, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken;
- h.
de aanvrager met uitvoering van de activiteiten beoogt winst te maken;
- i.
de activiteiten het doel hebben het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;
- j.
de financiële middelen van de aanvrager, met inbegrip van de subsidie, onvoldoende zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren;
- k.
de aanvrager de behoefte aan de te subsidiëren activiteiten niet aannemelijk heeft kunnen maken;
- l.
de activiteit ten tijde van de indiening van de aanvraag al heeft plaatsgevonden;
- m.
de kosten van de activiteit niet in een redelijke verhouding staan tot de voorgenomen doelen en de daarvan te verwachten resultaten;
- n.
de aanvrager niet alle benodigde vergunningen of ontheffingen heeft of krijgt om de activiteit mogelijk te maken;
- o.
als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt, of
- p.
als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.
- q.
als de bezoldiging van topfunctionarissen van gesubsidieerde organisaties het bezoldigingsmaximum van Wet normering topinkomens (Wnt, artikel 2,3, derde en vierde lid) overstijgt.
- a.
- 2.
Het college kan, naast het bepaalde in artikel 4:48 van de Awb, een subsidie weigeren of intrekken in het geval en onder voorwaarden zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
- 3.
Het college kan een subsidie lager vaststellen indien:
-
- a.
onjuiste inlichtingen zijn verstrekt waarvan de aanvrager wist of redelijkerwijs kon weten dat deze van invloed kunnen zijn op de hoogte van de subsidie;
- b.
indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verbonden verplichtingen;
- c.
de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;
- d.
de activiteiten tegen een lager bedrag zijn gerealiseerd dan waarbij in de verleningsbeschikking vanuit is gegaan.
- a.
- 4.
Indien terugbetaling van het verschuldigde bedrag als gevolg van de lagere vaststelling niet plaatsvindt, worden betaalde subsidiebedragen en voorschotten teruggevorderd.
Artikel 10: Algemene verplichtingen van subsidieontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat direct schriftelijk aan het college.
- 2.
Een subsidieontvanger informeert het college direct schriftelijk over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
- c.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.
- a.
Artikel 11: Aan een subsidie op te leggen bijzondere verplichtingen
- 1.
Bij een eenjarige of meerjarige subsidie, kan het college de verplichting opleggen tot het (meermaals) tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteit(en) en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.
- 2.
Het college kan bij subsidieregeling of subsidieverlening ook andere verplichtingen aan de subsidieontvanger opleggen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid van de Awb als ze strekken tot het behalen van het doel van de subsidie.
- 3.
Indien het college hiervoor aanwijzingen geeft, dient de subsidieontvanger waar mogelijk de activiteiten af te stemmen op die van andere subsidieontvangers en met hen samen te werken.
- 4.
De subsidieontvanger doet het college schriftelijk een melding zodra aannemelijk is dat er aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de begrote en de werkelijke uitgaven en inkomsten van de gesubsidieerde activiteit, en dat hierdoor de uitvoering van de activiteit in gevaar komt, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
- 5.
Indien door of namens de rijksoverheid of het college een onderzoek in relatie tot de verstrekte subsidie wordt ingesteld, verleent de subsidieontvanger op verzoek van het college daaraan de nodige medewerking en geeft hierbij volledig inzicht in alle gevraagde informatie en documenten.
- 6.
Het college kan bij de subsidieverlening aan de subsidieontvanger de verplichting opleggen dat deze in publicaties, persberichten en presentaties aangeeft dat de activiteiten mede tot stand zijn gekomen dankzij een financiële bijdrage van de gemeente Waalwijk.
- 7.
De subsidieontvanger verstrekt het college op verzoek die inlichtingen, die zij voor de beoordeling van de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de besteding van de subsidie noodzakelijk achten.
Artikel 12: Bevoorschotting
- 1.
Het college kan de subsidieontvanger bij de beschikking tot subsidieverlening voorschotten verlenen.
- 2.
In de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld op welke wijze en met welke termijn de bevoorschotting plaatsvindt.
Artikel 13: Meerjarige subsidieverlening
- 1.
Het college kan een subsidie, anders dan een eenmalige, verlenen voor maximaal vier jaar, dit met inachtneming van artikel 5, derde lid.
- 2.
Het college kan bij de subsidieverlening aangeven op welke wijze de subsidieontvanger tussentijds verantwoording dient af te leggen.
- 3.
Bij subsidies die voor meerdere jaren worden verleend, wordt eenmalig een verleningsbeschikking afgegeven en jaarlijks een vaststellingsbeschikking.
- 4.
Subsidies die meer bedragen dan € 10.000 per jaar, worden verleend via een beschikking tot subsidieverlening.
- 5.
Bij subsidies die meer bedragen dan € 10.000 per jaar, worden de activiteiten die de subsidieontvanger tenminste moet uitvoeren, in de verleningsbeschikking of een prestatieovereenkomst vermeld.
Artikel 14: Indexering
Indien een subsidie voor meerdere kalenderjaren wordt verleend, wordt behoudens wanneer in de verleningsbeschikking anders is bepaald, het bedrag jaarlijks geïndexeerd. De voorgenomen indexering wordt ieder voorjaar gepubliceerd in de nota van uitgangspunten en de kadernota en bij de begrotingsbehandeling door de gemeenteraad definitief vastgesteld.
Artikel 15: Verzoek tot subsidievaststelling en beslistermijn
- 1.
De subsidieontvanger dient een subsidievaststellingverzoek in bij het college voor subsidies boven de € 10.000 per jaar. Als hiervoor een online aanvraagformulier is, wordt hier gebruik van gemaakt.
- a.
Bij een eenmalige subsidie gebeurt dit uiterlijk 16 weken na uitvoeringen van de activiteiten. Daarop wordt binnen 8 weken beschikt. Het college kan deze termijn met 8 weken verlengen;
- b.
Bij een subsidie die voor één jaar is verleend, dient de subsidieontvanger uiterlijk 1 juni in het jaar na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd een vaststellingsverzoek in te dienen. Daarop wordt uiterlijk 20 september beschikt. Het college kan deze termijn met 8 weken verlengen.
- c.
Bij een subsidie die voor meerdere jaren is verleend, wordt er jaarlijks een verzoek tot vaststelling ingediend. Dit gebeurt ieder subsidiejaar uiterlijk 1 juni na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend.
- a.
- 2.
Het college stelt subsidieontvangers, aan wie in het voorafgaande jaar subsidie is verleend en waarvan niet uiterlijk 1 juni een verzoek tot subsidievaststelling is ontvangen, alsnog in de gelegenheid om binnen de in het rappel genoemde datum een volledige aanvraag in te dienen.
- 3.
Bij subsidieontvangers waarvan de aanvraag tot subsidievaststelling na afloop van de in het tweede lid bedoelde nadere termijn wordt ingediend, wordt de subsidie vastgesteld op maximaal 95% van het bedrag bij tijdige/complete indiening.
- 4.
Wordt de aanvraag niet binnen de in het tweede lid bedoelde nadere termijn ingediend, kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling waarbij kan worden afgeweken van het bedrag in de verleningsbeschikking.
Artikel 16: Wijze van verstrekking subsidies tot en met € 10.000
- 1.
Subsidies tot en met € 10.000 worden bij afgifte direct vastgesteld. Er is geen verzoek tot subsidievaststelling nodig.
- 2.
Het college kan bij subsidieregeling en beschikking afwijken van het voorgaande lid.
Artikel 17: Eindverantwoording subsidies boven de € 10.000 tot en met € 50.000
- 1.
Een verzoek tot vaststelling van een subsidie boven de € 10.000 en tot en met € 50.000 (exclusief huurcomponent) omvat:
- a.
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en welke resultaten zijn bereikt en op welke wijze de activiteiten hebben bijgedragen aan de realisering van de door de gemeente vastgestelde beleidsdoelstellingen en/of beleidsterreinen;
- b.
een jaarrekening of een financiële verantwoording van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, waarin tevens inzichtelijk wordt gemaakt of en zo ja welk vermogen is gevormd met de subsidie. In de verleningsbeschikking wordt inzichtelijk gemaakt welke verantwoordingsvorm vereist is.
- a.
- 2.
Het college kan bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.
Artikel 18: Eindverantwoording subsidies boven de € 50.000 tot en met € 140.000
- 1.
Een verzoek tot vaststelling van een subsidie boven de € 50.000 tot en met € 140.000 (exclusief huurcomponent) omvat:
- a.
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en welke resultaten zijn bereikt en op welke wijze de activiteiten hebben bijgedragen aan de realisering van de door de gemeente vastgestelde beleidsdoelstellingen;
- b.
een jaarrekening of een financiële verantwoording van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, inclusief samenstellingsverklaring van een onafhankelijke accountant, waarin tevens inzichtelijk wordt gemaakt of en zo ja welk vermogen is gevormd met de subsidie. In de verleningsbeschikking wordt inzichtelijk gemaakt welke verantwoordingsvorm vereist is.
- a.
- 2.
Het college is bevoegd om de bedragen zoals vermeld in het eerste lid van dit artikel, jaarlijks aan te passen d.m.v. een door het college te bepalen index.
- 3.
Het college kan bepalen dat in aanvulling of in plaats van de in dit artikel bedoelde gegevens, worden overlegd.
Artikel 19: eindverantwoording subsidies boven de €140.000
- 1.
Een verzoek tot vaststelling van een subsidie boven €140.000 euro omvat:
- a.
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en welke resultaten zijn bereikt en op welke wijze de activiteiten hebben bijgedragen aan de realisering van de door de gemeente vastgestelde beleidsdoelstellingen;
- b.
een jaarrekening of een financiële verantwoording van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, inclusief controleverklaring van een onafhankelijke accountant, waarin tevens inzichtelijk wordt gemaakt of en zo ja welk vermogen is gevormd met de subsidie.Het college kan bij subsidieverlening verzoeken dat in de verklaring ook een oordeel gegeven wordt over de gerapporteerde prestaties. In de verleningsbeschikking wordt inzichtelijk gemaakt welke verantwoordingsvorm vereist is.
- a.
- 2.
Het college is bevoegd om de bedragen zoals vermeld in het eerste lid van dit artikel, jaarlijks aan te passen d.m.v. een door het college te bepalen index.
- 3.
Het college kan bepalen dat in aanvulling of in plaats van de in dit artikel bedoelde gegevens, worden overlegd.
Artikel 20: Vermogensvorming
- 1.
Als de subsidie heeft geleid tot het opbouwen van vermogen (bijvoorbeeld door goederen die met de subsidie zijn gekocht), moet de subsidieontvanger in de volgende gevallen een vergoeding betalen:
- a.
als de ontvanger de goederen verkoopt, in pand geeft of de bestemming van de goederen verandert;
- b.
als de ontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of schade van de goederen;
- c.
als de gesubsidieerde activiteit volledig of gedeeltelijk stopt;
- d.
als de subsidie wordt ingetrokken, of als de activiteit waarvoor de subsidie was bedoeld stopt;
- e.
als de organisatie die de subsidie ontving, wordt opgeheven.
- a.
- 2.
Als het gaat om roerende goederen, wordt er bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding gekeken naar de waarde op het moment dat de vergoeding betaald moet worden. Als er een schadevergoeding is voor verlies of beschadiging van deze goederen, wordt uitgegaan van het bedrag dat de subsidieontvanger als schadevergoeding krijgt.
- 3.
Als het gaat om onroerende goederen, wordt de waarde bepaald door een onafhankelijke expert.
- 4.
De vergoeding moet binnen een jaar na de gebeurtenis die de vergoeding heeft veroorzaakt, worden vastgesteld. Dit moet in ieder geval binnen vijf jaar nadat de laatste beslissing over de subsidie bekend werd, gebeuren.
Artikel 21: Egalisatiereserve
- 1.
In de subsidieverleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger een egalisatiereserve dient te vormen.
- 2.
Het verschil tussen het vastgestelde subsidiebedrag en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, gaat naar of komt uit de egalisatiereserve.
- 3.
De subsidieontvanger neemt de egalisatie reserve op in de begroting en de jaarrekening of financiële verantwoording met daarbij een omschrijving van het doel en onderbouwing van de noodzakelijke hoogte ervan.
- 4.
De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig mogelijk belegd.
- 5.
De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.
- 6.
Het college kan bij de beoordeling van de aanvraag en vaststelling van de subsidie rekening houden met de gevormde reserve(s) van de subsidieontvanger.
Artikel 22: Controle
- 1.
Het college is bevoegd personen aan te wijzen die worden belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.
- 2.
Aan deze personen wordt desgevraagd door of namens de subsidieontvanger inzage verleend in de boekhouding en de administratie en worden alle gevraagde inlichtingen verstrekt, die noodzakelijk zijn voor juiste vervulling van het in het eerste lid bedoelde toezicht.
Artikel 23: Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen een of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken. Dit indien toepassing voor aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 24: Overgangsrecht
- 1.
De navolgende regelingen berusten (mede) op artikel 3 van deze verordening:
- a.
Subsidieregeling indicatievrije dagbesteding voor (jong) volwassenen;
- b.
Subsidieregeling maatschappelijke ontwikkeling 2025;
- c.
Subsidieregeling stimulering afkoppelen hemelwater van de riolering;
- d.
Subsidieregeling onderhoudskosten private waardevolle bomen Waalwijk;
- e.
Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Waalwijk 2025;
- f.
Subsidieregeling Burgerbegroting Waalwijk 2025.
- a.
- 2.
De Algemene subsidieverordening gemeente Waalwijk 2015 wordt ingetrokken, maar blijft van toepassing op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening ten behoeve van het jaar 2024 zijn verleend en waarvoor de vaststelling nog moet plaatsvinden. Aanvragen en subsidieverleningen ten behoeve van het jaar 2025, die zijn ingediend vóórdat deze verordening in werking trad, worden afgehandeld op basis van de nieuwe verordening.
Artikel 25: Slotbepalingen
- 1.
Deze verordening treedt in werking de dag na haar bekendmaking.
- 2.
Per dezelfde datum wordt de Algemene subsidieverordening gemeente Waalwijk 2015 ingetrokken.
- 3.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Waalwijk 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 30 januari 2025.
DE RAAD VAN WAALWIJK
de griffier, de voorzitter,
Jeroen Deneer, Sacha Ausems
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl