Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736167
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736167/1
Beleidsregels standplaatsen gemeente Urk 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 04-03-2025
Intitulé
Beleidsregels standplaatsen gemeente Urk 2025Burgemeester en wethouders van de gemeente Urk,
overwegende,
dat het gewenst is om in beleidsregels vast te leggen, die een nadere invulling geven aan artikel 2.5.1 van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Urk 2022 (VFL).
Gelet op afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht en op de artikelen 3.1.4, 3.3.1 en 3.3.3 van de VFL
Besluiten vast te stellen:
“Beleidsregels standplaatsen gemeente Urk 2025”.
Inleiding
Standplaatsen zoals een viskraam, oliebollenkraam, loempiawagen of een snackkar zijn niet meer weg te denken in het Urker straatbeeld. Standplaatsen bevorderen de levendigheid, verschaffen werkgelegenheid, dragen bij aan een aantrekkelijk straatbeeld en zijn een verrijking van het voorzieningenaanbod voor de consument. Voor het innemen van een standplaats is een vergunning nodig op grond van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Urk 2022. Voor het verkrijgen van een vergunning moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Deze voorwaarden zijn nader uitgewerkt in dit beleid. Dit beleid is tot stand gekomen uit overleg met verschillende disciplines.
Doel
De beleidsregels standplaatsen gemeente Urk 2025 vervangt de NOTA standplaatsenbeleid welke vanaf 22-01-2009 van kracht is. De doelstelling van het beleid is om een zo volledig mogelijke beschrijving te geven van het toetsingskader voor beoordeling van een aanvraag voor een standplaatsvergunning. Daarnaast beoogt het beleid te komen tot het bieden van rechtszekerheid en verruiming van het aantal beschikbare locaties.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
Aanvrager: de natuurlijke persoon die een vergunning aanvraagt;
- b.
VFL: de Verordening voor de fysieke leefomgeving Urk 2022;
- c.
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Urk;
- d.
Evenementen: een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak als bedoeld in artikel 2.24 van de APV;
- e.
APV: Algemene Plaatselijke Verordening Urk 2018;
- f.
Standplaatshouder: de ondernemer die, op de in de vergunning vastgestelde dagen, ambulant detailhandel of promotie bedrijft vanaf de standplaats;
- g.
Standplaatsvergunning: de vergunning tot het innemen van een standplaats;
- h.
Schaarse vergunning: een vergunning waarvan er slechts 1 of een beperkt aantal kan worden verleend, terwijl er meer (potentiële) aanvragers zijn.
- i.
Branche: standplaatsen die ongeveer dezelfde artikelen verkopen horen bij dezelfde branche. Denk hierbij aan verkoop van kaasproducten of visproducten;
- j.
Seizoensgebonden producten: producten, die in de regel slechts gedurende een korte periode worden verkocht (bijvoorbeeld tulpen in het voorjaar, ijs in de zomermaanden of oliebollen in het najaar)
- k.
Vergunninghouder: degene aan wie een vergunning is verstrekt om een standplaats in te nemen;
- l.
Week- en jaarmarkt: een markt als bedoeld in de Marktverordening gemeente Urk 2023.
1.1 Definitie standplaats
Op grond van artikel 3.3.1 van de VFL Urk 2022 wordt onder een standplaats verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Op grond van artikel 2.5.1 van de VFL Urk 2022 wordt niet onder standplaats verstaan:
- -
Een plaats op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder g, van de Gemeentewet;
- -
Een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2.24 van de APV Urk 2018.
1.2 Soorten standplaatsen
Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende standplaatsen.
- -
Vaste standplaatsen;
- -
Incidentele standplaatsen;
- -
Seizoenstandplaatsen.
Uitgangspunt bij alle standplaatsen is dat deze een mobiel karakter moeten hebben en dagelijks na sluiting verwijderd worden.
1.2.1 Vaste standplaatsen
Dit zijn standplaatsen die 1 dag of meerdere dagdelen per week, het hele jaar of een deel van het jaar op een vaste locatie worden ingenomen. Als een standplaats meer dan 12 keer per jaar wordt ingenomen, wordt deze aangemerkt als vaste standplaats en wordt deze als zodanig aan deze voorwaarden getoetst.
1.2.2 Incidentele standplaatsen
Een incidentele standplaats heeft een tijdelijk karakter. Een vergunning voor incidentele standplaatsen wordt voor maximaal 10 dagen per jaar afgegeven.
1.2.3 Seizoenstandplaatsen
Een seizoenstandplaats heeft een tijdelijk karakter en kan 1 of meerdere dagen per week gedurende de zomerperiode van 1 april tot 1 oktober of in de winterperiode van 1 oktober tot 1 april worden ingenomen.
Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen
Artikel 2. Locaties en tijden
Onderdeel van dit beleid is een standplaatsenkaart waarin de mogelijkheden zijn opgenomen voor het innemen van een standplaats. Er zijn 5 standplaatslocaties vastgesteld waarbij rekening is gehouden met de verkeersveiligheid en met de ruimtelijke omgeving en de voorwaarden genoemd in de toelichting van deze beleidsregels.
De locaties De Hofstee, Parkeerterrein Urkerhard A, Parkeerterrein Urkerhard B, Haventerrein en Kleine Strand zijn aangeduid op de standplaatsenkaarten.
2.1. Maximumstelsel standplaatslocaties
Om ongewenste marktvorming en wildgroei van het aantal vaste standplaatsen te voorkomen wordt er een maximumstelsel gehanteerd.
- a.
Parkeerterrein De Hofstee
- -
2 vaste standplaatsen per week, waarvan:
- o
Maximaal 1 vaste standplaats op de vrijdag;
- o
Maximaal 1 vaste standplaats op de zaterdag;
- o
- -
1 seizoenstandplaats per week, als aanvulling op de vaste standplaatsen;
- -
- b.
Parkeerterrein Urkerhard A
- -
6 vaste standplaatsen per week;
- -
Bij voorkeur verschillende aanbieders per dag
- -
Maximaal 1 vaste standplaats per dag;
- -
- c.
Parkeerterrein Urkerhard B
- -
6 vaste standplaatsen per week;
- -
Bij voorkeur verschillende aanbieders per dag
- -
Maximaal 1 vaste standplaats per dag;
- -
- d.
Haventerrein
- -
1 vaste standplaats per week;
- o
Maximaal 1 vaste standplaats op de vrijdag of;
- o
Maximaal 1 vaste standplaats op de zaterdag;
- o
- -
In aanvulling op de vaste standplaats, 1 seizoenstandplaats per week;
- o
Maximaal 1 seizoenstandplaats op de vrijdag of;
- o
Maximaal 1 seizoenstandplaats op de zaterdag;
- o
- -
Maximaal 1 dag(deel) per week per standplaatshouder;
- -
-
Het product dat aangeboden wordt dient een foodproduct te zijn.
- e.
Kleine Strand
- -
6 seizoenstandplaatsen in de zomerperiode per week;
- -
Bij voorkeur 1 standplaatshouder voor 6 dagen per week;
- -
Het product dat aangeboden wordt dient een foodproduct te zijn.
- -
2.2 Dagen en tijden
- 1.
Standplaatsen kunnen worden ingenomen van maandag tot en met zaterdag.
- 2.
Vanaf 07:00 uur kan de standplaats worden ingenomen tot maximaal 22:00 uur, waarbij het toegestaan is om tussen 08:00 – 21:45 uur producten te verkopen.
- 3.
Een standplaats op parkeerterrein Urkerhard (A & B) mogen op zaterdag pas na 15.00 uur worden ingenomen.
- 4.
Een vaste standplaats wordt wekelijks ingenomen voor minimaal 1 dagdeel en maximaal 1 dag (= 2 aaneengesloten dagdelen) per week.
- 5.
Een belanghebbende voor een vaste standplaatsvergunning kan voor maximaal 1 dag(deel) per week per standplaatslocatie in aanmerking komen.
Artikel 3. Branchering
In het toedelen van vaste standplaatsen wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een gevarieerd aanbod ten behoeve van een goed verzorgingsniveau voor de consument. Een standplaats kan zorgen voor een verruiming van al aanwezig aanbod door toevoeging van ontbrekende branches of door uitbreiding van het huidige aanbod voor de consument. Hierbij wordt niet beoogd de concurrentieverhoudingen te regelen. Indien sprake is van een dwingende reden om van branche te wisselen kan het college afwijken van de branchering zonder dat beoogd wordt de concurrentieverhoudingen te regelen.
Artikel 4. Procedure
Op basis van artikel 3.3.1. lid 1 van de VFL Urk 2022 is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.
4.1 Wijze van aanvragen
- 1.
Een standplaatsvergunning wordt aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier van de gemeente.
- 2.
Tegelijk met het aanvraagformulier moeten de volgende gegevens/stukken worden ingediend:
- a.
een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager;
- b.
een foto van de verkoopinrichting;
- c.
afmetingen van de verkoopinrichting;
- d.
een bewijs van inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
- e.
een kopie van het verblijfsdocument, waarin is beschreven dat de aanvrager de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen werken c.q. te ondernemen (indien van toepassing);
- f.
een opgave van de stroomvoorziening en een beschrijving van de wijze waarop wordt voorzien in stroom;
- g.
Een plattegrond waar de gewenste locatie voor het innemen van de standplaats op ingetekend is.
- a.
- 3.
Voor aanvragen die incompleet zijn ingediend en de aanvrager volgens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag compleet is als datum van ontvangst;
- 4.
Aanvragen voor standplaatsen, waarvoor al een standplaatsvergunning is verleend, worden afgewezen.
- 5.
Aanvragen van standplaatshouders die al in bezit zijn van een lopende standplaatsvergunning binnen de gemeente Urk, worden afgewezen.
- 6.
Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een ontvankelijke aanvraag voor een vergunning binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
4.2 Vergunningverlening
- 1.
Het college maakt bekend, welke standplaatsvergunningen in de gemeente zijn verleend per standplaatslocatie, inclusief de einddatum van de vergunningen.
- 2.
Standplaatsen die tussentijds en na afloop van de vergunningsperiode vrijkomen, worden openbaar kenbaar gemaakt via een advertentie in het Urkerland en op de website van de gemeente Urk.
-
In de advertentie wordt een inschrijvingstermijn van 2 weken opgenomen.
- a.
Aanvragen die vóór de aanvang en ná de sluiting van de inschrijvingstermijn worden ontvangen worden niet in behandeling genomen;
- b.
Wanneer er meerdere aanvragen zijn voor een standplaats, die voldoen aan de voorwaarden van het beleid, dan wordt er via loting een keus gemaakt uit deze aanvragen. Loting is een transparante en neutrale manier, waarbij het speelveld van elke aanvrager hetzelfde is;
- c.
De aanvragers die voldoen aan de gestelde indieningsvereisten worden schriftelijk over de datum en plaats van de loting in kennis gesteld en uitgenodigd om bij de loting aanwezig te zijn;
- d.
De loting geschiedt in het gemeentehuis door 2 medewerkers van de gemeente Urk;
- e.
Van de overige aanvragers wordt op volgorde van loting een(reserve) lijst van maximaal 3 aanvragers opgesteld. Als de aanvrager aan wie de standplaats is toegewezen zijn aanvraag intrekt, wordt teruggevallen op het resultaat van de loting en wordt de volgende aanvrager op de lijst benaderd en de standplaats aangeboden;
- f.
Wanneer tot vergunningverlening wordt overgegaan, worden de overige aanvragen afgewezen;
- g.
Als de verleende vergunning binnen 6 maanden na verlening weer wordt ingetrokken, wordt teruggevallen op het resultaat van de laatste loting. Na deze 4 maanden wordt geen wachtlijst meer bijgehouden en wordt bij het vrijkomen van deze standplaats weer een advertentie geplaatst.
- a.
- 3.
Als er standplaatsen beschikbaar zijn, waar eerder geen belangstellenden voor waren, kunnen nieuwe belangstellenden altijd een vergunningaanvraag indienen.
- 4.
Het kan voorkomen dat er meerdere standplaatsen tegelijkertijd vrijkomen. Een belangstellende kan een aanvraag indienen voor 1 standplaatsvergunning en kan optioneel een tweede voorkeur doorgeven. Er wordt slechts 1 vergunning verleend.
Artikel 5. Voorschriften
Volgens artikel 5.1.3 van de VFL Urk 2022 kunnen aan een vergunning, voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.
Artikel 6. De looptijd
De Europese dienstenrichtlijn en de dienstenwet geven aan dat een vergunning in principe voor onbepaalde tijd verleend moet worden tenzij de aard van de vergunning zich hiertegen verzet. Standplaatsenvergunningen zijn in aantal beperkt waardoor zij vallen onder schaarse vergunningen. Volgens artikel 33, lid 4 onder b van de Dienstenwet vervalt de verlening voor vergunningen voor onbepaalde tijd. Er is door de Europese Commissie geen vergunningsduur voorgeschreven. Daar zijn gemeenten vrij in.
Op 21-01-2021 is het rapport “Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel” uitgebracht door SEO Economisch Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het onderzoek richt zich op de terugverdientijd in de ambulante handel. In het rapport wordt duidelijk en helder onderbouwd dat de gemiddelde terugverdientijd voor gedane investeringen varieert tussen de 9 en 12 jaar.
De gemeente Urk vindt het belangrijk dat meegedacht wordt met ondernemers. Investeringen die noodzakelijk zijn om van de vergunning gebruik te kunnen maken moeten terugverdiend kunnen worden. Om deze reden wordt een termijn van maximaal 12 jaar voor vaste en seizoenstandplaatsen gehanteerd.
Artikel 7. Wijzigingen of intrekken van de vergunning
-
1. Een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd op grond van het bepaalde in artikel 5.1.5 van de VFL en wanneer:
- a.
De vergunninghouder overlijdt;
- b.
Gebleken is, dat een ander dan de vergunninghouder de standplaats in gebruik heeft genomen;
- c.
Constatering van herhaaldelijke overtredingen van de vergunningvoorschriften;
- d.
De vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;
- e.
Niet of niet tijdig de verschuldigde kosten worden betaald, die worden geheven voor gebruik van de grond en gemeentelijke nutsvoorzieningen;
- f.
De vergunninghouder gedurende een aaneengesloten periode van 4 weken geen standplaats heeft ingenomen.
- a.
-
2. Als het college het voornemen heeft om de standplaatsvergunning in te trekken, gaat zij hiertoe niet eerder over, dan nadat de vergunninghouder in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord.
Artikel 8. Ontheffing persoonlijk innemen standplaats
In bijzondere gevallen, waaronder (langdurige) ziekte of afwezigheid wegens vakantie, kan het college voor een bepaalde tijd of de resterende periode van de vergunning, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 7 lid 1 onder f.
Artikel 9. Overlijden vergunninghouder
Bij overlijden van de vergunninghouder kan de vergunning voor de resterende periode worden overgeschreven op de erfgenamen, als een aanvraag binnen 6 maanden na het overlijden bij het college van burgemeester en wethouders wordt ingediend.
Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 10. Uitstallingsruimte
- a.
Een standplaatshouder mag gebruik maken van een uitstallingsruimte voor maximaal de helft van de grootte van de standplaats. De uiteindelijke afmetingen van de uitstallingsruimte zijn altijd afhankelijk van de ruimte op de standplaatslocatie en worden bij de aanvraag getoetst aan de toetsingscriteria;
- b.
Onder de uitstallingsruimte wordt mede verstaan het plaatsen van tafels, stoelen, parasols en overige inventaris;
- c.
Per 4 meter verkoopruimte dient een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp met een minimuminhoud van 120 liter te worden geplaatst;
- d.
Het plaatsen van reclameborden mag binnen een straal van 3 meter vanaf de standplaats;
- e.
Het plaatsen van losstaande tenten is niet toegestaan.
Artikel 11. Bereikbaarheid en opstelling
- a.
Er moet ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten (politie, brandweer, ambulance), een doorgaande route met een breedte van 3,5 meter en een hoogte van 4,2 meter worden vrijgehouden. In deze route mogen geen losse goederen (zoals vlaggen, kledingrekken, tafels, parasols, reclameborden en dergelijke) worden geplaatst.
- b.
Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen moeten zijn vrijgehouden en altijd bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen.
- c.
Gebouwen en bouwwerken achter de verkoopwagen moeten bereikbaar zijn en bereikbaar worden gehouden.
- d.
De verkoopwagen moet zodanig zijn opgesteld, dat deze op geen enkele wijze gevaar kan opleveren voor de omgeving.
- e.
Tijdens het plaatsen van de verkoopwagen dient rekening gehouden te worden met de voorschriften van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening (BGBOB).
- f.
Het aanbrengen van borden en vlaggen e.d. aan luifels van verkoopwagens is verboden als deze op of over de rijbaan staan of hangen.
Artikel 12. Verkoop van verkoopwagen
Wanneer de standplaatshouder zijn kraam, wagen of tafel verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat de koper, huurder of gebruiker geen recht op gebruik/overname van de standplaats en de standplaatsvergunning.
Artikel 13. Kosten standplaats
- a.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaats is de aanvrager leges verschuldigd. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld in de tarieventabel, behorende bij de Legesverordening.
- b.
Voor het gebruik ten behoeve van het innemen van een standplaats op of boven gemeentegrond is een vergoeding verschuldigd. De hoogte hiervan is bepaald in de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden.
- c.
Voor het gebruik maken van een elektrische aansluiting wordt per aansluiting per jaar, seizoen of dag afhankelijk van het stroomgebruik een vergoeding betaald. De hoogte hiervan is bepaald in artikel 6.1 onder c van de ‘Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden’.
Artikel 14. Tijdelijke wijziging situering vaste standplaats
Als (tijdelijke) omstandigheden het noodzakelijk maken, kan het college – na overleg met de vergunninghouder(s) – wijziging aanbrengen in de situering van de vaste standplaatsen en elders in de gemeente een andere (tijdelijke) locatie aanwijzen.
Artikel 15. Evenementen
Het kan voorkomen dat er op de standplaatslocatie een evenement wordt gehouden. Op het moment dat er een evenementenvergunning wordt verleend op een dergelijk locatie, kan de standplaats niet ingenomen worden. Er zal minimaal 1 maand voor het evenement overleg met de standplaatshouder plaatsvinden over het geplande evenement en samen gekeken worden naar een alternatieve (tijdelijke) locatie.
Artikel 16. Handhaving
Toezicht en handhaving op de naleving van de voorschriften van een standplaatsvergunning vindt plaats door het team Toezicht en Handhaving van de gemeente Urk. In het Handhaving Uitvoering Programma (HUP) dat jaarlijks wordt vastgesteld worden de toezicht- en handhavingsactiviteiten omschreven. De handhaving gebeurt volgens de landelijke handhavingsstrategie (vastgesteld in het U&HS-beleid).
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 17. Hardheidsclausule
Het college is bevoegd om in bijzondere omstandigheden, of in gevallen waarin dit beleid niet voorziet, af te wijken van deze beleidsregels.
Artikel 18. Overgang
Standplaatsvergunningen die verleend zijn op grond van de oude beleidsregels ‘Nota standplaatsenbeleid 22-01-2009’ blijven van kracht tot een wijziging van de vergunning nodig is, de vergunning niet meer van kracht is of de vergunning wordt ingetrokken. De standplaatsvergunningen die verleend zijn voor onbepaalde tijd, komen te vallen onder de nieuwe beleidsregels standplaatsen gemeente Urk 2025.
Artikel 19. Intrekken oude beleidsregels
De beleidsregels Nota standplaatsenbeleid 22-01-2009 van de gemeente Urk worden ingetrokken op de dag van het in werking treden van deze beleidsregels.
Artikel 20. Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de dag, waarop zij zijn bekendgemaakt.
Artikel 21. Citeertitel
Dit regelement wordt aangehaald als: Beleidsregels standplaatsen gemeente Urk 2025.
Ondertekening
Bijlage: Standplaatsenkaarten
De Hofstee
Urkerhard A
Urkerhard B
Haven
Kleine Strand
Toelichting
Wettelijke kaders
De beleidsregels standplaatsen gemeente Urk 2025 vloeit voort uit de Verordening voor de fysieke leefomgeving Urk 2022. In artikel 3.3.1 lid 1 van de VFL Urk 2022 is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van het college een standplaats in de nemen of te hebben. Verder worden in deze toelichting de weigeringsgronden vermeld. Deze gronden geven het kader aan waarop een vergunningaanvraag wordt getoetst. Dit toetsingskader is als volgt nader uitgewerkt in deze beleidsregels en wordt als zodanig gebruikt bij de toetsing van vergunningaanvragen.
Openbare orde
De aanwezigheid van een standplaats op zich en de aantrekkelijke werking die ervan uit kan gaan, kan een verstoring van de openbare orde opleveren door bijvoorbeeld vervuiling van de omgeving, de aanwezigheid van publiek en geluidsoverlast. Een standplaats moet bijvoorbeeld geen aanzuigende werking hebben op groeperingen met negatieve bedoelingen. De gemeente kan, in het belang van de bescherming van de openbare orde rekening houden door bijvoorbeeld standplaatsen te spreiden en een bepaalde afstand van de standplaats ten opzichte van woningen in acht nemen. Afhankelijk van de soort standplaats (aantrekkelijkheid voor groepen met negatieve bedoelingen of overmatige verkeerbewegingen) kunnen nadere voorschriften worden gesteld of kan zelfs de vergunning geweigerd worden.
Openbare veiligheid
Wanneer een standplaats op een onoverzichtelijke locatie wordt ingenomen kan er sprake zijn van een onveilige (verkeer)situatie. Om te voorkomen dat de verkeersvrijheid- en/of verkeersveiligheid in het geding komt zijn er vooraf bepaalde locaties aangewezen. Deze locaties zijn getoetst aan de volgende verkeersaspecten:
- -
Standplaatsen zijn niet gevestigd op kruispunten, op hoeken van straten of onoverzichtelijke punten;
- -
Er worden geen verkeersborden aan het oog onttrokken;
- -
Standplaatslocaties zijn niet langs een weg gevestigd waar het de doorstroom van het verkeer belemmert;
- -
Standplaatsen worden niet gesitueerd op een voetpad, wanneer er minder dan 1,5 meter beschikbaar blijft voor voetgangers;
- -
Een standplaats mag geen blokkade opleveren voor hulpdiensten (er blijft minimaal 3,5 meter vrij voor doorgang brandweer, ambulance, politie en dergelijke);
- -
In het kader van brandveiligheid geldt bij een standplaatslocatie met bak- en braadactiviteiten of aanwezigheid van gastanks of verwarmingselementen een minimale afstand van 5 meter vanaf de dichtstbijzijnde gevel;
- -
Toegangen en nooduitgangen van winkels, woningen en bedrijven blijven toegankelijk;
- -
Parkeerdruk op parkeerterreinen.
Volksgezondheid
Ter bescherming van de volksgezondheid controleert de Voedsel- en Warenautoriteit of de regels van de Warenwet worden nageleefd door vergunninghouders die hoofdzakelijk etenswaren verkopen vanuit de standplaats. Bij overtreding van de Warenwet kan de NVWA maatregelen nemen. De NVWA kan bijvoorbeeld een waarschuwing geven of een bestuurlijke boete opleggen. Aan de hand van rapporten van de NVWA kan een standplaatsvergunning geweigerd worden als aannemelijk is dat de volksgezondheid in het geding is bij het verlenen van de vergunning.
Bescherming van het Milieu
Een standplaats valt onder de werking van de Omgevingswet. Hieraan zijn voorschriften opgenomen ter bescherming van het milieu. Verder moet rekening gehouden worden met de afvalstoffenverordening.
Redelijke eisen van welstand
Een standplaats moet in goede staat van onderhoud verkeren. Wanneer een standplaats het uiterlijk aanzien van de omgeving of het straatbeeld zodanig verstoord dat daardoor het karakter van de omgeving wordt aangetast kan dat aanleiding zijn om een vergunning te weigeren.
Verzorgingsniveau
Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State blijkt dat het reguleren van concurrentieverhoudingen niet als huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt. In het toedelen van standplaatsen zal echter wel gestreefd worden naar een gevarieerd aanbod voor de consument. Weigeren van een vergunning voor het innemen van een vaste standplaats in verband met het verzorgingsniveau kan, wanneer is vastgesteld door een distributieplanologisch onderzoek (DPO), dat het voortbestaan van de desbetreffende winkel in gevaar komt.
Toepassingsbereik van de beleidsregels
- 1.
Standplaatsvergunningen worden allen verleend voor ambulante handel en dienstverlening (handel waarbij verkopers hun producten of diensten op verschillende locaties aanbieden);
- 2.
Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op het toewijzen en/of innemen van standplaatsen op week- en jaarmarkten en bij evenementen.
Natuurlijke personen
- 1.
Uitsluitend natuurlijke personen komen in aanmerking voor een standplaatsvergunning;
- 2.
De standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen. De vergunninghouder mag zich wel laten bijstaan door anderen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl