Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736080
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR736080/1
Welstandsparagraaf Nieuw-Mathenesse Glasbuurt-Oost
Geldend van 28-02-2025 t/m heden
Intitulé
Welstandsparagraaf Nieuw-Mathenesse Glasbuurt-Oost1 Inleiding
1.1 Nieuw-Mathenesse Glasbuurt-Oost
Het gebied Glasbuurt-Oost is deel de van de gebiedsontwikkeling Nieuw-Mathenesse. De gemeenteraad van Schiedam heeft in september 2021 het Ruimtelijk Raamwerk Nieuw-Mathenesse fase 1 vastgesteld. Hiermee is het beleidskader vastgelegd op basis waarvan de gebiedsontwikkeling verder wordt uitgewerkt.
Het Ruimtelijk Raamwerk vormt enerzijds het kader voor de doorontwikkeling van het bedrijventerrein, en anderzijds het kader voor de transformatie naar een gemengd woon-werkgebied van het noordelijk deel van Nieuw-Mathenesse. Nieuw-Mathenesse Noord wordt inmiddels aangeduid als de Glasbuurt, en is onderdeel van de Schiedamse wijk Oost.
De beoogde transformatie van bedrijventerrein naar gemengd woon-werkgebied is op te delen in twee deelgebieden. Het deel tussen de Nieuw-Mathenesserstraat, de Van Deventerstraat en de bestaande woonbebouwing aan de Rotterdamsedijk is aangeduid als Glasbuurt-Oost. Aan de westzijde van de Nieuw-Mathenesserstraat bevindt zich het deelgebied Glasbuurt-West (herontwikkeling voormalige glasfabriek c.a.).
Het gebied bestaat grotendeels uit percelen en gebouwen die worden gebruikt voor verschillende bedrijfsmatige functies. De gronden zijn momenteel eigendom van de gemeente, maar worden ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling op termijn in privaat eigendom uitgegeven. Het gebied is ruim 3 hectare groot. Op bijgaande afbeelding is het werkingsgebied van deze welstandsparagraaf aangeduid.
1.2 Relatie met Welstandsnota Schiedam 2019
De locatie Nieuw-Mathenesse Glasbuurt is in de Welstandsnota Schiedam 2019 aangeduid als ‘bedrijventerrein’. Dit omdat ten tijde van de vaststelling van de welstandsnota de locatie nog regulier in gebruik was als werklocatie (bedrijventerrein). De transformatie zoals nu wordt voorgestaan was indertijd nog niet voorzien.
Nadien is met de vaststelling van het Ruimtelijk Raamwerk Nieuw-Mathenesse fase 1 in september 2021, de beoogde ontwikkelrichting voor Nieuw-Mathenesse Noord gewijzigd. Glasbuurt-Oost is één van de gebieden waar een transformatie van bedrijventerrein naar gemengd woon-werkgebied wordt beoogd. Mede gelet op de omvang van deze ontwikkeling, zowel qua ruimtelijk-stedenbouwkundige impact als qua fysiek oppervlak, is vereist dat de van toepassing zijnde welstandsregels worden herzien en worden afgestemd op de nieuwe woon-werkfunctie van het gebied.
Welstand vraagt bij nieuwbouwplannen en herontwikkelingsprojecten bijzondere aandacht en inzet. De Welstandsnota Schiedam 2019 bevat geen welstandscriteria voor grotere ontwikkelingsprojecten die de bestaande ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken, zoals Nieuw-Mathenesse Glasbuurt. Van een dergelijke doorbreking is sprake bij een functiewijziging ten opzichte van de gebiedenkaart, waarbij de gebiedsgerichte welstandscriteria voor het betreffende gebied niet toereikend zijn voor een goede beoordeling. Het opstellen van nieuwe, specifieke welstandscriteria voor ontwikkelingsprojecten kan onderdeel zijn van de stedenbouwkundige planvoorbereiding.
In de voorbereiding van de planuitwerking voor Nieuw-Mathenesse Glasbuurt-Oost is door de gemeente een ontwikkelkader opgesteld voor de herontwikkeling van het gebied. Het ontwikkelkader dient als basis voor het te doorlopen tendertraject, waarmee een partij (of partijen) wordt gezocht die de grond in eigendom overneemt en zorgdraagt voor de bouw en verdere ontwikkeling van het gebied. De voorliggende welstandsparagraaf is gebaseerd op dit ontwikkelkader, en dient als basistoetsingskader voor aanvragen omgevingsvergunning. Het ontwikkelkader fungeert daarbij als inspiratiedocument en context voor hoe de gevraagde kwaliteit op basis van deze welstandsparagraaf concreter kan worden uitgewerkt. Op diverse onderdelen van de welstandsparagraaf geeft het ontwikkelkader nog een nadere toelichting of duiding van hoe een bepaald criterium wordt bedoeld toe te passen.
Waar nodig zijn andere punten uit het ontwikkelkader kaderstellend opgenomen in het bestemmingsplan (planologische borging), of worden deze via het Handboek openbare ruimte in de planuitwerking meegenomen.
Kwaliteitsteam Nieuw-Mathenesse Glasbuurt Voor de Glasbuurt is een kwaliteitsteam ingesteld. Het kwaliteitsteam heeft de taak om aanvragen omgevingsvergunning met betrekking tot de gebiedsontwikkeling te beoordelen op de stedenbouwkundige onderdelen van het beeldkwaliteitsplan, het bestemmingsplan, de welstandsnota en het monumentenbeleid (indien van toepassing). Het kwaliteitsteam is geen vervanging van de welstandscommissie, maar beoordeelt bouwplannen op de stedenbouwkundige haalbaarheid. De bouwplannen komen daarna bij de definitieve aanvraag omgevingsvergunning nog ter advisering voor aan welstand voor wat betreft de architectonische aspecten (materiaalgebruik, detaillering, kleurgebruik e.d.). Om de consistente lijn in beoordeling te waarborgen, maakt een afgevaardigde van de welstandscommissie deel uit van het kwaliteitsteam. Bij de advisering door het kwaliteitsteam kunnen deze aspecten immers al wel worden meegenomen. |
2 Welstandscriteria
De beeldkwaliteit van Glasbuurt Oost beschrijft de sfeer, samenhang en identiteit van dit gebied. Er is oog voor het veranderen van de sfeer van een bedrijventerrein naar die van een woon- en werkgebied zonder het industriële verleden uit het gebied te laten verdwijnen. We streven naar hoogwaardige architectuur die aansluit bij zowel de industriële esthetiek, als een esthetiek die meer past bij een woongebied, met zorgvuldig gekozen materialen en gevelbehandelingen. Aan bod komen ambitie, enkele principes met betrekking tot volumeopbouw, gevel ontwerp, detaillering en materialen, zoals ook reeds in het ontwikkelkader voor Glasbuurt-Oost beschreven en waaraan concrete bouwplannen worden getoetst. In voorliggend document zijn de beschreven toetsingskaders geformuleerd als de welstandscriteria, soms met een lichte tekstuele aanpassing, zodat deze zelfstandig leesbaar zijn.
Beschermde monumenten Beschermde monumenten in het gebied zijn niet expliciet beschreven in deze welstandscriteria. Wanneer een bouwplan betrekking heeft op een beschermd monument dan is een nadere afweging noodzakelijk, waarbij de criteria om tot aanwijzing als monument over te gaan, richtinggevend zijn. |
2.1 Beeldkwaliteit Glasbuurt-Oost
De wijk is een integraal onderdeel van de stad
Binnen de Glasbuurt is het van belang dat er samenhang ontstaat tussen de delen West (het terrein van de voormalige glasfabriek c.a.) en Oost. De Glasbuurt-Oost en Glasbuurt-West vormen samen één nieuwe buurt waarin de uitstraling, sferen, materialisering, het behoud van het industrieel erfgoed en de inrichting van de openbare ruimte herkenbaar zijn als verbindende elementen die de nieuwe buurt tot een geheel maken.
Bouwblokken
Voor de beoordeling van beeldkwaliteit en welstand wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen en bouwblokken. Binnen Glasbuurt-Oost zijn vier bouwblokken onderscheiden (zie afbeelding). Deze bouwblokken zijn opgebouwd uit een aantal aaneengeschakelde gebouwen.
Een gebouw kenmerkt zich door een eigen uitstraling en een eigen ontsluiting met een eigen voordeur.
Ieder bouwblok heeft een verschillende opzet die bijdraagt aan diversiteit binnen het plan: Bouwblok 1 en 2 zijn samengestelde bouwblokken die qua typologie aansluiten bij de aangrenzende bouwblokken van Glasbuurt-West. Bouwblok 3 wordt vormgegeven als een typologische 'special' met in het oog springende karakteristiek. Dit betekent dat dit blok qua volume, vormgeving en uitstraling mag afwijken van de rest van de blokken. Blok 4 vormt qua typologie een 'rand' en heeft in tegenstelling tot de andere bouwvelden niet een alzijdig maar een lineaire opzet.
Sfeergebieden
Naast bouwblokken wordt binnen Glasbuurt-Oost gewerkt met twee sfeergebieden: een sfeergebied 'Glasbuurt' en een sfeergebied 'Haven'. Deze sferen worden beide voelbaar in het plangebied. Het gebied wordt met deze verdeling qua sfeer grotendeels een uitloper van de binnenstad in samenhang met Glasbuurt-West. Rondom de dijk (Van Deventerstraat) wordt daarnaast een invloedssfeer van de aangrenzende havengebieden voelbaar. Deze 'havensfeer' komt tot uiting in de special bij blok 3 en op delen in blok 2.
Sfeergebied Glasbuurt: Het binnendijkse deel van het gebied hoort bij de Glasbuurt als geheel en sluit aan op de binnenstad van Schiedam. Hierbij horen o.a. de oudere industriële kant van de stad met distilleerderijen en pakhuizen. Het wordt gekenmerkt door middelgrote bouwvolumes en de toepassing van baksteen als hoofdmateriaal.
Sfeergebied Haven: De invloedssfeer van de havens van Schiedam en Rotterdam wordt voelbaar aan de zuid-oost kant van het plangebied. Hier is de vormgeving van de gebouwen beïnvloed door een haven-industriële esthetiek. Dit komt bijvoorbeeld terug in daklijnen, grotere openingen in gevels, het gebruik van zichtbare constructies en gebruik van materialen zoals metaal en glas.
Principes
De principes voor welstand worden verder uiteengezet aan de hand van een aantal thema’s:
- 1.
Variatie. In de volumeopbouw van de bouwblokken wordt variatie nagestreefd waardoor een gevoel voor menselijke maat en speelse bouwvormen ontstaat met een gevarieerd beeld.
- 2.
Expressie in de gevel. De gevels van de gebouwen hebben een rijk en gevarieerd beeld in de architectuur. Expressie, geleding en plasticiteit in de gevel dragen hier aan bij.
- 3.
Samenhangende uitstraling. Materialisering draagt bij aan een samenhangende uitstraling in de Glasbuurt, de samenhang met Glasbuurt-West en de herkenbaarheid van de twee sfeergebieden 'Glasbuurt' en 'Haven' worden hierin geborgd.
Bij de diverse thema’s worden ook referentiebeelden getoond. Het gaat nadrukkelijk om referenties, bedoeld om de uitgangspunten te illustreren. Ze zijn dus niet maatgevend als criteria uit te leggen. Meer referentiebeelden en een duiding van de context zijn te vinden in het ontwikkelkader.
Levendige (werk)plinten in combinatie met wonen - Nygaardsplassen in Frederikstad Noorwegen door Mad architecten
2.2 Variatie
Variatie in aantrekkelijke speelse bouwvolumes
Het onderliggende doel in de volumeopbouw van de gebouwen is het creëren van duidelijk herkenbare gebouwen per bouwblok met een eigen architectonische uitstraling. Er is oog voor de menselijke schaal en er ontstaat een rijk stadsbeeld door variatie tussen verschillende gebouwen. Een bouwblok bestaat daarom uit meerdere gebouwen met een eigen identiteit en adres aan de straat. Verschillende middelen dragen hier aan bij zoals verder is uitgewerkt in deze paragraaf.
Doen
- •
Binnen een bouwblok onderscheiden de gebouwen zich als individuele gebouwen met een gezicht aan de straat, zie afb a;
- •
Ieder gebouw heeft minimaal een eigen hoofdentree;
- •
Ieder gebouw heeft een eigen materialisatie en/of uitstraling, zie afb b;
- •
Ieder gebouw binnen een samengesteld bouwblok is niet langer dan 40 meter lang voor genoeg variatie in het gevelbeeld en het verkrijgen van een menselijke maat, zie afb c;
- •
Onderscheid per gebouw wordt versterkt door verbijzonderingen in de architectuur;
- •
Variatie en speelsheid in de samengestelde blokken is wenselijk;
- •
Een bouwblok bestaat uit gebouwen met verschillende expressie, karakter en geleding. Ieder gebouw is leesbaar en herkenbaar, zie afb d;
- •
Gebouwen hebben een prettige maat en schaal;
- •
Bouwblok 4 vormt als typologie een rand en is niet alzijdig georiënteerd en kan daarom in bouwvolume anders benaderd worden dan de rest van de blokken.
Niet doen
- •
Geparceleerde bebouwing als hoofdvorm van de gebouwen, zie afb e;
- •
Gelijke geleding van de gevels van aangrenzende gebouwen, zie afb e.
- •
Een lang basement met optopping (met uitzondering voor blok 4), zie afb f;
- •
Gebouwen met dezelfde detaillering naast elkaar, zie afb g;
Stedelijke appartementen, Le William, Montreal, Canada, door Projet Paysage .
Variatie in gebouwovergangen en verspringende rooilijnen
Een goed gearticuleerde overgang tussen gebouw(delen) draagt bij aan de leesbaarheid van individuele gebouwen. Een duidelijke overgang is daarom zichtbaar in de gevels tussen twee gebouwen. De ruimte die ontstaat bij verspringingen kan ingezet worden als groene zone of als toegang tot het hof.
Doen
- •
De bouwblokken zijn qua positie uitgelijnd op de context van de bestaande en nieuwe blokken(waaronder het Glasbuurt West terrein) in de omgeving;
- •
Als gebouwen aaneengeschakeld zijn, wordt er duidelijk onderscheid gemaakt tussen gebouwen;
- •
Gevel laten verspringen tot ca. 1m naar binnen t.o.v. de rooilijn, zie afb a;
- •
Plastiek in de schakeling tussen gebouwen, zie afb b;
- •
Variatie en speelsheid tussen de aaneenschakeling van gebouwen is wenselijk;
- •
Geschakelde gebouwen kunnen onderscheiden worden door openingen, bijvoorbeeld door de positie van een trap naar het binnenhof, zie afb c.
Niet doen
- •
Onderscheid tussen gebouwen door alleen materialisatie in het gevelvlak, zie afb d.
Variatie in bouwhoogtes, goothoogtes en daklijnen
Speelse overgangen en differentiatie tussen gebouwen door te spelen met setbacks, goothoogte en daklijn dragen bij aan een rijke variatie tussen de verschillende gebouwen.
Doen
- •
De hoogte van de daklijn is verschillend per aanpalend gebouw, zie afb a;
- •
Op diverse plekken wordt een setback toegepast (zie voor een duiding de massaprincipekaart in het ontwikkelkader). Op andere plekken is een set-back ook toe te passen maar facultatief en in samenhang met de nadere (architectonische) uitwerking van de bouwvolumes;
- •
Bij toepassing van een setback is de goothoogte ook verschillend per aanpalend gebouw met minimaal één bouwlaag, zie afb b;
- •
De hoogtes en uitstraling van de setbacks en de torens zijn afwisselend en geven een speels bebouwingsbeeld;
- •
Verschillende dakvormen zijn mogelijk. Industriële dakvormen worden toegepast in relatie tot 'sfeergebied Haven'. Per bouwblok is minimaal één afwijkende dakvorm toegepast, zie afb c.
Goed voorbeeld van variërende goothoogte en verspringing gevel.
Old Submarine base, Bordeaux, France
Industrial warehouses, Wijnegem, België
Verschillende tijdlagen zijn herkenbaar
Het aanwezige erfgoed wordt gezien als identiteitsdrager van het gebied. De waardevolle delen worden ingezet en mee-ontworpen in de transformatie. Het is van belang dat de verschillende tijdlagen herkenbaar blijven en het erfgoed goed wordt gerestaureerd en geïntegreerd.
Doen
- •
Gebouwen 'van nu' hebben een eigentijdse uitstraling;
- •
Gebouwen 'van toen' worden in ere hersteld;
- •
Combinaties van oude en nieuwe bebouwing hebben een contrastrijk palet met een samenhangende uitstraling waarin duidelijk is wat nieuw is en wat oud;
- •
Een optopping op bestaande structuren is mogelijk. De gebouwdelen die als optopping worden toegevoegd onderscheiden zich daarbij wel van het erfgoed. Het volume van het nieuwe bouwdeel komt los van het oude.
- -
Optopping met afstand, eventueel met een verbindingselement, zie afb a.
- -
Optopping met overkraging aan één of meer zijden van het gebouw, zie afb b.
- -
Optopping met set-back aan één of meer zijden van het gebouw, zie afb c.
- -
Optopping - 178 townsend San Francisco, California
Niet doen
- •
Historiserende thema's als uitgangspunt hanteren voor de architectuur;
- •
Optopping in één lijn met dak- en gevellijn van aangrenzend bestaand erfgoed, zie afb d.
2.3 Expressie in de gevel
Expressie, geleding en plasticiteit in de architectuur
Geleding en plastiek van de gevel dragen bij in de expressie van de architectuur. Dit kan ingezet worden ter ondersteuning van de variatie tussen gebouwen en creëert een rijk en gevarieerd stedelijk beeld. Principes voor de gevels gelden ook aan de binnenzijde van het bouwblok.
Doen
- •
De geleding van de gevel is een weergave van de functies en typologieën binnen de gebouwen, zo ontstaat diversiteit en herkenbaarheid;
- •
Alle zijden van het gebouw zijn zorgvuldig ontworpen;
- •
Er wordt aandacht besteed aan plastiek in de gevels zoals bijvoorbeeld de toepassing van diepe neggen en de toepassing van buitenruimtes;
- •
Details op ooghoogte worden tactiel en met zorg vorm gegeven;
- •
Details op ooghoogte zijn robuust en makkelijk te vervangen;
- •
De totale compositie van een gevel moet een rijkdom, diepte en diversiteit hebben en niet monotoon zijn;
- •
De geleding van de gevels (zoals bv. raster, horizontaal, verticaal) zijn verschillend tussen aangrenzende gebouwen, zie afb a;
- •
Gevelopeningen zijn gevarieerd en zijn niet hetzelfde als aansluitende gebouwen;
- •
Gevelopeningen zijn logisch geplaatst, waarbij rekening wordt gehouden met de privacy van bewoners;
- •
Gevelopeningen worden mee-ontworpen in de architectuur van het gebouw.
Niet doen
- •
Vlakke gevels;
- •
Uitkragende buitenruimtes in de vorm van balkons of loggia’s in de plint en in de binnenhoven aan de onderste laag.
Goed voorbeeld van gevelopeningen: Armature Works, Tampa, Florida
Buitenruimtes onderdeel van de architectuur
Een zorgvuldig mee-ontworpen privé- of collectieve buitenruimte van een gebouw draagt bij aan de architectonische kwaliteit en een positieve beleving. De buitenruimte vormt een eenheid en samenhang in het ontwerp en heeft een relatie met de openbare ruimte in het plan. De buitenruimte is onderdeel van de architectuur.
Doen
- •
Buitenruimtes in de vorm van balkons en galerijen zijn mee-ontworpen met het oog op een gevarieerde architectonische expressie;
- •
Gezocht wordt naar eenheid en samenhang in het ontwerp van de buitenruimtes in relatie tot het ontwerp van de gevel en het gebouw als geheel; er worden vier soorten buitenruimtes onderscheiden: uitkragende balkons, galerijbalkons, inpandige loggia's of dakterrassen;
- •
Er is aandacht voor materialisatie en geïntegreerde verlichting;
- •
Voorzieningen voor verplaatsingen zoals lift en galerij zijn zorgvuldig ontworpen met oog op ontmoeting, (sociale) veiligheid en inclusiviteit - denk bijvoorbeeld aan minimale breedte van galerij voor rollators, kinderfietsjes, kinderwagens, scootmobiel en dergelijke;
- •
Aandacht voor vormgeving en materialisering van de hekken met het oog op het borgen van privacy/gebruikskwaliteit;
- •
Bij het ontwerp van buitenruimtes wordt nagedacht over het uit het zicht houden van rondslingerende spullen op een balkon – bijvoorbeeld door minimaal de onderste 30cm niet transparant te maken;
Terraswoningen, door BAU
Axle, Seattle, Washington, door Encore Architects
- •
Creëer rijkheid en variatie in het ontwerp van de buitenruimtes tussen aanpalende gebouwen;
- •
Bij de toepassing van daktuinen is er aandacht voor het ontwerp van de dakrand in relatie tot de uitstraling van de gevel en de samenhang tussen beide. Bij voorkeur aan de voorzijde gebouw een balustrade terug leggen, zodat hij uit het zicht blijft van waarneming op straatniveau;
- •
Balkons aan de buitenzijde van de gebouwen worden ontworpen in samenhang met het straatprofiel waarbij de inrichting van de openbare ruimte met eventuele verlichting en/of bomen bepalend is voor de mate van overkragingen.
Niet doen
- •
Uitkragende balkons in de plint en in de binnenhoven aan de onderste laag;
- •
Solitaire dakterrassen op de bovenste daklaag. De privébuitenruimte is altijd direct gekoppeld aan de woning.
2.4 Samenhangende uitstraling door materialen
Twee materialenpaletten
Binnen het gebied wordt onderscheid gemaakt tussen twee hoofdpaletten die aansluiten bij de twee sfeergebieden. Een basispalet dat aansluit bij sfeergebied 'Glasbuurt' en een voor 'Haven'. Het materialenpalet 'Glasbuurt' zorgt voor samenhang binnen de Glasbuurt-West en Glasbuurt-Oost. De materialen van palet 'Haven' zorgen voor een rauwere uitstraling, resonant aan het karakter van het aangrenzende havengebied en bedrijventerrein.
Doen
- •
Materialisering in de basispaletten is robuust en tijdloos en materialen zijn duurzaam in uitstraling en gebruik en verouderen op een duurzame wijze;
- •
Materialen versterken de menselijke maat van de massa en tactiliteit;
- •
Het diagram hiernaast geeft weer dat de invloedssfeer 'glasbuurt' het binnengebied beïnvloedt en dat de invloedssfeer 'haven' de zone op en rondom de dijk beinvloedt.
- •
Een combinatie van materialen uit verschillende paletten op een gebouw is mogelijk, echter dient het basispalet overwegend dominant te zijn in de uitstraling van het gebouw en/of bouwblok;
- •
Het basispalet voor de bebouwing heeft een residentiële en robuuste uitstraling, namelijk baksteen in verschillende warme en frisse kleurschakeringen met een lange levensduur, waarbij de gevel niet snel aangepast hoeft te worden;
- •
Het basispalet wordt verder verreikt met glas en staal voor een industriële uitstraling.
Voorbeeld sfeergebied Glasbuurt: Nygaardsplassen in Frederikstad Noorwegen door Mad architecten
Voorbeeld sfeergebied Haven: Melopee School, België, door Xaveer De Geyter Architects
Materialenpalet sfeergebied 'Glasbuurt'
Het materialenpalet van de Glasbuurt bestaat uit een variatie van donkere en lichte bakstenen, waarvan de donkere bakstenen een warme aardse toon hebben en de lichte bakstenen een frisse lichte kleur hebben.
Het kleurenpalet sluit daarmee aan bij dat van Glasbuurt-West. De toepassing van baksteen voegt een residentieel karakter toe aan de nieuwe wijk en is een materiaal dat duurzaam veroudert.
- •
Het basispalet voor de bebouwing bestaat uit baksteen;
- •
Baksteen vormt de basis en hierbinnen wordt een rijke variatie aan aardse en lichte kleuren gevarieerd waarbij niet één kleur de overhand krijgt;
- •
Bij een combinatie van materiaal is een materiaal dat wordt toegevoegd een ondergeschikt materiaal en wordt gezien als een accent om een te druk en eclectisch karakter te voorkomen;
- •
Bij een andere baksteen kleur dan aangegeven staat in onderstaande collectie, dient de kleur tussen onderstaande kleuren te passen met dezelfde ondertoon en kleurtint.
Verbijzondering van glas
Binnen het basispalet 'Glasbuurt' zijn verbijzonderingen van glas in de architectuur mogelijk om de samenhang met de gebouwen in Glasbuurt-West te borgen.
- •
Verbijzonderingen van glas worden ingezet om het ruimtelijk functioneren van het gebouw te ondersteunen en te verrijken;
- •
Verbijzonderingen van verschillende soorten glas zijn mogelijk;
- •
Er is oog voor het voorkomen van overbodig energieverbruik;
- •
De toepassing van glas is hierin een verbijzondering en voert niet de dominante toon in het gebouw, toepassing vormt een uitzondering op het basispalet.
Materialenpalet 'Haven'
De invloedssfeer van de haven is een materialenpalet dat vooral bestaat uit stoere industriële materialen. Er wordt gebruik gemaakt van staal, diverse soorten metalen, beton, glas en licht kleurgebruik. De haven sfeer onderscheidt zich van de rest door aan te sluiten op het materialengebruik van de havenindustrie.
- •
Materialisering in het havensfeer palet zijn tijdloos, materialen zijn duurzaam in uitstraling en gebruik. Hierbij is de rijkheid van het materiaal het sterkst in de stedelijke laag;
- •
Het palet leent zich goed voor losmaakbare onderdelen/ circulariteit;
- •
Kleur van het materiaal is overwegend licht met mogelijk donkere accenten;
- •
Dit palet wordt voornamelijk op bouwblok 3 toegepast en wellicht gedeeltelijk op bouwblok 2.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl