Verordening ontvangstvoorzieningen voor schadelijke stoffen van zeeschepen

Geldend van 03-05-1990 t/m heden

Intitulé

Verordening ontvangstvoorzieningen voor schadelijke stoffen van zeeschepen

Artikel 1 Schadelijke stoffen

In deze verordening worden onder schadelijke stoffen verstaan stoffen, die krachtens de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wet van 14 december 1983, Stb. 683) dan wel door burgemeester en wethouders zijn aangewezen en bekend gemaakt en die, indien zij in zee terecht komen, gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van de mens, schade kunnen toebrengen aan de marine milieu, de recreatiemogelijkheden die de zee biedt kunnen schaden of kunnen storend kunnen werken op enig ander rechtmatig gebruik van de zee.

Artikel 2 Aanwijzing van bedrijven met ontvangstvoorzieningen

  • 1.

    Mede ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de Wet voorkoming verontreinigd door schepen wijzen burgemeester en wethouders bedrijven aan voor het in ontvangst nemen van schadelijke stoffen, rechtstreeks afkomstig van zeeschepen die binnen de gemeente worden gelost, geladen of gerepareerd.

  • 2.

    De aanwijzing geschiedt met inachtneming van evenredigheid tussen het verwachte aanbod van krachtens de Wet voorkoming verontreiniging door schepen aangewezen schadelijke stoffen enerzijds en de ontvangstmogelijkheden binnen de gemeente anderzijds.

  • 3.

    Voor aanwijzing komen in aanmerking:

    • a.

      bedrijven met los- en laadplaatsen en bedrijven met scheepsreparatiewerven in de gemeente, die een ontvangstvoorziening voor schadelijke stoffen hebben en in het bezit zijn van een vergunning op grond van de Wet Chemische Afvalstoffen voor de inname van die stoffen;

    • b.

      bedrijven, niet beschikkende over een vaste inrichting aan de wal en die tevens in het bezit zijn van een daarvoor geldende vergunning op grond van de Wet Chemische Afvalstoffen;

    • c.

      bedrijven, niet beschikkende over een vaste inrichting als onder b bedoeld, die wel in bezit zijn van een door het inzamelen en afleveren geldende vergunning op grond van Wet Chemische Afvalstoffen en die ingevolge de hen verleende vergunning of krachtens contract verplicht zijn tot aflevering van de ingezamelde schadelijke stoffen aan een bedrijf als onder b benoemd.

Artikel 3 Geldigheidsduur van de aanwijzing: beperkingen en voorschriften

  • 1.

    De in artikel 2 bedoelde aanwijzing geschiedt voor de duur van ten hoogste vijf jaren.

  • 2.

    Aan een aanwijzing kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden die betrekking kunnen hebben onder meer op:

    • a.

      de ontvangstvoorzieningen waarover het bedrijfs beschikt en de veranderingen daarvan;

    • b.

      de mate van beschikbaarheid voor en de verplichting tot het in ontvangst nemen van schadelijke stoffen;

    • c.

      de soorten schadelijke stoffen waarvoor de aanwijzing geldt;

    • d.

      het meedelen van het tarief voor de kosten, die in rekening worden gebracht aan schepen die schadelijke stoffen afgeven;

    • e.

      het melden van het in ontvangst nemen van de schadelijke stoffen en het verstrekken van gegevens daaromtrent.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de duur van een aanwijzing telkens met een tijdvak van ten hoogste vijf jaren verlengen, zo nodig met gewijzigde beperkingen en voorschriften.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen een aanwijzing of verlenging intrekken indien:

    • a.

      een reden waarom zij heeft plaatsgevonden is vervallen;

    • b.

      een beperking of voorschrift niet wordt nageleefd;

    • c.

      na de aanwijzing of verlenging zich zodanige feiten of omstandigheden voordoen dat, indien deze ten tijde van de aanwijzing of verlenging bekend waren geweest, de aanwijzing of verlenging niet of niet in die vorm zou hebben plaatsgevonden.

Artikel 4 Bekendmaking inzake ontvangst van schadelijke stoffen

Burgemeester en wethouders maken bekend:

  • a.

    welke bedrijven ingevolge artikel 2 zijn aangewezen en de ontvangstvoorzieningen waarover zij beschikken, alsmede de veranderingen van die ontvangstvoorzieningen;

  • b.

    de mate van beschikbaarheid voor het in ontvangst nemen van schadelijke stoffen;

  • c.

    welke schadelijke stoffen door het bedrijf kunnen worden ontvangen;

  • d.

    de tarieven voor de kosten die in rekening worden gebracht aan schepen die schadelijke stoffen aangeven en de wijzigingen van die tarieven;

  • e.

    de duur van de aanwijzing en de verlenging daarvan;

  • f.

    de intrekking van een aanwijzing.

Artikel 5 Melding van afgifte van schadelijke stoffen

  • 1.

    De kapitein van een zeeschip, dat een schadelijk stof  aan boord heeft, zorgt er voor dat zijn voornemen tot afgifte van die stof wordt vermeld aan de havenbeheerder tenminste 24 uur voordat men met de afgifte een aanvang wordt gemaakt.

  • 2.

    Bij de melding wordt tevens medegedeeld aan welk aangewezen bedrijf de afgifte zal geschieden, welke schadelijke stof zal worden afgegeven en de hoeveelheid daarvan.

 

Artikel 6 Afgifte aan aangewezen bedrijf; verbod voor niet aangewezen bedrijven

  • 1.

    De kapitein van een zeeschip dat op een grond van artikel 1 door burgemeester en wethouders aangewezen schadelijke stof aan boord heeft, zorgt er voor dat de afgifte van die stof geschiedt aan een bedrijf dat blijkens een aanwijzing ingevolge artikel 2, gerechtigd is om die stof in ontvangst te nemen.

  • 2.

    Het is een bedrijf dat niet is aangewezen voor het in ontvangst nemen van een op grond van artikel 1 door burgemeester en wethouders aangewezen schadelijke stof, verboden om die stof in ontvangst te nemen.

Artikel 7 Toezichthoudende ambtenaren

  • 1.

    Als toezichthoudende ambtenaren met betrekking tot het in deze verordening bepaalde zijn aangewezen de ambtenaar der havendienst bedoeld in de havenverordening Zwijndrecht 1980, alsmede de milieuambtenaren van de gemeente Zwijndrecht en ambtenaren van de Technische milieudienst Drechtsteden.

  • 2.

    Zij zijn bevoegd inzage te vorderen en afschrift te nemen van bescheiden voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 3.

    Zij zijn bevoegd met hun apparatuur metingen te verrichten en van stoffen monsters te nemen, een en ander voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. De genomen monsters worden voor zover mogelijk aan de rechthebbende op de stoffen teruggegeven.

Artikel 8 Verplichting tot medewerking en verschaffen van inlichtingen

Een ieder is desgevraagd verplicht aan de in artikel 7, eerste lid, bedoelde ambtenaren alle medewerking te verlenen en de inlichtingen te verschaffen, die naar hun redelijk oordeel voor de uitoefening van de bij deze verordening verleende bevoegdheden nodig zijn.

 

Artikel 9 Opsporingsambtenaren

Naast degenen aan wie ingevolge artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening opsporingsbevoegdheid toekomt, zijn met het opsporen van overtredingen van deze verordening belast de door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren van de gemeente Zwijndrecht en de Technische Milieudienst Drechtsteden.

Artikel 10 Betreden van ruimten en plaatsen

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bepaalde bij deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten medewerken, de last verstrekt al dan niet afgesloten ruimten of plaatsen - woningen en schepen daaronder begrepen – te betreden desnoods tegen de wil van de rechthebbende, zulks voor zover het woningen betreft met inachtneming van het bepaalde bij de Wet van 31 augustus 1853, Stb. 83.

Artikel 11 Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van het bij deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2.

    Overtreding van het bij deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 12 Naam

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening havenontvangstvoorzieningen”.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    De artikelen van deze verordening, behoudens artikel 6, treden in werking met ingang van de achtste dag na die, waarop zij is afgekondigd.

  • 2.

    Artikel 6 treedt in werking op een nader door burgemeester en wethouders vast te stellen tijdstip.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Zwijndrecht van 21 december 1989
 
 
De Secretaris,                                                                De voorzitter,