Subsidieregeling Meerjarige cultuursubsidies 2026-2028

Geldend van 26-02-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Meerjarige cultuursubsidies 2026-2028

Het college van burgemeester en wethouders van Leiden,

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, artikel 2 lid 1 onder sub f en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Leiden 2021,

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Subsidieregeling Meerjarige cultuursubsidies 2026-2028

TITEL I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: een culturele organisatie of maker die op de voorgeschreven wijze een verzoek indient om subsidie te verkrijgen en kan aantonen in de laatste drie afgesloten boekjaren jaarlijks een omzet van minimaal € 25.000 te hebben behaald;

  • b.

    AGVV: Algemene Groepsvrijstellingsverordening, verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/1315, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

  • c.

    ASV: de Algemene Subsidieverordening gemeente Leiden 2021 en eventuele opvolgende wijzigingen;

  • d.

    Beoordelingscommissie Cultuur: door het college ingestelde commissie van externe deskundigen die het college over een subsidieaanvraag adviseert;

  • e.

    Code Diversiteit & Inclusie: een gedragscode om culturele diversiteit structureel in de organisatie of het werk te integreren, te raadplegen via https://codedi.nl;

  • f.

    Governance Code Cultuur : een gedragscode met normen voor goed bestuur en toezicht in de cultuursector, te raadplegen via https://www.cultuur-ondernemen.nl/governance-code-cultuur/principe/introductie;

  • g.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

  • h.

    Culturele activiteiten: activiteiten op het gebied van kunst en cultuur, waaronder podiumkunst, beeldende kunst, muziek, literatuur, film- en videokunst, architectuur, digitale cultuur, culturele evenementen en museale activiteiten, gericht op de gemeente Leiden;

  • i.

    Culturele organisatie: rechtspersoon zonder winstoogmerk met een statutaire doelstelling op het gebied van culturele activiteiten, en die in ieder geval culturele activiteiten in de gemeente Leiden uitoefent;

  • j.

    Fair Practice Code: een gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie op basis van vijf kernwaarden: solidariteit, diversiteit, vertrouwen, duurzaamheid en transparantie, te raadplegen via https://fairpracticecode.nl/;

  • k.

    Maker: een professionele kunstenaar of ondernemer in de cultuursector, die in die hoedanigheid aantoonbaar is geïntegreerd in de culturele infrastructuur in Leiden;

  • l.

    Meerjarige subsidie: jaarlijkse subsidie voor terugkerende activiteiten voor de jaren 2026, 2027 en 2028.

Artikel 2 Doel van de subsidie

Deze subsidieregeling heeft als doel het verstrekken van meerjarige subsidies voor het ondersteunen en stimuleren van culturele organisaties en makers met een grote rol in de culturele infrastructuur in de gemeente Leiden en voor een divers, inclusief en kwalitatief goed aanbod van culturele activiteiten met een breed bereik.

Artikel 3 Reikwijdte ASV

Voor zover in deze subsidieregeling niet anders is bepaald, zijn de begripsomschrijvingen en bepalingen van de ASV van toepassing.

Artikel 4 Voorwaarden subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag voldoet aan de volgende eisen:

  • 1.

    De aanvraag wordt schriftelijk en bij voorkeur digitaal via eHerkenning of DigiD ingediend bij het college via het betreffende aanvraagformulier op de website van de gemeente www.leiden.nl/subsidies. 

  • 2.

    Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      Een meerjarig activiteitenplan voor 2026, 2027 en 2028, waarin het volgende staat omschreven:

      • 1°.

        De activiteit of activiteiten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • 2°.

        Een meerjarenplanning van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • 3°.

        Een beschrijving van de activiteiten die in 2026 worden uitgevoerd, met daarbij:

        • i.

          De doelen en resultaten die met de activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

        • ii.

          Waar en wanneer de activiteiten plaatsvinden;

    • b.

      Een sluitende begroting voor 2026, 2027 en 2028:

      • 1°.

        Met inkomsten en uitgaven voor deze activiteiten;

      • 2°.

        Met een opgave van aangevraagde of reeds toegekende subsidies of vergoedingen voor dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

      • 3°.

        Met, indien de aanvrager een culturele organisatie is, inzicht in het vermogen van de culturele organisatie op het moment van aanvraag;

    • c.

      In geval van een aanvraag door een culturele organisatie, een verklaring dat de aanvrager de Governance Code Cultuur onderschrijft en toepast;

    • d.

      In geval van een aanvraag door een maker of een culturele organisatie, een stappenplan waarin de aanvrager de manier beschrijft waarop de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code wordt toegepast en/of ingevoerd;

    • e.

      Jaarrekeningen waaruit blijkt dat de aanvrager in de afgelopen drie jaar minimaal € 25.000 aan omzet heeft behaald;

Artikel 5 Indieningstermijn

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend vóór 1 mei 2025.

  • 2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als deze tijdig is ontvangen en vergezeld gaat van de in artikel 4 genoemde gegevens. Indien de in artikel 4 lid 2 genoemde gegevens ontbreken kent het college een hersteltermijn toe van 7 dagen om de ontbrekende gegevens alsnog aan te leveren.

Artikel 6 Beslistermijn en beschikking

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie uiterlijk op 31 december 2025.

  • 2. De subsidie wordt verleend onder het voorbehoud dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld, als bedoeld in artikel 4:34 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht. In de verleningsbeschikking wordt hierop gewezen.

TITEL II. SPECIFIEKE BEPALINGEN

Artikel 7 Doelgroep

De subsidie op grond van deze regeling is bedoeld voor:

  • a.

    Culturele organisaties;

  • b.

    Makers.

Artikel 8 Subsidiabele activiteiten en subsidieperiode

  • 1. Het college kan een meerjarige subsidie verstrekken van jaarlijks meer dan € 15.000 voor de volgende activiteiten, zoals omschreven in Bijlage 1 van deze regeling:

    • a.

      Een broedplaats;

    • b.

      Cultuurparticipatie beeldende kunst en theater voor kinderen en jongeren;

    • c.

      Cultuurparticipatie in de wijken;

    • d.

      Een poppodium;

    • e.

      Een schouwburg en stadsgehoorzaal;

    • f.

      Een vlakke vloer theater;

    • g.

      Andere culturele activiteiten.

  • 2. Het college verleent de subsidie voor de jaren 2026, 2027 en 2028.

Artikel 9 Aantal subsidies en hoogte van de subsidie

  • 1. Het college kent per activiteit het volgende aantal subsidies toe:

    • a.

      Voor een broedplaats geldt geen maximumaantal subsidies;

    • b.

      Voor cultuurparticipatie beeldende kunst en theater voor kinderen en jongeren geldt geen maximumaantal subsidies;

    • c.

      Voor cultuurparticipatie in de wijken geldt geen maximumaantal subsidies;

    • d.

      Voor een poppodium maximaal één subsidie;

    • e.

      Voor schouwburg en stadsgehoorzaal maximaal één subsidie;

    • f.

      Voor een vlakke vloer theater maximaal één subsidie;

    • g.

      Voor andere culturele activiteiten geldt geen maximaal aantal subsidies.

  • 2. Het college kan de verleende subsidies jaarlijks indexeren.

  • 3. De subsidie bedraagt niet meer dan 100% van het exploitatietekort.

  • 4. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      Kosten van consumpties voor bezoekers;

    • b.

      Kosten die naar het oordeel van het college niet redelijk zijn.

Artikel 10 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1. Het college stelt voorafgaand aan de opstelling van de aanvraagperiode, voor de activiteiten bedoeld in artikel 8, eerste lid, subsidiedeelplafonds vast.

  • 2. Het college verdeelt de subsidiedeelplafonds voor de activiteiten bedoeld in artikel 8 lid 1 op volgorde van rangschikking per activiteit.

  • 3. Bij een aanvraag waarin subsidie wordt gevraagd voor verschillende categorieën activiteiten in artikel 8 lid 1 a t/m g, wordt de aanvraag voor de beoordeling gerangschikt per categorie. Omdat er per categorie activiteiten een subsidiedeelplafond is.

  • 4. Indien na de verdeling van de subsidiedeelplafonds voor de activiteiten bedoeld in artikel 8 lid 1 sub a tot en met f, een bedrag overblijft, wordt dit bedrag toegevoegd aan het deelplafond voor de andere culturele activiteiten, als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub g.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Een subsidie op grond van deze regeling wordt, behalve volgens het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht of de ASV, geweigerd indien niet voldaan is aan de voorwaarden en criteria genoemd in deze regeling:

  • a.

    In de individuele beoordeling, als bedoeld in artikel 13 lid 1 aan de aanvraag, voor de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub g niet meer dan de helft van de maximaal toe te kennen punten is toegekend;

  • b.

    De financiële middelen van de aanvrager, met inbegrip van een naar aanleiding van de aanvraag toe te kennen subsidie, onvoldoende worden geacht om de te subsidiëren activiteiten te verrichten;

  • c.

    Minder dan jaarlijks € 15.000 is aangevraagd;

  • d.

    De aanvrager subsidie ontvangt vanuit de Subsidieregeling Amateurkunst Leiden;

  • e.

    De subsidieaanvrager geen andere inkomsten dan de subsidie op grond van deze regeling heeft begroot;

  • f.

    Het college voor dezelfde kosten reeds subsidie heeft verleend.

Artikel 12 Rangschikkingsprocedure

  • 1. Alleen aanvragen die niet op andere gronden worden afgewezen worden beoordeeld.

  • 2. De aanvragen worden beoordeeld door de beoordelingscommissie cultuur. Er worden punten toegekend aan de hand van de individuele beoordelingscriteria uit artikel 13.

  • 3. De aanvragen voor andere culturele activiteiten als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub g worden door de beoordelingscommissie cultuur vervolgens ook beoordeeld aan de hand van de integrale beoordelingscriteria uit artikel 14.

  • 4. De beoordeling en puntentoekenning door de beoordelingscommissie cultuur is een advies aan het college. De beoordelingscommissie cultuur adviseert het college ook over de hoogte van de subsidie en over de activiteiten waarvoor het college subsidie kan verstrekken.

  • 5. De beoordeelde aanvragen worden per soort activiteit, als bedoeld in artikel 8 lid 1 op volgorde van het aantal punten gerangschikt tot het voor die activiteit vastgestelde subsidiedeelplafond volledig is verdeeld.

  • 6. Als twee beoordeelde aanvragen voor dezelfde activiteit als bedoeld in artikel 8 lid 1 een gelijk aantal punten heeft gekregen, en het subsidiedeelplafond voldoende is om alleen één daarvan te honoreren, wordt de aanvraag met de meeste punten toegekend bij artikel 13 lid 1 sub a het hoogst gerangschikt.

  • 7. Als twee beoordeelde aanvragen voor dezelfde activiteit als bedoeld in artikel 8 lid 1 hetzelfde aantal punten heeft gekregen en als deze twee aanvragen ook een gelijk aantal punten heeft behaald bij artikel 13 lid 1 sub a, dan bepaalt het college op basis van loting welke aanvraag hoger wordt gerangschikt.

Artikel 13 Criteria voor de individuele beoordeling

  • 1. De beoordelingscommissie cultuur kent voor de individuele beoordeling aan een aanvraag een hoger aantal punten toe, tot aan het bij het criterium vermelde maximum, naarmate meer is aangetoond dat:

    • a.

      De artistiek-inhoudelijke kwaliteit van het plan hoger is, wat betreft:

      • i.

        Vakmanschap (maximaal 30 punten);

      • ii.

        Zeggingskracht (maximaal 10 punten), en;

      • ii.

        Oorspronkelijkheid (maximaal 10 punten);

    • b.

      De activiteiten meer maatschappelijke betekenis hebben, wat betreft:

      • i.

        De inzet van vrijwilligers (maximaal 5 punten);

      • ii.

        De bijdrage aan het bereiken van maatschappelijk doelen (maximaal 5 punten),

      • iii.

        Samenwerking (maximaal 5 punten), en;

      • iv.

        Een breed bereik en verbinding met de wijken (maximaal 10 punten);

    • c.

      Er sprake is van organisatorische en zakelijke kwaliteit, wat betreft:

      • i.

        De financiële en bedrijfsmatige gezondheid van de aanvrager (maximaal 10 punten);

      • ii.

        De uitvoerbaarheid van de activiteiten (maximaal 10 punten), en;

      • iii.

        De kwaliteit van de aanvraag (maximaal 5 punten).

  • 2. De beoordelingscriteria bedoeld in lid 1 zijn toegelicht in Bijlage 2 van deze regeling, die deel uitmaakt van het beoordelingskader.

Artikel 14 Criteria voor de integrale beoordeling van andere culturele activiteiten

De integrale beoordeling als bedoeld in artikel 12 lid 3 vindt plaats aan de hand van de volgende integrale criteria, zoals toegelicht in Bijlage 2, waarbij het toegekende aantal punten per criterium tegen de vermelde weging meetelt voor het totale resultaat:

  • a.

    De mate van schakering van het aanbod (maximaal 35 punten);

  • b.

    De sterkte en toegankelijkheid van de keten (maximaal 35 punten), en;

  • c.

    Publieksbereik (maximaal 30 punten).

Artikel 15 Staatssteun

Het college verstrekt de subsidie voor zover dat in overeenstemming is met artikel 53 van de AGVV.

TITEL III. VERPLICHTINGEN

Artikel 16 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. Aan de subsidie zijn de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      De gesubsidieerde activiteiten moeten binnen de gemeente Leiden worden uitgevoerd;

    • b.

      De culturele organisatie handelt in overeenstemming met de Governance Code Cultuur;

    • c.

      De culturele organisatie of maker toont aan de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code in te voeren;

  • 2. Het college kan een verplichting omtrent het ten minste te realiseren bezoekersaantallen en aantallen uitvoeringen voor publiek aan de subsidie verbinden.

TITEL IV. BEVOORSCHOTTING, RAPPORTAGE, VERANTWOORDING EN VASTSTELLING

Artikel 17 Bevoorschotting subsidie

1. Het college bevoorschot de subsidie per jaar in zijn geheel. De uitbetaling vindt plaats in maandelijkse termijnen vanaf de eerste maand van het kalenderjaar.

2. Het subsidiebedrag wordt definitief vastgesteld na verantwoording.

Artikel 18 Jaarlijkse rapportage

  • 1. De subsidieontvanger doet gedurende de subsidieperiode jaarlijks voor 1 mei verslag aan het college van de voortgang van de activiteiten en de financiële resultaten door een jaarrapportage over het voorgaande kalenderjaar.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. De jaarrapportage bedoeld in lid 1 bevat in ieder geval:

    • a.

      Een beschrijving van de gerealiseerde activiteiten in het voorgaande kalenderjaar;

    • b.

      In geval van een aanvraag door een culturele organisatie, een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager de Governance Code Cultuur heeft toegepast;

    • c.

      In geval van een aanvraag door een culturele organisatie of een maker, een beschrijving van de wijze waarop de aanvrager de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code heeft toegepast of stappen heeft gezet om deze op termijn toe te passen;

    • d.

      Een overzicht en onderbouwing van de gemaakte kosten voor de gerealiseerde activiteiten inclusief een balans;

    • e.

      Een activiteitenplan voor het daaropvolgende kalenderjaar met een begroting.

Artikel 19 Tussenrapportage

  • 1. De subsidieontvanger van een subsidie van meer dan € 250.000 doet, in aanvulling op het bepaalde in artikel 18, jaarlijks voor 1 september verslag aan het college van de voortgang van de activiteiten en de financiële resultaten door een tussenrapportage.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. De tussenrapportage bedoeld in lid 1 bevat in ieder geval:

    • a.

      Een beschrijving van de gerealiseerde activiteiten;

    • b.

      Een overzicht en onderbouwing van de gemaakte kosten voor de gerealiseerde activiteiten.

Artikel 20 Verantwoording subsidies tot € 100.000

  • 1. Bij subsidies tot € 100.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk vóór 1 mei 2029 een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a.

      Een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht, met daarbij een toelichting op de behaalde impact van de activiteit met het oog op de beoordelingscriteria als omschreven in artikel 13;

    • b.

      Een financieel verslag, waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken. De subsidie van het college is in het financieel verslag duidelijk weergegeven;

    • c.

      Een balans op de slotdatum van het afgelopen jaar met een toelichting daarop.

Artikel 21 Verantwoording subsidies vanaf € 100.000

  • 1. Bij subsidies vanaf € 100.000 of meer dient de subsidieontvanger uiterlijk vóór 1 mei 2029 een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      Een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht met daarbij een toelichting op de behaalde impact van de activiteit met het oog op de beoordelingscriteria als omschreven in artikel 13;

    • b.

      Een financiële verantwoording van de subsidiegelden. Dit kan zijn in de vorm van een integrale verantwoording in de jaarrekening of een separate financiële verantwoording. Uit de verantwoording blijken de baten en lasten van de verleende subsidie.

    • De door het college verleende subsidie is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

    • c.

      Een balans op de slotdatum van het afgelopen jaar met een toelichting daarop;

    • d.

      Een controleverklaring van een accountant die voldoet aan het verantwoordings-en controleprotocol zoals door de gemeente is opgesteld.

  • 4. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 22 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het lid 1 genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de verantwoording.

  • 3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen de toepasselijke indieningstermijn, bedoeld in artikel 20 lid 1 en lid 2, en artikel 21 lid 1 en lid 2, is ontvangen, rappelleert het college eenmalig, en kan het, indien de vaststellingsaanvraag niet binnen 6 weken na dat rappel is ontvangen, overgaan tot ambtshalve vaststelling van de subsidie en het terugvorderen van het toegekende bedrag.

TITEL IV. HARDHEIDSCLAUSULE, INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, één of meerdere bepalingen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 25 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Meerjarige cultuursubsidies 2026-2028.

Ondertekening

Bijlage 1 Omschrijving activiteiten

De omschrijving van de activiteiten zoals bedoeld in artikel 8 lid 1 van de Subsidieregeling Meerjarige cultuursubsidies 2026-2028.

Broedplaats

Een organisatie die fysieke ruimte biedt waar kunstenaars en culturele ondernemers samenkomen om kunstzinnige projecten te ontwikkelen, te experimenteren en samen te werken. Deze ruimte biedt faciliteiten (ateliers, oefenruimtes, podium), begeleiding en een netwerk voor professionele ontwikkeling en kruisbestuiving van ideeën. Een broedplaats biedt plaats aan minimaal vijf verschillende kunstdisciplines, is op bepaalde tijden openbaar toegankelijk als ontmoetingsplek, werkt samen met andere partners in de stad en organiseert culturele activiteiten voor bezoekers.

Cultuurparticipatie: beeldende kunst en theater voor kinderen en jongeren

Een organisatie of meerdere organisaties die zich richt(en) op actieve deelname van kinderen en jongeren tot 21 jaar aan beeldende kunst en/of theater, buiten werk- of schooltijd. De organisatie heeft een sterke binding met de stad, doordat het diverse groepen kinderen en jongeren bereikt en aanbod heeft in de binnenstad en bij voorkeur in één of meer van de volgende wijken: Slaaghwijk; Bos- en gasthuisdistrict; Binnenstad noord; Morsdistrict en Stevenshofdistrict. De organisatie toont verantwoordelijkheid voor de keten doordat het een bijdrage levert aan talentontwikkeling en aansluiting biedt op het aanbod in het basis- en/of voortgezet onderwijs.

Cultuurparticipatie in de wijken

Een organisatie of meerdere organisaties die zich richt(en) op actieve deelname aan kunst en cultuur, buiten werk of school in de wijken. De organisatie streeft naar het bereiken van inwoners die een afstand ervaren tot het (reguliere) kunst- en cultuuraanbod. De organisatie heeft een sterke binding met de stad, doordat het diverse groepen bereikt en aanbod heeft in één of meer van de volgende wijken: Slaaghwijk; Bos- en gasthuisdistrict; Binnenstad noord; Morsdistrict en Stevenshofdistrict.

Poppodium

Een poppodiumorganisatie met aantoonbaar regionaal bereik en sterke binding met de stad, doordat het diverse publieksgroepen bereikt maar ook Leidse makers programmeert. Het biedt een artistiek goede en gebalanceerde popmuziekprogrammering, passend bij diverse doelgroepen. De organisatie draagt met haar muziekprogrammering bij aan de ambities van de gemeente Leiden en levert een belangrijke bijdrage aan het (niet-commerciële) Leidse cultuuraanbod met popmuziek. De organisatie toont verantwoordelijkheid voor de keten doordat het een bijdrage levert aan talentontwikkeling binnen het genre popmuziek. Het popodium heeft als streven het ontvangen van gemiddeld minimaal 80.000 bezoeken en het organiseren van 100 concerten per jaar.

Vlakke vloer theater

Een vlakke vloer theater is een theater met een theatervloer die gelijk is met de eerste rij van het publiek en heeft circa 200 zitplaatsen. Het heeft een brede programmering van genres op het terrein van theater, toneel, dans, mime en muziektheater, met een balans tussen kunst en amusement. Het heeft een aantoonbaar regionaal bereik en sterke binding met de stad, doordat het diverse publieksgroepen bereikt maar ook Leidse makers programmeert. De organisatie toont verantwoordelijkheid voor de keten doordat het een bijdrage levert aan talentontwikkeling binnen het genre podiumkunsten. De organisatie, onderneemt ook commerciële activiteiten, waarvan de opbrengst ten goede komt aan de culturele programmering. De organisatie heeft als streven 75 professionele culturele voorstellingen, 9 schoolvoorstellingen en 1 dag voor het voortgezet onderwijs te realiseren.

Schouwburg en Stadsgehoorzaal

Een schouwburg en stadsgehoorzaal bieden een artistiek gebalanceerd en goed programma passend bij de diverse doelgroepen. In deze voorzieningen is een breed aanbod van genres binnen de podiumkunsten, zoals (klassieke) concerten, cabaret etc. Een schouwburg en stadsgehoorzaal hebben een aantoonbaar regionaal bereik en een sterke binding met de stad. De voorzieningen spelen een belangrijke schakel in de keten van het Leidse Cultuurlandschap; het levert een bijdrage aan talentontwikkeling binnen het genre podiumkunsten en biedt ook ruimte aan Leidse amateurkunstenaars en verenigingen. De organisatie programmeert ook Leidse makers.

De organisatie heeft als streven het ontvangen van gemiddeld circa 130.000 bezoekers per jaar, door het realiseren van circa 260 culturele voorstellingen per jaar. Om een gezonde exploitatie te realiseren vindt er ook aanvullende commerciële verhuur plaats, bij voorkeur (kennis)congressen die het profiel van de stad Leiden (Kennis en Cultuur) benadrukken. De opbrengsten hiervan komen ten bate van de culturele voorstellingen.

Andere culturele activiteiten

Bij andere culturele activiteiten is ruimte voor een breed aanbod van culturele activiteiten, als bedoeld in artikel 1 lid h van culturele organisaties en makers. Het betreft kwalitatief goed aanbod van activiteiten. Het is zichtbaar in en heeft binding met Leiden. In de integrale afweging binnen deze functie wordt gestreefd naar een divers aanbod in Leiden.

Bijlage 2

A.Criteria voor de individuele beoordeling

De individuele beoordeling van de aanvraag vindt plaats aan de hand van de beoordelingscriteria genoemd in artikel 13 van de Subsidieregeling Meerjarige cultuursubsidies 2026-2028.

Hieraan ligt de cultuurvisie 2020 ten grondslag, vastgesteld door de gemeenteraad van Leiden op 23 januari 2020, met daarin de volgende ambities:

Initiatieven die bijdragen aan een kwalitatief hoogstaand, divers en inclusief aanbod. Toegankelijk en aantrekkelijk. Met groot bereik.

Initiatieven die bijdragen aan het bereiken van maatschappelijke doelen. Leiden is een sociale stad: iedereen doet en telt mee.

  • a.

    Artistiek-inhoudelijke kwaliteit van het plan

    • 1°.

      Vakmanschap: de mate waarin is aangetoond dat kennis, vaardigheden, kundigheid en competenties aanwezig zijn die nodig zijn om de artistiek-inhoudelijke ontwikkeling en activiteiten van de aanvrager op een goed niveau te kunnen realiseren.

    • 2°.

      Oorspronkelijkheid: uit het activiteitenplan komt een specifieke artistieke signatuur naar voren. Er is een duidelijke artistieke identiteit of lijn waaraan de aanvrager herkenbaar is en waarmee de aanvrager zich onderscheidt van anderen. Deze artistieke signatuur wordt ook overtuigend vertaald naar de artistieke activiteiten.

    • 3°.

      Zeggingskracht: de mate waarin is aangetoond dat er sprake is van artistieke impact van de activiteiten op het publiek; dat de aanvrager in staat is het publiek te prikkelen, te ontroeren of aan het denken te zetten. En de mate waarin is aangetoond dat de aanvrager in staat is een divers en omvangrijk publiek te bereiken.

  • b.

    Maatschappelijke betekenis

    • 1°.

      Inzet van vrijwilligers: de mate waarin en de wijze waarop de aanvrager naast betaalde krachten vrijwilligers inzet bij de uitvoering van de activiteiten.

    • 2°.

      De bijdrage aan het bereiken van maatschappelijk doelen: de mate waarin de activiteiten bijdraagt aan maatschappelijke doelen en zich richt op specifieke doelgroepen, zoals bijvoorbeeld nieuwkomers, eenzame Leidenaren, jongeren, ouderen, mensen met een kleine beurs.

    • 3°.

      Samenwerking: mate waarin de aanvrager aantoonbaar samenwerkt met een of meer partners, op financieel of inhoudelijk vlak of op basis van publieksbereik.

    • 4°.

      Een breed bereik en verbinding met de wijken: de mate waarin de activiteiten een divers en inclusief publiek aantrekken en een relevant aantal bezoekers kan trekken. De mate waarin de activiteiten verspreid over Leiden worden aangeboden, in verschillende wijken van de stad.

  • c.

    Organisatorische en zakelijke kwaliteit

    • 1°.

      Financiële en bedrijfsmatige gezondheid van de aanvrager: de mate waarin is aangetoond dat de aanvrager de activiteiten op een realistische en goed onderbouwde wijze heeft begroot; de mate waarin is aangetoond dat de aanvrager financieel gezond is, onder meer wat betreft de wijze waarop de aanvrager wordt gefinancierd; het verdienmodel dat de aanvrager hanteert realistisch is en de wijze waarop met financiële risico’s van tegenvallende inkomsten en uitgaven wordt omgegaan.

    • 2°.

      Uitvoerbaarheid van de activiteiten: de mate waarin is aangetoond dat de activiteiten in organisatorisch opzicht realistisch en uitvoerbaar zijn. Onder meer wat betreft de beoogde aanpak van de activiteiten, de inzet en kwaliteit van de medewerkers en eventueel de betrokken partners.

    • 3°.

      De kwaliteit van de aanvraag: de mate waarin de activiteiten concreet zijn uitgewerkt, en het voorstel een onderbouwde begroting bevat met de in de subsidieregeling genoemde elementen, en de mate waarin in cofinanciering is voorzien die niet bestaat uit subsidie of bijdragen van fondsen en de mate waarin die cofinanciering voldoende zeker is.

B.Criteria voor de integrale beoordeling van andere culturele activiteiten

De integrale beoordeling van de aanvraag vindt plaats aan de hand van de beoordelingscriteria genoemd in artikel 14 van de Subsidieregeling Meerjarige cultuursubsidies 2026-2028.

Hieraan ligt de cultuurvisie 2020 ten grondslag, vastgesteld door de gemeenteraad van Leiden op 23 januari 2020, met daarin de volgende ambitie:

Initiatieven die bijdragen aan een kwalitatief hoogstaand, divers en inclusief aanbod. Toegankelijk en aantrekkelijk. Met groot bereik.

  • a.

    Mate van schakering van het aanbod: mate waarin de activiteiten en programmering bijdraagt aan de realisatie van een rijkgeschakeerd aanbod van culturele activiteiten en een variëteit aan aanbieders;

  • b.

    Sterkte en toegankelijkheid van de keten: mate waarin de aanvrager plekken voor productie en presentatie aanbiedt, mate waarin de aanvrager verbanden legt in de keten van productie tot presentatie, tussen organisaties die produceren en organisaties die presenteren, en mate van ontwikkellijnen voor talentvolle makers aanbiedt in Leiden;

  • c.

    Publieksbereik: het aantal bezoekers en/of deelnemers aan de activiteit.

Bijlage 3

Beoordelingsformulier – Meerjarige subsidies Cultuur

Naam bestaand initiatief  

Naam organisatie en/of aanvrager  

Aangevraagd subsidiebedrag  

Eindscore  

Opmerkingen  

Stap 1: Minimumvoorwaarden (artikel 4)

Voldoet aan alle onderstaande criteria:

  • -

    De gesubsidieerde activiteiten vinden plaats in Leiden;

  • -

    De aanvrager heeft in de laatste drie afgesloten boekjaren ten minste een omzet van € 25.000, - gehad;

  • -

    De culturele organisatie handelt in overeenstemming met de Governance Code Cultuur;

  • -

    De culturele organisatie of maker beschrijft de manier waarop de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Pratice code wordt toegepast.

Stap 2: Individuele beoordeling (artikel 12) activiteiten die zien op culturele activiteiten, bedoeld in artikel 8 lid 1, onder a tot en met g.

Beoordelingsonderdeel  

Maximaal te behalen 

 

Kies uit 

(0 = wordt niet aan voldaan, 1 = wordt nauwelijks aan voldaan, 3 = wordt voldoende aan voldaan, 5 = wordt volledig aan voldaan)  

Score 

 

Toelichting 

  • a.

    de artistiek-inhoudelijke kwaliteit van het plan hoger is, wat betreft: 

    • i.

      vakmanschap (max. 30 punten, score x 6) 

    • ii.

      zeggingskracht (max. 10 punten, score x 2) 

    • iii.

      oorspronkelijkheid (max. 10 punten, score x 2) 

50 (score x 10) 

 

 

 

  • b.

    de activiteiten een maatschappelijke betekenis hebben, wat betreft: 

    • i.

      de inzet van vrijwilligers (max. 5 punten, score x 1) 

    • ii.

      de bijdrage aan het bereiken van maatschappelijke doelen (max. 5 punten, score x 1) 

    • iii.

      samenwerking (max. 5 punten, score x 1) 

    • iv.

      Een breed bereik en verbinding met de wijken (max. 10 punten, score x 2). 

25 (score x 5) 

 

 

  • c.

    er is sprake van organisatorische en zakelijke kwaliteit, wat betreft: 

    • i.

      de financiële en bedrijfsmatige gezondheid van de aanvrager (max. 10 punten, score x 2) 

    • ii.

      de uitvoerbaarheid van de activiteiten (max. 10 punten, score x 2) 

    • iii.

      de kwaliteit van de aanvraag (max. 5 punten, score x 1) 

25 (score x 5) 

 

Maximaal totaal te behalen 

100 

Minimaal aan behalen punten van 50 punten geldt enkel voor de categorie andere culturele activiteiten van artikel 8 eerste lid onder sub g.

Stap 2a: Beoordeling activiteiten die zien op andere culturele activiteiten, bedoeld in artikel 8 lid 1, onder g (artikel 13)

Beoordelingsonderdeel  

Maximaal te behalen 

 

Kies uit 

(0 = wordt niet aan voldaan, 1 = wordt nauwelijks aan voldaan, 3 = wordt voldoende aan voldaan, 5 = wordt volledig aan voldaan)  

Score 

 

Toelichting 

  • a.

    de mate van schakering van het aanbod

35 (score x 7) 

 

 

 

  • b.

    de sterkte en toegankelijkheid van de keten

35 (score x 7) 

  • c.

    publieksbereik

30 (score x 6) 

Maximaal totaal te behalen 

100