Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735881
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735881/1
Gemeenschappelijke regeling Kleinschalig collectief vervoer Brabant Noordoost
Geldend van 22-02-2025 t/m heden
Intitulé
Gemeenschappelijke regeling Kleinschalig collectief vervoer Brabant NoordoostDe raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Bernheze, Boekel, Land van Cuijk, Maashorst, Meierijstad en Oss, ieder voor zover zij bevoegd zijn;
Overwegende dat:
- •
zij een kwalitatief hoogwaardig stelsel van kleinschalig collectief vervoer nastreven ter voorziening in de behoefte aan openbaar vervoer, de instandhouding en verbetering van de bereikbaarheid van kleine kernen en het aanbod van adequate vervoersvoorzieningen in daarvoor in aanmerking komende gevallen;
- •
zij daartoe een openbaar lichaam instellen en daaraan de behartiging van belangen willen opdragen, bevoegdheden willen overdragen en middelen ter beschikking willen stellen;
- •
het bestuur en het beheer van het openbaar lichaam zo moet zijn ingericht dat de gemeentebesturen zoveel mogelijk betrokken blijven bij die belangenbehartiging;
- •
de financiële risico's voor de gemeenten door een adequate bedrijfsvoering daarbij zo laag mogelijk moeten blijven;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
besluiten
onder gelijktijdige intrekking van de geldende regeling vast te stellen de
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGKLEINSCHALIG COLLECTIEF VERVOER BRABANT NOORDOOST
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begrippen
-
1. Deze regeling verstaat onder:
- a.
de wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;
- b.
de regeling: Gemeenschappelijke regeling Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost (GR-KCV);
- c.
de GR-KCV: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling ook wel aangeduid als GR-KCV Brabant Noordoost;
- d.
algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het Samenwerkingsverband kleinschalig collectief vervoer Brabant Noordoost;
- e.
deelnemers: de aan de regeling deelnemende gemeenten;
- f.
college: college van burgemeester en wethouders van een gemeente;
- g.
de raden: de raden van de deelnemende gemeenten;
- h.
werkgebied: het grondgebied van de aan deze regeling deelnemende gemeenten;
- i.
Servicepunt Regiotaxi Noordoost-Brabant: ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;
- j.
gebruiker:
- i.
Wmo-reiziger: een door het college geïndiceerde inwoner van de betreffende gemeente, die gebruik kan maken van het doelgroepenvervoer en in het bezit is van een Wmo-regiotaxivervoerspas;
- ii.
vrije reiziger: reiziger die niet tot een bijzondere doelgroep behoort (OV-functie);
- i.
- k.
doelgroepenvervoer: het niet openbaar vervoer voor de gebruiker waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn.
- a.
-
2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet, of van een andere wettelijke regeling van toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester respectievelijk gelezen: de GR-KCV, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Artikel 2 Instelling, doel en beleid
-
1. Er is een openbaar lichaam welke rechtspersoonlijkheid bezit als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de wet, genaamd 'Samenwerkingsverband Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost'.
-
2. Het openbaar lichaam is gevestigd in de gemeente Oss.
-
3. Het openbaar lichaam is ingesteld in het belang van een kwalitatief hoogwaardig en een zo doelmatig en doeltreffend mogelijke uitvoering van het kleinschalig collectief vervoer.
HOOFDSTUK 2 TAKEN
Artikel 3 Taken
-
1. Aan de GR-KCV zijn ter verwezenlijking van het doel de volgende taken opgedragen:
- a.
zorgdragen voor de totstandkoming, optimalisering en doorontwikkeling van een geïntegreerd algemeen toegankelijk stelsel van collectief vraagafhankelijk vervoer;
- b.
de operationele regie over en de uitvoering van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- c.
aangaan van de daartoe nodige overeenkomsten;
- d.
zorgdragen voor het beheer en de financiering van dit stelsel;
- e.
afstemmen van de beleidsontwikkeling met betrekking tot het kleinschalig collectief vervoer.
- a.
-
2. Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van het doel van de regeling, aan de GR-KCV aanvullende taken opdragen.
-
3. De beslissing daartoe wordt genomen met ten minste drievierde meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen.
-
4. Voor wat betreft de andere onderdelen van het doelgroepenvervoer kunnen de colleges de operationele regie en de uitvoering daarvan op nader door de colleges te bepalen tijdstippen opdragen aan de GR-KCV.
Artikel 4 Verzoektaken
-
1. De GR-KCV kan, met inachtneming van het doel van de regeling, op verzoek van één of meer aan de regeling deelnemende gemeenten voor die gemeenten andere dan in de artikel 3 lid 1, bedoelde taken uitvoeren. Deze taken worden aangeduid als verzoektaken.
-
2. Verzoektaken mogen het functioneren van de GR-KCV niet belemmeren, noch leiden tot een kostenverhoging voor andere dan de betrokken gemeenten of provincie.
-
3. Het algemeen bestuur beslist of en onder welke voorwaarden de GR-KCV verzoektaken uitvoert.
-
4. De kosten welke verbonden zijn aan de uitvoering van verzoektaken worden afzonderlijk geadministreerd en volledig toegerekend aan de betrokken gemeenten.
Artikel 5 Zienswijzen
-
1. Het dagelijks bestuur stelt de raden in de gelegenheid om hun zienswijze te geven op de jaarlijkse kadernota en op meerjarige beleidsplannen. De werkwijze en termijnen zijn gelijk aan de bepalingen rond het geven van een zienswijze op de begroting.
-
2. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijze is gegeven, stelt het dagelijks bestuur van GR-KCV de raden van de deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur van de GR-KCV schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijze, bedoeld in het vorige lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
-
3. Het algemeen bestuur kan besluiten om ook bij andere onderwerpen de raden de gelegenheid te geven om hun zienswijze te geven.
Artikel 6 Participatie
-
1. De GR-KCV kent een Reizigersplatform Regiotaxi Noordoost-Brabant.
-
2. Het Reizigersplatform is een onafhankelijk advies- en inspraakorgaan voor de GR-KCV.
-
3. De leden van het Reizigersplatform hebben een preventieve en signalerende rol vanuit hun ervaring en/of deskundigheid.
-
4. Het Reizigersplatform wordt betrokken bij de uitvoering en evaluatie van het beleid van de GR-KCV.
HOOFDSTUK 3 BESTUUR
De GR-KCV wordt bestuurd door een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De voorzitter is tevens voorzitter van het algemeen en van het dagelijks bestuur.
Artikel 7 Samenstelling algemeen bestuur
-
1. Het bestuur bestaat uit eenzelfde aantal leden als het aantal deelnemers aan de regeling.
-
2. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen na de verkiezing van de leden van de raad én na benoeming van de wethouders, een lid van de raad of van het college van burgemeester en wethouders als lid van het algemeen bestuur aan. Op gelijke wijze voorzien zij in de aanwijzing van een plaatsvervangend lid.
-
3. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid te zijn van de gemeenteraad uit wiens midden men is aangewezen dan wel ophoudt wethouder te zijn van het desbetreffende bestuursorgaan.
-
4. Een lid kan te allen tijde ontslag nemen. Van het ontslag stelt het lid de voorzitter, alsmede de raad die hem of haar heeft aangewezen schriftelijk in kennis.
-
5. Het aanwijzen van leden ter vervulling van tussentijds opengevallen plaatsen geschiedt zo spoedig mogelijk.
-
6. Voor de toepassing van de regeling wordt een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur als lid van dat bestuur aangemerkt.
-
7. Een lid van het bestuur dat zijn lidmaatschap ter beschikking heeft gesteld, blijft in functie totdat een nieuw lid is aangewezen.
-
8. Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.
-
9. Het bestuur kan besluiten adviseurs tot zijn vergadering toe te laten. De adviseurs hebben geen stemrecht, maar kunnen aan de beraadslaging deelnemen. De secretaris is een vaste adviseur van het bestuur.
Artikel 7a Incompatibiliteiten
-
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 20 en artikel 52, eerste lid, onder d en tweede lid, van de Wet is het lidmaatschap van het bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der deelnemers aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der deelnemers dan wel van de GR-KCV op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.
Artikel 8 Samenstelling dagelijks bestuur
-
1. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter.
-
2. De leden en plaatsvervangende leden worden uit en door het algemeen bestuur gekozen in de eerste vergadering, waarin het algemeen bestuur in een nieuwe samenstelling bijeenkomt, dan wel in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur, volgend op de beëindiging van het lidmaatschap van één of meer van de leden van het dagelijks bestuur.
-
3. De zittingsperiode van de leden van het dagelijks bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de colleges van burgemeester en wethouders. De leden kunnen opnieuw worden benoemd. Zij blijven hun functie waarnemen totdat voorzien is in hun opvolging.
-
4. Het lidmaatschap eindigt zodra een lid ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur dan wel ontslag neemt als lid van het dagelijks bestuur.
-
5. Het lid van het dagelijks bestuur dat ontslag neemt, blijft in functie tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.
-
6. Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt zo spoedig mogelijk een nieuw lid aangewezen.
Artikel 9 Voorzitter
-
1. Het bestuur wijst uit zijn midden de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter aan.
-
2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het bestuur.
-
3. De voorzitter vertegenwoordigt de GR-KCV in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.
-
4. De voorzitter ondertekent de stukken die van de GR-KCV uitgaan. Het bestuur kan de voorzitter toestaan de ondertekening op te dragen aan de secretaris.
Artikel 10 Ambtelijke begeleidingscommissie
-
1. De deelnemende gemeenten voorzien in de samenstelling van een ambtelijke begeleidingscommissie, die de secretaris desgevraagd bijstaat.
-
2. De commissie staat onder leiding van de secretaris en is zodanig samengesteld dat daarin de verschillende disciplines zijn vertegenwoordigd die bij de uitvoering van taken door de GR-KCV betrokken zijn.
-
3. De commissie voorziet in een beknopte verslaglegging van zijn vergaderingen.
-
4. De samenstelling van de commissie kan verschillen al naar gelang de te behandelen onderwerpen.
Artikel 11 Bevoegdheden
-
1. De bevoegdheden welke voortvloeien uit de aan de GR-KCV in de artikelen 3 en 4 opgedragen taken, berusten bij het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is bepaald.
-
2. Aan het dagelijks bestuur behoren alle bevoegdheden behalve de volgende bevoegdheden van het algemeen bestuur:
- a.
het besluiten over toetreden, uittreden, wijzigen en opheffen, zoals bedoeld in hoofdstuk 6;
- b.
het vaststellen van de jaarstukken en het vaststellen en/of wijzigen van de begroting;
- c.
het besluiten tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.
- a.
-
3. Het dagelijks bestuur kan de uitoefening van zijn bevoegdheden voor zover als mogelijk in mandaat of volmacht opdragen aan de manager Servicepunt Regiotaxi Noordoost-Brabant.
Artikel 12 Werkwijze
-
1. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste vier keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht.
-
2. De leden van het dagelijks bestuur hebben ieder één stem.
-
3. Het algemeen bestuur vergadert tenminste drie keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of tenminste 4 leden van het bestuur dit vragen onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen.
-
4. De leden van het algemeen bestuur hebben ieder één stem.
-
5. Besluiten worden met gewone meerderheid van stemmen genomen.
-
6. Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ingeval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist de voorzitter.
-
7. Het bestuur stelt voor zijn werkzaamheden een reglement van orde vast en regelt de ambtelijke bijstand aan het bestuur.
-
8. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.
-
9. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
-
10. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd, een en ander conform artikel 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 13 Vergaderquorum
-
1. Het algemeen bestuur kan slechts vergaderen en besluiten nemen indien meer dan de helft van het aantal leden van het algemeen bestuur aanwezig is.
-
2. Indien het vereiste aantal leden als bedoeld in het eerste lid niet aanwezig is bij een vergadering, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering, welke binnen twee weken dient plaats te vinden.
-
3. Op vergaderingen als bedoeld in het tweede lid is het bepaalde in het eerste lid 1 niet van toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur over de begroting, een begrotingswijziging en de jaarstukken alleen kan beraadslagen en voorlopige besluiten kan nemen. De niet aanwezige leden hebben de mogelijkheid om binnen tien werkdagen te reageren op het verslag van de vergadering. Indien er niet wordt gereageerd, wordt men geacht ingestemd te hebben met de voorlopige besluiten. De voorlopige besluiten worden binnen tien werkdagen omgezet in definitieve besluiten of, afhankelijk van de reacties, de besluiten vervallen.
Artikel 14 Verantwoording en inlichtingen
-
1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door hen gevoerde bestuur. Zij geven, tezamen of afzonderlijk, het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door één of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij de verstrekking in strijd is met het openbaar belang.
-
2. Ieder lid van het algemeen bestuur is aan het bestuursorgaan dat hem of haar heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem of haar in dat bestuur gevoerde beleid.
-
3. Ieder lid van het algemeen bestuur verschaft het bestuursorgaan dat hem of haar heeft aangewezen mondeling of schriftelijk de door één of meer leden van dat orgaan gevraagde inlichtingen, tenzij de verstrekking in strijd is met het openbaar belang.
-
4. Het algemeen en dagelijks bestuur verstrekken aan de raden schriftelijk de door één of meer leden van de raden gevraagde inlichtingen, tenzij de verstrekking in strijd is met het openbaar belang.
Artikel 15 Commissies
-
1. Het algemeen bestuur kan, conform de bepalingen in artikel 24 en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies van advies en commissies ter behartiging van bepaalde belangen instellen.
-
2. De secretaris heeft in deze commissies een adviserende stem.
HOOFDSTUK 4 ORGANISATIE
Artikel 16 Werkzaamheden
-
1. De GR-KCV kent voor de uitvoering van haar taken het ‘Servicepunt Regiotaxi Noordoost-Brabant’.
-
2. Voor de realisatie van het in artikel 2 genoemde doel verricht het Servicepunt voor de GR-KCV de volgende werkzaamheden:
- a.
optimalisering en doorontwikkeling van een geïntegreerd algemeen toegankelijk stelsel van collectief vraagafhankelijk vervoer;
- b.
het uitvoeren van aanbestedingen;
- c.
het aangaan van contracten;
- d.
het uitvoeren van contractmanagement en contractbeheer;
- e.
het gevraagd en ongevraagd adviseren van het bestuur met betrekking tot beleidsvorming betreffende het doelgroepenvervoer;
- f.
alle overige werkzaamheden welke ter behartiging van het in artikel 2 van de regeling genoemde doelstelling noodzakelijk zijn.
- a.
Artikel 17 De manager
-
1. Het Servicepunt heeft een manager die onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur belast is met de leiding van het Servicepunt en met de zorg voor een juiste taakvervulling door het Servicepunt.
-
2. Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat de manager.
-
3. Het dagelijks bestuur regelt de bezoldiging en de rechtspositie van de manager.
-
4. De manager is belast met de volgende taken;
- a.
de dagelijkse leiding en aansturing van het Servicepunt Regiotaxi Noordoost-Brabant;
- b.
het zorgdragen voor periodieke afstemming over sturing en beheer met betrekking tot de taken van de GR-KCV;
- c.
het zorgdragen voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
- a.
Artikel 18 De secretaris
-
1. De manager van het Servicepunt fungeert als secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
-
2. De secretaris/manager is bij de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur aanwezig.
-
3. De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan worden door de secretaris/manager medeondertekend.
Artikel 19 Inrichting organisatie en personeel
-
1. Het dagelijks bestuur stelt de inrichting en werkwijze van de organisatie vast.
-
2. Voor de rechtspositie van het personeel is de CAO SGO van toepassing alsmede de binnen de organisatie vastgestelde personele regelingen, inclusief alle toekomstige wijzigingen daarvan. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de arbeidsvoorwaarden en de personele regelingen en kan daartoe volmacht verlenen aan de manager.
Artikel 20 Archief
-
1. Het dagelijks bestuur zorgt voor de archiefbescheiden en stelt daarvoor een regeling vast.
-
2. De manager is belast met het beheer van de archiefbescheiden.
-
3. Bij opheffing van de regeling gaan de archiefbescheiden naar een door het dagelijks bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats.
-
4. De gemeentearchivaris van de gemeente Oss oefent de inspectie uit op het beheer van de archiefbescheiden, als bedoeld in artikel 25, lid 2, van de Archiefwet.
HOOFDSTUK 5 FINANCIËN
Artikel 21 Algemeen
-
1. Het dagelijks bestuur stelt voorschriften vast inzake het financieel en administratieve beheer van de GR-KCV.
-
2. De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn overeenkomstig van toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken.
Artikel 22 Kadernota
-
1. Het dagelijks bestuur zendt vóór 5 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, in concept de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor de begroting aan de raden.
-
2. De raden kunnen binnen 12 weken na toezending van de kadernota hun zienswijzen naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de concept kadernota, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
-
3. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijze is gegeven, stelt het dagelijks bestuur van GR-KCV de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het vorige lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
-
4. Het algemeen bestuur stelt de kadernota uiterlijk 15 april, voorafgaande aan het jaar waar deze voor dient, vast.
-
5. Het dagelijks bestuur zendt vóór 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de deelnemende gemeenten.
Artikel 23 De begroting
-
1. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks voor 30 april een ontwerpbegroting van de GR-KCV voor het komende kalenderjaar, met bijbehorende toelichting, toe aan de raden.
-
2. In de begroting wordt onder andere aangegeven welke bijdrage elke deelnemer verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van de GR-KCV.
-
3. De raden kunnen binnen 12 weken na toezending van de ontwerpbegroting hun zienswijzen indienen bij het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
-
4. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijze is gegeven, stelt het dagelijks bestuur van GR-KCV de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
-
5. Het algemeen bestuur stelt de begroting uiterlijk 5 september voorafgaande aan het jaar waar deze voor dient, vast.
-
6. Binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 september, zendt het dagelijks bestuur de begroting aan gedeputeerde staten en voorts aan de raden.
-
7. Het bepaalde in dit artikel is ook van toepassing wanneer het wijzigingen van de begroting betreft.
-
8. Het algemeen bestuur kan een wijziging van de begroting die niet leidt tot een verhoging van gemeentelijke bijdrage vaststellen zonder dat de raden daarover hun zienswijze geven.
Artikel 24 De jaarstukken
-
1. Het dagelijks bestuur stelt de voorlopige jaarstukken op en stuurt deze voor 30 april naar de gemeenten en naar de accountant, met het verzoek zo snel mogelijk rapport hierover uit te brengen.
-
2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening uiterlijk 10 juli, volgende op het jaar waarop zij betrekking heeft, vast.
-
3. Het algemeen bestuur informeert de raden van de deelnemende gemeenten over de vaststelling van de jaarstukken door het bestuur.
-
4. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.
Artikel 25 Bijdragen
-
1. Het algemeen bestuur stelt de gemeentelijke bijdrage in de organisatiekosten vast op basis van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voor het begrotingsjaar zoals opgegeven door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
-
2. De betaling van het vervoer vindt plaats na declaratie.
-
3. Het algemeen bestuur kan besluiten om een blijkens de jaarrekening nadelig saldo, voor de taken zoals benoemd in hoofdstuk 2, geheel of ten dele:
- •
te onttrekken aan de Algemene Reserve
- •
ten laste te brengen van de deelnemers naar rato van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar waar de jaarrekening betrekking heeft, zoals opgegeven door het Centraal Bureau voor de Statistiek
- •
Artikel 26 Reserves
Het algemeen bestuur kan reserves en voorzieningen vormen op basis van de door hem vast te stellen Nota reserves en voorzieningen.
HOOFDSTUK 6 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 27 Toetreden
-
1. Voor het toetreden van een gemeente volstaat het besluit van het college van die gemeente. Het toetreden behoeft de instemming van het algemeen bestuur.
-
2. De betreffende gemeente dat wil toetreden, dient hiertoe een verzoek in bij het bestuur. Het betreffende bestuursorgaan voegt hierbij het besluit tot toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan.
-
3. Het algemeen bestuur bepaalt de voorwaarden voor en de gevolgen van een toetreding.
-
4. Het algemeen bestuur bepaalt het moment waarop een toetreding van kracht wordt.
-
5. Toetreding kan geschieden nadat het algemeen bestuur hiertoe bij unanimiteit heeft besloten.
Artikel 28 Uittreden
-
1. Een deelnemer kan per 1 januari van enig jaar uit de regeling treden, mits het voornemen daartoe door de bevoegde bestuursorganen van de desbetreffende gemeente ten minste één jaar van tevoren bij aangetekende brief of deurwaardersexploot is medegedeeld aan het algemeen bestuur
-
2. Voor een uittredende deelnemer geldt een uittredingsverplichting gelijk aan een percentage van het aandeel van de betrokken deelnemer in de kosten van de GR-KCV gedurende het kalenderjaar voorafgaand aan dat van uittreding, verhoogd met de meerkosten die de GR-KCV aan één of meer vervoerders verschuldigd is als gevolg van de uittreding.
-
3. Het in het tweede lid bedoelde percentage bedraagt:
- a.
voor het eerste jaar 100%
- b.
voor het tweede jaar 75%
- c.
voor het derde jaar 50%
- d.
voor het vierde jaar 25%
- a.
-
4. Met betrekking tot na uittreding aan de GR-KCV verblijvende kosten verbonden aan verzoektaken als bedoeld in artikel 5 bedraagt de uittredingsverplichting voor de uittredende gemeente 100% voor onbepaalde tijd.
-
5. Het algemeen bestuur kan ten gunste van een uittredende deelnemer afwijken van het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid, mits de financiële verplichtingen van de overblijvende deelnemers daardoor niet worden verzwaard ten opzichte van de situatie die zou hebben bestaan indien de uittredende deelnemer niet zou zijn uitgetreden.
Artikel 29 Opheffing en liquidatie
-
1. Deze regeling kan worden opgeheven bij gelijkluidende besluiten van de bevoegde bestuursorganen van de deelnemers, met inachtneming van de daartoe strekkende bepalingen van de Wet.
-
2. Door het algemeen bestuur wordt een liquidatieplan opgesteld na alle deelnemers te hebben geraadpleegd.
-
3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
-
4. Toewijzing van personeel aan de deelnemers vindt plaats bij besluit van het algemeen bestuur.
-
5. Bij de ontbinding van de GR-KCV in verband met opheffing van de regeling of anderszins, blijft de GR-KCV voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van het vermogen noodzakelijk is.
Artikel 30 Wijziging
-
1. Wijziging van de regeling kan plaatsvinden bij gelijkluidende besluiten van de bevoegde bestuursorganen van de deelnemers die de regeling zijn aangegaan.
-
2. Zowel het algemeen bestuur, als de bestuursorganen van de deelnemers kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.
-
3. Een besluit tot wijziging dat conform het gestelde in het eerste lid tot stand is gekomen, treedt in werking op de in het wijzigingsbesluit genoemde datum.
HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN
Artikel 31 Duur
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 32 Evaluatie
-
1. Het algemeen bestuur evalueert in het jaar voorafgaande aan de reguliere gemeenteraadsverkiezingen het functioneren van de regeling en gaat daarbij in elk geval in op het bereiken van de doelstelling als bedoeld in artikel 2 lid 3.
-
2. De resultaten van de evaluatie, bedoeld in het eerste lid, worden uiterlijk in januari van het jaar van de gemeenteraadsverkiezing aangeboden aan de raden en colleges van de deelnemende gemeenten.
Artikel 33 Bekendmaking en inwerkingtreding
-
1. Het bestuur beslist in alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet.
-
2. Deze regeling treedt in werking op 1-7-2024.
-
3. Het college van de gemeente Oss makt de regeling tijdig in alle gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant.
-
4. Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.
-
5. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de registratie van de regeling overeenkomstig artikel 25, lid 2, van de wet
Artikel 34 Citeerwijze
Deze regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost’.
Ondertekening
Vastgesteld door het college van de gemeente
in zijn vergadering van
de secretaris,
de voorzitter,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl