Windbeleid: beleidsregels Windenergie gemeente Heumen

Geldend van 25-02-2025 t/m heden

Intitulé

Windbeleid: beleidsregels Windenergie gemeente Heumen

Belangrijk onderdeel voor de realisatie van de energieopgave voor 2030 en 2050

Samenvatting

De energietransitie maakt dat met meer belangstelling gekeken wordt naar de mogelijkheid om windenergie in te zetten. Dit omdat zonne-energie alleen onvoldoende is om de herijkte energieopgave 2030 en 2050 (vastgesteld in 2023) te kunnen halen. Elektrische energie uit warmte, waterkracht of kernenergie is op korte termijn niet te realiseren.

Elektriciteitsneutraal én minder last van netcongestie

Windenergie kan voorzien in de behoefte om de doelstelling van elektriciteitsneutraliteit in 2030 te halen. Dat kan zowel grootschalig (met grotere windturbines) als kleinschalig door bijvoorbeeld (agrarische) ondernemers.

Verder is er het vraagstuk van de netcongestie. Zonne-energie levert energiepieken midden op de dag en (op jaarniveau bekeken) in de maanden april tot en met september. Tijdens die pieken raakt het stroomnet verstopt. Op andere momenten wekken zonnepanelen veel minder stroom op. Windenergie kan zorgen voor elektriciteit op momenten dat zonne-energie niet beschikbaar is (nacht; winter). En daarmee kent de aanlevering van duurzame energie minder pieken en dalen. En dat heeft een positief effect op de netcongestie.

Beleidsregels geven kaders voor vergunningaanvragen

Windenergie kent – net als iedere vorm van energieopwekking – voor- en nadelen. Daarom zijn er landelijke en provinciale regels voor veiligheid, geluid- en schaduwhinder. Deze regels zijn samengevat in hoofdstuk 2. De gemeente Heumen heeft in aanvulling daar op deze beleidsregels uitgewerkt. Hiermee geven we ook kaders voor bijvoorbeeld landschappelijke inpassing. De gemeente Heumen staat open voor windenergie, maar wel binnen voorwaarden. De algemene uitgangspunten zijn uitgewerkt in hoofdstuk 3. Dit beleidsdocument geeft de kaders waaraan toekomstige vergunningaanvragen getoetst kunnen worden.

Verschillende soorten windmolens

Deze beleidsregels hebben betrekking op het hele grondgebied: stedelijk en landelijk. Daarbij maken deze beleidsregels onderscheid tussen twee groepen windmolens. Iedere groep windmolens heeft zijn eigen hoofdstuk:

  • Middelgrote windmolens (maximale tiphoogte 35 meter):

  • Tot 5 MW is de gemeente bevoegd gezag. Inpassing in het landschap, voorkomen van overlast en inzet voor “eigen” gebruik staan centraal bij de beoordeling. Voor meer informatie: hoofdstuk 4

  • Grotere windturbines (vanaf tiphoogte 35 meter):

  • Hier gelden voornamelijk de landelijke normen. De nabijheid van vliegbasis Volkel en de gevechtsleidingsradar in Herwijnen beperken de mogelijkheden om grotere windturbines te plaatsen. Vanwege de grote impact op landschap en inwoners wegen wij de belangen zorgvuldig.

  • Wij werken daarom alleen mee aan initiatieven in zoekgebieden die door de gemeenteraad zijn aangewezen. Voor meer informatie: zie hoofdstuk 5.

1. Inleiding

1.1 Waarom beleidsregels voor windenergie?

De energietransitie maakt dat met meer belangstelling gekeken wordt naar de mogelijkheid om windenergie in te zetten. Op 23 april 2023 heeft de raad de herijkte energieopgave 2030 en 2050 voor de gemeente Heumen vastgesteld. Deze herijkte energieopgave is een geactualiseerde versie van het rapport van Royal Haskoning uit 2017.

Met het vaststellen van deze herijkte opgave heeft onze gemeente zich als doel gesteld om in 2030 elektriciteitsneutraal te zijn. De prioriteitsvolgorde daarbij was zon, waterkracht en windenergie. Al in 2021 heeft de raad daarom een tender uitgeschreven om via zonne-energie in een deel van de elektriciteitsbehoefte te voorzien. Het resultaat is de ontwikkeling van het Zonnepark Teerse Sluispolder.

1.2 Waarom windenergie?

Het bureau Overmorgen heeft eind 2022 een prognose opgesteld van de elektriciteit die in Heumen in 2030 zelf zal opwekken. De totalen zijn weergegeven in Megajoules (MJ) en Terajoules (TJ):

afbeelding binnen de regeling

Tabel 1. Gerealiseerd elektrisch vermogen zonne-energie en te realiseren volgens prognose

In deze prognose zijn zowel de opbrengsten van het zonnepark als de inspanningen van inwoners en bedrijven meegenomen. Uit deze prognose blijkt dat er 2030 nog een tekort van 33,3 TJ resteert. De vraag is dan op welke wijze in dit tekort kan worden voorzien.

Recente beleidswijzigingen bij het rijk en provincie maken dat de uitbreiding van zonne-energie de komende jaren minder snel zal gaan. Bovendien is het algemene beeld dat Nederland te klein is om alle benodigde energie alleen met zonnepanelen op te wekken. Er zijn dus andere vormen van duurzame energie nodig om de doelstelling te halen.

Daarom is ook serieus gekeken naar de opties van waterkracht. Uit contacten met Rijkswaterstaat bleek dat een waterkrachtcentrale (vernieuwing van de stuw Nederasselt/Grave) vóór 2030 niet aan de orde is. In de herijkte opgave is vastgesteld dat waterkracht alleen pas weer in beeld komt als het een haalbare optie blijkt. De prioriteitsvolgorde is daarmee zon en wind. Daarom oriënteert onze gemeente zich ook op windenergie.

Mede daarom is aan Arcadis gevraagd om de zogenaamde Windstudie te actualiseren. Hierin zijn de resultaten van de PlanMER RES meegenomen. Uit deze inventarisatie van mogelijke milieueffecten van windenergie bleek dat er in Heumen ruimte is voor windenergie.

De Windstudie neemt deze resultaten mee en beschrijft de mogelijkheden om – gelet op verschillende mogelijkheden en beperkingen – grotere windturbines in onze gemeente te plaatsen. De uitkomst van de Windstudie is dat deze mogelijkheden er zijn.

1.3 De potentie van windenergie

Windenergie kan voorzien in de behoefte om de doelstelling van elektriciteitsneutraliteit in 2030 te halen. Dat kan zowel grootschalig (met grotere windturbines) als kleinschalig door bijvoorbeeld (agrarische) ondernemers.

Verder is daar het vraagstuk van netcongestie: het stroomnet raakt op momenten overbelast doordat er meer stroom geleverd en/of gevraagd wordt dan het netwerk kan verwerken. De oorzaak is een combinatie van:

  • een grotere vraag (gestegen gasprijzen, verduurzaming en elektrificering van de samenleving)

  • een gebrek aan transportcapaciteit

  • een gebrek aan opslagcapaciteit

  • het gegeven dat je de productie van duurzame energie minder goed kan regelen.

  • Geen balans tussen de opwekking van zonne- en windenergie.

Zowel voor afname als teruglevering is er in onze gemeente een tekort aan transportcapaciteit.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1. Netcongestie in de gemeente Heumen1

Dat betekent een wachtrij voor nieuw aanvragen. Heel concreet: woningen, bedrijven en instellingen kunnen (tijdelijk) niet worden aangesloten óf worden beperkt in hun bedrijfsvoering.

Wat heeft windenergie hiermee te maken? Zonne-energie levert energiepieken midden op de dag en (op jaarniveau bekeken) in de maanden april tot en met september. Op andere momenten is er veel minder duurzaam opgewekte energie beschikbaar. Windenergie kan zorgen voor elektriciteit op momenten dat zonne-energie niet beschikbaar is (nacht; winter). Daarmee kent de aanlevering van duurzame energie minder pieken en dalen. En dat heeft een positief effect op de netcongestie.

In het kader van de RES hebben alle regiogemeenten afgesproken om windenergie serieus te onderzoeken en stimuleren. Dit onderzoek vindt wel plaats binnen alle grenzen, normen, mogelijkheden en raadsbesluiten. Dit onderzoek concentreert zich vooral in gemeenten waar uit de PlanMER RES is gebleken dat er (meer) mogelijkheden zijn voor de opwekking van windenergie.

1.4 Windenergie heeft ook nadelen

Windenergie kent – net als iedere vorm van energieopwekking – voor- en nadelen. De gemeente Heumen heeft daarom deze beleidsregels uitgewerkt. Dit beleidsdocument geeft de kaders waaraan toekomstige vergunningaanvragen getoetst kunnen worden. Vaststelling van dit beleidskader geeft zowel de gemeente als de initiatiefnemers houvast bij het uitwerken van een voornemen om een windmolen te plaatsen.

1.5 Bevoegd gezag

De Omgevingswet bepaalt dat voor initiatieven voor windturbineparken tussen 5 en 100 MW de provincie het bevoegd gezag is. De Provincie heeft dan de taak om de projectprocedure te doorlopen en neemt vervolgens een projectbesluit. Dit projectbesluit vervangt een deel van de regels van het omgevingsplan rechtstreeks. Dit zijn de regels die specifiek gericht zijn op het toelaten van de windturbines op locaties.

De provincie draagt deze bevoegdheid over aan de gemeente Heumen wanneer we het project zelf willen uitvoeren. Zo heeft een initiatiefnemer maar met één overheid te maken. De provincie ondersteunt de gemeente dan met kennis en advies.

Voor kleine windmolens en windmolens - bijvoorbeeld op een (boeren) erf – tot een vermogen van 5 MW besluit de gemeente over het afgeven van een omgevingsvergunning.

1.6 Verschillende typen windmolens

In deze beleidsregels maken we onderscheid tussen:

  • Middelgrote windmolens (maximale tiphoogte 35 meter)

  • Grotere windturbines (vanaf tiphoogte 35 meter).

afbeelding binnen de regeling

1.7 Leeswijzer

  • Hoofdstuk 1 beschrijft de aanleiding en achtergronden voor het opstellen van deze beleidsregels

  • Hoofdstuk 2 schetst op hoofdlijnen de landelijke en provinciale regels die gelden voor windmolens

  • Hoofdstuk 3 beschrijft de uitgangspunten die specifiek gelden voor de gemeente Heumen

  • Hoofdstuk 4 beschrijft de kaders voor middelgrote en erfmolens

  • Hoofdstuk 5 beschrijft de kaders voor grotere windturbines.

Op een aantal plekken wordt bij voorwaarden het woord aantoonbaar gebruikt. Met aantoonbaar bedoelen we dat de initiatiefnemer zelf moet aantonen dat aan de voorwaarden is voldaan. Dat kan bijvoorbeeld via metingen of documenten (zoals officiële verklaringen, documentatie bij een windmolen, gespreksverslagen enz.).

2. Rijks- en provinciaal beleid

Bij het maken van deze beleidsregels is onze gemeente gebonden aan de regels van hogere en medeoverheden. Een initiatiefnemer moet zich altijd zelf in de actueel geldende regels verdiepen omdat beleid en uitspraken van de rechter kunnen veranderen vóórdat dit document is geactualiseerd. Om ons gemeentelijk beleid in perspectief te plaatsen én om initiatiefnemers op weg te helpen vatten wij beleid en regelgeving hieronder beknopt samen.

2.1 Rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) gaat uit van een windpark bij een verzameling van 3 of meer windturbines.2 De NOVI vraagt expliciet ruimte voor zowel klimaatadaptatie als energietransitie. Daarbij is er een voorkeur voor grootschalige clustering van duurzame energieproductie.

Tegelijk wordt aangegeven dat een natuurinclusief ontwerp en beheer van het windpark van belang zijn om verstoring of aantasting van natuur en biodiversiteit zoveel mogelijk te voorkomen. Verder moeten bewoners van een gebied worden betrokken in het project en waar mogelijk moeten ze meeprofiteren.

Landelijke normen voor geluid, slagschaduw en veiligheid

De voorheen geldende landelijke normen voor windparken ten aanzien van geluid, slagschaduw en veiligheid zijn door de Raad van State buiten toepassing verklaard. 3 Nieuwe normen zijn nodig. Deze zullen een plek krijgen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Zolang er geen nieuwe landelijke normen zijn moet altijd een milieubeoordeling (MER) worden opgesteld.

De uitspraak heeft géén gevolgen voor 1 of 2 losse windturbines. 4 Daarom bespreken we hieronder de normen voor 1 of 2 losse windturbines:

  • Geluid:5 Om geluidshinder te voorkomen mag een windmolen niet te dicht bij huizen staan. Een windmolen mag gemiddeld niet meer dan 47 decibel geluid maken (“geprojecteerd op een geluidgevoelig gebouw”). 's Nachts mag dit niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Hiervoor worden metingen op gevels van woningen in de buurt verricht. Gemiddeld betekent dit dat er tijdelijk een hogere geluidsbelasting mogelijk kan zijn.

  • (N.B. Er ligt op het moment van schrijven een concreet voorstel om deze norm te veranderen in 45 dB Lden en 39 dB Lnight ).6 .

  • Slagschaduw:7 Te veel slagschaduw is niet toegestaan. Dit geldt voor gevoelige gebouwen met een woonfunctie, onderwijsfunctie, gezondheidszorgfunctie (met “bedgebied”8) en kinderopvang (met bedgebied). Daarom is in die gevallen een stilstandsvoorziening (software die de windmolen stilzet) nodig wanneer:

    • de afstand van de windturbine tot de woningen en andere ‘gevoelige bestemmingen’ (bijvoorbeeld scholen) minder dan 12 maal de rotordiameter is. Bijvoorbeeld bij een rotordiameter van 110 meter (bladlengte van 55 meter) geldt dan: een invloedsafstand van 1.320 meter

    • én gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag slagschaduw kán optreden.

  • (N.B. Er ligt op het moment van schrijven een concreet voorstel om deze norm te veranderen in 6 uur per jaar of 20 minuten per dag).

  • Veiligheid: de exploitatie van een windmolens brengt risico’s met zich mee: een (stuk van een) blad van de windturbine kan er afvallen, een gondel kan vallen of een mast kan breken.9

    • Op dit moment moet de initiatiefnemer zelf het veiligheidsrisico voor de omgeving berekenen. De rekenmethodiek in de Handleiding Risicoberekeningen Windturbines kan hiervoor worden gebruikt.

    • De Handreiking Risicozonering Windturbines (HRW2020) biedt een overzicht van wet- en regelgeving en beleid over de risico’s van windturbines voor de omgeving

  • (N.B. Er ligt op het moment van schrijven een concreet voorstel om de grenswaarde vast te stellen. Het gaat om het plaatsgebonden risico van de activiteit in de directe omgeving waarvan het risico wordt verhoogd naar 1 op de 1.000.000 per jaar voor kwetsbare gebouwen en locaties en zeer kwetsbare gebouwen.)

    • De vergunningverlener kan NEN-normen gebruiken om de veiligheid van een windturbine te beoordelen. Daarbij worden de volgende NEN-normen gebruikt voor op land geplaatste windturbines: NEN-EN-IEC 61400-1 en NEN-EN-IEC 61400-2.

  • Algemene afstandsnorm voor bebouwing: Op het moment van schrijven ligt er een concreet voorstel om een algemene afstandsnorm vast te stellen van 2x de tiphoogte voor een ‘windturbine gevoelig gebouw’. Binnen deze afstand mogen er geen windturbine gevoelige gebouwen staan. Een windturbinegevoelig gebouw is een gebouw of een gedeelte van een gebouw met een:

    • woonfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;

    • onderwijsfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;

    • gezondheidszorgfunctie met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan; of

    • bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied en nevengebruiksfuncties daarvan.

2.2 Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid betreft hoofdzakelijk grotere windturbines. 10 Om deze mogelijk te maken:

  • Moet de aanvraag zorgen voor een goede verhouding tussen opgewekte wind en zonne-energie

  • De aanvraag moet qua capaciteit passen binnen de afspraken uit de RES 1.0 (zie paragraaf over regionaal beleid)

  • Het windpark moet voldoen aan alle wettelijke normen

  • Het windpark moet kunnen worden aangesloten op het elektriciteitsnet

  • Omwonenden en grondeigenaren moeten zorgvuldig bij de plannen worden betrokken.

De provincie Gelderland heeft in de Beleidslijn windenergie verder nog de volgende uitgangspunten opgenomen:

  • windturbines worden bij voorkeur gecombineerd met andere intensieve functies (denk aan infrastructuur, een bedrijventerrein, glastuinbouw of agrarische productielandschappen

  • de gemeente Heumen is in de ogen van de provincie een kansrijk gebied voor windmolens

  • de Provincie werkt niet mee bij wettelijke beperkingen (zoals bij laagvliegroutes, luchthavens en omliggende zones en bij antenneparken)

  • in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) werkt de provincie in principe niet mee aan nieuwe initiatieven (maar geeft wel aan dat uitzonderingen mogelijk zijn)

  • er moet altijd voldoende afstand gehouden worden tot buisleidingen en hoogspanningskabels.

2.3 Regionaal beleid

Het regionaal beleid is opgenomen in de Regionale Energie Strategie (RES 1.0) van de Groene Metropoolregio Arnhem Nijmegen.11 Dit beleid betreft voor wat windenergie betreft hoofdzakelijk grotere windturbines. De volgende hoofdlijnen uit de RES 1.0 zijn van belang voor de beleidsregels van de gemeente Heumen:

  • Windturbines worden niet solitair maar gegroepeerd geplaatst in lijn- of clusteropstelling. Daarbij is de onderlinge afstand zodanig dat beeldinterferentie (zoveel mogelijk) wordt voorkomen

  • Windenergie wordt zoveel mogelijk gebundeld met andere opgaven (denk hierbij bijvoorbeeld aan infrastructuur)

  • De combinatie van wind en zon heeft een sterke voorkeur

  • Inpassing van windlocaties vindt plaats in overleg met buurgemeenten dan wel andere regio’s.

3. Algemene uitgangspunten gemeente Heumen

3.1 Positieve grondhouding ten aanzien van windenergie

De gemeente Heumen staat positief tegenover de inzet van windenergie voor de energietransitie, zowel in stedelijk als in landelijk gebied. Gelet op het landelijke en groene karakter van onze gemeente verbinden wij hier wel een aantal voorwaarden aan.

3.2 Hoofddoel is energieopwekking voor eigen gebruik

De inzet van windenergie levert een bijdrage aan de ambitie van de gemeente Heumen om in 2030 elektriciteitsneutraal en in 2050 klimaatneutraal te zijn.

Wij willen het groene en landschappelijke karakter van onze gemeente graag behouden. Daarom werken wij in principe niet mee aan voorstellen om windparken op te richten met een capaciteit die veel groter is dan voor onze gemeente noodzakelijk is.

En bij het beoordelen van verzoeken bekijken wij of de geplande capaciteit in overeenstemming is met benodigde elektrische energie bij de initiatiefnemer dan wel in ons verzorgingsgebied.

3.3 Aantoonbaar voldoen aan landelijke richtlijnen voor veiligheid, geluid en hinder

Iedere aanvraag die bij ons wordt ingediend moet aantoonbaar voldoen aan de landelijke richtlijnen voor veiligheid (denk hierbij aan minimale afstanden tot woningen, bedrijven en nutsvoorzieningen), geluid en hinder.

4. Middelgrote windmolens (tiphoogte tot 35 meter)

4.1 Definitie

Een middelgrote windmolen heeft een maximale tiphoogte van 35 meter. De impact van dit type windmolen is te groot voor plaatsing in stedelijk gebied. Deze windmolens zijn dan ook alleen geschikt voor het buitengebied of voor anderszins afgelegen en ruime percelen. Ook zijn middelgrote windmolens voorstelbaar op sommige locaties op een bedrijventerrein. Deze zijn echter niet geschikt in of zeer nabij primair woongebied.

4.2 Hoofddoel is energieopwekking voor eigen gebruik

De inzet van windenergie levert een bijdrage aan een klimaatneutrale energieopwekking voor de inwoners en bedrijven van onze gemeente.

Wij willen het groene en landschappelijke karakter van onze gemeente graag behouden. Daarom werken wij niet mee aan voorstellen om windparken op te richten met een capaciteit die veel groter is dan noodzakelijk.

Bij het beoordelen van verzoeken bekijken wij of de hoeveelheid opgewekte energie enigszins in verhouding staat tot het jaarverbruik van de initiatiefnemer of de toekomstige energiebehoefte. De energieproductie door wind blijft ondergeschikt aan de hoofdtaak van de (agrarische) bedrijfsvoering. Wij baseren ons daarbij op het energieverbruik in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag. Bij nieuwe ontwikkelingen (dus waar nog geen ervaringscijfers beschikbaar zijn) baseren wij ons op de plannen (mits die deugdelijk en controleerbaar onderbouwd).

Wij realiseren ons dat mogelijk enige mate van overproductie en teruglevering nodig is om een haalbare businesscase op te stellen. Als dat het geval is licht de aanvrager dit bij de aanvraag toe.

4.3 Uitgangspunt: één (of enkele) windmolen per perceel

Om het groene en landschappelijke karakter van onze gemeente te behouden willen wij voorkomen dat het hele landschap wordt volgebouwd met middelgrote windmolens. Kortgezegd: wij willen voorkomen dat in het buitengebied op of buiten erven windmolenparken ontstaan of verspreid door het buitengebied clusters van windmolens worden geplaatst.

Wij werken daarom niet mee aan initiatieven waarbij een initiatiefnemer een weiland vol bouwt met middelgrote windmolens om zo een lokale elektriciteitsproducent te worden.

Wij steunen de plaatsing van een kleinere windmolen voor eigen gebruik al dan niet in combinatie met de energiebehoefte van een beperkt aantal omwonenden. Wanneer één windmolen voor het jaarverbruik niet voldoende is onderbouwt de aanvrager met een berekening hoeveel windmolens dan wel nodig zijn. Dat doen we zoals beschreven in § 4.2.

4.4 Opwekcapaciteit wordt bij voorkeur gecombineerd met opslagcapaciteit

Duurzame energie wordt lang niet altijd opgewekt op momenten dat elektrische energie het hardst nodig is. Verder zien we dat de opwekking van duurzame energie zorgt voor piekbelasting op het elektriciteitsnet. Dit zorgt voor overbelasting (ook wel netcongestie genoemd). De netbeheerders maken veel kosten om de transportcapaciteit van het net te vergroten.

Een gelijkmatige aanlevering van duurzame elektrische energie aan het net vermindert de congestie, voorkomt stroomuitval en zorgt voor lagere kosten voor het beheer van het stroomnet.

Daarom vragen wij initiatiefnemers voor middelgrote windmolens om tegelijk met de aanvraag voor windenergie óók een voorstel indienen voor opslagcapaciteit. Dit draagt bij aan een evenwichtige toedeling van functies. Dit heeft naar verwachting ook een positief effect op de businesscase van de aanvrager.

Alternatieven zouden kunnen zijn dat de initiatiefnemer op drukke momenten op het stroomnet op verzoek van Liander de windmolen stilzet. De initiatiefnemer toont in dat geval schriftelijk aan dat deze hierover overleg met netbeheerder Liander heeft gevoerd.

4.5 Ruimtelijke inpassing

4.5.1 Een windmolen gaat zoveel mogelijk op in het landschap

  • De windmolen wordt bij voorkeur geplaatst op of nabij een bestaand bouwvlak. Wanneer dit niet mogelijk is (bijvoorbeeld door het ontbreken van voldoende wind op die locatie of door gevolgen voor aanwezige flora of fauna) motiveert de initiatiefnemer dit in de aanvraag. Er wordt zo nodig (in overleg) de minst impactvolle plek gezocht ten aanzien van de landschappelijke waarden ter plaatse (bijvoorbeeld zichtlijnen) en ecologische structuur.

  • De windmolen bevat geen teksten

  • Mast en de windmolen hebben een gedekte kleur die zoveel mogelijk past binnen de omgeving (dit is doorgaans niet wit of glimmend aluminium). In principe is in het buitengebied de windmolenmast groen van kleur. De wieken zijn bruin of groen.

4.5.2 Het zichteffect voor omwonenden is beperkt

In onze gemeente is het niet te voorkomen dat omwonenden (in enige mate) zicht hebben op een windmolen op een ander perceel. Wij stellen daarom niet als voorwaarde dat een windmolen niet zichtbaar mag zijn. Wel kan dit betekenen dat de initiatiefnemer andere stappen moet zetten in het kader van participatie. We zullen per situatie het effect beoordelen.

De initiatiefnemer:

  • blijft aantoonbaar binnen de landelijk geldende geluidsnormen voor kleinere windmolens12

  • treedt aantoonbaar in overleg met omwonenden

  • doet aantoonbaar zijn best om in redelijkheid een oplossing te vinden voor de aangebrachte bezwaren

  • doet aantoonbaar inspanning om de windmolen zo te plaatsen dat het zichteffect voor omwonenden zoveel als redelijkerwijs mogelijk is wordt beperkt.

4.5.3 Zoveel mogelijk binnen het bouwvlak of zo dicht mogelijk grenzend aan het bouwvlak

Vanuit het streven naar clustering van bebouwing (compacte erven) willen we dat zo veel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande bouwmogelijkheden. Bijkomend voordeel is dat in mindere mate landbouwgrond of natuurgrond wordt ingezet voor energieproductie. Dat betekent concreet dat een erfmolen zoveel mogelijk wordt gebouwd op een bestaand bouwvlak waar deze bouwmogelijkheden al bestaan. De minst zichtbare zijde van het bouwvlak heeft de voorkeur.

De positionering op het bouwvlak moet bekeken worden o.a. in verhouding tot de bestaande bebouwing of andere cultuurlandschappelijke structuren zoals wegen of watergangen, windvang, landschappelijke waarden (zichtlijnen) en aansluitmogelijkheden maar bij voorkeur staan windmolens achteraan op het bouwvlak, op de verst mogelijke plek vanaf de openbare weg.

Soms leent een bouwvlak zich hier niet voor. Of zijn de mogelijkheden door andere gebouwen al vergeven. Ook kan het zijn dat de wind op het bouwvlak onvoldoende is voor een kleine windmolen. Of dat plaatsing binnen/naast een bouwvlak een groot effect heeft op flora en fauna.

In dat geval wordt (bij voorkeur zo dicht mogelijk bij of grenzend aan het bestaand bouwvlak) naar een alternatieve mogelijkheid gezocht. Wanneer de initiatiefnemer van dit uitgangspunt wil afwijken motiveert deze dit in de aanvraag. In overleg kunnen we zoeken naar de locatie die de minste effecten heeft voor omgeving en omwonenden.

4.6 Technische eisen

De windmolen voldoet aan de technische eisen zoals zijn beschreven in § 2.1 van deze beleidsregels

4.7 Geluid, hinder en gezondheid

  • De windmolen voldoet aan de landelijk geldende geluidsnormen.

  • De initiatiefnemer onderzoekt of de windmolen bij omwonenden zorgt voor slagschaduw. Wanneer dit het geval is dient men te voldoen aan de landelijk vastgestelde normen hiervoor.

  • De initiatiefnemer verzamelt klachten die bij hem binnenkomen over de windmolen en deze moeten op elk gewenst moment kunnen worden ingezien door de gemeente.

4.8 Milieu en natuur

Wij werken niet mee aan de plaatsing van erfmolens in het Gelders Natuurnetwerk (GGN).

Bij middelgrote windmolens toetst de initiatiefnemer het effect van de windmolen op (flora en) fauna (met name effect op vogels en vleermuizen in het gebied) en deelt deze informatie bij de vergunningaanvraag.

Een windmolen mag in principe niet ten koste gaan van bestaande bomen of bos. Er worden dus in principe op eigen terrein geen bomen gekapt om de windmolen een (goede) opbrengst te laten leveren. (In buitengebied van de gemeente Heumen is buiten het bouwvlak altijd een vergunning nodig voor het kappen van een boom!).

Een aanvraag wordt beoordeeld op gevolgen voor ecologie en landschap. Het plaatsen van een windmolen (of het vergroten van het rendement) levert geen argumenten op voor deze beoordeling (namelijk dat de windmolen de ecologie zou verbeteren). Zo ligt het ook niet voor de hand om voor een windmolen bomen te kappen die eerder in het kader van een inpassingsverplichting zijn geplant.

Wanneer er voor de succesvolle plaatsing van een windmolen toch één of enkele bomen gekapt moeten worden doet de initiatiefnemer een voorstel voor compensatie. Het oordeel of deze compensatie voldoende is ligt bij de gemeente.

4.9 Participatie

De initiatiefnemer voert overleg met de omwonenden die de te plaatsen windmolen zullen zien of horen. De initiatiefnemer informeert of zij bezwaar hebben tegen het plaatsen van een windmolen. Wanneer er binnen een straal van 300 meter geen vaste omwonenden zijn hoeft de initiatiefnemer geen overleg te voeren.

Het is in Nederland niet te voorkomen dat omwonenden iets van de windmolen kunnen zien of horen. Dat vragen wij dan ook niet van een initiatiefnemer. Wat wij wel vragen is dat alle bezwaren die worden geuit serieus worden besproken en dat de initiatiefnemer probeert een oplossing te vinden om (redelijkerwijs) zoveel mogelijk aan deze bezwaren tegemoet te komen.

Wat wij beoordelen is of de initiatiefnemer voldoende met de omwonenden heeft overlegd. Ook beoordelen wij of deze voldoende rekening heeft gehouden met eventuele bezwaren door aanpassingen te doen om aantoonbare effecten te verminderen.

Wij vragen van de initiatiefnemer om gespreksverslagen te maken van deze (groeps)gesprekken en die aan de betrokkenen voor te leggen zodat deze verslagen de inhoud van de gesprekken goed weergeven.

4.10 Hardheidsclausule

Het college kan gemotiveerd afwijken van één van bovenstaande kaders om een evenwichtige toedeling van functies mogelijk te maken.

4.11 Procedure

Via het omgevingsloket moet een omgevingsvergunning (bopa) aangevraagd worden voor strijdig planologisch gebruik in combinatie met (in ieder geval) een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen.

In dit geval vragen wij meer aandacht voor een goed voortraject. Er is hierbij immers sprake van een complexer proces waarbij beleidsvoorwaarden, onderzoeksplicht en participatie een rol spelen.

Daarom heeft het de voorkeur dat wij eerst een vooroverleg – positief – hebben afgerond. Hierin bereiden we de definitieve aanvraag voor en maken we de benodigde afspraken om dit traject goed en soepel te kunnen doorlopen. Het kan echter ook zo zijn dat we gemotiveerd aangeven waarom wij denken dat er geen goede slaagkans is voor het initiatief.

Wanneer een inschatting van de aan te vragen procedure (en haalbaarheid) gewenst wordt, dan kunnen potentiële aanvragers contact opnemen met de bouwbalie via onze reguliere mogelijkheden.

4.12 Stappenplan vergunningaanvraag

Een initiatiefnemer vraagt een vergunning aan via de website van de gemeente Heumen:

https://www.heumen.nl/aanvragen-vergunning-of-melding.

5. Grote windturbines (tiphoogte vanaf 35 meter)

5.1 Definitie

Het gaat hier om windturbines met een tiphoogte vanaf 35 meter.

5.2 Grotere windturbines: vanwege de impact wijst de gemeenteraad zoekgebieden aan

Het plaatsen van grotere windturbines heeft impact op een groter gebied en op meer personen dan op de grond van de initiatiefnemer alleen. Vanwege de grote impact op landschap en inwoners wegen wij de belangen zorgvuldig. Daarom wijst de gemeenteraad vooraf zoekgebieden aan. De gemeente Heumen werkt niet mee aan verzoeken tot plaatsing van windmolens op andere locaties.

Daarbij worden de volgende uitgangspunten in acht genomen:

  • Niet in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) tenzij aangetoond kan worden dat de natuurkwaliteit (bijvoorbeeld door compensatiemaatregelen) verbetert en er geen beschermde of kwetsbare soorten door worden aangetast

  • Er wordt bij de precies inpassing rekening gehouden met toekomstige nieuwbouw en de gangbare windrichting

  • Voor de afstand tot de woonkernen gelden de landelijke richtlijnen voor geluid, hinder en veiligheid

  • Initiatiefnemers worden ook in aangewezen gebieden verplicht een inpassingsplan uit te werken

  • De gemeente werkt niet mee aan de plaatsing van grote solitair opgestelde windturbines. Dit is regionaal afgesproken in de RES 1.0.

5.3 Bij voorkeur in combinatie met andere infrastructuur

Windmolens langs een snelweg, kanaal of spoorlijn zorgen voor minder verstoring dan windmolens in een overwegend landelijk gebied.

5.4 In lijnopstelling (geen willekeurige verstrooiing over het landschap)

Hiermee creëren we een rustig beeld voor omwonenden. We werken als gemeente niet mee aan het plaatsen van solitair opgestelde windturbines. Hiermee volgen we de afspraak die we als regiogemeenten in het kader van de RES 1.0 met elkaar hebben gemaakt.

5.5 Zichteffect vanuit omliggende kernen is beperkt

Het is in onze gemeente niet mogelijk om een locatie te vinden waarbij niemand zicht heeft op een windmolen. Wel kan bij de exacte inpassing rekening worden gehouden met de zicht vanuit de nabij gelegen woonkernen.

Uit visualisaties die voor andere gemeenten zijn gemaakt wordt overigens duidelijk dat er alleen aan de randen van de woonkernen eventueel zicht is op windturbines. Op andere plekken staan er al snel huizen en bomen die het zicht op de windturbine wegnemen.

5.6 Radartoets

Onze gemeente ligt binnen het radarbereik van de vliegbasis Volkel. Vanaf een tiphoogte van 49 meter is daarom een radartoets nodig.

Onze gemeente ligt ook binnen het radarbereik van de geplande gevechtsleidingsradar Herwijnen. Ook voor deze radar is een radartoets nodig.

5.7 Hoofddoel is energieopwekking voor eigen gemeente

De inzet van windenergie levert een bijdrage aan een klimaatneutrale energieopwekking voor de inwoners en bedrijven van onze gemeente.

Wij willen het groene en landschappelijke karakter van onze gemeente graag behouden. Daarom werken wij in principe niet mee aan voorstellen om windparken op te richten met een capaciteit die veel groter is dan voor onze gemeente noodzakelijk is. Bij het beoordelen van verzoeken bekijken wij of de geplande capaciteit in overeenstemming is met benodigde elektrische energie in ons verzorgingsgebied. Voor grotere windturbines baseren wij ons op de capaciteitsberekening zoals die in 2024 door het bureau Overmorgen is opgesteld.

5.8 Voor grotere windturbines is afstemming met Liander noodzakelijk

Vanwege de netcongestie en de beperkte ruimte op de onderstations zullen wij een aanvraag pas in behandeling nemen wanneer kan worden aangetoond dat Liander voor de opgewekte elektriciteit transportruimte op het net beschikbaar heeft.

5.9 Opwekcapaciteit wordt bij voorkeur gecombineerd met opslagcapaciteit

Duurzame energie wordt lang niet altijd opgewekt op momenten dat elektrische energie het hardst nodig is. Verder zien we dat de opwekking van duurzame energie zorgt voor piekbelasting op het elektriciteitsnet. Dit zorgt voor overbelasting (ook wel netcongestie genoemd). De netbeheerders maken veel kosten om de transportcapaciteit van het net te vergroten.

Een gelijkmatige aanlevering van duurzame elektrische energie aan het net vermindert de congestie, voorkomt stroomuitval en zorgt voor lagere kosten voor het beheer van het stroomnet.

Het heeft onze sterke voorkeur dat initiatiefnemers tegelijk met de aanvraag voor windenergie óók een aanvraag indienen voor opslagcapaciteit. Dit draagt bij aan een evenwichtige toedeling van functies. Dit heeft naar verwachting ook een positief effect op de businesscase van de aanvrager.

Alternatieven zouden kunnen zijn dat de initiatiefnemer op drukke momenten op het stroomnet op verzoek van Liander de windmolen stilzet. De initiatiefnemer toont in dat geval schriftelijk aan dat deze hierover overleg met netbeheerder Liander heeft gevoerd.

5.10 De capaciteit moet passen binnen het regionale aanbod van de RES 1.0

Het beleid van de provincie m.b.t. windenergie bevat kaders waar wij ons ook aan moeten houden.

Als gemeente werken we samen met de regio – ook voor ons energiebeleid. Dit om verrassingen net buiten de eigen gemeentegrens te voorkomen.

De ingediende voorstellen moeten daarom passen binnen de capaciteitsafspraken die we regionaal hebben gemaakt. Deze zijn vastgelegd in de RES 1.0. Daarom geldt voor grotere windturbines dat de opgewekte capaciteit en de locatie moet passen binnen het regionale aanbod. Initiatiefnemers kunnen de inhoud van RES raadplegen op: www.gmr.nl/res/

5.11 Technische eisen en veiligheid

5.11.1 Voldoen aan wettelijk vastgelegde eisen voor installatie en energieopwekking

De windmolen voldoet aan de technische eisen zoals zijn beschreven in § 2.1 van deze beleidsregels en aan de eisen zoals die zijn vastgelegd in het Besluit windturbines leefomgeving.

5.11.2 Minimaal voldoen aan wettelijke eisen m.b.t. veiligheid

  • Minimaal voldoen aan alle wettelijke normen voor veiligheid

  • Voldoende afstand i.v.m. afbreken blad of afwerpen ijsvorming

  • Brandveilig (voldoet aan eisen veiligheidsregio)

  • Voldoende afstand tot hoogspannings- of buisleidingen.

5.11.3 Maximale afmetingen

Windturbines hebben een maximale tiphoogte van circa 245 meter (met ashoogte 166 meter).

5.11.4 Onopvallend uiterlijk

  • Kale molen (geen reclameteksten)

  • Onderste deel van voet windmolen heeft natuurlijke groen kleur waardoor deze wegvalt tegen natuurlijk groen

  • Verharding (toegangswegen en kraanopstelplaatsen) worden klein gehouden zodat er zo min mogelijk permanente verharding is.

5.11.5 Beveiliging

  • Het terrein van de windmolen en opslagcapaciteit en de toegang daartoe zijn beveiligd

  • Terrein en toegang zijn goed bereikbaar voor hulpdiensten.

5.11.6 Duurzaamheid

De gebruikte materialen worden tenminste gerecycled conform wet- en regelgeving.

5.11.7 Verantwoordelijkheid ligt bij initiatiefnemer

De Initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de hele installatie: van voorbereiding en bouw tot en met de ontmanteling.

5.12 Geluid, hinder en gezondheid

De windturbine voldoet op het moment van de vergunningaanvraag aan alle wettelijke normen voor gezondheid.

Bij de geluidsberekening wordt rekening met bekende (maar nog niet gerealiseerde) grootschalige woningbouwlocaties.

De initiatiefnemer beperkt overlast (in redelijkheid) zo veel als mogelijk. Zo vergoedt de initiatiefnemer de kosten voor geluidsisolatie en luchtverversing in de woning wanneer de woning of het bedrijfspand binnen een afstand van twee keer de tiphoogte van de windturbine is gelegen.

De initiatiefnemer voorkomt hinder door slagschaduw op woningen/gebouwen na melding via app. De windturbine voldoet aan de landelijke richtlijnen hiervoor en zet op momenten dat de normen overschreden worden de windmolen stil.

De initiatiefnemer zorgt ervoor dat hinder voor natuur en omwonenden als gevolg van verlichting van windturbines wordt beperkt, door een naderingsdetectie voor vliegtuigen aan te brengen conform de bepalingen van RVO, zodat verlichting op de windmolens alleen aangaat wanneer een vliegtuig in de buurt komt.

5.13 Milieu en natuur

De initiatiefnemer:

  • toetst aantoonbaar het effect op (flora en) fauna (met name effect op vogels in gebied)

  • heeft zicht op ontheffing Omgevingswet (vergelijkbaar met oude Wnb )

  • toont aan dat de gebruikte materialen bij einde levensduur van de windturbine hergebruikt kunnen en zullen worden.

  • Brengt het gebied na ontmanteling in oorspronkelijke staat terug. Dit geldt ook voor de aangebrachte fundering:

    • Wanneer een windmolen niet langer wordt gebruikt of ná einde van de vergunningsperiode zorgt de initiatiefnemer voor ontmanteling en afvoer van de windturbine.

    • De locatie wordt in oorspronkelijke staat teruggebracht. De installatie wordt zowel boven- als ondergronds volledig verwijderd.

    • De bodem wordt schoon opgeleverd Dit wordt aangetoond met een bodemonderzoek door een onafhankelijk bureau. De kosten van dit onderzoek komen voor rekening van de initiatiefnemer.

    • Eventuele bodemverontreiniging op de plaats of nabij de windmolen (anderhalf keer de tiphoogte) die samenhangt met opbouw, gebruik of ontmanteling van de windturbine wordt door de initiatiefnemer (en op zijn kosten) verwijderd

    • De initiatiefnemer c.q. rechtsopvolger draagt de volle verantwoordelijkheid, inclusiefkosten, voor de verwijdering van de windturbine, zodra beëindiging c.q. verwijdering aan de orde is. Dit wordt contractueel vastgelegd. De initiatiefnemer wordt daarnaast contractueel gehouden op een geblokkeerde rekening jaarlijks een nader te bepalen deel van de ontmantelingskosten te storten om bij een eventueel faillissement de kosten voor de gemeente te dekken.

5.14 Participatie

  • De gemeente vraagt van een initiatiefnemer dat deze alle omwonenden en bedrijfseigenaren in een vroeg stadium betrekt. Het participatieniveau is 3 (adviseren). De initiatiefnemer betrekt in ieder geval alle inwoners:

    • in een straal van 1 kilometer rondom de windturbines

    • én alle inwoners in het zoekgebied

    • én alle inwoners rondom de windturbine die naar verwachting te maken zullen krijgen met slagschaduw.

  • Tegelijk met de start van de participatie meldt de initiatiefnemer het voornemen bij de gemeente zodat wij via de gemeentelijke website de samenleving kunnen informeren.

  • De initiatiefnemer voorziet de omwonenden van alle informatie, waaronder visualisaties vanaf verschillende locaties, meetgegevens voor geluid van vergelijkbare windturbines.

  • Het is in Nederland niet te voorkomen dat omwonenden iets van de windmolen kunnen zien of horen. Dat vragen wij dan ook niet van een initiatiefnemer. Wat wij wel vragen is dat de initiatiefnemer alle bezwaren die worden geuit serieus bespreekt en probeert een oplossing te vinden om (redelijkerwijs) zoveel mogelijk aan deze bezwaren tegemoet te komen.

  • Wat wij beoordelen is of de initiatiefnemer voldoende met de omwonenden heeft overlegd. Ook beoordelen wij of de initiatiefnemer voldoende rekening heeft gehouden met eventuele bezwaren door aanpassingen te doen. Verder zullen wij bekijken of de initiatiefnemer redelijkerwijs voldoende heeft gedaan.

  • Wij vragen van de initiatiefnemer om gespreksverslagen te maken van deze (groeps)gesprekken en die aan de betrokkenen voor te leggen zodat deze verslagen de inhoud van de gesprekken goed weergeven.

5.15 Financiën

  • De initiatiefnemer biedt omwonenden binnen een afstand van twee keer de tiphoogte de mogelijkheid om óf direct te delen in de financiële jaarlijkse opbrengst óf een eenmalige vergoeding voor eventuele waardedaling van vastgoed in eigendom te ontvangen.

  • Na realisatie komt de windturbine in ieder geval voor 50% in lokaal eigendom: dat kan door de uitgifte van aandelen of andere vorm van participatie of door verkoop aan (bestaande) Energiecoöperatie.

5.16 Hardheidsclausule

Het college kan gemotiveerd afwijken van één van bovenstaande kaders om een evenwichtige toedeling van functies mogelijk te maken.

5.17 Procedure

De gemeenteraad heeft een bindend adviesrecht bij de aanvraag omgevingsvergunning en kan een aanvraag op deze manier goed- of afkeuren. Wij willen echter dat de raad al veel eerder wordt betrokken in het voorbereidingsproces van een formele aanvraag door een principebesluit te nemen.

Dit principebesluit bevat in ieder geval de volgende informatie:

  • locatie

  • as- en tiphoogte

  • participatieplan en participatiegebied (welke inwoners worden actief betrokken)

  • compensatie-aanbod van de initiatiefnemer

  • toets aan onze overige beleidsmatige randvoorwaarden in de beleidsregels Windenergie van de gemeente Heumen

  • toets aan technische haalbaarheid waaronder aspecten van een goede inrichting van de brede leefomgeving.

De initiatiefnemer levert de informatie aan die nodig is voor het nemen van het principebesluit.

5.18 Stappenplan vergunningaanvraag

De initiatiefnemer vraagt een vergunning aan via de website van de gemeente Heumen:

https://www.heumen.nl/aanvragen-vergunning-of-melding


Noot
1

Bron: Capaciteitskaart afname elektriciteitsnet juni 2024 – Netbeheer Nederland.

Noot
2

Conform de definitie in het Besluit milieueffectrapportage.

Noot
3

Op 30 juni 2021 heeft de Raad van State (RvS) uitspraak gedaan in een zaak over de uitbreiding van Windpark Delfzijl Zuid. Deze uitspraak is een vervolg op het zogenaamde ‘Nevele-arrest' van het Europese Hof.

Noot
4

https://iplo.nl/regelgeving/regels-voor-activiteiten/gevolgen-nevele-arrest/uitspraak-raad-state/

Noot
5

Besluit van 14 oktober 2010 tot wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht (wijziging milieuregels windturbines)

Noot
6

Concept Besluit windturbines leefomgeving, versie 5 september 2024.

Noot
7

https://www.rvo.nl/onderwerpen/windenergie-op-land/slagschaduw

Noot
8

Bedgebied: Verblijfsgebied met 1 of meer bedruimten. Deze begripsbepaling staat in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Noot
9

https://iplo.nl/regelgeving/regels-voor-activiteiten/gevolgen-nevele-arrest/externe-veiligheid/

Noot
10

https://media.gelderland.nl/Beleidslijn_Windenergie_be0588e498.pdf

Noot
11

https://www.gmr.nl/res/

Noot
12

Op het moment van schrijven van dit beleidskader (2024) ligt deze geluidsnorm op gemiddeld 47 decibel geluid overdag en 's nachts op gemiddeld 41 decibel.