Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735891
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735891/1
Coffeeshopbeleid Amersfoort 2025
Geldend van 26-02-2025 t/m heden
Intitulé
Coffeeshopbeleid Amersfoort 2025De burgemeester van de gemeente Amersfoort,
Gelet op hetgeen bepaald is in artikel 174 van de Gemeentewet, artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, de Opiumwet, de Aanwijzing Opiumwet, hoofdstuk 1 en 2, afdeling 8, van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amersfoort en de Algemene wet bestuursrecht;
Gehoord hebbende hetgeen besproken is in de lokale driehoek;
Overwegende dat:
- -
in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is bepaald dat het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van soft- en harddrugs verboden is;
- -
het College van procureurs-generaal de Aanwijzing Opiumwet heeft opgesteld, waarin onder meer is opgenomen onder welke voorwaarden niet tegen het verkopen van softdrugs wordt opgetreden, de AHOJGI1 -criteria;
- -
het lokale bestuur – in aanvulling op de richtlijnen van het College van procureurs-generaal - lokaal beleid mag opstellen met betrekking tot het gedogen/vestigen van zogeheten coffeeshops;
- -
zowel de Gemeentewet als de Opiumwet de burgemeester aanwijzen als het bevoegd gezag wat betreft het coffeeshopbeleid;
- -
handhaving serieus ter hand genomen wordt en dat de zwaarte van de maatregelen wordt afgestemd op de ernst en aard van de desbetreffende overtreding. De uitgangspunten voor de handhaving, waaronder de AHOGJI-criteria, vormen onderdeel van het sanctiebeleid van de gemeente Amersfoort;
- -
het ingezetenencriterium, dat onderdeel uitmaakt van de AHOJGI-criteria, wordt vermeld in het sanctiebeleid van de Gemeente Amersfoort, waarbij is aangegeven dat handhaving ter hand zal worden genomen als objectief wordt vastgesteld dat het bezoek van niet-ingezetenen van Nederland aan de coffeeshops tot overlast leidt;
- -
de leden van de lokale driehoek conform het landelijk beleid besproken hebben dat een handelsvoorraad in de coffeeshop niet meer dan 500 gram mag bedragen;
- -
het College in 2015 heeft aangegeven in beginsel bereid te zijn binnen de ruimtelijke toetsingskaders mee te werken aan het verkrijgen van een horecabestemming voor nieuw te vestigen coffeeshops buiten de binnenstad;
- -
Europese en nationale regelgeving, en jurisprudentie naar aanleiding daarvan, bepaalt dat voor de verdeling van schaarse rechten specifieke verdelingsnormen gelden, waarbij - met het oog op een gelijk speelveld - voldoende mededingingsruimte gecreëerd wordt door alle potentiële gegadigden expliciet in de gelegenheid te stellen om hun belangstelling voor de beschikbare schaarse rechten kenbaar te maken.
BESLUIT:
- I
de navolgende beleidsregels voor het in behandeling nemen van aanvragen om gedoogverklaring voor het exploiteren van een coffeeshop in Amersfoort, hierna te noemen ‘Coffeeshopbeleid Amersfoort 2025’, vast te stellen;
- II
dat de onderstaande beleidsregels in de plaats treden van het eerder vastgestelde ‘Coffeeshopbeleid Amersfoort 2016’;
- III
te bepalen dat de onderhavige beleidsregels in werking treden op de dag na die van bekendmaking.
Beleidsregels ten aanzien van het in behandeling nemen van aanvragen om een gedoogverklaring voor het exploiteren van een coffeeshop in Amersfoort
Doelstellingen coffeeshopbeleid
De doelstellingen van lokaal coffeeshopbeleid zijn primair:
- -
bescherming van het woon- en leefklimaat;
- -
tegengaan van overconcentratie van verkooppunten van softdrugs;
- -
voorkomen van verstoring van de openbare orde;
- -
beperking van de gezondheidsrisico’s.
Het lokale beleid sluit aan bij de landelijke kaders en ondersteunt de landelijke doelstellingen:
- -
tegengaan van handel in drugs vanuit niet-gedoogde verkooppunten en straathandel;
- -
bevordering van het onderscheid tussen softdrugs en harddrugs;
- -
bijdragen aan de decriminalisering van de productie van en handel in softdrugs;
- -
beschermen van de volksgezondheid tegen het gebruik van drugs in het algemeen.
Doel van deze beleidsregels
De vestigingscriteria in dit coffeeshopbeleid zijn een uitwerking van het overlastcriterium dat deel uitmaakt van de landelijke – door het College van procureurs-generaal opgestelde - AHOJGI-criteria. De criteria geven een antwoord op de vraag: Waaraan moet een locatie voor een coffeeshop voldoen om er op te kunnen vertrouwen dat er geen overlast ontstaat door de verkoop van softdrugs?
Daarnaast is het doel van deze beleidsregels om procedurele duidelijkheid te bieden aan de - bij inwerkingtreding van deze beleidsregel - bestaande gedoogverklaringhouders, zodat zij in de gelegenheid gesteld worden om te anticiperen op de gevolgen van de vereiste herziening van het gedoogverklaringstelsel.
Ook wordt met de beleidsregels beoogd andere gegadigden die in de toekomst in aanmerking willen komen voor een gedoogverklaring die nodig is voor de verkoop van softdrugs en daarmee het exploiteren van een coffeeshop in Amersfoort (procedurele) duidelijkheid te bieden.
HOOFDSTUK I Bepalingen ten aanzien van coffeeshops
Artikel 1 Maximum
-
1. De burgemeester verleent voor maximaal zeven coffeeshops een gedoogverklaring.
-
2. Een gedoogverklaring kan alleen worden verleend indien het maximum van zeven coffeeshops nog niet bereikt is en er geen verdere gegadigden zijn, óf wanneer de aanvrager na het doorlopen van de aanvraag- en selectieprocedure uit hoofdstuk II in aanmerking komt voor het aanvragen van een gedoogverklaring en exploitatievergunning voor het exploiteren van een coffeeshop.
Artikel 2 Locatie-eisen
-
1. De burgemeester verleent voor maximaal twee coffeeshops in de binnenstad een gedoogverklaring. Hierbij geldt als definitie van binnenstad: het gebied dat begrensd wordt door de Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel, Schimmelpenninckkade en de spoorlijn.
-
2. Tussen coffeeshops en scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs geldt een afstandscriterium van 250 meter.
-
3. Tussen coffeeshops en scholen voor basisonderwijs geldt een afstandscriterium van 100 meter.
-
4. Er dient een minimale afstand van 250 meter te zijn tussen coffeeshops binnen de bebouwde kom.
-
5. In een straat, dan wel een duidelijk herkenbaar afzonderlijk gedeelte daarvan, waaraan bebouwing is gelegen die in hoofdzaak dient voor bewoning, wordt geen coffeeshop toegestaan.
-
6. In aanvulling op bovenstaande vestigingscriteria wordt voor elke locatie getoetst of een coffeeshop op de aangedragen locatie (on)wenselijk is vanuit openbare orde, veiligheid en/of leefbaarheid.
Artikel 3 De gedoogverklaring
-
1. Een gedoogverklaring voor de verkoop van softdrugs wordt verleend voor een termijn van maximaal zeven jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd.
-
2. Na afloop van deze termijn komt de gedoogverklaring opnieuw beschikbaar. Voorafgaand hieraan zal een aanvraag- en selectieprocedure gestart worden om de vrijgekomen plek op te vullen.
-
3. De gedoogverklaring wordt op naam gesteld van de exploitant van de coffeeshop en is niet overdraagbaar.
-
4. Aan de gedoogverklaring worden voorschriften en beperkingen gesteld. Deze hebben in ieder geval betrekking op:
- a.
de periode waarvoor de gedoogverklaring wordt verleend;
- b.
de AHOJGI-criteria;
- c.
de voorschriften en beperkingen ter voorkoming van overlast vanuit en rondom de coffeeshop;
- d.
de wijze waarop de exploitant verslaving dient te voorkomen en bestrijden;
- e.
de eisen aan de exploitant en leidinggevenden;
- f.
de wijze van betaling;
- g.
het assortiment.
- a.
-
5. Van de gedoogverklaring mag geen gebruik worden gemaakt indien er geen horeca-exploitatievergunning voor het exploiteren van een coffeeshop is verleend.
Artikel 4 De horeca-exploitatievergunning
-
1. Ten behoeve van de exploitatie van de coffeeshop is een horeca-exploitatievergunning voor een horecabedrijf op grond van artikel 2:28 van de APV vereist.
-
2. Een horeca-exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt op grond van artikel 1:7, tweede lid, APV, voor dezelfde termijn verleend als de gedoogverklaring
-
3. Een horeca-exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt alleen verleend als er tevens een gedoogverklaring voor de coffeeshop wordt verleend.
Artikel 5 Afwijkingsbevoegdheid
In het belang van de openbare orde, veiligheid en het woon- en leefklimaat kan de burgemeester te allen tijde gemotiveerd afwijken van deze beleidsregels.
Artikel 6 Leges
Voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een gedoogverklaring en exploitatievergunning zijn leges verschuldigd krachtens de geldende Legesverordening van de gemeente Amersfoort.
Artikel 7 Overgangsregeling
-
1. De coffeeshopexploitant die, ten tijde van het van kracht worden van deze beleidsregels, in het bezit is van een lopende gedoogverklaring die verleend is op grond van het Coffeeshopbeleid Amersfoort 2016, wordt na afloop van de looptijd van deze gedoogverklaring eenmalig in de gelegenheid gesteld om een gedoogverklaring voor maximaal 7 jaar aan te vragen.
-
2. Om in aanmerking te komen voor de eenmalige gedoogverklaring bedoeld in het eerste lid, moet zestien weken voor het aflopen van de lopende gedoogverklaring een nieuwe aanvraag gedaan worden die voldoet aan de eisen die gesteld worden in het Coffeeshopbeleid Amersfoort 2025.
HOOFDSTUK II Bepalingen ten aanzien van de aanvraag- en selectieprocedure
Artikel 8 Bekendmaking openstelling belangstellingsregistratie
-
1. De burgemeester maakt bekend dat een gedoogverklaring voor een coffeeshop beschikbaar komt of beschikbaar gekomen is en dat men belangstelling kenbaar kan maken.
-
2. De bekendmaking vindt in elk geval plaats:
- a.
op de website van de gemeente Amersfoort;
- b.
in de Stadsberichten;
- c.
door middel van publicatie op overheid.nl.
- a.
-
3. In de bekendmaking wordt in ieder geval opgenomen:
- a.
het aantal beschikbare gedoogverklaringen;
- b.
hoe geïnteresseerden hun belangstelling om in aanmerking te komen voor een gedoogverklaring kenbaar kunnen maken;
- c.
de stukken die ten behoeve van het indienen van belangstelling moeten worden ingediend;
- d.
de termijn waarbinnen deze stukken moeten worden ingediend;
- e.
de procedure tot verdeling van de beschikbare gedoogverklaring(en).
- a.
Artikel 9 Kenbaar maken belangstelling
-
1. Het kenbaar maken van belangstelling kan uitsluitend via het daartoe bestemde digitale formulier op de website van de gemeente Amersfoort.
-
2. Het volledig ingevulde formulier inclusief bijlagen moet uiterlijk op de in de bekendmaking genoemde datum zijn ingediend via de website van de gemeente Amersfoort.
-
3. Elke natuurlijke persoon en/of onderneming kan slechts één belangstellingsformulier indienen.
-
4. Indien blijkt dat een natuurlijke persoon en/of onderneming meer dan één belangstellingsformulier indient, wordt uitsluitend het formulier in behandeling genomen dat als eerste is ‘ingediend’.
-
5. De inzending van het belangstellingsformulier is persoonsgebonden: de indiener van het formulier moet dezelfde zijn als de degene die na het winnen van de loting de aanvraag voor de gedoogverklaring gaat indienen en na verlening als eigenaar en exploitant zowel op de gedoogverklaring als de horeca-exploitatievergunning vermeld gaat worden.
Artikel 10 Loting
-
1. Uit de gegadigden die tijdig het volledig ingevulde formulier hebben ingediend wordt door middel van een loting de volgorde van behandeling bepaald.
-
2. De loting als bedoeld in het eerste lid geschiedt door een notaris.
-
3. Aan de gegadigden die deelnemen aan de loting wordt een uniek nummer toegekend. Deze lijst met unieke nummers wordt aan de notaris verstrekt.
-
4. De notaris trekt indien er één gedoogverklaring beschikbaar is, in totaal maximaal vijfentwintig gegadigden. Indien er meerdere gedoogverklaringen beschikbaar zijn, worden per beschikbare gedoogverklaring vijfentwintig extra gegadigden getrokken.
-
5. De notaris maakt van de loting een proces-verbaal op dat zo spoedig mogelijk aan de burgemeester wordt overgelegd.
-
6. Het proces-verbaal is gedagtekend en vermeldt de wijze waarop de loting is uitgevoerd, de uitslag en de datum van de loting en is ondertekend door de notaris.
-
7. De uitslag van de loting wordt als volgt in het proces-verbaal vermeld:
- a.
een lijst met daarop de unieke nummers in de rangorde van trekking gekoppeld aan de nummers één tot en met maximaal vijfentwintig indien er één gedoogverklaring beschikbaar is. Indien er meerdere gedoogverklaringen beschikbaar zijn, wordt de lijst per extra beschikbare gedoogverklaring met vijfentwintig nummers uitgebreid (hierna: plaatsingslijst).
- b.
een lijst met daarop de overige unieke nummers welke niet zijn getrokken.
- a.
Artikel 11 Informatievoorziening na loting
-
1. De burgemeester informeert per e-mail de gegadigden zo snel mogelijk na ontvangst van het in artikel 10, vijfde lid, bedoelde proces-verbaal indien zij bij de getrokken nummers als genoemd in artikel 10, zevende lid onder a, behoren.
-
2. De gegadigden wiens nummers op de plaatsingslijst, als bedoeld in artikel 10, zevende lid onder b, staan worden per e-mail geïnformeerd dat zij niet behoren tot de getrokken nummers.
Artikel 12 Termijn en werking wachtrij
-
1. De burgemeester houdt een wachtrij in stand van de nummers bedoeld in artikel 10, zevende lid onder a. De getrokken gegadigden worden in de wachtrij geplaatst tenzij een gegadigde te kennen geeft niet of niet langer van deze mogelijkheid gebruik te willen maken.
-
2. De volgorde van de wachtrij komt overeen met de rangorde van de uitslag van de loting, als bedoeld in artikel 10, zevende lid, onder a.
-
3. Na het verlenen van de gedoogverklaring(en) worden de gegadigden die in de wachtrij waren geplaatst geïnformeerd dat de gedoogverklaring(en) verleend is/zijn.
Artikel 13 Uitnodiging indienen aanvraag
-
1. Afhankelijk van het aantal beschikbare gedoogverklaringen zal de eerste gegadigde op de plaatsingslijst, of in geval van meerdere beschikbare gedoogverklaringen meerder gegadigden, op de plaatsingslijst worden verzocht een aanvraag voor een gedoogverklaring en horeca-exploitatievergunning in te dienen.
-
2. Wanneer een aanvraag niet leidt tot verlening van de gedoogverklaring zal op volgorde van plaatsing de volgende gegadigde op de plaatsingslijst worden geïnformeerd en uitgenodigd een aanvraag voor een gedoogverklaring en horeca-exploitatievergunning in te dienen.
Artikel 14 Indieningsvereisten gedoogverklaring en horeca-exploitatievergunning
-
1. Bij de aanvraag zoals bedoeld in artikel 13 worden in ieder geval de volgende documenten overgelegd:
- a.
Kopie van een geldig legitimatiebewijs van de aanvrager/eigenaar en alle leidinggevenden;
- b.
Een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel dat niet ouder dan drie maanden is;
- c.
Een ondernemingsplan, met daarin in ieder geval:
- i.
een omschrijving van de bedrijfsformule / type bedrijf;
- ii.
een overzicht van de producten die worden verkocht;
- iii.
de financiële gegevens van het bedrijf, waarbij wordt ingegaan op de wijze van financiering, de beginbalans en een prognose van de komende drie jaar;
- iv.
een overzicht van te verrichten investeringen;
- v.
een overzicht van financiële haalbaarheid van de coffeeshop;
- vi.
een verantwoording over hoe en op welke wijze de coffeeshop wordt gefinancierd;
- vii.
de locatie van de coffeeshop;
- i.
- d.
een veiligheidsplan, dat in ieder geval bevat:
- i.
een risicoanalyse met betrekking tot de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat rondom de coffeeshop;
- ii.
een beschrijving van de te nemen maatregelen ter voorkoming van risico’s voor de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat rondom de coffeeshop;
- iii.
een beschrijving van de wijze van toezicht in de coffeeshop en de directe omgeving van de coffeeshop in het licht van het voorkomen van risico’s voor de openbare orde en veiligheid en overlast;
- iv.
een beschrijving van de bereikbaarheid van de coffeeshop, de aanwezige parkeervoorzieningen voor bezoekers en het te verwachten effect op het verkeer;
- v.
een afschrift van de huisregels;
- vi.
een beschrijving op welke wijze en met welke concrete maatregelen de exploitant(en) gaan voorzien in de naleving van de AHOJGI-criteria als bedoeld in de Aanwijzing Opiumwet;
- i.
- e.
een communicatieplan, dat in ieder geval bevat:
- i.
een beschrijving hoe de exploitant(en) omwonenden en omliggende bedrijven zal/zullen informeren/voorbereiden op de komst van een coffeeshop;
- ii.
een beschrijving hoe de exploitant(en) gedurende de exploitatie van de coffeeshop in contact blijft/blijven met de omgeving en omgaan met diens klachten; en
- iii.
een omschrijving hoe de exploitant(en) een constante, open en constructieve verstandhouding tot de omgeving bewaart/bewaren;
- i.
- f.
een preventieplan om verslaving te voorkomen, waar in elk geval ingegaan wordt op:
- i.
het toegangs- en deurbeleid;
- ii.
de wijze waarop personeel kennis en inzicht vergaart en behoudt over verdovende middelen, de herkenning van verslavingssymptomen en de kans op en de risico’s van verslaving;
- iii.
de wijze van eigen inzet en te treffen maatregelen ter voorkoming van verslaving als ook de samenwerking met verslavingszorg en/of andere partners;
- i.
- g.
Een naar waarheid ingevuld Bibob-vragenformulier, inclusief de daarbij horende bijlagen;
- h.
Een op schaal gemaakte plattegrond van de coffeeshop met daarop weergegeven indeling en oppervlaktematen;
- i.
Huur-, pacht- of koopovereenkomst van het pand;
- j.
In geval van overname van een bestaande coffeeshop de overeenkomst voor overname, goodwill en inventaris;
- k.
Een kopie van de arbeidsovereenkomst van iedere leidinggevende;
- l.
Een verklaring omtrent het gedrag, profielnummer 50, van de aanvrager/eigenaar en alle leidinggevenden die niet ouder is dan drie maanden.
- a.
-
2. Het aanvraagformulier en de daarbij behorende stukken worden uiterlijk acht weken na de datum waarop de uitnodiging om een aanvraag in te dienen is verzonden ingediend. Alleen wanneer de aanvraag tijdig is ontvangen en met inachtneming van deze procedure is ingediend, komt deze in aanmerking voor verdere behandeling.
Artikel 15 Intakegesprek
-
1. Gelijktijdig met het toezenden van het aanvraagformulier wordt de beoogd aanvrager uitgenodigd voor een intakegesprek om de aanvraag door te spreken.
-
2. De aanvrager dient zijn aanvraag voorafgaand aan het intakegesprek digitaal in.
Artikel 16 Volledigheid en aanvullen
-
1. Na ontvangst van de aanvraag zal deze op volledigheid worden beoordeeld. Indien geen volledige aanvraag is ontvangen wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen een periode van vier weken de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens. Op verzoek van de aanvrager kan eenmalig acht weken extra gelegenheid worden gegeven om de aanvraag aan te vullen met ontbrekende gegevens.
-
2. Tijdens de periode waarop de ontbrekende gegevens kunnen worden aangevuld, wordt de behandeltermijn opgeschort totdat deze gegevens zijn ontvangen.
-
3. Indien de aanvraag niet binnen de gestelde termijn is aangevuld met de ontbrekende gegevens kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld.
Artikel 17 Inhoudelijke toetsing aan de criteria
-
1. Enkel een volledige aanvraag wordt inhoudelijk in behandeling genomen.
-
2. Wanneer er naar aanleiding van de overgelegde stukken vragen zijn, wordt telefonisch contact opgenomen met de aanvrager om binnen een termijn van twee weken een afspraak in te plannen.
-
3. Voorafgaand aan de afspraak wordt de aanvrager schriftelijk geïnformeerd over de vragen die tijdens deze afspraak beantwoord moeten worden.
Artikel 18 Bibob-toets
Overeenkomstig het Bibob-beleid van de gemeente Amersfoort, maakt een Bibob-toets onderdeel uit van de behandeling van de aanvraag zoals bedoeld in artikel 13.
Artikel 19 Vervolgprocedure bij niet verlenen
-
1. Als de aanvraag niet leidt tot het verlenen van een gedoogverklaring en horeca-exploitatievergunning dan wordt de eerstvolgende uit de wachtrij uitgenodigd een aanvraag in te dienen.
-
2. Een volgende aanvraag wordt pas in behandeling genomen nadat de bezwaartermijn ongebruikt is verlopen, de bezwaarprocedure is afgerond en/of gedurende de bezwaarfase een verzoek door de aanvrager om een voorlopige voorziening is ingesteld en door de rechter is afgewezen.
-
3. Deze procedure herhaalt zich totdat alle beschikbare gedoogverklaringen en horeca-exploitatievergunningen voor een coffeeshop zijn verleend.
-
4. Indien de volgende aanvraag, als bedoeld in het tweede lid, heeft geleid tot een onherroepelijke gedoogverklaring en horeca-exploitatievergunning, dan kan een beroepsprocedure van de voorgaande aanvraag tegen afwijzen van zijn aanvraag niet meer leiden tot een andere uitkomst. De gedoogverklaring en horeca-exploitatievergunning blijven dan van de volgende aanvrager en gaan niet alsnog naar de eerdere aanvrager.
-
5. Indien het doorlopen van de aanvraag- en selectieprocedure niet leidt tot de verlening van alle beschikbare gedoogverklaringen dan zal er een geheel nieuwe aanvraag- en selectieprocedure worden opgestart.
Artikel 20 Vervolgprocedure bij geen belangstelling
-
1. Als de procedure niet leidt tot het verlenen van een gedoogverklaring en horeca-exploitatievergunning, omdat er binnen de periode van de in de bekendmaking genoemde data geen belangstelling kenbaar wordt gemaakt, dan wordt de procedure gesloten.
-
2. De procedure wordt pas opnieuw gestart nadat een gegadigde zijn/haar belangstelling bij de gemeente heeft kenbaar gemaakt middels een melding via de gemeentelijke website.
-
3. De burgemeester kondigt de start van de procedure aan zoals beschreven in artikel 8.
HOOFDSTUK III Slotbepalingen
Artikel 21 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als Coffeeshopbeleid Amersfoort 2025.
Artikel 22 Inwerkingtreding en intrekking
-
1. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.
-
2. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt het Coffeeshopbeleid 2016, inwerking getreden op 4 februari 2016, ingetrokken.
Ondertekening
Amersfoort, 17 januari 2025
De burgemeester van Amersfoort,
L.M.M. Bolsius
Algemene toelichting:
Een coffeeshop is een (alcoholvrij) horecabedrijf waar gedoogd wordt dat er softdrugs verkocht worden, met in achtneming van de AHOJGI- criteria.
Omdat een coffeeshop een horecabedrijf is, is een coffeeshop alleen toegestaan in een pand met een functie horeca (voorheen: horecabestemming). Dit betekent dat als een pand/locatie nog geen functie horeca heeft, een planologische procedure gevolgd moeten worden om deze functie horeca te verkrijgen.
Het college heeft zich in beginsel bereid verklaard bereid om binnen de ruimtelijke toetsingskaders, mee te werken aan de vereiste planologische procedure. Vanzelfsprekend hangt medewerking mede af van de specifieke omstandigheden van de betreffende locatie. Het college behoudt zich altijd het recht voor om de wijziging van de bestemming van het (gebruik van het) pand in afwijking van de bestemming te weigeren. Het risico dat planologisch geen medewerking verleend zal worden, is daarbij voor de aanvrager.
Omdat een coffeeshop een openbaar toegankelijk horecabedrijf is, moet de exploitant net als elke regulier horecabedrijf over een horeca-exploitatievergunning op grond van artikel 2:28 van de APV (voor het verstrekken van alcoholvrije dranken en/of eetwaren) beschikken.
Daarnaast moet een coffeeshophouder in het bezit zijn van een door de burgemeester verleende gedoogverklaring, waarin expliciet opgenomen is onder welke voorwaarden het verkopen van softdrugs gedoogd wordt. Zo’n separate gedoogverklaring heeft als voordeel dat helderheid wordt verschaft met betrekking tot de vraag welke activiteiten vergund zijn en welke activiteiten worden gedoogd.
De aanvragen voor een horeca-exploitatievergunning en gedoogverklaring worden getoetst aan de Aanwijzing Opiumwet, aan de onderhavige beleidsregels en aan de geldende regelgeving.
Zoals bepaald in de Beleidsregel toepassing Wet Bibob Amersfoort 20212 wordt ook de Wet Bibob toegepast op vergunningaanvragen om een coffeeshop in Amersfoort te mogen exploiteren. Deze wet maakt het (onder meer) mogelijk vergunningen te weigeren of in te trekken als er sprake is van ernstig gevaar dat de vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het witwassen van geld. Ook nadat de vergunning verleend is, kan er aanleiding zijn om (wederom) een Bibob-toets uit te voeren.
Schaarste
Vergunningen waaraan een gemeente een beleidsmatig maximum verbindt of waarvan vanuit ruimtelijk perspectief een maximaal aantal verleend kan worden, zijn schaars en kunnen op grond van Europese regelgeving, het nationale gelijkheidsbeginsel en jurisprudentie naar aanleiding daarvan3 slechts voor een bepaalde tijd verleend worden. Hierna moeten deze schaarse vergunningen (wederom) op een eerlijke en transparante manier verdeeld worden, opdat iedere geïnteresseerde (periodiek) in aanmerking kan komen voor de vergunning.
In Amersfoort worden sinds 2016 maximaal zeven coffeeshops toegestaan en de burgemeester verleent dan ook niet meer dan zeven gedoogverklaringen. De gedoogverklaring is dus schaars.
De reden dat – naast een horeca-exploitatievergunning - een gedoogverklaring verkregen moet worden voor het exploiteren van een coffeeshop, is dat de verkoop van softdrugs verboden is. Er kan geen vergunning verleend worden voor de verkoop. In een gedoogverklaring geeft de burgemeester aan dat hij met het Openbaar Ministerie en de politie heeft afgesproken dat er in het geval van de betreffende onderneming niet gehandhaafd wordt op de verkoop van de softdrugs, mits de exploitant zich houdt aan een aantal voorwaarden.
Omdat een gedoogverklaring geen vergunning is, heerste er onduidelijkheid of de gedoogverklaring wel of niet geschaard moet worden onder de regelgeving met betrekking tot schaarste. In september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een uitspraak4 gedaan over de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen het weigeren van een gedoogverklaring (en eventueel beroep in te stellen). Op basis van jurisprudentie was de lijn tot dat moment, dat dit niet mogelijk was, omdat een gedoogverklaring geen besluit is. De Afdeling heeft in de uitspraak van 2023 bepaald dat, met betrekking tot bezwaar en beroep, de gedoogverklaring gezien moet worden als ware het een besluit.
Op basis van dit uitgangspunt en het feit dat er een maximum gesteld wordt aan het aantal te verlenen gedoogverklaringen en er dus in de praktijk sprake is van schaarste, is de keuze gemaakt de uitgangspunten met betrekking tot schaarste ook toe te passen op de (verlening van) gedoogverklaringen.
Dat er in Amersfoort maximaal zeven gedoogverklaringen verleend worden, en er altijd andere exploitanten zijn die ook interesse hebben in het vestigen van een coffeeshop in Amersfoort, maakt deze gedoogverklaringen zowel beleidsmatig als feitelijk schaars. Dit - in combinatie met de uitspraak van de Afdeling - maakt dat in Amersfoort de lijn gekozen is dat de (Europese en nationale) regelgeving met betrekking tot schaarse vergunningen toegepast wordt op de gedoogverklaringen voor coffeeshops.
Consequentie schaarste-regelgeving
De huidige coffeeshophouders exploiteren hun bedrijven al diverse jaren in Amersfoort. De ene coffeeshop bestaat langer dan de andere. De coffeeshophouders hebben op dit moment al een gedoogverklaring voor bepaalde tijd. Tot dusver was de praktijk dat de gedoogverklaring na afloop van de looptijd opnieuw werd verleend aan de bestaande gedoogverklaringhouder, mits deze daartoe een aanvraag deed5. De regelgeving en rechtspraak over de verdeling van schaarse rechten maakt dat deze praktijk – zonder andere gegadigden na afloop van de looptijd van de gedoogverklaring in de gelegenheid te stellen om mee te dingen – niet langer kan blijven voortbestaan en heeft er toe geleid het volgende in het lokale coffeeshopbeleid vast te leggen:
- -
wat de maximale looptijd van de gedoogverklaring is;
- -
welke overgangstermijn de huidige exploitanten van de bestaande coffeeshops gegund wordt;
- -
welke (eerlijke en transparante) procedure gevolgd wordt om de gedoogverklaring - na afloop van de looptijd – toe te kennen aan een exploitant (de zogeheten aanvraag- en selectieprocedure).
Artikelsgewijze toelichting:
Artikel 1 Maximum
Uit landelijke cijfers blijkt dat het percentage gebruikers van cannabis onder de bevolking zich in de afgelopen jaren heeft gestabiliseerd.
De volksgezondheid en de leefbaarheid zijn erbij gebaat dat het systeem in stand blijft, waarbij de verkoop van softdrugs plaats vindt via de bekende en daardoor te controleren verkooppunten. Waar aan dit systeem afbreuk wordt gedaan, neemt de kans op straathandel en overlast toe. Een redelijk evenwicht tussen vraag en aanbod draagt, in combinatie met niet te grote coffeeshops, bij aan het beheersbaar houden van de leefbaarheid in de omgeving van de coffeeshops.
Sinds 1996 is er in Amersfoort voor gekozen om op basis van artikel 13b van de Opiumwet coffeeshopbeleid te voeren ter bescherming van de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat en de openbare orde in de gemeente. Het maximeren van het aantal coffeeshops is een onderdeel van dit beleid.
Er is destijds voor gekozen maximaal negen coffeeshops toegestaan, omdat er op dat moment negen coffeeshops in Amersfoort waren. Door consequente handhaving en goede afspraken was de drukte en de daarmee gepaard gaande overlast beperkt en beheersbaar. In de loop der jaren is er een aantal coffeeshops gesloten. In 2016 is besloten maximaal zeven coffeeshops in Amersfoort toe te staan.
De ervaring heeft geleerd dat dit een goed handhaafbaar aantal is en dat verdere daling van het aantal coffeeshops onwenselijk is. De druk op de coffeeshops is dan (te) groot, hetgeen vanzelfsprekend is aangezien het aantal personen dat softdrugs koopt/gebruikt niet is afgenomen. Een te gering aanbod ten opzichte van de vraag kan leiden tot niet gedoogde verkooppunten, te grote (verkeers)druk op bestaande coffeeshops en coffeeshops met een hele grote omzet die de achterdeurproblematiek heviger maakt. Dit alles leidt in veel gevallen tot (meer) overlast voor omwonenden.
De overtuiging is dat een aantal van zeven goed gecontroleerde coffeeshops op zorgvuldig gekozen locaties voldoende is om de druk evenwichtig te verdelen en het laten bestaan van een beheersbare en controleerbare situatie.
Artikel 2 Locatie-eisen
De vestigingscriteria in dit coffeeshopbeleid zijn een uitwerking van het overlastcriterium dat deel uitmaakt van de landelijke – door het College van procureurs-generaal opgestelde - AHOJGI-criteria6. De criteria geven een antwoord op de vraag: Waaraan moet een locatie voor een coffeeshop voldoen om er op te kunnen vertrouwen dat er geen overlast ontstaat door de verkoop van softdrugs?
Primair gelden deze beleidsregels voor de vestiging van nieuwe coffeeshops.
Juist bij het toestaan van nieuwe coffeeshops is het van belang een objectief kader te hebben waaraan getoetst wordt of een locatie (in combinatie met de exploitant) voldoet.
Deze vorm van toetsing maakt het ook mogelijk om op een objectieve en transparante wijze om te gaan met situaties waarin een reeds gevestigde coffeeshop in strijd raakt met de gestelde criteria. Bijvoorbeeld door de vestiging van een school of verandering van de directe omgeving van de coffeeshop. Indien hiervan sprake is, worden voor zover mogelijk eerst afspraken gemaakt met de exploitant over bijvoorbeeld extra (beheers)maatregelen.
Binnenstad
Het is algemeen bekend dat overlast door coffeeshops in grote mate ontstaat door het komen en gaan van bezoekers en de daarmee gepaard gaande verkeers- en parkeerbewegingen.
Het is dan ook wenselijk om de vestiging van coffeeshops op goed bereikbare plaatsen te faciliteren, waar de kans op overlast minimaal is.
Dergelijke plaatsen zijn door de bank genomen gelegen buiten de binnenstad van Amersfoort. In de oude Amersfoortse binnenstad ontstaat namelijk al snel overlast door (te) veel verkeersbewegingen. Voor een groot deel van de binnenstad gelden daarom al restricties met betrekking tot verkeer.
Bovenstaande is een reden om coffeeshops in de binnenstad van Amersfoort te ontmoedigen. Een en ander neemt niet weg dat in het kader van bijvoorbeeld de spreiding, het wenselijk is dat er ook coffeeshops in de binnenstad zijn.
Een maximum van twee zorgvuldig beoordeelde locaties in de binnenstad, zijnde het gebied binnen de singels, is beheers- en controleerbaar en doet recht aan verdeling over de stad en de historie van Amersfoort waarin er altijd coffeeshops in de binnenstad geweest zijn.
Afstand tussen coffeeshops en scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
Onder voortgezet onderwijs en middelbaar onderwijs wordt verstaan: onderwijs voor scholieren tussen de 12 en 18 jaar zoals praktijkonderwijs, HAVO, VWO en (V)MBO.
Bij toetsing van het afstandscriterium van 250 meter wordt de kortste loopafstand over de openbare weg tussen coffeeshop en school gemeten van hoofdingang tot hoofdingang. In het geval van aanwezigheid van een schoolplein geldt de kortste loopafstand van hoofdingang van de coffeeshop tot aan het begin van het (toegangshek van) het schoolplein.
Afstand tussen coffeeshops en basisscholen
In zijn algemeenheid is te stellen dat er geen bewijs is voor een relatie tussen omvang en frequentie van gebruik van cannabis door scholieren en de afstand van een coffeeshop tot hun school.
Voor basisscholen geldt daar boven op nog dat de leerlingen van deze scholen hoogst zelden belangstelling hebben voor softdrugs.
Vanuit het rijk zijn er dan ook geen adviezen/richtlijnen met betrekking tot de afstand tussen een coffeeshop en een basisschool en er zijn dan ook vrijwel geen gemeenten die een afstandscriterium in hun beleid hebben opgenomen met betrekking tot de basisscholen.
Dat in Amersfoort het afstandscriterium wel geldt voor basisscholen, stamt uit de tijd dat er twee coffeeshops recht tegen over de ingang van een basisschool gevestigd waren. Velen achtten dit onwenselijk, hetgeen begrijpelijk is. Door een (loop)afstand te eisen van 100 meter tussen coffeeshop en basisschool, wordt in de toekomst voorkomen dat een coffeeshop zich recht tegenover of direct naast een basisschool vestigt.
Bij toetsing van het afstandscriterium van 100 meter wordt de kortste loopafstand over de openbare weg tussen coffeeshop en school gemeten van hoofdingang tot hoofdingang. In het geval van aanwezigheid van een schoolplein geldt de kortste loopafstand van hoofdingang van de coffeeshop tot aan het begin van het (toegangshek van) het schoolplein.
Tegengaan concentratie coffeeshops
Waar coffeeshops hinder veroorzaken voor omwonenden, komt dit doorgaans door het komen en gaan van klanten. Dit leidt tot meer geluid van auto’s en personen, meer verkeersbewegingen en kortdurend parkeren. Als er meerdere coffeeshops bij elkaar zitten, leidt dit vanzelfsprekend tot nog meer klanten, parkeerbewegingen et cetera.
Door – binnen de bebouwde kom - een afstand te eisen tussen coffeeshops, wordt concentratie tegengegaan. Daarmee worden onder meer de verkeersbewegingen gespreid en wordt concentratie van mogelijke hinder voor direct omwonenden voorkomen.
Bij toetsing van het afstandscriterium van 250 meter wordt de kortste loopafstand over de openbare weg tussen coffeeshops gemeten van hoofdingang tot hoofdingang.
Geen coffeeshops in een woonstraat
Hinder van coffeeshops wordt met name door omwonenden ervaren. Zo kunnen zij hun auto niet parkeren omdat er auto’s van bezoekers van de coffeeshop staan. Horen zij de bezoekers komen, gaan en praten als zij (’s avonds) thuis zijn of in hun tuin zitten en worden zij geconfronteerd met het verkeer terwijl zij willen oversteken of hun kinderen op straat spelen. Bewoners die er voor gekozen hebben in een straat te gaan wonen waar uitsluitend gewoond wordt en geen horeca- of winkelactiviteiten plaatsvinden, mogen er op vertrouwen dat daar geen coffeeshop gevestigd wordt.
Openbare orde en veiligheid
Op grond van de artikelen 2:28b en 1:8 van de APV wordt bij elke aanvraag om een (horeca-exploitatie)vergunning beoordeeld of een horecabedrijf op de aangedragen locatie de openbare orde en veiligheid (mogelijk) verstoort dan wel de leefbaarheid of ruimtelijke aspecten zoals de verkeer(sveiligheid) in de omgeving onaanvaardbaar negatief beïnvloedt worden.
Van verstoring van de openbare orde en veiligheid kan bijvoorbeeld sprake zijn als de aanvraag ziet op een locatie die dusdanig afgelegen is, zodat er geen enkele sociale controle plaats kan vinden of een locatie die in de directe nabijheid gelegen is van een specifieke instelling/omgeving of waarvan op voorhand duidelijk is dat de aanwezigheid van een coffeeshop veel overlast zal opleveren.
Met andere woorden: ook al voldoet een locatie primair aan de gestelde vestigingscriteria, toetsing aan artikel 2:28b en 1:8 van de APV kan er altijd toe leiden dat een locatie niet geschikt geacht wordt om een coffeeshop te mogen vestigen.
Artikel 3 De gedoogverklaring
Om een coffeeshop te kunnen exploiteren moet de coffeeshophouder in het bezit zijn van een door de burgemeester verleende gedoogverklaring, waarin expliciet is opgenomen onder welke voorwaarden het verkopen en gebruiken van softdrugs wordt gedoogd, omdat op basis van deze bepalingen er geen horeca-exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt verleend.
Zoals in de algemene toelichting aangegeven, is er sprake van schaarste omdat er een maximum gesteld is aan het aantal te verlenen gedoogverklaringen en daarmee aan het aantal coffeeshops in Amersfoort.
Dit maakt dat de looptijd van de gedoogverklaring niet buitensporig lang mag zijn, niet automatisch mag worden verlengd en dat geen voordeel toegekend mag worden aan de exploitant wiens gedoogverklaring net is komen te vervallen.
In het bijzonder moet de geldigheidsduur van de gedoogverklaring zodanig worden vastgesteld dat de vrije mededinging niet in grotere mate wordt belemmerd of beperkt dan nodig is met het oog op de afschrijving van de investeringen en een billijke vergoeding van het geïnvesteerde kapitaal.
Bij een looptijd van zeven jaar is het aannemelijk dat een exploitant:
- -
in deze periode zijn investeringskosten kan terugverdienen en daarnaast (enige) winst weet te maken;
- -
voldoende kwalificeert en opgeleid personeel aan zich weet te binden;
- -
een duurzame band met de omgeving/omwonenden van de coffeeshop kan opbouwen.
Daarnaast wordt met deze looptijd de kans voor andere gegadigden om (op termijn) in aanmerking te komen voor het exploiteren van een coffeeshop in Amersfoort niet onredelijk belemmerd.
Een gedoogverklaring is op naam gesteld en niet overdraagbaar.
Gedurende de looptijd van de gedoogverklaring kunnen er wijzigingen optreden in de ondernemingsvorm en/of ondernemers. Dit is toegestaan mits:
- -
de natuurlijk(e) persoon/personen voor wiens rekening en risico de onderneming wordt gedreven, niet wijzigt/wijzigen;
- -
er een vennoot bijkomt of vertrekt.
Er dient in beide gevallen, voorafgaand aan het ingaan van de wijziging of maximaal twee weken na ingang, een aanvraag te worden ingediend voor wijziging van de tenaamstelling van de gedoogverklaring en horeca-exploitatievergunning. De aanvraag zal worden getoetst aan de reguliere toetsingsgronden (waaronder levensgedrag en de Bibob-toets). De nieuwe gedoogverklaring zal maximaal gelden voor het restant van de looptijd van de eerder verleende gedoogverklaring.
Aan de gedoogverklaring worden voorschriften gesteld. Deze voorwaarden kunnen per coffeeshop verschillen. Te denken valt aan voorschriften om overlast voor de omgeving te voorkomen, zoals de inzet van een portier, toezicht op verkeer- en parkeergedrag en maatregelen tegen geluidsoverlast. Ook kunnen de voorwaarden betrekking hebben op het verplicht stellen van het verstrekken van informatie aan klanten over het risico van het gebruik van drugs.
Voorwaarden die in ieder geval worden opgenomen:
- -
De exploitant dient zich te houden aan de AHOJG-criteria (geen Affichering, geen Harddrugs, Geen Overlast, geen Jeugd onder de 18 jaar en maximaal 5 gram softdrugs per persoon per dag);
- -
Het horecabedrijf waaraan de gedoogverklaring is verleend mag niet meer dan 500 gram softdrugs op voorraad hebben;
- -
Aan personen die hun auto fout parkeren, met draaiende motor laten wachten of anderszins overlast voor de woon- en leefomgeving veroorzaken, wordt geen softdrugs verkocht;
- -
Bezoekers zijn verplicht zich te legitimeren.
Met betrekking tot edibles zal in de gedoogverklaring opgenomen worden dat deze verkocht mogen worden, mits:
- -
de producten zijn gemaakt met ruwe hennep en niet met bijvoorbeeld hennepolie of hennepboter aangezien dit verboden is op grond van de Opiumwet;
- -
aan de gemeente de receptuur of iets van gelijke strekking wordt verstrekt van de te verkopen edibles, waaruit blijkt dat deze uitsluitend ruwe hennep bevatten;
- -
de te verkopen edibles voorverpakt zijn in doorzichtig materiaal en op de verpakking duidelijk vermeld is wat de ingrediënten (inclusief hoeveelheid) zijn van het product;
- -
de maximale hoeveel hennep per te verkopen product maximaal 5 gram is;
- -
de te verkopen (en dus in de coffeeshop aanwezige) edibles onderdeel uitmaakt van de maximale handelshoeveelheid die in de coffeeshop aanwezig mag zijn. Met andere woorden: de edibles worden meegeteld bij het bepalen van de handelsvoorraad van 500 gram. Als op de verpakking niet vermeld is wat de ingrediënten en de hoeveelheid hennep, wordt bij handhaving uitgegaan van 0,5 gram per te verkopen eetbaar product.
Artikel 4 De exploitatievergunning
Een coffeeshop is een horecabedrijf. Om een coffeeshop te kunnen exploiteren moet een exploitant naast een gedoogverklaring dan ook - net als elke regulier horecabedrijf – over een horeca-exploitatievergunning op grond van artikel 2:28 van de APV beschikken. De verkoop van softdrugs vanuit een coffeeshop kan niet gedoogd worden indien de exploitant niet beschikt over een geldige horeca-exploitatievergunning.
In het geval er een procedure noodzakelijk is om horeca toe te staan op een bepaalde locatie, dan worden de aanvraag voor de horeca-exploitatievergunning en gedoogverklaring aangehouden totdat een beslissing is gevallen in de ruimtelijke procedure.
Zoals bepaald in artikel 3 wordt een nieuw te verlenen gedoogverklaring verleend voor een maximale periode van zeven jaar en zijn de horeca-exploitatievergunning en de gedoogverklaring aan elkaar gekoppeld. Artikel 1:7 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amersfoort, maakt het mogelijk om een horeca-exploitatievergunning voor bepaalde tijd te verlenen. Omdat er in het geval van een coffeeshop een horeca-exploitatievergunning en een gedoogverklaring verkregen moeten worden om de coffeeshop te exploiteren en de gedoogverklaring in deze beleidsregels beperkt is in tijd (maximaal zeven jaar) en aantal (maximaal zeven), wordt de horeca-exploitatievergunning voor dezelfde termijn verleend als de gedoogverklaring.
Dit volgt ook uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State7, waarin aangegeven is dat – aangezien de gedoogverklaring en horeca-exploitatievergunning onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn – de looptijd van de horeca-exploitatievergunning beperkt mag worden onder meer in het belang van openbare orde en het woon- en leefklimaat.
Als de exploitant na het aflopen van de gedoogverklaring en de daaraan gekoppelde horeca-exploitatievergunning een ander horecabedrijf, niet zijnde een coffeeshop, wil starten in het betreffende pand, dan staat het de exploitant vanzelfsprekend vrij een nieuwe of gewijzigde horeca-exploitatievergunning aan te vragen voor het horecaconcept dat de exploitant dan voor ogen heeft.
In de situatie dat een gedoogverklaring lopende de looptijd komt te vervallen, bijvoorbeeld door vrijwillige beëindiging of intrekking, wordt de aan de gedoogverklaring gekoppelde horeca-exploitatievergunning ingetrokken op grond van artikel 1:6 van de APV.
Aan de horeca-exploitatievergunning worden voorschriften gesteld. Deze voorwaarden kunnen per coffeeshop verschillen. Voorwaarden die in ieder geval worden opgenomen:
- -
De openingstijden van de coffeeshop. Uitgangspunt is dagelijks tussen 10.00 uur en 24.00 uur; afhankelijk van de locatie behoudt de burgemeester zich het recht voor om afwijkende openingstijden vast te stellen.
- -
Er is naast een leidinggevende een aparte toezichthouder aanwezig in/bij het bedrijf gedurende de tijden dat het horecabedrijf geopend is voor publiek. Hij ziet toe op het voorkomen van overlast.
- -
In de coffeeshop mag geen alcohol geschonken, verstrekt, verkocht en/of geconsumeerd worden dan wel aanwezig zijn. Er kan dus ook geen Alcoholvergunning worden verleend aan een horecabedrijf dat beschikt over een gedoogverklaring voor de verkoop van drugs.
Eventuele overtreding van de horeca-exploitatievergunning(svoorwaarden) en Algemene plaatselijke verordening Amersfoort wordt bestuursrechtelijk gehandhaafd. Overtreding van de gedoogregels /gedoogverklaring wordt gehandhaafd op grond van de Opiumwet en het sanctiebeleid van de gemeente Amersfoort.
Artikel 5 Afwijkingsbevoegdheid
In dit artikel is de afwijkingsbevoegdheid van de burgemeester opgenomen waardoor de burgemeester – in bijvoorbeeld het belang van de openbare orde, veiligheid en leefbaarheid - altijd kan besluiten om een gedoogverklaring niet te verlenen ondanks dat de aanvraag voldoet aan de vestigingscriteria uit artikel 2. Dit moet de burgemeester uiteraard goed motiveren.
Artikel 6 Leges
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 7 Overgangsregeling
Op grond van deze beleidsregels komen de coffeeshophouders die een coffeeshop in Amersfoort exploiteren op het moment van het van kracht worden van de onderhavige regels – na afloop van de termijn van hun bestaande gedoogverklaring – éénmalig in aanmerking voor een overgangstermijn. Met andere woorden: voordat hun lopende gedoogverklaring afloopt, mogen zij eenmalig een aanvraag doen voor een nieuwe gedoogverklaring met een looptijd van maximaal zeven jaar. Deze aanvraag moeten zij 16 weken voor het aflopen van de bestaande gedoogverklaring indienen.
Bij het verlenen van de overgangs-gedoogverklaring voor maximaal zeven jaar, wordt de aan deze gedoogverklaring gekoppelde horeca-exploitatievergunning van de betreffende exploitant ambtshalve gewijzigd, zodat deze dezelfde looptijd heeft als de eenmalig opnieuw te verlenen gedoogverklaring. Zie hiervoor ook de toelichting op artikel 4 van deze beleidsregels.
Na afloop van deze zogeheten overgangs-gedoogverklaring wordt overgegaan naar een nieuw systeem waarin de gedoogverklaringen via een openbare en transparante procedure worden verdeeld, zodat iedereen - ook de bestaande exploitant – onder in deze beleidsregels beschreven voorwaarden in aanmerking kan komen voor de vrijgekomen gedoogverklaring.
Artikelen 8 t/m 22
Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.
Noot
1De AHOJGHI-criteria zijn vastgelegd in de door het College van procureurs-generaal opgestelde Aanwijzing Opiumwet. In deze aanwijzing is opgenomen onder welke voorwaarden het Openbaar Ministerie niet overgaat tot vervolging bij de verkoop van softdrugs.
Noot
3In 2016 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald dat voor de verdeling (en verlening) van schaarse rechten specifieke verdelingsnormen gelden. Zo dient het verdelende bestuursorgaan met het oog op het creëren van een gelijk speelveld voldoende mededingingsruimte te creëren door alle potentiële gegadigden expliciet in de gelegenheid te stellen om hun belangstelling voor de beschikbare schaarse rechten kenbaar te maken door middel van het indienen van formele aanvragen. Ook is het verdelende bestuursorgaan verplicht om een passende mate van openbaarheid te verzekeren als het gaat om de wijze waarop de beschikbare schaarse rechten worden verdeeld en verleend. De beschikbare schaarse rechten mogen alleen voor bepaalde tijd verleend worden.
Noot
4Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 23 september 2023 (202108044)
Noot
5Bestaande ondernemers zijn er de laatste jaren herhaaldelijk op geattendeerd dat de regelgeving en rechtspraak over de verdeling van schaarse rechten consequenties zou kunnen gaan hebben.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl