Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) ICT NML 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 04-03-2025

Intitulé

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) ICT NML 2025

Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML),

gelet op artikel 35 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. artikel 212 eerste lid van de Gemeentewet en artikel 25 uit de Gemeenschappelijke regeling ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML),

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) ICT NML 2025

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Administratie:

    Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de bedrijfsvoeringsorganisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    BBV:

    Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • c.

    Beleidsindicator:

    Een financieel kengetal die de effecten van beleid op een programma weergeeft.

  • d.

    Bestuur:

    Het bestuurlijk overleg van het samenwerkingsverband ICT NML in de zin van hoofdstuk 3 van de gemeenschappelijke regelingen ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML).

  • e.

    Directeur:

    De directeur van het samenwerkingsverband ICT NML in de zin van hoofdstuk 6 van de gemeenschappelijke regelingen ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML).

  • f.

    Doelmatigheid:

    Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • g.

    Doeltreffendheid:

    De mate waarin beleid, producten en dienstverlening daadwerkelijk bijdragen aan de beoogde (maatschappelijke) effecten.

  • h.

    Investeringsbudget:

    Een budget dat in de begroting voor een bepaald begrotingsjaar of aantal begrotingsjaren beschikbaar wordt gesteld (ook wel investeringskrediet genoemd), waarbij het vermogen wordt vastgelegd in een object waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt (investering).

  • i.

    Overhead:

    Alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Overhead bestaat in elk geval uit:

    • Leidinggevenden primair proces (hiërarchisch),

    • Financiën: toezicht en controle gericht op de eigen organisatie,

    • P&O (personeel en organisatie)/HRM (human research management),

    • Inkoop (incl. aanbesteding en contractmanagement),

    • Interne en externe communicatie m.u.v. klantcommunicatie,

    • Juridische zaken,

    • Bestuurszaken en bestuursondersteuning,

    • Informatievoorziening en automatisering (ICT) ten behoeve van de eigen organisatie,

    • Facilitaire zaken en huisvesting (incl. beveiliging),

    • Digitale Informatie Voorziening (DIV) en archiefbeheer,

  • j.

    Overheidsbedrijf:

    Onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin het samenwerkingsverband, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • k.

    Paragraaf:

    Een verzameling van informatie die betrekking heeft op meerdere programma’s en taakvelden. Een paragraaf is een dwarsdoorsnede van een onderwerp dat feitelijk ook in een of meer programma’s is verwerkt.

  • l.

    Programma:

    Een samenhangend geheel van activiteiten en taken, waarbij de doelstellingen en beoogde (maatschappelijke) effecten zijn beschreven.

  • m.

    Rechtmatigheidsverantwoording:

    De rapportage waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

  • n.

    Samenwerkingsverband:

    De bedrijfsvoeringsorganisatie in de zin van artikel 8 derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML).

  • o.

    Taakveld:

    Een samenvattend geheel van taken en activiteiten onder een programma, volgens het taakveldenoverzicht zoals opgenomen in het BBV.

  • p.

    Team:

    Iedere organisatorische eenheid, zoals bijvoorbeeld de samenwerkingsmodules, binnen het samenwerkingsverband met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directeur.

Paragraaf 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Vaststelling programma-indeling en paragrafen

  • 1. Het bestuur stelt een programma-indeling vast, die aansluit op de samenwerkingsmodules zoals opgenomen in artikel 5 van de gemeenschappelijke regeling ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML).

  • 2. Het bestuur stelt per programma vast:

    • a.

      De taakvelden, en

    • b.

      De beleidsindicatoren.

      Deze bestaan in ieder geval uit de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het BBV.

  • 3. Het bestuur stelt vast over welke onderwerpen zij in extra paragrafen, naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken, kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. De begroting en jaarstukken zijn ingericht conform het gestelde in het BBV.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

    • a.

      van de nieuwe investeringen, voor zover van toepassing, per investering het benodigde investeringsbudget weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringsbudget en de raming van de uitputting van het investeringsbudget in het lopende boekjaar weergegeven, en

    • b.

      in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 3. In de jaarrekening wordt, voor zover van toepassing, van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringsbudgetten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 4. De verdeling van de kosten vindt plaats zoals opgenomen in artikel 20 van de gemeenschappelijke regeling ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML). In de begroting en jaarstukken wordt een overzicht opgenomen van de bijdragen per deelnemende gemeente.

  • 5. In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf € 25.000 afzonderlijk gespecificeerd.

Artikel 4. Kaders begroting en meerjarenraming

  • 1. Elk jaar biedt de directeur een planningsoverzicht met data aan, waarop de verschillende Planning &Control (P&C) documenten aan het bestuur worden aangeboden.

  • 2. In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen van minimaal € 1.000 en maximaal € 50.000.

  • 3. Voordat een beroep wordt gedaan op de post onvoorziene uitgaven wordt eerst beoordeeld of:

    • a.

      er ruimte is binnen andere budgetten van het programma;

    • b.

      de uitgave voldoet aan de 3 O’s; Onvoorzienbaar, Onontkoombaar en Onuitstelbaar. Aan minimaal twee O’s dient te worden voldaan.

      Indien een afzonderlijk voorstel, vanwege de onuitstelbaarheid, niet tijdig aan het bestuur kan worden voorgelegd, dan zal het bestuur zo spoedig mogelijk door de directeur van deze uitgave schriftelijk in kennis worden gesteld.

  • 4. Voor het opstellen en vaststellen van de begroting worden de termijnen zoals opgenomen in artikel 21 van de gemeenschappelijke regeling ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML) aangehouden.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringsbudgetten

  • 1. Het bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting en eventuele begrotingswijzigingen, de baten en de lasten per programma.

  • 2. De nieuwe investeringsbudgetten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. De directeur informeert het bestuur als hij verwacht dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringsbudget het geautoriseerde investeringsbudget dreigen te overschrijden, of de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.

  • 4. Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de vergadering van het bestuur bedoeld in artikel 6, eerste lid, kunnen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten en het bijstellen van het beleid worden gedaan. In geval van investeringen met een meerjarig karakter worden indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten gedaan.

  • 5. Investeringen kunnen voorspoediger of met een vertraging plaatsvinden, waardoor een verschuiving van de uitgaven tussen de begrotingsjaren plaatsvindt. Hierdoor kan een over- of onderschrijding van het voor dat jaar beschikbaar gestelde investeringsbudget ontstaan. Zolang het totale investeringsbudget naar verwachting niet wordt overschreden en overeenkomstig de vastgestelde doelen en voorwaarden wordt gerealiseerd, is er geen noodzaak dit separaat aan het bestuur voor te leggen en kan volstaan worden met een toelichting in een van de P&C documenten.

  • 6. Voor een investering die niet in de begroting is opgenomen, legt de directeur voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een voorstel tot vaststelling van een investeringsbudget aan het bestuur voor. In dit voorstel worden de (meerjarige) financiële gevolgen toegelicht en voorzien van een voorstel tot dekking van de uit de investering voortvloeiende exploitatielasten. Bij een begrotingswijziging, zijn de regels uit artikel 22 van de gemeenschappelijke regeling ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML) van toepassing.

Artikel 6. Tussentijdse rapportages

  • 1. De directeur informeert het bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van het samenwerkingsverband over de eerste 4 maanden en de eerste 8 maanden en over de prognose van het lopende verslagjaar.

  • 2. De tussentijdse rapportages bevatten in ieder geval een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en gaat vergezeld van een overzicht met de bijgestelde raming van de baten en de lasten per programma, een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen, overhead en vennootschapsbelasting en van de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. Voor zover van toepassing wordt de realisatie en raming van de uitputting van investeringsbudgetten opgenomen.

  • 3. In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de begroting van de baten en lasten per programma groter dan € 50.000 benoemd en toegelicht, waar mogelijk uitgesplitst naar centraal en gemeente specifiek.

Artikel 7. Jaarstukken en budgetoverheveling

  • 1. Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken wordt een voorstel over de bestemming van het jaarrekeningresultaat aangeboden.

  • 2. Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan worden voorgesteld om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar. Dit voorstel wordt uiterlijk in december van het desbetreffende verslagjaar aangeboden.

  • 3. Deze budgetoverheveling vindt bij voorkeur plaats via een bestemmingsreserve, die in het daaropvolgende begrotingsjaar weer volledig als budget wordt ingezet, waarbij de voorgenomen aanwending van het budget gelijk is aan de oorspronkelijk geplande besteding.

  • 4. Voor het vaststellen en verzenden van de (voorlopige) jaarrekening worden de termijnen zoals opgenomen in artikel 23 en 24 van de gemeenschappelijke regeling ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML) aangehouden.

Artikel 8. Informatieplicht

De directeur is verplicht actief en voortvarend informatie over nieuwe ontwikkelingen te verstrekken aan het bestuur, zodat deze haar taken goed kan uitvoeren.

Artikel 9. EMU-saldo

Als het Rijk het samenwerkingsverband bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, wordt aangegeven of een aanpassing van de begroting nodig is. Als een aanpassing nodig wordt acht, zal een voorstel voor het wijzigen van de begroting worden gedaan.

Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording`

  • 1. Het bestuur stelt vast op welke wijze zij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, geïnformeerd wil worden over rechtmatigheid.

  • 2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het bestuur over afwijkingen (fouten en onduidelijkheden) boven de verantwoordingsgrens. Het bestuur stelt deze verantwoordingsgrens voor de rechtmatigheidsverantwoording vast in het controleprotocol ICT NML.

  • 3. In de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken rapporteert het bestuur over de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) boven de rapportagegrens en worden deze nader toegelicht. Het bestuur stelt deze rapportagegrens vast in het controleprotocol ICT NML.

Artikel 11. Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2. De directeur biedt, voor zover nodig (jaarlijks) ter vaststelling, een geactualiseerd normenkader rechtmatigheid aan bij het bestuur. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 12. Begrotingscriterium

  • 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door het bestuur geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringsbudgetten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door het bestuur is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde budget voor deze investering. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal beschikbare investeringsbudget, wordt dan ook als rechtmatig beschouwd.

  • 4. Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd.

  • 5. Een onderschrijding van de lasten of het investeringsbudget en lagere of hogere baten zijn rechtmatig, mits deze tijdig aan het bestuur zijn gemeld en toegelicht.

  • Onder tijdig wordt verstaan gedurende het verslagjaar of uiterlijk bij de jaarrekening van het desbetreffende verslagjaar.

  • 6. De volgende afwijkingen van de begroting vallen binnen de beleidskaders en zijn acceptabel:

    • a.

      Overschrijdingen van de lasten die kleiner zijn dan € 50.000 en overschrijding van een investeringsbudget die kleiner is dan € 10.000;

    • b.

      Overschrijdingen die een gevolg zijn van nominale ontwikkelingen met een onvoorzien, onontkoombaar en onuitstelbaar karakter;

    • c.

      Overschrijdingen die een gevolg zijn van oproer, wanorde, rampen, zware ongevallen of (cyber)criminaliteit;

    • d.

      Overschrijdingen, waarbij direct gerelateerde baten, niet zijnde de gemeentelijke bijdrage zoals bedoelt in artikel 20 van de gemeenschappelijke regeling ICT Noord- en Midden-Limburg (ICT NML), de overschrijding geheel of grotendeels compenseren;

    • e.

      Overschrijdingen die door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage zijn geautoriseerd;

    • f.

      Overschrijdingen welke achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd, omdat dit bijvoorbeeld bij nader onderzoek van de belastingdienst, de subsidieverstrekker of een toezichthouder blijkt. Er zijn dan geen rechtmatigheidsgevolgen voor het verslagjaar waarin deze lasten worden verantwoord;

    • g.

      Overschrijdingen door hogere afschrijvings- en financieringslasten die zijn ontstaan door overschrijdingen op investeringsbudgetten uit de twee voorafgaande verslagjaren.

  • 7. Begrotingsonrechtmatigheden die op grond van lid 6 als acceptabel worden beschouwd, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 13. Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium

  • 1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en overheidseigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2. Het bestuur zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het samenwerkingsverband.

Paragraaf 4. Financieel beleid

Artikel 14. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Immateriële en materiële vaste activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs van minder dan € 25.000, tenzij deze onderdeel uitmaken van een geheel, worden niet geactiveerd m.u.v. gronden, terreinen en vervoermiddelen. Deze uitgaven worden in het jaar van aanschaf of vervaardiging direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 2. Afschrijving vindt plaats op basis van lineaire afschrijving.

  • 3. De termijn van afschrijving van vaste activa wordt vastgesteld bij het besluit tot verwerving van het betreffende actief. Als richtlijn gelden de volgende maximale afschrijvingstermijnen:

  • Soort actief

    Specificatie actief

    Afschrijvings-termijn in jaren

    Gebouwen

    Kantoren en bedrijfsgebouwen

    40

    Verbouwingen

     

    10

    Telefonie

    Mobiele telefoons en toebehoren

    3

    Computers, hardware en elektronische apparatuur

    PC’s, laptops, iPads en printers

    4

    Computers, hardware en elektronische apparatuur

    Beeldschermen, servers, netwerk- componenten en routers

    5

    Software

     

    5

    Meubilair

    Bureaus, bureaustoelen en vergadertafels

    10

    Vervoermiddelen

     

    5

  • 4. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 5. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 6. Software en licenties voor software voor onbepaalde duur, die in één keer in rekening worden gebracht, vallen onder materiële vaste activa.

Artikel 15. Voorzieningen voor oninbare vorderingen

Voor de vorderingen op gemeenten, verbonden partijen en op derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 16. Reserves en voorzieningen

  • 1. In de begroting en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de programma’s en taakvelden plaats.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt in ieder geval aangegeven: het specifieke doel, het bestedingsplan, de maximale hoogte en de maximale looptijd van deze reserve.

  • 3. Als de maximale looptijd van een bestemmingsreserve is overschreden, valt het restant van de reserve vrij en wordt deze toegevoegd aan de algemene reserve, tenzij het bestuur besluit tot aanpassing van de maximale looptijd.

  • 4. Het bestuur kan, voor zover gewenst, een nota reserves en voorzieningen vaststellen. Deze nota behandelt dan het beleid inzake de vorming en besteding van reserves en voorzieningen.

Artikel 17. Kostprijsberekening

Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van het samenwerkingsverband, die worden geleverd aan gemeenten, overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de overheadkosten betrokken die aan deze goederen, werken en diensten toegerekend kunnen worden.

Artikel 18. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten en werken door het samenwerkingsverband aan gemeenten, overheidsbedrijven en derden, waarbij het samenwerkingsverband in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties door het samenwerkingsverband aan gemeenten, overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.

Artikel 19. Financieringsfunctie

Het bestuur stelt een treasury statuut vast. Dit statuut bevat regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie. Tenslotte behandelt dit statuut de werkwijze omtrent het verstrekken en aantrekken van leningen, garanties, borgstellingen en risicodragend kapitaal.

Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

Artikel 20. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en de jaarstukken neemt het bestuur minimaal de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het BBV op.

Artikel 21. Financiering

In de paragraaf financiering van de begroting en de jaarstukken neemt het bestuur minimaal de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het BBV op.

Artikel 22. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken neemt het bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het BBV in ieder geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

  • b.

    de kosten van inhuur derden;

  • c.

    een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 10 overschrijden en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

  • d.

    een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

  • e.

    een rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen;

  • f.

    geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.

Artikel 23. Wet open overheid (Woo)

In de paragraaf Wet open overheid van de begroting en de jaarstukken besteed het bestuur aandacht aan het beleid met betrekking tot de uitvoering van de wet. Het bestuur richt zich daarbij in elk geval op de actieve openbaarmaking, de informatieverzoeken van derden en de (verbetering van de) informatiehuishouding.

Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer.

Artikel 24. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het samenwerkingsverband.

  • b.

    Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten.

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten en voor het maken van kostencalculaties.

  • d.

    Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het beleid.

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • g.

    het verstrekken van de vereiste informatie aan de in het samenwerkingsverband deelnemende gemeenten, het rijk en de provincie, alsmede aan andere instellingen en organisaties die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan het samenwerkingsverband.

Artikel 25. Financiële organisatie

Het bestuur draagt, voor zover van toepassing, zorg voor:

  • a.

    Een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidige toewijzing van de taken en verantwoordelijkheden aan de directeur, de teamleiders en/of de programmamanagers.

  • b.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

  • c.

    De verlening van volmachten en machtigingen voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten.

  • d.

    De interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

  • e.

    De te maken afspraken met de directeur en de teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

  • f.

    Het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten.

  • g.

    Het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van regelingen en eigendommen van het samenwerkingsverband, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • h.

    Het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de (maatschappelijke) effecten, zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid kunnen worden getoetst.

Artikel 26. Interne controle

  • 1. Het bestuur draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het bestuur daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 22 onder c. Daarnaast informeert het bestuur over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2. Het bestuur draagt zorg voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van het samenwerkingsverband met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 5 jaar. Bij afwijkingen in de administratie neemt het bestuur maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

Artikel 27. Intrekking oude regeling

De Financiële verordening BVO ICT NML 2018 van 5 april 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking, met dien verstande dat zij van toepassing is op de jaarrekening en het jaarverslag met bijbehorende stukken van het verslagjaar 2024 en later en op de begroting van het begrotingsjaar 2026 en later.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Financiële verordening ICT NML 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van ICT NML op 21 februari 2025.

Secretaris,

J. Tessers

Voorzitter,

F. Schatorjé