Beleidsregels Leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-04-2025

Intitulé

Beleidsregels Leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg

besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregels Leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2025

Inleiding

De wettelijke basis voor het leerlingenvervoer is vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op voortgezet onderwijs 2020. Deze wetten geven de gemeenteraad de opdracht om een regeling te treffen voor het vervoer van leerlingen naar scholen voor primair en voortgezet onderwijs, inclusief het speciaal onderwijs. De regeling moet rekening houden met de eigen verantwoordelijkheid van ouders en erin voorzien dat het vervoer kan plaatsvinden op een wijze die passend is voor de leerling.

De gemeenteraad heeft hiertoe de Verordening leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2025 vastgesteld. Het college is belast met de uitvoering van deze regeling. Daarbij is het wenselijk gebleken om de werkwijze van het college op een aantal punten schriftelijk vast te leggen. Dit komt ten goede aan transparantie over de geboden voorzieningen, duidelijkheid over de eigen verantwoordelijkheid van ouders, gelijke behandeling van aanvragen en een betrouwbare kwaliteit van dienstverlening.

Artikel 1 Afbakening

  • 1.

    In de volgende situaties is er geen sprake van leerlingenvervoer:

    • Vervoer tussen schoolgebouwen onderling

    • Vervoer tussen school en zwembad of gymnastieklokaal

    • Vervoer voor medische of paramedische behandeling

    • Vervoer voor schoolreisjes en sportdagen

    • Vervoer naar logeerhuizen buiten de gemeente Doesburg

  • 2.

    Buitenschoolse opvang - aangepast vervoer van school naar de buitenschoolse opvang of een door ouders aangewezen ander opvangadres dat niet is aangemerkt als woning, is bij hoge uitzondering mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • Het opvangadres is in de gemeente Doesburg.

    • Er zijn voor de gemeente geen extra kosten mee gemoeid.

    • De overige leerlingen in dezelfde route ondervinden er geen onevenredig nadeel van.

    • Er is sprake van een vaste dag en een vast adres.

  • 3.

    Taalklas – Leerlingen die zijn aangewezen op een taalklas (betreft primair onderwijs) kunnen ook in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening als aan de voorwaarden wordt voldaan. Hierbij wordt bij het verstrekken van leerlingenvervoer uitgegaan van de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke taalklas.

Beleidsregels behorend bij hoofdstuk 2 van de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2025: Aanvraagprocedure

Artikel 2 Verklaring voor noodzaak tot aangepast vervoer

  • 1. Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, moet ter onderbouwing een (medische) verklaring worden meegestuurd. Deze verklaring is opgesteld door een orthopedagoog, psycholoog, psychiater, arts en/of medisch specialist. Wanneer een (medische) verklaring ontbreekt wordt de leerling opgeroepen voor een keuring. Dit geldt ook wanneer de overgelegde (medische) verklaring onvoldoende houvast biedt voor een beoordeling van de aanvraag.

  • 2. Het medisch onderzoek wordt uitgevoerd door een door het college aan te wijzen onafhankelijke adviesorganisatie. De kosten van dit externe advies komen voor rekening van het college.

  • 3. Van een verstandelijke handicap in de zin van de verordening kan pas sprake zijn indien de desbetreffende leerling een IQ van minder dan 70 heeft.

  • 4. Een tijdelijke handicap tot 3 maanden levert geen aanspraak op leerlingenvervoer op. Duurt de tijdelijke handicap langer dan 3 maanden, dan kan aanspraak bestaan op leerlingenvervoer gedurende de periode van herstel/revalidatie.

Beleidsregels behorend bij hoofdstuk 3 van de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2025: Beoordelingscriteria

Artikel 3 Bepalen afstand

  • 1. Voor het bepalen van afstanden maakt het college gebruik van de routeplanner op ANWB.nl www.ANWB.nl. Daarbij wordt altijd gekozen voor de kortste afstand (‘kortste route’) en wordt het gemiddelde van de heenreis en terugreis berekend.

  • 2. Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres in relatie tot de afstandsgrens in artikel 9 lid 1 van de verordening wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route per fiets’.

  • 3. Voor het bepalen van vergoedingen gebaseerd op vervoer per auto wordt gebruik gemaakt van de instelling ‘kortste route per auto’.

  • 4. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.

Artikel 4 Opstapplaatsen

  • 1. Het college bepaalt de opstapplaatsen in overleg met het vervoersbedrijf Avan.

  • 2. De opstapplaats bevindt zich op een redelijke afstand van maximaal 2 kilometer van de woning van de leerling.

  • 3. De vervoerder en/of het college bepaalt op welke opstapplaats de leerling wordt opgehaald en teruggebracht, zodat leerlingen die dezelfde scholen bezoeken zo veel mogelijk op één halte worden opgehaald.

  • 4. De ouder is verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling van, naar en op de opstapplaats (indien noodzakelijk) en zorgt dat de leerling op tijd is.

  • 5. De leerling wordt niet bij een opstapplaats opgehaald indien:

    • Het college van mening is dat dit vanwege de aandoening van de leerling en/of de ouder niet verwacht kan worden;

    • De leerling op grond van een door een onafhankelijke deskundige afgegeven medische indicatie geen gebruik kan maken van een opstapplaats. Deze deskundige wordt op verzoek van het college geconsulteerd;

    • De leerling in een jeugdhulpvoorziening verblijft en de begeleiders vanwege zorg voor andere jeugdigen de leerling niet naar de opstapplaats kunnen begeleiden;

    • Het college toestemming heeft gegeven dat een leerling bij een kinderdagverblijf wordt gehaald of gebracht. Deze uitzondering geldt alleen voor kinderdagverblijven en geregistreerde gastouders, maar niet voor informele opvang bij grootouders, buren e.a.

    • De leerling rolstoel gebonden is. Rolstoel gebonden leerlingen worden niet op een opstapplaats opgehaald, tenzij ouders hier zelf voor kiezen.

Artikel 5 Tarieven en bedragen

  • 1. De fietsvergoeding bedraagt 23 cent per kilometer (2024). Dit bedrag geldt ook bij een kilometervergoeding met een e-bike. Dit bedrag wordt bedoeld in artikel 18 lid 3 van de verordening.

  • 2. De kilometervergoeding voor de auto bedraagt 23 cent per kilometer (2024). Dit bedrag wordt bedoeld in artikel 20 lid 3 van de verordening.

  • 3. De kilometervergoeding voor de auto wordt in beginsel per schooldag viermaal toegekend (retour rit heen en retour rit terug). Voor zover de leerling wordt gebracht en/of gehaald onderweg naar werk of opleiding wordt de km-vergoeding slechts tweemaal of driemaal toegekend.

Artikel 6 Eenmalige tegemoetkoming aanschaf e-bike

  • 1. De aanvrager voor een eenmalige tegemoetkoming voor de aanschaf van een e-bike moet aantonen aan college een diefstalverzekering voor ten minste drie jaar te hebben afgesloten.

  • 2. Onderhoud, verlies van accu en andere bijkomende kosten worden niet vergoed.

Artikel 7 OV-pas of financiële vergoeding OV

  • 1. Bij aanspraak op een vergoeding voor openbaar vervoer, wordt aan de leerling en, als daar aanspraak op is, ook de begeleider een OV-pas verstrekt (Arriva).

  • 2. Met de OV-pas kan de leerling zeven dagen per week onbeperkt reizen in alle bussen van Arriva in het vervoersgebied en, indien noodzakelijk om naar school te kunnen reizen, tevens in alle streekbussen van Breng in de regio en het stadsvervoer in Arnhem.

  • 3. De OV-pas staat op naam en kan alleen door de leerling zelf gebruikt worden.

  • 4. De pas is vanaf de ingangsdatum een jaar (365) dagen geldig, maar niet langer dan de periode waarop de leerling aanspraak maakt op leerlingenvervoer of tot de toekenning beëindigd wordt.

  • 5. Indien de beperking van de leerling met zich meebrengt dat bij het reizen met openbaar vervoer begeleiding noodzakelijk is, wordt tevens een VEP-pas (Voor Elkaar Pas) verstrekt voor een begeleider. De begeleiderspas staat niet op naam en kan dus wisselend door meerdere personen die in de begeleiding voorzien, gebruikt worden.

  • 6. Als de goedkoopste reismogelijkheid met openbaar vervoer goedkoper is dan de genoemde OV-passen gerekend over dezelfde periode, kan de gemeente in plaats van een OV-pas een financiële vergoeding toekennen.

  • 7. De aanvrager kan zelf ook verzoeken om een vergoeding in plaats van de OV-pas. De vergoeding wordt bepaald aan de hand van de kosten van de goedkoopste reismogelijkheid met het openbaar vervoer, tot een maximum van de kosten van de OV-pas, gerekend over dezelfde periode.

Artikel 8 Zelf rijden

  • 1. Van ouders wordt verwacht dat zij de leerling (samen) minstens één dag per week (van de vijf dagen) zelf (laten) brengen en halen en dus twee ritten zelf verzorgen.

  • 2. In plaats van één hele dag per week rijden kan de ouder ook kiezen voor bijvoorbeeld twee heenritten of twee terugritten per week.

  • 3. Ouders die aangeven dat zij niet in staat zijn om de leerling tenminste één dag (twee ritten) per week zelf te brengen en halen, moeten dit aantonen zoals beschreven in beleidsregel 11 (ernstige benadeling).

  • 4. Voor de ritten die de ouders zelf (laten) verzorgen kunnen zij een kilometervergoeding ontvangen conform artikel 20 lid 3 van de verordening, ongeacht de vervoerswijze waarmee zij de leerling feitelijk brengen en halen.

  • 5. Een ouder kan een wijziging doorgeven via e-mail van de specifieke dagdelen waarop taxivervoer dan wel eigen vervoer is toegekend. Deze wijziging, zolang de omvang van het aantal dagdelen gelijk blijft, wordt ook per e-mail aan ouders bevestigd.

Artikel 9 Uitbetaling vergoeding

  • 1. Als een vervoersvoorziening voor een heel schooljaar wordt toegekend, wordt deze in tien termijnen uitbetaald.

  • 2. Geldt een vervoersvoorziening niet voor een heel schooljaar, dan wordt deze naar rato verdeeld over de maanden waarover is toegekend.

  • 3. Wanneer ouders een eenmalige tegemoetkoming voor de aanschaf van een e-bike toegekend krijgen, wordt deze in één keer uitbetaald aan de ouders, tenzij ouders verzoeken om dit bedrag rechtstreeks aan de leverancier te betalen.

Artikel 10 Terugvordering

  • 1. Een ten onrechte ontvangen vergoeding kan van ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van vergoeding.

  • 2. Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen altijd van de ouder worden teruggevorderd, tenzij er sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien.

Artikel 11 Ernstige benadeling

  • 1. De volgende belemmeringen kunnen er afzonderlijk of in combinatie aan bijdragen dat begeleiding door ouders onmogelijk is of tot ernstige benadeling zou leiden:

    • Reistijd begeleider per schooldag: de reistijd bij het begeleiden of vervoeren van de leerling naar school kost de ouder meer dan 3 uur per dag (45 minuten enkele reistijd, ongeacht vervoersmiddel);

    • Reistijd begeleider per week: het begeleiden of vervoeren naar school van alle kinderen in het gezin die dit nodig hebben kost per ouder meer dan 20 uur per week;

    • Vervoersmiddelen: de ouders hebben niet de beschikking over een auto, bakfiets of ander vervoersmiddel waarmee de leerling vervoerd kan worden of over het daarvoor benodigde rijbewijs;

    • Logistiek meerdere kinderen: er zijn meer kinderen in het gezin, die thuis verzorging nodig hebben of die nog niet zelfstandig naar school kunnen en die niet allemaal door de ouders naar school gebracht kunnen worden;

    • Werk of opleiding van de alleenstaande ouder;

    • Medische redenen van één of beide ouders;

    • Zwangerschap of bevalling van de alleenstaande ouder.

  • 2. Inburgering van de ouders wordt beschouwd als werk en kan in samenhang met andere omstandigheden grond zijn voor toekenning van aangepast vervoer op grond van artikel 21, lid 1 onder c van de verordening.

  • 3. Het feit dat ouders werken of naar werk reizen op de dagen en tijden waarop de leerling begeleid of vervoerd moet worden, is als zodanig géén belemmering in de zin van het eerste lid. In een gezin moeten de ouders deze belemmeringen in principe zelf verhelpen.

  • 4. Als ouders deze belemmering redelijkerwijs niet kunnen verhelpen leveren zij het college op verzoek een onderbouwing, met behulp van een door het college vastgesteld formulier, over:

    • De belemmeringen als bedoeld in artikel 11 lid 1 van de beleidsregels die de ouder als reden opgeeft;

    • De vereiste aanpassingen en inspanningen die zijn gedaan.

  • 5. Aangepast vervoer wordt na toekenning alleen toegekend voor de dagen en tijden waarop belemmeringen van toepassing zijn.

  • 6. Als aangepast vervoer wordt toegekend wegens overschrijding van de maximale reistijd voor brengen en halen (lid 1), dan is dit alleen voor het deel van het vervoer van de leerling waarmee deze maximale reistijd overschreven wordt.

    Voorbeeld: het brengen en halen van alle kinderen in het gezin kost een alleenstaande ouder 25 uur per week. Dit is 5 uur meer dan het maximum van 20 uur. De ouder krijgt voor de leerling aangepast vervoer toegekend voor een zodanig deel van de week (bijv. 2 dagen), dat de 20 uur totale reistijd brengen en halen voor de ouder niet overschreden worden.

Artikel 12 Verantwoordelijkheid van ouders

  • 1. Ouders worden geacht in redelijkheid aanpassingen in hun leven te doen die hen in staat stellen om de leerling naar school te begeleiden of vervoeren, zoals:

    • Aanpassing van werktijden;

    • Organiseren van vervoer door familie/vrienden;

    • Carpoolen met andere ouders;

    • Aanschaf van een vervoersmiddel

  • 2. Aangepast vervoer op grond van ‘begeleiding onmogelijk of ernstige benadeling’ wordt alleen toegekend voor zover ouders aan het college kunnen aantonen dat:

    • De belemmeringen genoemd in artikel 11 lid 1 van de beleidsregels, bij elkaar genomen, het brengen of vervoeren van de leerling verhinderen, én

    • De ouders alle aanpassingen en inspanningen bedoeld in artikel 12 lid 1 van de beleidsregels naar vermogen hebben betracht, én

  • 3. Er ondanks al deze inspanningen voor het schoolgaan van de leerling nog steeds geen oplossing is gevonden.

Artikel 13 Feitelijk verblijf

  • 1. De verordening geeft aan dat de aanvraag moet worden ingediend bij de gemeente waar de leerling feitelijk verblijft.

  • 2. Als een leerling tijdelijk in een andere gemeente verblijft en naar dezelfde school (‘de oude school’) blijft gaan, wordt volgens een landelijke afspraak het leerlingenvervoer naar die school voor maximaal zes weken bekostigd door de gemeente waar de leerling tijdelijk niet verblijft.

  • 3. In gevallen van crisisopvang (bij uithuisplaatsing) in Doesburg van een leerling uit een andere gemeente kan een uitzondering op deze afspraak worden gemaakt wanneer de leerling naar verwachting maximaal 3 maanden in Doesburg verblijft en daarna terugkeert naar de andere gemeente.

    In dat geval:

    • bekostigt het college leerlingenvervoer vanuit Doesburg naar de oude school voor maximaal 3 maanden;

    • brengt het college de kosten voor de eerste zes weken in rekening bij de andere gemeente;

    • kan aangepast vervoer per direct voorlopig worden toegekend voor acht weken zodat de aanvraag in die periode beoordeeld en verwerkt kan worden.

  • 4. Wanneer een Doesburgse leerling tijdelijk vanwege crisisopvang in een andere gemeente komt te wonen, verzoekt het college de andere gemeente om de werkwijze uit lid 3 toe te passen.

Artikel 14 Weekend- en vakantievervoer

De vervoersvoorziening voor weekend- en vakantievervoer voor de leerling vindt plaats aansluiten aan de schooltijden van de leerling.

Artikel 15 Gezinnen met vluchtelingenstatus

  • 1. In het eerste jaar na afgifte van de verblijfsvergunning aan de ouders wordt geen inkomensverklaring gevraagd en geen eigen bijdrage geheven.

  • 2. Voor zover de leerling zelfstandig met openbaar vervoer kan reizen kan een voorziening voor openbaar vervoer worden toegekend. Indien nodig met begeleiding. Hierbij wordt de afstandsgrens voor bekostiging van openbaar vervoer niet toegepast.

  • 3. Zolang de leerling niet zelfstandig kan reizen en de leerling tevens niet kan worden begeleid, kan een tijdelijke voorziening voor aangepast vervoer worden toegekend. Na drie maanden wordt een leerling boven de leeftijdsgrens geacht zelfstandig te kunnen reizen.

  • 4. Op verzoek van ouders en eventueel na raadpleging van Vluchtelingenwerk of een andere deskundige kan het college een tijdelijke voorziening voor taxivervoer verlengen met telkens drie maanden, tot maximaal één jaar na aankomst van de leerling, voor zover de ouders nog steeds niet kunnen begeleiden en de leerling nog steeds niet zelfstandig kan reizen. Het college verwacht van Vluchtelingenwerk dat zij in de looptijd van de voorziening met de leerling aan de slag gaan om zelfstandig reizen mogelijk te maken.

Beleidsregels behorend bij hoofdstuk 4 van de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2025: Bijdrage in de kosten

Artikel 16 Berekening drempelbedrag

  • 1. De inkomensgrens wordt jaarlijks geïndexeerd met het indexcijfer van de cao-lonen, volgens de methode van artikel 4 lid 7 Wet op het Primair Onderwijs. Voor de indexering van de draagkrachtafhankelijke bijdrage wordt gebruik gemaakt van de consumentenprijsindexering vervoersdiensten van het CBS.

  • 2. Volgens artikel 4 lid 7 Wpo is de basis voor het berekenen van het drempelbedrag het gezamenlijk inkomen van € 17.700,- met peildatum 1 januari 1999. Vanaf dit jaar wordt het inkomen jaarlijks geïndexeerd met cao-lonen indexatie. Het indexcijfer voor 1999 is 76,2 (2015 = 100). Voor het schooljaar 2024-2025 wordt het kalenderjaar 2022 gebruikt. Zoals in artikel 4 lid 7 WPO staat, wordt het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van het schooljaar waarvoor vergoeding wordt gevraagd, gebruikt voor de inkomensgrens. Voor de indexering van de cao-lonen wordt gebruik gemaakt van de CBS-tabel contractuele loonkosten en arbeidsduur, kolom ‘contractuele loonkosten per uur’. Het CBS stelde voor 2022 het indexcijfer voor de cao-lonen vast op 128,3 (2010 = 100). De inkomensgrens 2024-2025 wordt dan als volgt berekend: € 17.700 gedeeld door 76,2 maal 128,3 = € 29.801,97. Met afronding op een veelvoud van € 450,- wordt dat € 29.700,-. Dit betekent dat de inkomensgrens voor 2024/25 een bedrag is van € 29.700,-.

  • 3. De kosten van het openbaar vervoer over de afstand van de eerste zes kilometer (de eigen bijdrage) zoals opgenomen in artikel 23 van de verordening zijn voor het schooljaar 2024/2025 € 621,73 en zal ieder jaar worden aangepast aan de hand van NEA-index.

  • 4. Als een vervoersvoorziening voor een heel schooljaar is toegekend, wordt de eigen bijdrage in tien termijnen geïnd bij de ouders/verzorgers (middels een factuur). Wanneer een vervoersvoorziening voor een deel van het schooljaar geldt, wordt de eigen bijdrage naar rato over de maanden dat de vervoersvoorziening geldt geïnd.

Artikel 17 Berekening draagkrachtafhankelijke bijdrage

  • 1. Deze bijdrage kan gevraagd worden als de afstand tussen woning en dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt. Voor de indexering van de draagkrachtafhankelijke bijdrage wordt gebruik gemaakt van het CBS consumentenprijsindexcijfer (CPI) vervoersdiensten (Bestedingscategorie 073000 Vervoersdiensten, eerste kolom). Het indexcijfer voor 2022 is 126,56 (2015 = 100). Het indexcijfer stijgt in 2023 tot 137,61.

  • 2. De draagkrachtafhankelijke bijdrage per inkomensgroep wordt als volgt berekend: eigen bijdrage 2023-2024 gedeeld door 126,56, maal 137,61, met afronding op een veelvoud van € 5,-. De inkomensbedragen in de tabel worden geïndexeerd op basis van de CBS-tabel ontwikkeling CAO-lonen (Cao-lonen en contractuele loonkosten, % verandering t.o.v. het 4e kwartaal van het voorgaande jaar, kolom ‘contractuele loonkosten per uur’). Deze tabel is de opvolger van de tabel regelingslonen volwassen werknemers. De verkregen bedragen worden afgerond op €500. De loonontwikkeling in het 4e kwartaal van 2023 vertoont een stijging van 6,5% ten opzichte van een jaar eerder. Alle inkomensbedragen in de tabel van 2023/24 dienen dus geïndexeerd te worden met + 6,5% en vervolgens afgerond op € 500:

    Draagkrachtafhankelijke bijdrage 2024-2025

    Inkomen in euro’s

    Eigen bijdrage in euro’s

    0 - €39.500

    nihil

    €39.500 - €46.500,-

    €185,-

    €46.500,- €54.000,-

    €815,-

    €54.000,- €60.500,-

    €1.510,-

    €60.500 – €69.500,-

    €2.215,-

    €69.500,- €76.000,-

    €2.971,-

    €76.000

    Voor elke extra € 5.000,-: € 710,- erbij

Beleidsregels behorend bij hoofdstuk 5 van de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2025: Rechtmatigheid

Artikel 18 Ontzeggen toegang tot vervoer

  • 1. Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien:

    • Bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van de bus en inzittenden in gevaar brengt;

    • Bij herhaling sprake is van verwijtbare loosmeldingen door de vervoerder over de leerling.

  • 2. Het college onderneemt hiervoor stappen en sluit daarin aan bij het incidentenprotocol zoals aangegeven op de website van de vervoerder Avan.

Inwerkingtreding intrekking en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking na bekendmaking, maar niet eerder dan met ingang van 1 april 2025.

  • 2. De Beleidsregels en nadere regels leerlingenvervoer Doesburg 2024 worden ingetrokken.

  • 3. Deze regels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Doesburg 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op 28 januari 2025.

de secretaris,

P. Werkman

de burgemeester,

drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar