Regeling vervalt per 01-01-2028

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 18 februari 2025, UTSP-1204204527-5857, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Subsidieregeling Implementatie Soortenmanagementplan provincie Utrecht)

Geldend van 01-03-2025 t/m 31-12-2027

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 18 februari 2025, UTSP-1204204527-5857, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Subsidieregeling Implementatie Soortenmanagementplan provincie Utrecht)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op de Natuurvisie provincie Utrecht en het bijbehorende Supplement biodiversiteit en artikel 1.4, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

Overwegende dat Provinciale Staten op 12 december 2016 de “Natuurvisie provincie Utrecht” en het bijbehorende “Supplement biodiversiteit” hebben vastgesteld, waarin de doelstellingen van het beleid voor biodiversiteit zijn opgenomen en waarin beleidsafspraak 5 (pagina 32) is opgenomen om gemeenten te stimuleren om in te zetten op soortmanagementplannen;

Dat Gedeputeerde Staten op 18 mei 2021 de aanpak Biodiversiteit in Stad en Dorp hebben vastgesteld als nadere uitwerking van bovengenoemde beleidsafspraken;

Dat de Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren is vastgesteld door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door onder andere subsidie te verlenen aan activiteiten die aan realisering daarvan bijdragen;

Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    alternatieve kraamverblijfplaats: een plaats die geschikt is voor verblijf door een beschermde diersoort, die is ingericht ter vervanging van een plaats geschikt voor verblijf door een beschermde diersoort die door verduurzaming van een gebouw ongeschikt is geworden of zal worden;

  • b.

    AsvpU2022: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;

  • c.

    beschermde soorten: soorten die op grond van de artikelen 11.37, 11.46 en 11.54 Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) wettelijk beschermd zijn;

  • d.

    ecologische monitoring: het in kaart brengen van de status van populaties dieren. Hierbij wordt gelet op aantallen dieren en de aanwezige verblijfplaatsen;

  • e.

    omgevingsvergunning flora en fauna activiteiten: vergunning van de verboden conform de voorwaarden uit de Omgevingswet (Ow), voor verschillende activiteiten binnen een plangebied, zijnde een substantieel deel van een gemeente, waarbij maatregelen worden genomen die het functioneel leefgebied van de beschermde soorten, ongeacht de aard van de negatieve effecten van de toegestane activiteiten, versterken. De voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning zijn vastgelegd in artikel 8:74j Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) voor de soorten die vallen onder het beschermingsregime van de Vogelrichtlijn, in artikel 8:74k Bkl voor de soorten die vallen onder het beschermingsregime van de Habitatrichtlijn. Gedeputeerde Staten kunnen op grond van de artikelen 8.74j en 8.74k Bkl, in samenhang met artikel 5.1 tweede lid, aanhef en onder g van de Wet, een omgevingsvergunning verlenen in verband met de werkzaamheden voor onder andere de verduurzaming van grondgebonden woningen in particulier eigendom.

    De omgevingsvergunning flora en fauna activiteiten wordt verleend als:

    • 1.

      er geen andere bevredigende oplossing dan het verrichten van de activiteit bestaat;

    • 2.

      de activiteit nodig is voor de genoemde belangen;

    • 3.

      aan het gestelde ten aanzien van de staat van instandhouding van de soort wordt voldaan;

  • f.

    pre-SMP: pre-Soortenmanagementplan, een werkwijze die voorziet in de bescherming van populaties gebouwbewonende soorten met de bijbehorende compenserende maatregelen en natuurvriendelijk isoleren gedurende het opstellen van een soortenmanagementplan (SMP). Zie ook Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 22 februari 2022, nr. UTSP-1204204527-1348, tot wijziging van de Beleidsregels Natuur en Landschap provincie Utrecht 2017;

  • g.

    SMP: soortenmanagementplan, een beleidsplan gericht op het versterken van de staat van instandhouding van beschermde diersoorten binnen een gemeente of enkele gemeenten, berustend op ecologisch onderzoek, dat wordt opgesteld met als doel het dienen als onderbouwing voor het aanvragen van een ontheffing, vergunning of vrijstelling van een verbod ten aanzien van beschermde diersoorten;

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten in de provincie Utrecht die betrekking hebben op:

  • a.

    het implementeren, uitvoeren en monitoren van een SMP;

  • b.

    het realiseren van alternatieve en compenserende verblijfplaatsen in het kader van een gebiedsgerichte ontheffing dan wel omgevingsvergunning op basis van een pre-SMP.

Artikel 3 Nadere criteria

  • 1. Subsidie kan slechts worden verstrekt als de activiteiten, bedoeld in artikel 2, voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      de gemeente bezit een gebiedsgerichte ontheffing dan wel omgevingsvergunning flora en fauna activiteiten op basis van een SMP of een pre-SMP dat te gebruiken is door alle doelgroepen; en

    • b.

      de activiteiten hebben plaatsgevonden, of gaan plaatsvinden, in de periode van 2 januari 2021 tot en met 31 december 2030.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid realiseert een gemeente bij activiteiten zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel b, het aantal kraamverblijfplaatsen zoals opgenomen in Bijlage 2.

Artikel 4 Subsidieontvanger

Subsidie kan worden verstrekt aan gemeenten gelegen in de provincie Utrecht.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1. Met inachtneming van artikel 4.8 van de AsvpU 2022, komen voor subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel a in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      ecologische monitoring van een SMP;

    • b.

      gemeentelijke kosten (inclusief personele kosten) direct gerelateerd aan het implementeren, monitoren en uitvoeren van een SMP;

    • c.

      inhuur van derden voor de implementatie, monitoring en uitvoering van het SMP;

    • d.

      het realiseren van een ecologische plus zoals beoogd in het SMP, door overcompensatie en verbeteren leefgebied;

    • e.

      aanvullend sporenonderzoek of telemetrieonderzoek t.b.v. met name de bijzondere soorten zoals laatvlieger, meervleermuis en tweekleurige vleermuis;

    • f.

      kosten van aanschaf en gebruik van een applicatie die gebruikt wordt voor

      • i.

        Doorschrijving van een ontheffing dan wel omgevingsvergunning;

      • ii.

        Genereren van een ecologisch werkprotocol; en

      • iii.

        Opslaan van ecologische monitoringsdata.

  • 2. Voor subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel b, zijn uitsluitend de kosten voor het aanschaffen en (laten) plaatsen van compenserende kraamverblijfplaatsen in het kader van pre-SMP subsidiabel.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen worden ingediend van 1 maart 2025 tot en met 31 december 2027, waarbij de verdeling van het beschikbare budget op basis van volgorde van ontvangst plaatsvindt met inachtneming van artikel 2.2 van de AsvpU2022.

  • 2. De aanvraag wordt digitaal ingediend, met gebruikmaking van het daarvoor beschikbare aanvraagformulier op het subsidieportaal.

  • 3. Bij aanvragen die betrekking hebben op de activiteiten als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt een overzichtskaart met de coördinaten van de gerealiseerde kraamverblijfplaatsen als bijlage overlegd.

  • 4. In afwijking van artikel 4.4, tweede lid van de AsvpU2022 hoeft bij een aanvraag vanaf € 125.000 geen beschrijving van de projectorganisatie te worden overlegd.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 4.6 van de AsvpU2022, wordt subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager geen gebiedsgerichte ontheffing dan wel omgevingsvergunning op basis van een pre-SMP of SMP heeft;

  • b.

    de gebiedsgerichte ontheffing dan wel omgevingsvergunning op basis van het SMP:

    • i.

      niet door de doelgroepen gemeente, woningcorporaties, particulieren, projectontwikkelaars, VvE’s, particuliere verhuurders, bedrijven en stichtingen te gebruiken is of zal zijn;

    • ii.

      niet voor de meest voorkomende ruimtelijke ingrepen (zoals verduurzaming, (ver)bouw, renovatie) van toepassing is of zal zijn.

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor de kalenderjaren 2025 tot en met 2027 in totaal € 5.044.832.

  • 2. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt voor de kalenderjaren 2025 tot en met 2027 in totaal € 950.089.

Artikel 9 Hoogte van de subsidie

  • 1. De hoogte van de subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, met een maximum van het in Bijlage 1 opgenomen bedrag per gemeente.

  • 2. De hoogte van de subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, met een maximum van het in Bijlage 2 opgenomen bedrag per gemeente.

Artikel 10 Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    het ontvangen subsidiebedrag uiterlijk 31 december 2030 te besteden;

  • b.

    de monitoring te laten plaatsvinden volgens de opgestelde sleutelfactoren voor monitoring SMP zoals vermeld in de Handleiding opstellen Soortenmanagementplan;

  • c.

    de verzamelde ecologische data uit onderzoek en monitoring in te voeren de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) of eventuele opvolgers daarvan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 maart 2025 en vervalt per 1 januari 2028, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verstrekt.

Artikel 12 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Implementatie Soortenmanagementplan provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 18 februari 2025.

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Bijlage 1

De tabel toont de maximale bedragen per gemeente als bedoeld in artikel 9, eerste lid. Deze bedragen zijn gebaseerd op de verdeelsleutel die bepaald is door het Rijk. De bedragen staan in bijlage ll van de Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren.

Gemeente

Maximaal bedrag

Amersfoort

€ 420.377

Baarn

€ 149.100

Bunnik

€ 111.937

Bunschoten

€ 119.494

De Bilt

€ 217.659

De Ronde Venen

€ 198.572

Eemnes

€ 79.761

Houten

€ 154.787

IJsselstein

€ 124.636

Leusden

€ 162.967

Lopik

€ 97.992

Montfoort

€ 99.939

Nieuwegein

€ 259.107

Oudewater

€ 85.526

Renswoude

€ 62.387

Rhenen

€ 108.198

Soest

€ 215.867

Stichtse Vecht

€ 292.140

Utrecht

€ 751.022

Utrechtse Heuvelrug

€ 228.722

Veenendaal

€ 217.270

Vijfheerenlanden

€ 221.866

Wijk bij Duurstede

€ 130.012

Woerden

€ 203.636

Woudenberg

€ 89.967

Zeist

€ 241.889

Bijlage 2

De tabel toont het aantal te realiseren kraamverblijfplaatsen per gemeente als bedoeld in artikel 3, tweede lid en de maximale bedragen per gemeente als bedoeld in artikel 9, tweede lid. Deze bedragen zijn gebaseerd op het aantal compenserende verblijfplaatsen dat elke gemeente heeft gerealiseerd (of zal gaan realiseren) onder de pre-SMP vergunning.

Gemeente

Aantal te realiseren kraamverblijfplaatsen

Maximaal bedrag

Amersfoort

0

€ 0

Baarn

15

€ 32.170

Bunnik

12

€ 25.736

Bunschoten

16

€ 34.314

De Bilt

27

€ 57.906

De Ronde Venen

33

€ 70.774

Eemnes

6

€ 12.868

Houten

24

€ 51.472

IJsselstein

7

€ 15.012

Leusden

28

€ 60.050

Lopik

31

€ 66.484

Montfoort

10

€ 21.446

Nieuwegein

13

€ 27.880

Oudewater

14

€ 30.025

Renswoude

5

€ 10.723

Rhenen

18

€ 38.604

Soest

15

€ 32.170

Stichtse Vecht

47

€ 100.799

Utrecht

0

€ 0

Utrechtse Heuvelrug

20

€ 42.893

Veenendaal

12

€ 25.736

Vijfheerenlanden

54

€ 115.812

Wijk bij Duurstede

0

€ 0

Woerden

25

€ 53.616

Woudenberg

11

€ 23.591

Zeist

0

€ 0

Toelichting

Juridisch kader

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (AsvpU). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de AsvpU. In de AsvpU staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en de algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de AsvpU noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze uitvoeringsverordening.

Aanleiding

Vanaf 1 januari 2017 is de provincie verantwoordelijk voor de uitvoering van soortenbescherming in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Vanaf 1 januari 2024 is de Wnb komen te vervallen en vervangen door de Omgevingswet (Ow). In de Ow is provincie samen met gemeenten verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de bescherming van flora en fauna en bijbehorende leefgebieden. De wet biedt de mogelijkheid om behalve vergunningen voor individuele gevallen ook omgevingsvergunningen te verlenen, waarmee alle initiatieven binnen een specifiek thema en begrensd gebied onder de werking van de gebiedsvergunning vallen. Een omgevingsvergunning in het belang van flora en fauna, kan verleend worden als er een plan aan ten grondslag ligt waaruit blijkt dat de staat van instandhouding van de beschermde soorten die in het geding zijn, verbetert: een soortenmanagementplan (SMP). Hiermee wordt in één keer een vergunning verleend aan een gemeente, die de vergunning kan doorschrijven aan gebruikers binnen de gemeente. Gebruikers zijn onder andere individuele burgers, aannemers, woningcorporaties en VvE’s. Hierdoor hoeven gebruikers geen vergunning per individuele woning meer aan te vragen bij de gedeputeerde staten. Met de vergunning kunnen isolatiewerkzaamheden onder voorwaarden voortgezet worden. De inzet op het soortenmanagementplan is een oplossing waarmee de bescherming van de natuur samengaat met de noodzakelijke verduurzaming. Daarbij zorgt het voor een extra plus op het gebied van biodiversiteit en ontzorgt het inwoners en ondernemers.

Deze subsidieregeling strekt ertoe dat een specifieke uitkering wordt verstrekt aan gemeenten voor het versnellen van de isolatieopgave in de gebouwde omgeving door middel van het voorbereiden, implementeren en monitoren binnen het SMP, waardoor de bescherming van diersoorten bij de isolatie van gebouwen gewaarborgd blijft. Deze middelen – in totaal €5.044.832 – stelt provincie Utrecht beschikbaar aan de gemeenten. Daarnaast wordt ruim 5 ton ingezet om gemeenten te ondersteunen bij het plaatsen van alternatieve verblijfplaatsen of deze op een andere wijze te realiseren. Hierbij worden in de gesubsidieerde activiteiten, waar mogelijk, rekening gehouden met duurzaamheids- en circulariteitsaspecten.

Artikelsgewijs

Artikel 5 Subsidiabele kosten

Eerste lid, onder a: ecologische monitoring van een SMP

Hieronder valt het opstellen van een rapportage, (aanvullend) veldonderzoek, materiaalkosten, techniek, opleiding vrijwilligers et cetera.

Eerste lid, onder b: gemeentelijke kosten

Hieronder valt de begeleiding door de SMP coördinator(en) bij de voorbereiding van en tijdens de ecologische monitoring. Verder valt hier het aanschaffen van een SMP administratie systeem onder.

Eerste lid, onder c: inhuur derden

Om het SMP in goede banen te leiden is de schatting dat er 0,6 fte nodig is per 20.000 inwoners. Aanbevolen vaardigheden die een SMP-coördinator bezit zijn: verandermanagement, communicatie en affiniteit met ecologie.

Eerste lid, onder d: realiseren van ecologische plus

Het realiseren van een ecologische plus houdt in dat u werkt aan het aantoonbaar versterken (kwalitatief en kwantitatief) van een netwerk van verblijfplaatsen, leefgebied, voedsel en verbindend habitat binnen het soortenmanagementplangebied.

Eerste lid, onder e: aanvullend sporenonderzoek of telemetrieonderzoek t.b.v. bijzondere soorten

Voor subsidie kan aanvullend onderzoek naar laatvlieger, meervleermuis, tweekleurige vleermuis en/of overige bijzondere vleermuissoorten in aanmerking komen als er bij het ecologisch onderzoek door een bureau of door een vrijwilligersgroep aanwijzingen zijn gevonden voor aanwezigheid van een of meer van deze zeldzame soorten.

Tweede lid, onder a: alternatieve verblijfplaatsen pre-SMP

De aanschaf en het (laten) plaatsen van de alternatieve verblijfplaatsen als compensatie onder het pre-SMP en kosten die daar direct mee samenhangen, waaronder reistijd en bevestigingsmateriaal.