Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736202
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736202/1
Vaststelling mandaat- en machtigingsbesluit m.e.r.-procedure
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 04-03-2025
Intitulé
Vaststelling mandaat- en machtigingsbesluit m.e.r.-procedureDe raad van de gemeente Delft;
Gelezen het voorstel van het college van 26 november 2024;
BESLUIT:
- 1.
het college van burgemeester en wethouders mandaat te verlenen tot het nemen van een m.e.r.-beoordelingsbesluit als bedoeld in artikel 16.36 en 16.43 van de Omgevingswet;
- 2.
het college van burgemeester en wethouders te machtigen tot het verrichten van feitelijke handelen met betrekking tot de m.e.r.-procedure als bedoeld in de artikelen 16.36, 16.37, 16.38, 16.39, 16.46 en 16.47 van de Omgevingswet;
- 3.
dit besluit in werking te laten treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 januari 2025.
J.M. van Bijsterveldt – Vliegenthart, voorzitter.
J. Mimpen, griffier.
Toelichting
Het m.e.r.-beoordelingsbesluit is een besluit van het bevoegd gezag waarin wordt beoordeeld of bij de voorbereiding van het besluit voor de betreffende activiteit, vanwege de belangrijk nadelige gevolgen die zij voor het milieu kan hebben, een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn de bevoegdheden tot het vaststellen van een m.e.r.-beoordelingsbesluit gewijzigd. Kon voorheen onder de Wet milieubeheer nog zowel het college als de raad een m.e.r.-beoordelingsbesluit voor bijvoorbeeld een bestemmingsplan nemen, onder de Omgevingswet ontbreekt een vergelijkbare wettelijke bepaling en kan alleen de raad een m.e.r.-beoordelingsbesluit nemen voor bijvoorbeeld het wijzigen van het omgevingsplan.
Wet milieubeheer (oud recht)
Onder oud recht was bepaald dat het bestuursorgaan dat bevoegd is tot voorbereiden dan wel vaststellen van een plan of besluit het bevoegd gezag is om het m.e.r.-beoordelingsbesluit te nemen. Het college was bevoegd om het bestemmingsplan voor te bereiden. Onder oud recht was daarmee zowel de raad als het college bevoegd om een m.e.r.-beoordelingsbesluit te nemen dat betrekking heeft op een bestemmingsplan. Onder oud recht moest voordat een ontwerpbestemmingsplan ter inzage werd gelegd een besluit genomen worden over het m.e.r.-beoordelingsbesluit. Het college nam het besluit over de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en daarmee ook over het m.e.r.-beoordelingsbesluit. Het zou namelijk besluitvormingstechnisch vreemd zijn als het college voordat een ontwerpbestemmingsplan ter inzage legt, eerst een besluit van de raad nodig heeft het m.e.r.-beoordelingsbesluit.
Omgevingswet (huidig recht)
Uit de Omgevingswet (Ow) volgt dat het bevoegd gezag beoordeelt of sprake is van aanzienlijke milieueffecten die het opstellen van een milieueffectrapport noodzakelijk maken. Onder het bevoegd gezag moet worden verstaan het orgaan dat het m.e.r.-beoordelingsplichtige besluit neemt. Bij omgevingsplannen is dit in beginsel de raad. Als de raad dus het bevoegd gezag is om het omgevingsplan vast te stellen, dan is de raad ook bevoegd tot het nemen van een m.e.r.-beoordelingsbesluit en dus niet het college. Onder oud recht lag deze bevoegdheid dus ook bij het bevoegd gezag dat de voorbereiding doet (het college). De Omgevingswet brengt dus wijzigingen aan in het bestuursorgaan dat bevoegd is om het m.e.r.-beoordelingsbesluit te nemen. Het voorbereidend bestuursorgaan is daarmee niet meer het bevoegd gezag om een m.e.r.-beoordelingsbesluit te nemen. Om dit te ondervangen kan de raad de bevoegdheid om een m.e.r.-beoordelingsbesluit te nemen aan het college van burgemeester en wethouders mandateren. Met het mandaat is een extra raadsbesluit niet nodig. Bij de voorbereiding van een plan of project kan de voorbereiding worden voortgezet. De raad zal, net als bij ontwerpbestemmingsplannen, worden geïnformeerd als een nieuw ontwerp van het omgevingsplan ter inzage wordt gelegd.
Toelichting besluiten
Besluit 1.
In bij wet aangewezen gevallen beoordeelt het bevoegd gezag of een project, plan of programma aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Het bevoegd gezag neemt vervolgens op basis van deze beoordeling het besluit of er al dan niet een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Dit is een m.e.r.-beoordelingsbesluit. Met dit besluit regelt de raad dat het college van burgemeester en wethouders ook onder de Omgevingswet (Ow) bevoegd is tot het nemen van een m.e.r.-beoordelingsbesluit voor een project, plan of programma. Voor de inwerkingtreding van de Ow werd deze bevoegdheid expliciet geregeld in artikel 7.1 lid 4 van de Wet milieubeheer.
Besluit 2.
Dit artikel regelt dat het college onder de Ow gemachtigd is tot het verrichten van feitelijke handelingen met betrekking tot de m.e.r.-procedure. Dat betekent dat het bevoegd gezag handelingen mag verrichten die nodig zijn in de m.e.r.-procedure. Deze handelingen staan in afdeling 16.4 van de Ow. Een voorbeeld is het opvragen van advies bij de Commissie m.e.r.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl