Subsidieregeling Culturele Projecten

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-08-2025

Intitulé

Subsidieregeling Culturele Projecten

Het college van burgemeester en wethouders van Leiden,

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, artikel 2 lid 1 sub f en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Leiden 2021

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Subsidieregeling Culturele Projecten,

TITEL I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: de Algemene Subsidieverordening gemeente Leiden 2021 en eventueel daaropvolgende wijzigingen;

  • b.

    Beoordelingscommissie Cultuur: door het college ingestelde commissie van externe deskundigen die het college over een subsidieaanvraag adviseert;

  • c.

    Code Diversiteit & Inclusie: een gedragscode om culturele diversiteit structureel in een organisatie te integreren, te raadplegen via https://codedi.nl;

  • d.

    Governance Code Cultuur: een gedragscode met normen voor goed bestuur en toezicht in de cultuursector, te raadplegen via https://www.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/principe/introductie;

  • e.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

  • f.

    Culturele activiteiten: activiteiten op het gebied van kunst en cultuur, waaronder podiumkunst, beeldende kunst, muziek, literatuur, film- en videokunst, architectuur, digitale cultuur, culturele evenementen en museale activiteiten;

  • g.

    Culturele organisatie: rechtspersoon zonder winstoogmerk met een statutaire doelstelling op het gebied van culturele activiteiten, en die hoofdzakelijk culturele activiteiten in de gemeente Leiden uitoefent;

  • h.

    De-minimisverklaring: formulier waarin de aanvrager verklaart steun te kunnen ontvangen op grond van Verordening (EU) 2023/2831;

  • i.

    Fair Practice Code: een gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie, op basis van vijf kernwaarden: solidariteit, diversiteit, vertrouwen, duurzaamheid en transparantie, te raadplegen via https://fairpracticecode.nl/;

  • j.

    Kennisinstelling: een ten minste gedeeltelijk publiek gefinancierde instelling die als doel heeft bij te dragen aan kennisvermeerdering door middel van wetenschappelijk onderzoek of kennisintensieve dienstverlening, en zich bezighoudt met onderzoeken, opleiden, adviseren, en het borgen en delen van kennis;

  • k.

    Maker: een professionele kunstenaar of ondernemer in de cultuursector, die in die hoedanigheid aantoonbaar is geïntegreerd in de culturele infrastructuur in Leiden;

  • l.

    Onderwijsinstelling: bekostigde instelling voor hoger onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, voortgezet onderwijs of basisonderwijs;

  • m.

    Project: activiteit of samenstel van activiteiten op het gebied van kunst en cultuur met een duidelijk begin- en eindpunt;

Artikel 2 Reikwijdte

Voor zover in deze subsidieregeling niet anders is bepaald, zijn de begripsomschrijvingen en bepalingen van de ASV van toepassing.

Artikel 3 Voorwaarden subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag voldoet aan de volgende eisen:

  • 1.

    De aanvraag wordt schriftelijk en bij voorkeur digitaal via eHerkenning of DigiD ingediend bij het college via het betreffende aanvraagformulier via de website van de gemeente. www.leiden.nl/subsidies.

  • 2.

    Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een projectplan waarin het volgende staat omschreven:

      • 1.

        de beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • 2.

        de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

      • 3.

        waar en wanneer de activiteiten plaatsvinden;

    • b.

      een sluitende begroting

      • 1.

        met inkomsten en uitgaven voor deze activiteiten;

      • 2.

        met een opgave van aangevraagde of reeds toegekende subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • c.

      in geval van een aanvraag door een culturele organisatie, een verklaring dat de aanvrager de Governance Code Cultuur onderschrijft en toepast;

    • d.

      in geval van een aanvraag door een maker of een culturele organisatie, een stappenplan waarin de aanvrager beschrijft de manier waarop de Code Diversiteit & Inclusie wordt toegepast en/of ingevoerd;

    • e.

      een ondertekende de-minimisverklaring, behalve als de activiteiten kosteloos, of tegen een kleine financiële bijdrage, toegankelijk zijn voor het brede publiek.

Artikel 4 Indieningstermijn

  • 1. Een aanvraag kan worden ingediend tot en met 1 oktober voor de activiteiten die plaatsvinden in het kalenderjaar erna.

  • 2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als deze tijdig is ontvangen en vergezeld gaat van de in artikel 3 genoemde gegevens. Indien de in artikel 3 genoemde gegevens ontbreken kent het college een hersteltermijn toe van 7 dagen om de ontbrekende gegevens alsnog aan te leveren.

Artikel 5 Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie binnen uiterlijk 13 weken na sluitingsdatum van de aanvraagperiode bedoeld in artikel 4 lid 1.

Artikel 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. Aan de subsidie zijn de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteiten worden binnen de gemeente Leiden uitgevoerd;

    • b.

      de culturele organisatie handelt in overeenstemming met de Governance Code Cultuur;

    • c.

      de culturele organisatie of maker toont aan de Code Diversiteit & Inclusie in te voeren;

    • d.

      de culturele organisatie of maker heeft de intentie te handelen in overeenstemming met de Fair Practice Code;

  • 2. Het college kan een verplichting omtrent het ten minste te realiseren bezoekersaantallen en aantallen uitvoeringen voor publiek aan de subsidie verbinden.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Een subsidie op grond van deze regeling wordt, behalve volgens het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht of de ASV, geweigerd indien niet voldaan is aan de voorwaarden en criteria genoemd in deze regeling:

    • a.

      minder dan € 5.000 of meer dan € 35.000 is aangevraagd;

    • b.

      het college voor dezelfde kosten reeds subsidie heeft verleend;

    • c.

      de subsidieaanvrager geen andere inkomsten dan de subsidie op grond van deze regeling heeft begroot;

    • d.

      de aanvrager in dezelfde aanvraagperiode reeds een aanvraag heeft ingediend op grond van deze regeling;

    • e.

      het project een jubileumactiviteit is;

    • f.

      het project amateurkunst betreft;

    • g.

      het project een reguliere lespraktijk betreft.

  • 2. Een subsidie op grond van deze regeling kan worden geweigerd indien de subsidieaanvrager niet aan de voorwaarden van de de-minimisverordening voldoet.

TITEL II. CULTURELE PROJECTEN

Artikel 8 Doel van de subsidie

Titel II Culturele projecten van deze regeling heeft als doel het verstrekken van eenmalige subsidies aan culturele activiteiten die bijdragen aan een inclusief, divers en kwalitatief goed cultuuraanbod met een breed bereik.

Artikel 9 Doelgroep

De subsidie voor Titel II Culturele projecten op grond van deze regeling is bedoeld voor:

  • a.

    culturele organisaties;

  • b.

    makers.

Artikel 10 Subsidiabele activiteiten

Het college kan op grond van deze titel subsidies verstrekken van ten minste € 5.000 en maximaal € 35.000 voor een project op het gebied van culturele activiteiten, gericht op een uitvoering of tentoonstelling aan het publiek.

Artikel 11 Hoogte subsidie en subsidieplafond

  • 1. Het college stelt voor de subsidieverlening op grond van deze titel jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond voor titel II niet is bereikt, wordt het restant aan het subsidieplafond voor titel III toegevoegd.

  • 3. Het college verstrekt op grond van deze titel een subsidie van ten minste € 5.000 en maximaal € 35.000 per aanvrager.

  • 4. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      kosten van consumpties voor bezoekers;

    • b.

      kosten van voorzieningen met een langere gebruiksduur dan de duur van het project;

    • c.

      kosten die naar het oordeel van het college niet redelijk zijn.

Artikel 12 Rangschikkingsprocedure en verdeelsleutel

  • 1. Aanvragen worden alleen beoordeeld als ze niet op andere gronden zijn afgewezen.

  • 2. De aanvragen op grond van deze titel worden door de beoordelingscommissie beoordeeld en er worden punten toegekend aan de hand van de beoordelingscriteria uit artikel 13.

  • 3. De beoordeling en puntentoekenning van de beoordelingscommissie is een advies aan het college. De beoordelingscommissie adviseert het college ook over de hoogte van de subsidie en kan het college adviseren om een aanvraag gedeeltelijk te honoreren.

  • 4. De beoordeelde aanvragen worden door het college gerangschikt op volgorde van het aantal punten tot het subsidieplafond volledig is verdeeld.

Artikel 13 Beoordelingscriteria

  • 1. De beoordelingscommissie kent aan een aanvraag een hoger aantal punten toe naarmate is aangetoond dat:

    • a.

      de artistiek-inhoudelijke kwaliteit van het plan hoger is, wat betreft:

      • 1°.

        vakmanschap en oorspronkelijkheid (maximaal 25 punten);

      • 2°.

        impact (maximaal 10 punten);

      • 3°.

        gevarieerd aanbod aan kunstdisciplines (maximaal 15 punten);

    • b.

      de activiteiten meer maatschappelijke betekenis hebben, wat betreft:

      • 1°.

        de inzet van vrijwilligers (maximaal 5 punten);

      • 2°.

        de bijdrage aan het bereiken van maatschappelijk doelen (maximaal 10 punten);

      • 3°.

        samenwerking (maximaal 10 punten);

      • 4°.

        een breed bereik en verbinding met de wijken (maximaal 10 punten).

    • c.

      er meer sprake is van organisatorische en zakelijke kwaliteit (maximaal 15 punten).

  • 2. De beoordelingscriteria in lid 1 zijn toegelicht in Bijlage 1 van deze regeling, die deel uitmaakt van het beoordelingskader.

  • 3. Als twee of meerdere beoordeelde aanvragen voor dezelfde activiteit als bedoeld in artikel 10 hetzelfde aantal punten heeft gekregen, en het subsidiedeelplafond voldoende is om alleen één daarvan te honoreren dan wordt de aanvraag, met de meeste punten toegekend voor de criteria die horen bij artikel 13 lid 1 sub a, gehonoreerd.

  • 4. Als twee of meerdere beoordeelde aanvragen voor dezelfde activiteit als bedoeld in artikel 10 hetzelfde aantal punten heeft gekregen en als deze aanvragen ook een gelijk aantal punten heeft behaald bij artikel 13 lid 1 sub a, dan bepaalt het college op basis van loting welke aanvraag hoger wordt gerangschikt.

TITEL III. CULTUUR EN KENNIS

Artikel 14 Doel van de subsidie

Titel III Cultuur en kennis van deze regeling heeft als doel het verstrekken van eenmalige subsidies door het college aan projecten die bijdragen aan het unieke weefsel van kennis en cultuur dat Leiden kenmerkt.

Artikel 15 Doelgroep

Subsidie voor Titel III Cultuur en kennis op grond van deze regeling is bedoeld voor:

  • a.

    culturele organisaties;

  • b.

    makers;

  • c.

    onderwijsinstellingen;

  • d.

    kennisinstellingen en/of

  • e.

    organisaties die in hun doelstellingen aantoonbaar de verbinding tussen kennis en cultuur leggen.

Artikel 16 Vereisten aanvrager

  • 1. De aanvrager zoals genoemd in artikel 15 sub a of artikel 15 sub b werkt financieel, inhoudelijk of op basis van publieksbereik binnen deze aanvraag samen met een aanvrager zoals genoemd in artikel 15 sub c, artikel 15 sub d of artikel 15 sub e.

  • 2. De aanvrager zoals genoemd in artikel 15 sub c of artikel 15 sub d werkt financieel, inhoudelijk of op basis van publieksbereik binnen deze aanvraag samen met een aanvrager zoals genoemd in artikel 15 sub a, artikel 15 sub b of artikel 15 sub e.

Artikel 17 Subsidiabele activiteiten

Het college kan op grond van deze titel subsidies verstrekken van ten minste € 5.000 en maximaal € 35.000 voor een project op het gebied van cultuur en kennis, dat gericht is op een uitvoering of tentoonstelling aan het publiek in de gemeente Leiden.

Artikel 18 Hoogte subsidie en verdeelregels

  • 1. Het college stelt voor de subsidieverlening op grond van deze titel jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2. Indien het subsidieplafond voor titel III niet is bereikt, wordt het restant aan het subsidieplafond voor titel II toegevoegd.

  • 3. Het college verstrekt op grond van deze titel een subsidie van ten minste € 5.000 en maximaal € 35.000,

  • 4. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      kosten van consumpties voor bezoekers;

    • b.

      kosten van voorzieningen met een langere gebruiksduur dan de duur van het project;

    • c.

      kosten die naar het oordeel van het college niet redelijk zijn.

Artikel 19 Rangschikkingsprocedure en verdeelsleutel

  • 1. Alleen aanvragen die niet op andere gronden worden afgewezen worden beoordeeld.

  • 2. De aanvragen op grond van deze titel worden door de beoordelingscommissie cultuur beoordeeld en er worden punten aan toegekend aan de hand van de beoordelingscriteria uit artikel 20.

  • 3. De beoordeling en puntentoekenning van de beoordelingscommissie cultuur is een advies aan het college. De beoordelingscommissie cultuur adviseert het college ook over de hoogte van de subsidie en kan het college adviseren om een aanvraag gedeeltelijk te honoreren.

  • 4. De beoordeelde aanvragen worden door het college gerangschikt op volgorde van het aantal punten tot het subsidieplafond volledig is verdeeld.

Artikel 20 Beoordelingscriteria

  • 1. De beoordelingscommissie cultuur kent aan een aanvraag een hoger aantal punten toe naarmate is aangetoond dat:

    • a.

      de activiteiten meer artistiek-inhoudelijke kwaliteit hebben, wat betreft:

      • 1°.

        vakmanschap en oorspronkelijkheid (maximaal 20 punten);

      • 2°.

        impact en divers publiekbereik (maximaal 20 punten);

    • b.

      de activiteiten meer maatschappelijke betekenis hebben, wat betreft:

      • 1°.

        verbinding kennis en cultuur (maximaal 20 punten);

      • 2°.

        actieve kennismaking met het Leidse aanbod kennis en cultuur (maximaal 10 punten);

      • 3°.

        bijdrage aan het internationaal profiel van Leiden en de pijler ‘Kennis en cultuur’ uit de Cultuurvisie Leiden 2020 en Programma Kennisstad (maximaal 10 punten);

    • c.

      er sprake is van organisatorische en zakelijke kwaliteit (maximaal 20 punten).

  • 2. De beoordelingscriteria in lid 1 zijn toegelicht in Bijlage 1 van deze regeling, die deel uitmaakt van de beoordelingscriteria.

  • 3. Als twee of meerdere beoordeelde aanvragen voor dezelfde activiteit als bedoeld in artikel 10 hetzelfde aantal punten heeft gekregen, en het subsidiedeelplafond voldoende is om alleen één daarvan te honoreren dan wordt de aanvraag, met de meeste punten toegekend voor de criteria die horen bij artikel 20 lid 1 sub b gehonoreerd.

  • 4. Als twee of meerdere beoordeelde aanvragen voor dezelfde activiteit als bedoeld in artikel 10 hetzelfde aantal punten heeft gekregen en als deze aanvragen ook een gelijk aantal punten heeft behaald bij artikel 20 lid 1 sub b, dan bepaalt het college op basis van loting welke aanvraag hoger wordt gerangschikt.

TITEL IV. BEVOORSCHOTTING, VERANTWOORDING EN VASTSTELLING

Artikel 21 Bevoorschotting subsidie

  • 1. Het college bevoorschot 80 procent van het subsidiebedrag bij verlening.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt definitief vastgesteld na verantwoording. Het resterende bedrag wordt overgemaakt als uit de verantwoording blijkt dat het gehele subsidiebedrag is besteed aan de activiteit.

Artikel 22 Verantwoording subsidie

  • 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 13 weken na het verrichten van de activiteiten een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht, met daarbij een toelichting op de behaalde impact van de activiteit met het oog op de toegepaste beoordelingscriteria;

    • b.

      een financieel verslag, waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken. De subsidie van gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

Artikel 23 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling dan wel, indien geen aanvraag vereist is, na het indienen van de verantwoording, de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het lid 1 genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling dan wel de verantwoording.

  • 3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen de toepasselijke indieningstermijn, bedoeld in artikel 22 lid 1 en lid 2, is ontvangen, rappelleert het college eenmalig, en kan het, indien de vaststellingsaanvraag niet binnen 6 weken na dat rappel is ontvangen, overgaan tot ambtshalve vaststelling van de subsidie en het terugvorderen van het toegekende bedrag.

TITEL V. HARDHEIDSCLAUSULE, INTREKKING EN OVERGANGSRECHT, INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

Artikel 24 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, één of meerdere bepalingen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2025.

Artikel 26 Overgangsrecht

De Subsidieregeling Cultuur 2024 wordt ingetrokken, echter blijft van toepassing op subsidies die op grond van die subsidieregeling zijn verleend.

Artikel 27 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Culturele Projecten.

Ondertekening

Bijlage 1: Toelichting op de beoordelingscriteria

De boordeling van de aanvraag voor Titel II Culturele projecten vindt plaats aan de hand van de beoordelingscriteria genoemd in artikel 13 van de Subsidieregeling Culturele Projecten.

Hieraan ligt de Cultuurvisie 2020 ten grondslag die is vastgesteld door de gemeenteraad van Leiden op 23 januari 2020, met daarin de volgende ambities:

Initiatieven die bijdragen aan een kwalitatief hoogstaand, divers en inclusief aanbod. Toegankelijk en aantrekkelijk. Met groot bereik.

Initiatieven die bijdragen aan het bereiken van maatschappelijke doelen. Leiden is een sociale stad: iedereen doet en telt mee.

  • a.

    Artistiek-inhoudelijke kwaliteit

    • 1°.

      Vakmanschap en oorspronkelijkheid: de mate waarin kennis, vaardigheden, kundigheid, competenties en onderscheidend vermogen aanwezig zijn;

    • 2°.

      Impact: de mate van artistieke impact van de activiteiten op het publiek. De mate waarin de maker of instelling in staat is het publiek te prikkelen, te ontroeren of aan het denken te zetten;

    • 3°.

      Gevarieerd aanbod: de mate waarin de activiteiten bijdragen aan een breed en gevarieerd aanbod, verdeeld over de verschillende disciplines.

  • b.

    Maatschappelijke betekenis

    • 1°.

      Inzet van vrijwilligers: de mate waarin de aanvrager aantoonbaar vrijwilligers inzet bij de uitvoering van de activiteiten;

    • 2°.

      De bijdrage aan het bereiken van maatschappelijk doelen: de mate waarin de activiteiten bijdragen aan maatschappelijke doelen en zich richt op specifieke doelgroepen, zoals onder andere nieuwkomers, eenzame Leidenaren, jongeren, ouderen, mensen met een kleine beurs;

    • 3°.

      Samenwerking: mate waarin de aanvrager aantoonbaar samenwerkt met een of meer partners, op financieel of inhoudelijk vlak of op basis van publieksbereik;

    • 4°.

      Breed bereik en verbinding met de wijken: de mate waarin de activiteiten een divers en inclusief publiek aantrekken en een relevant aantal bezoekers kan trekken. De mate waarin de activiteiten verspreid over Leiden worden aangeboden, in verschillende wijken van de stad.

  • c.

    Organisatorische en zakelijke kwaliteit: De mate waarin de financiële gezondheid blijkt uit een realistische, goed onderbouwde begroting, het plan in organisatorisch opzicht realistisch en uitvoerbaar is, met aandacht voor de beoogde aanpak, en wat de gezondheid van een culturele organisatie betreft de financieringsmix, het onderliggend verdienmodel, en de onderbouwing daarvan.

De boordeling van de aanvraag voor Titel III Cultuur en kennis vindt plaats aan de hand van de beoordelingscriteria genoemd in artikel 20 van de Subsidieregeling.

Hieraan ligt de Cultuurvisie 2020 ten grondslag die is vastgesteld door de gemeenteraad van Leiden op 23 januari 2020, met daarin de volgende ambitie:

Leiden onderscheidt zich met haar bijzondere weefsel van kennis en cultuur. Cultuur en kennis maken de stad.

  • a.

    Artistiek-inhoudelijke kwaliteit:

    • 1°.

      Vakmanschap en oorspronkelijkheid: de mate waarin kennis, vaardigheden, kundigheid en competenties en onderscheidend vermogen aanwezig zijn;

    • 2°.

      Impact en divers publieksbereik: de mate waarin de aanvrager in staat is een divers en omvangrijk publiek te bereiken en de impact van de activiteiten op het publiek, waarmee de aanvrager in staat is het publiek te prikkelen, te ontroeren of aan het denken te zetten;

  • b.

    Maatschappelijke betekenis

    • 1°.

      Verbinding kennis en cultuur: de mate waarin is aangetoond dat de activiteiten effectief bijdragen aan de verbinding van kennis en cultuur.

    • 2°.

      Actieve kennismaking met het Leidse aanbod kennis en cultuur: de mate waarin is aangetoond dat de activiteiten Leidse inwoners actief kennis kunnen maken met het aanbod en de aanwezigheid van kennis en cultuur in de stad;

    • 3°.

      Bijdrage aan het (inter)nationaal profiel van Leiden: de mate waarin is aangetoond dat de activiteiten bijdragen aan het (inter)nationale profiel van Leiden als 'Stad van Ontdekkingen'. Dit omvat de invloed van de activiteiten op het imago van Leiden en hun rol in het versterken van de pijlers kennis en cultuur. Dit staat in de Cultuurvisie Leiden 2020, die door de gemeenteraad van Leiden op 23 januari 2020 is vastgesteld. De mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstelling van Leiden Kennisstad: ‘om van Leiden de plek in Nederland te maken die volop kansen biedt voor verbindingen tussen cultuur, kennis en samenleving, waarbij onderwijs over, onderzoek naar en beleving van cultuur en erfgoedcollecties een belangrijke rol speelt’.

  • c.

    Organisatorische en zakelijke kwaliteit: De mate waarin de financiële gezondheid blijkt uit een realistische, goed onderbouwde begroting, het plan in organisatorisch opzicht realistisch en uitvoerbaar is, met aandacht voor de beoogde aanpak, en wat de gezondheid van een culturele organisatie betreft de financieringsmix, het onderliggend verdienmodel, en de onderbouwing daarvan.

Bijlage 2

Beoordelingsformulier – Projecten Cultuur

Naam bestaand/nieuw initiatief  

 

Naam organisatie en/of aanvrager  

 

Aangevraagd subsidiebedrag  

 

Eindscore  

 

Opmerkingen  

 

Stap 1. Minimumvoorwaarden (artikel 3)

  • -

    De gesubsidieerde activiteiten vinden plaats in Leiden;

  • -

    De culturele organisatie handelt in overeenstemming met de Governance Code Cultuur;

  • -

    Uit de aanvraag blijkt dat een maker of een culturele organisatie, aantoont de Code Diversiteit & Inclusie toe te passen en/of in te voeren;

Stap 2a. Beoordelingscriteria artikel 13 van titel II Culturele projecten

Beoordelingsonderdeel 

Maximaal te behalen 

 

Kies uit 

(0 = wordt niet aan voldaan, 1 = wordt nauwelijks aan voldaan, 3 = wordt voldoende aan voldaan, 5 = wordt volledig aan voldaan)  

Score 

 

Toelichting 

  • a.

    De artistiek-inhoudelijke kwaliteit van het plan hoger is, wat betreft:   

    • 1.

      Vakmanschap en oorspronkelijkheid (maximaal 25 punten, score x 5);    

    • 2.

      Impact (maximaal 10 punten, score x 2),   

    • 3.

      Gevarieerd aanbod aan kunstdisciplines (maximaal 15 punten, score x 3);   

50 (score x 10) 

 

 

 

  • b.

    De activiteiten meer maatschappelijke betekenis hebben, wat betreft:   

    • 1.

      De inzet van vrijwilligers (maximaal 5 punten, score x 1);   

    • 2.

      De bijdrage aan het bereiken van maatschappelijk doelen (maximaal 10 punten, score 2);

    • 3.

      Samenwerking (maximaal 10 punten, score x 2);   

    • 4.

      Een breed bereik en verbinding met de wijken (maximaal 10 punten, score x 2)   

35 (score x 7) 

 

 

  • c.

    Er meer sprake is van organisatorische en zakelijke kwaliteit (maximaal 15 punten, score x 3)

15 (score x 3)

 

 

Maximaal totaal te behalen 

100 

 

 

Stap 2b. Beoordelingscriteria artikel 20 van titel III Cultuur en kennis

Beoordelingsonderdeel 

Maximaal te behalen 

 

Kies uit 

(0 = wordt niet aan voldaan, 1 = wordt nauwelijks aan voldaan, 3 = wordt voldoende aan voldaan, 5 = wordt volledig aan voldaan)  

Score 

 

Toelichting 

  • a.

    de activiteiten meer artistiek-inhoudelijke kwaliteit hebben, wat betreft:  

    • 1.

      Vakmanschap en oorspronkelijkheid (maximaal 20 punten, score x 4);    

    • 2.

      Impact en divers publiekbereik (maximaal 20 punten, score x 4);   

40 (score x 8) 

 

 

 

  • b.

    de activiteiten meer maatschappelijke betekenis hebben, wat betreft:

    • 1.

      Verbinding kennis en cultuur (maximaal 20 punten, score x 4);   

    • 2.

      Actieve kennismaking met het Leidse aanbod kennis en cultuur (maximaal 10 punten, score x 2)

    • 3.

      Bijdrage aan het internationaal profiel van Leiden en de pijler ‘Kennis en cultuur’ uit de Cultuurvisie Leiden 2020 en Programma Kennisstad (maximaal 10 punten, score 2);   

40 (score x 8) 

 

 

  • c.

    Er meer sprake is van organisatorische en zakelijke kwaliteit (maximaal 20 punten). 

20 (score x 4) 

 

 

Maximaal totaal te behalen 

100