Verordening participatie en uitdaagrecht Blaricum 2024

Geldend van 04-03-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening participatie en uitdaagrecht Blaricum 2024

De raad van de gemeente Blaricum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2024;

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet en artikel 10.2 lid 2, 10.3b, 10.7 lid 2, 10.8 lid 2 van de Omgevingswet;

overwegende dat het van belang is lokale democratische processen door participatie van inwoners te verrijken, de samenwerking tussen gemeente en inwoners te versterken en helderheid te geven over de invulling van de participatieprocedure;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Blaricum 2024

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • participatie: betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid[;

  • uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper uit te kunnen voeren.

Paragraaf 2. Participatie

Artikel 2. Onderwerp van participatie

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of participatie wordt toegepast.

  • 2. Participatie wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht.

  • 3. Er is geen participatie mogelijk:

  • a. ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

  • b. als participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

  • c. als sprake is van uitvoering van regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

  • d. inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

  • e. als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

  • f. voor vergunningen en toestemmingen die een logisch gevolg zijn van een groter project of overkoepelend beleid waarbij al participatie plaats gevonden heeft, tenzij de regeling voor die vergunning dan wel toestemming expliciet (extra) participatie verplicht stelt, dan wel tenzij het grotere project of overkoepelende beleid dat voorschrijft.

  • g. als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving

Artikel 3. Procedure participatie

  • 1. Het bestuursorgaan stelt bij de start van elke participatieprocedure vast op welke manier participatie wordt toegepast en maakt dit besluit bekend op de voor die participatieprocedure geschikte wijze.

  • a. Als participatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan over in ieder geval de volgende onderwerpen een besluit, en legt dit vast in een participatieparagraaf:

  • a.

    doel van participatie;

  • b.

    beïnvloedingsruimte van participatie;

  • c.

    kaders voor participatie;

  • d.

    wijze waarop het bestuursorgaan over deze kaders vooraf communiceert;

  • e.

    wijze waarop en tijdvak waarin ingezetenen en belanghebbenden hun inbreng kunnen leveren;

  • f.

    wijze waarop democratische waarden in de participatieprocedure worden gewaarborgd;

  • g.

    Wie gaat het doen (initiatiefnemer)

Artikel 4. Eindverslag participatie

  • 1. Ter afronding van de participatie maakt de initiatiefnemer een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde participatieprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de participatieprocedure mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij wordt aangegeven welke punten al dan niet worden overgenomen.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Paragraaf 3. Uitdaagrecht

Artikel 5. Onderwerp van uitdaagrecht

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2. Overname van de uitvoering van de volgende taken is niet mogelijk:

    • a.

      als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • b.

      als het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt;

    • f.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

    • g.

      als het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 6. Procedure uitdaagrecht

  • 1. Een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de gemeentelijke taak die de verzoeker wil overnemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de verzoeker deze taak beter en goedkoper kan uitvoeren;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de verzoeker;

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbende ingezetenen;

    • e.

      indicatie van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de verzoeker met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn kan worden gewaarborgd.

  • 2. Het bestuursorgaan beslist binnen 8 weken op het verzoek.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 7. Intrekking oude regeling

De Inspraakverordening Blaricum 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 8. Inwerkingtreding en Participatieverordening Blaricum 2024

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatie en uitdaagrecht Blaricum 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 november 2024.

De voorzitter,

De griffier,