Beleidsregels Wet Inburgering gemeente Coevorden 2025

Geldend van 22-02-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Wet Inburgering gemeente Coevorden 2025

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Coevorden,

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Inburgering 2021, de Regeling Inburgering 2021 en het Besluit Inburgering 2021;

overwegende dat:

  • -

    het gewenst is beleidsregels vast te stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de Wet Inburgering 2021, de Regeling Inburgering 2021 en het Besluit Inburgering 2021.

Besluit vast te stellen:

Beleidsregels Wet Inburgering gemeente Coevorden 2025

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      statushouder: de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inburgering 2021;

    • b.

      besluit: het Besluit inburgering 2021;

    • c.

      BRP: Basisregistratie personen;

    • d.

      brede intake: de intake als bedoeld in artikel 14 van de Wet inburgering 2021;

    • e.

      COA: Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

    • f.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

    • g.

      gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen, als bedoeld in artikel 19 van de Wet inburgering 2021;

    • h.

      inburgeringsplichtige: de inwoner die volgens artikel 3, eerste lid van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

    • i.

      inburgeringstraject: het traject dat is gericht op het afronden van het participatieverklaringstraject, het afronden van de Module Arbeidsmarkt en Participatie en het behalen van het inburgeringsexamen, de onderwijsroute of de zelfredzaamheidsroute;

    • j.

      leerbaarheidstoets: de toets als bedoeld in artikel 14, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet inburgering 2021;

    • k.

      leerroutes: de B1-route als bedoeld in artikel 7, de onderwijsroute, als bedoeld in artikel 8 en de zelfredzaamheidsroute, als bedoeld in artikel 9 van de Wet inburgering 2021;

    • l.

      duale traject: een traject waarin het leren van de taal en werken/participeren worden gecombineerd;

    • m.

      maatschappelijke begeleiding: de begeleiding van statushouder zoals geregeld in artikel 13 van de Wet inburgering 2021;

    • n.

      MAP: de Module Arbeidsmarkt en Participatie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid onderdeel b, van de Wet inburgering 2021;

    • o.

      PIP: het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie, als bedoeld in artikel 15 van de Wet inburgering 2021;

    • p.

      PVT: het participatieverklaringstraject als bedoeld in artikel 6, eerste lid onderdeel a, van de Wet inburgering 2021;

    • q.

      regeling: de Regeling inburgering 2021

    • r.

      TVS: Taakstellingvolgsysteem, waarin COA informatie met gemeenten deelt over statushouders;

    • s.

      wet: de Wet inburgering 2021

    • t.

      ELIP: Einde Lening nog Inburgeringsplicht.

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet, het Besluit inburgering 2021, de Regeling inburgering 2021 en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Brede intake

  • 1. Het college start met de brede intake, zodra de inburgeringsplichtige bekend is bij de gemeente. Voor statushouders is dit het moment waarop een inburgeringsplichtige door het COA wordt toegewezen aan het college, de zogenaamde koppeling. Voor gezinsmigranten en overige migranten vindt de brede intake plaats binnen 2 weken na de inschrijving in de BRP.

  • 2. Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat de brede intake inhoudt;

    • b.

      dag, tijd, plaats en duur van het gesprek en mogelijkheid om een andere afspraak te maken;

    • c.

      dat de inburgeringsplichtige recht heeft op de brede intake zonder de aanwezigheid van derden (bijv. familieleden) te doen;

    • d.

      dat de inburgeringsplichtige recht heeft op een tolk;

    • e.

      wat de gevolgen zijn van het niet verschijnen of meewerken aan de brede intake.

  • 3. Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en de brede intake liggen minimaal 7 dagen.

  • 4. De brede intake bestaat uit:

    • a.

      onderzoek naar onderwijsniveau;

    • b.

      onderzoek naar werkervaring;

    • c.

      onderzoek naar persoonlijke omstandigheden, waaronder fysieke en mentale gezondheid;

    • d.

      als van toepassing: onderzoek naar mogelijkheden vroeg- en voorschoolse educatie;

    • e.

      leerbaarheidstoets;

    • f.

      onderzoek naar het taalniveau;

    • g.

      onderzoek naar de mogelijkheden tot (arbeids)participatie;

    • h.

      onderzoek naar de mate van zelfredzaamheid;

    • i.

      verkenning van wensen van de inburgeringsplichtige over inburgering en (arbeids)participatie.

  • 5. Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt of meewerkt aan de brede intake, waaronder de leerbaarheidstoets, legt het college een schriftelijke waarschuwing op en nodigt de inburgeringsplichtige opnieuw uit. Bij ieder volgend verzuim legt het college een boete op van € 250.

  • 6. Als het college op grond van artikel 14, tweede lid, van de Wet de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige voltooit, onderzoekt het college de omstandigheden van de inburgeringsplichtige aan de hand van de gegevens waarover het college wel kan beschikken, zoals:

    • a.

      de uitkomsten van de leerbaarheidstoets (als de inburgeringsplichtige daaraan heeft meegewerkt);

    • b.

      informatie uit het uitkeringsdossier;

    • c.

      voor statushouders: het TVS.

Artikel 3. Leerroutes

  • 1. Het college beoordeelt op basis van de gegevens die het COA bij de eventuele voorinburgering heeft verkregen, en op basis van de uitkomsten van de brede intake, welke leerroute de inburgeringsplichtige moet volgen om aan de inburgeringsplicht te voldoen, namelijk:

    • a.

      B1-route als bedoeld in art 7 van de wet;

    • b.

      Onderwijsroute als bedoeld in art. 8 van de wet;

    • c.

      Zelfredzaamheidsroute als bedoeld in art.9 van de wet

  • 2. De leerroute is erop gericht dat de inburgeringsplichtige:

    • a.

      de Nederlandse taal op een zo hoog mogelijk niveau beheerst;

    • b.

      zo snel mogelijk in de Nederlandse maatschappij en op de arbeidsmarkt meedoet.

  • 3. De leerroute, en als het gaat om statushouders de intensiteit van de taallessen, wordt afgestemd op de MAP, PVT, de (maatschappelijke) begeleiding en ondersteuning en arbeids- en re-integratieverplichtingen op grond van de Participatiewet en de Re-integratieverordening van het college.

  • 4. Het college registreert de leerroute, en als het gaat om statushouders de intensiteit van de taallessen, in de Portal Inburgering.

  • 5. Het college biedt statushouders binnen 3 maanden na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen. Voor de onderwijsroute geldt een termijn van 6 maanden.

  • 6. Het college verstrekt de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling de NAW- gegevens en de gegevens over de leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute.

  • 7. Als het aanbod uitblijft, dan registreert het college dat in de Portal Inburgering.

  • 8. Het college registreert de voortgang van de leerroute, de aanwezigheid en geleverde inspanningen en het taalniveau in de Portal Inburgering.

Artikel 4. Wijzigen leerroute

  • 1. Het wijzigen van de leerroute is alleen mogelijk als:

    • a.

      er onvoldoende voortgang is, of een grotere voortgang dan op grond van het PIP was te verwachten; en

    • b.

      een termijn van maximaal anderhalf jaar, gerekend vanaf de aanvang van de inburgeringstermijn, niet is verstreken. Deze voorwaarde geldt niet voor het overstappen vanuit de onderwijsroute naar de B1-route: dat kan gedurende het gehele inburgeringstraject; en

    • c.

      de aanvullende regels per leerroute in acht worden genomen. Deze zijn te vinden in artikel 5.4 derde lid van het Besluit Inburgering en artikel 3.14 lid 6 Besluit inburgering 2021.

  • 2. De beoordeling van de voortgang als bedoeld onder a. gebeurt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling.

  • 3. Bij een wijziging van de leerroute past het college het PIP aan.

  • 4. Artikel 3 tweede tot en met achtste lid van deze regels zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging van de leerroute.

Artikel 5. Taalniveau wijzigen van B1 naar A2

  • 1. Gedurende het gehele inburgeringstraject kan binnen de B1-route het taalniveau afgeschaald worden van B1 niveau naar A2 niveau als blijkt dat het voor de inburgeringsplichtige:

    • a.

      niet haalbaar is om binnen de (verlengde) inburgeringstermijn te slagen op B1-niveau; en

    • b.

      minimaal 600 lesuren bij een taalschool heeft gevolgd; en

    • c.

      zich voldoende heeft ingezet om de taal te leren.

  • 2. De beoordeling of taalniveau B1 haalbaar is, gebeurt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling.

  • 3. Bij het afschalen van het taalniveau past het college het PIP aan.

  • 4. Het college registreert de afschaling van het taalniveau in de Portal Inburgering

Artikel 6. Duale trajecten

  • 1. Het college biedt de inburgeringsplichtige statushouder een duaal-traject (integratie werk en taal) van 6 maanden aan als onderdeel van het totale inburgeringstraject.

  • 2. Het duale traject bestaat uit:

    • a.

      een werkcomponent: een (arbeids)overeenkomst voor een werk- of participatieplek voor tenminste 6 maanden;

    • b.

      een taalcomponent: deelname aan extra taalondersteuning op de werkvloer.

  • 3. Het duale traject van 6 maanden kan worden verlengd tot maximaal 24 maanden.

Artikel 7. MAP

  • 1. De MAP bestaat uit de thema ’s beroepenoriëntatie, werknemerscompetenties, realistisch beroepsbeeld, beroepskansen, verwerven beroepscompetenties, netwerk opbouwen werk vinden en werkcultuur. Hiertoe biedt het college aan de inburgeringsplichtige een passend programma aan. Dit programma omvat in ieder geval tenminste 40 uren stage en/of participatie-activiteiten.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de inburgeringsplichtige die de onderwijsroute volgt of heeft gevolgd.

  • 3. Het college nodigt de inburgeringsplichtige uit voor een eindgesprek en vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat het eindgesprek inhoudt;

    • b.

      dag, tijd, plaats en duur van het gesprek en mogelijkheid om een andere afspraak te maken;

    • c.

      dat de inburgeringsplichtige er recht op heeft om het eindgesprek zonder de aanwezigheid van;

    • d.

      derden (bijv. familieleden) te doen;

    • e.

      dat de inburgeringsplichtige recht heeft op een tolk;

    • f.

      wat de gevolgen zijn van het niet verschijnen of meewerken aan het eindgesprek.

  • 4. Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en het eindgesprek liggen minimaal 7 dagen.

  • 5. Als het college tijdens de brede intake heeft geconstateerd dat de inburgeringsplichtige over voldoende MAP-competenties beschikt, wordt geen MAP aangeboden. Het college meldt in het DUO Inburgeringsportal dat de MAP en het eindgesprek zijn afgerond.

Artikel 8. PVT

  • 1. Het PVT omvat de onderdelen:

    • a.

      inleiding Nederlandse kernwaarden;

    • b.

      een excursie;

    • c.

      de ondertekening van de participatieverklaring.

  • 2. Het PVT duurt minimaal 12 uren

  • 3. Het college nodigt de inburgeringsplichtige uit voor het ondertekenen van het PVT.

  • 4. Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      dag, tijd, plaats en duur van het gesprek en mogelijkheid om een andere afspraak te maken;

    • b.

      wat de gevolgen zijn van het niet verschijnen en ondertekenen van het PVT.

  • 5. Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en de ondertekening van het PVT liggen minimaal 7 dagen.

  • 6. Het college meldt in het DUO Inburgeringsportal dat het PVT is afgerond.

Artikel 9. PIP

  • 1. Het college stelt na afronding van de brede intake het PIP op binnen 10 weken nadat de inburgeringsplichtige de DUO-kennisgeving over de inburgeringsplicht heeft ontvangen. Als de inburgeringsplichtige op de datum van die DUO-kennisgeving nog niet is ingeschreven in de gemeente waar hij op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 wordt gehuisvest, dan ligt de deadline 10 weken na de dag van inschrijving in de BRP van het college.

  • 2. In het PIP staat wat de inburgeringsplichtige moet doen om aan de inburgeringsplicht te voldoen.

  • 3. Het PIP geeft een compleet beeld van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige gedurende het inburgeringstraject afgestemd op de persoonlijke situatie, ontwikkelbehoeften en capaciteiten van de inburgeringsplichtige.

    Het PIP heeft de vorm van een beschikking. Hierin staan vermeld:

    • a.

      het te behalen niveau Nederlandse taal;

    • b.

      gevolgd onderwijs;

    • c.

      werkervaring;

    • d.

      persoonlijke omstandigheden waaronder fysieke en mentale gezondheid;

    • e.

      mogelijkheden vroeg- en voorschoolse educatie;

    • f.

      wat de vastgestelde leerroute is (en voor de statushouder ook de intensiteit hiervan);

    • g.

      ondersteuning en begeleiding, waaronder voortgangsgesprekken;

    • h.

      welke afspraken er zijn gemaakt over (arbeids)participatie;

    • i.

      welke onderdelen het PVT en de MAP bevatten en de intensiteit hiervan;

    • j.

      of wel of niet is voldaan aan de MAP-competenties.

  • 4. Het PIP wordt aan de inburgeringsplichtige per post of digitaal gezonden in de Nederlandse taal.

  • 5. Bij het PIP worden gevoegd een begeleidende brief over de duur van het inburgeringstraject, naam en bereikbaarheid van de begeleider bij het college, mogelijke aanpassing van het PIP, rechtsmiddelen en beschikking(en) over arbeidsinschakeling, tegenprestatie en ontzorgen op grond van de Participatiewet.

  • 6. Het college registreert de datum van vaststelling van het PIP in de Portal Inburgering.

Artikel 10. Ondersteuning en begeleiding

  • 1. Het college ondersteunt en begeleidt de inburgeringsplichtige bij de leerroutes, de MAP, PVT en de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7 van de Participatiewet en de Re-integratieverordening van het college.

  • 2. Met de inburgeringsplichtige wordt minimaal tweemaal per jaar een voortgangsgesprek gehouden.

  • 3. Voorafgaand aan het gesprek wint het college informatie in bij de instanties die betrokken zijn bij het inburgeringstraject.

  • 4. Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      waarover wordt gesproken (in ieder geval leerroute, intensiteit van verschillende onderdelen van het inburgeringstraject, (arbeids)participatie-activiteiten, vorderingen en inzet van de inburgeringsplichtige);

    • b.

      dag, tijd, plaats en duur van het gesprek en mogelijkheid om een andere afspraak te maken;

    • c.

      dat de inburgeringsplichtige er recht op heeft om het voortgangsgesprek zonder de aanwezigheid van derden (bijv. familieleden) te doen;

    • d.

      dat de inburgeringsplichtige recht heeft op een tolk;

    • e.

      wat de gevolgen zijn van het niet verschijnen op de uitnodiging voor het voortgangsgesprek.

  • 5. Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en het voortgangsgesprek liggen minimaal 7 dagen.

  • 6. Van ieder voortgangsgesprek worden de bevindingen met de inburgeringsplichtige gedeeld.

  • 7. Als het voortgangsgesprek daartoe aanleiding geeft, kan het PIP geheel of op onderdelen worden aangepast.

Artikel 11. Maatschappelijke begeleiding

  • 1. Het college biedt maatschappelijke begeleiding aan de personen genoemd in artikel 13 van de wet, zo spoedig mogelijk nadat de verblijfsvergunning is verkregen.

  • 2. De maatschappelijke begeleiding omvat in ieder geval:

    • a.

      een kennismakingsgesprek met een medewerker van het college in het bijzijn van een medewerker van het COA en als nodig een tolk;

    • b.

      voorlichting over basisvoorzieningen;

    • c.

      het zoeken naar een woning;

    • d.

      een regeldag voor onder meer bezoeken van de woning, tekenen huurcontract, inschrijven op het nieuwe adres, uitkering, zorgverzekering, energie, gas, water, licht, internet, lening aanvragen;

    • e.

      individuele begeleiding eens per 2 weken gedurende een ½ jaar;

    • f.

      een wekelijks spreekuur gedurende een ½ jaar;

    • g.

      financiële ontzorging als bedoeld in artikel 56a van de Participatiewet;

    • h.

      een budgettraining.

Artikel 12. Boetes

  • 1. Wanneer de inburgeringsplichtige niet of onvoldoende meewerkt aan de ondersteuning en begeleiding binnen het PIP, niet verschijnt op uitnodigingen voor een voortgangsgesprek, zich niet houdt aan de vastgestelde intensiteit van de MAP of PVT of leerroute legt het college een boete op.

  • 2. Het college informeert de inburgeringsplichtige in een brief over het voornemen een boete op te leggen, dat de inburgeringsplichtige zich mag beroepen op het zwijgrecht en zich mag laten bijstaan door een juridisch deskundige.

  • 3. De inburgeringsplichtige kan schriftelijk, mondeling of per email een zienswijze geven op het voornemen.

  • 4. De boete bedraagt:

    • € 50 bij een eerste boete;

    • € 100 bij een tweede boete;

    • € 200 bij een derde boete;

    • € 400 bij een vierde boete;

    • € 800 bij een vijfde en verdere boete.

  • 5. De mate van verwijtbaarheid is mede bepalend voor de hoogte van de boete:

    • a.

      indien er sprake is van opzet, wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 100% van de in het vierde lid genoemde bedragen;

    • b.

      indien er sprake is van grove schuld, wordt de boete vastgesteld op 75% van de in het vierde lid genoemde bedragen;

    • c.

      indien sprake is van normale verwijtbaarheid wordt de boete vastgesteld op 50% van de in het vierde lid genoemde bedragen;

    • d.

      indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid wordt de boete vastgesteld op 25% van de in het vierde lid genoemde bedragen;

  • 6. De boete wordt afgestemd op de draagkracht. De draagkracht geeft hiertoe aanleiding als het totaalbedrag van de boete hoger is dan:

    • a.

      24 maanden keer het inkomen boven de niet gecorrigeerde beslagvrije voet indien sprake is van opzet;

    • b.

      18 maanden keer het inkomen boven de niet gecorrigeerde beslagvrije voet indien sprake is van grove schuld;

    • c.

      12 maanden keer het inkomen boven de niet gecorrigeerde beslagvrije voet indien geen sprake is van opzet, grove schuld of verminderde verwijtbaarheid;

    • d.

      6 maanden keer het inkomen boven de niet gecorrigeerde beslagvrije voet indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid.

  • 7. De niet gecorrigeerde beslagvrije voet is 95% van de voor inburgeringsplichtige geldende bijstandsnorm.

  • 8. Gelijktijdig met het versturen van het voornemen om een boete op te leggen vraagt het college de inburgeringsplichtige om informatie te verstrekken over de draagkracht. Als de inburgeringsplichtige niet aan dit verzoek voldoet, wordt geen rekening gehouden met de draagkracht, tenzij deze gegevens bij het college bekend zijn.

  • 9. Het vermogen wordt niet als draagkracht meegewogen in de vaststelling van de boete.

  • 10. Indien de boete op basis van recidive hoger is dan de boete afgestemd op de draagkracht is de boete gelijk aan het overeenkomstig dit artikel berekende bedrag.

  • 11. Op grond van artikel 27 van de wet legt het college geen boete op als de statushouder een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangt en deze is verlaagd op grond van artikel 18 of artikel 18b van de Participatiewet en de Afstemmingsverordening van het college en het gaat om de volgende verplichtingen:

    • a.

      niet of onvoldoende gebruik maken van de voorziening B1-route als bedoeld in art. 7 van de wet;

    • b.

      niet of onvoldoende gebruik maken van de voorziening Onderwijsroute als bedoeld in art. 8 van de wet;

    • c.

      niet of onvoldoende gebruik maken van de voorziening zelfredzaamheidsroute als bedoeld in art. 9 van de wet;

    • d.

      niet of onvoldoende deelnemen aan activiteiten gericht op het leren van de taal en werk/participatie (duale trajecten);

    • e.

      niet of onvoldoende deelnemen aan de door het college aan de statushouder aangeboden voorziening werkstage en leerwerkplek als bedoeld in art. 6 en 8 van de Re-integratieverordening;

    • f.

      niet of onvoldoende deelnemen aan activiteiten gericht op arbeidsinschakeling in het kader van de MAP;

    • g.

      niet of onvoldoende participeren op de arbeidsmarkt in het kader van de MAP;

    • h.

      niet of onvoldoende meewerken aan de door het college geboden ondersteuning en begeleiding bij de leerroutes.

  • 12. Het college registreert de boete in de Portal Inburgering als DUO daarom vraagt.

Artikel 13. Maatregelen

Wanneer de inburgeringsplichtige een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet en zich niet houdt aan de arbeids- en /of re-integratieverplichtingen op grond van de Participatiewet, verlaagt het college het recht op bijstand overeenkomstig artikel 18, artikel 18b van de Participatiewet en de afstemmingsverordening van het college.

Artikel 14. ELIP

  • 1. Het college biedt begeleiding en financiële ondersteuning aan de statushouder die inburgeringsplichtig is onder de Wet inburgering 2013 en:

    • a.

      het inburgeringsexamen nog niet heeft behaald; en

    • b.

      € 7.500 van de lening uitgegeven heeft en in de laatste 12 maanden van de (verlengde) inburgeringstermijn zit of € 9.500 van de lening heeft uitgegeven.

  • 2. Uitgesloten van (verdere) begeleiding en ondersteuning is de inburgeringsplichtige die:

    • a.

      onvoldoende gemotiveerd is om binnen de inburgeringstermijn het examen succesvol af te leggen;

    • b.

      zich zodanig gedraagt tijdens lessen dat andere leerlingen gehinderd worden in het volgen van de lessen, dan wel het lesgeven gehinderd wordt;

    • c.

      niet of onvoldoende de arbeids- en re-integratieverplichtingen op grond van de Participatiewet en de Re-integratieverordening nakomt;

    • d.

      opnieuw na het eindigen van de begeleiding en ondersteuning op grond van het genoemde onder a t/m c om begeleiding en ondersteuning verzoekt.

  • 2. Binnen 10 dagen nadat het college bekend is met de inburgeringsplichtige nodigt het college de inburgeringsplichtige uit voor een gesprek over:

    • a.

      de persoonlijke situatie, waaronder fysieke en mentale gezondheid en financiële situatie;

    • b.

      het taalniveau en het te behalen van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      de resterende inburgeringstermijn;

    • d.

      welk traject is afgelegd en met welk resultaat;

    • e.

      wat nog van de lening besteedbaar is;

    • f.

      wat nodig is om het inburgeringsexamen te behalen of ontheffing van de inburgeringsplicht te verkrijgen wegens aantoonbaar geleverde inspanningen.

  • 3. Het college bepaalt samen met de inburgeringsplichtige welke begeleiding en ondersteuning nodig en passend is. Het college informeert de inburgeringsplichtige in een PIP. Deze PIP wordt aan de inburgeringsplichtige per post of digitaal gezonden in de Nederlandse taal.

  • 4. De financiële ondersteuning is de goedkoopst adequate oplossing en voorziet alleen in de kosten van taallessen (met uitzondering van openstaande facturen van taalaanbieders), examentraining en examen en medische keuring benodigd voor de aanvraag ontheffing inburgeringsplicht.

  • 5. De financiële ondersteuning is kosteloos.

  • 6. De financiële ondersteuning wordt rechtstreeks overgemaakt aan de derde partij.

Artikel 15. Overige regelgeving

De Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Coevorden 2023, de nadere regels jobcoaching Participatiewet gemeente Coevorden 2023 en de nadere regels duurzaamheidssubsidie gemeente Coevorden 2023 zijn naast de beleidsregels Wet Inburgering gemeente Coevorden 2025 van toepassing voor de personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a van de Participatiewet.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen in het voordeel van belanghebbende persoon afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels

Artikel 17. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregels Wet Inburgering gemeente Coevorden 2025”.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van 11 februari 2025.

De gemeentesecretaris

K. Brinks- de Vries

De burgemeester

R. Bergsma

Toelichting “ Beleidsregels Wet Inburgering gemeente Coevorden 2025”

Inleiding

De Wet inburgering 2021 is op 1 januari 2022 in werking getreden. De Wet inburgering 2021 regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derde landen (landen die geen lid zijn van de Europese Unie) van 16 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd, die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven.

Het doel van de wet is dat alle inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk en volwaardig kunnen meedoen aan de Nederlandse samenleving, het liefst via betaald werk. Om dit te bereiken, wordt van hen verwacht:

  • 1.

    dat zij binnen de inburgeringstermijn van drie jaar het voor hen hoogst haalbare taalniveau bereiken;

  • 2.

    dat zij kennis opdoen van de Nederlandse maatschappij en arbeidsmarkt;

  • 3.

    dat zij activiteiten vervullen, gericht op de deelname aan het dagelijkse leven.

Inburgeringsplichtigen zijn zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de inburgeringsplicht.

Voor inburgeringsplichtigen, die vóór 1 januari 2022 met de inburgering gestart zijn, blijft het inburgeringstraject via DUO lopen. Voor het (arbeids-)participatiedeel worden zij, zoveel als mogelijk, door de gemeenten begeleid en ondersteund.

Doelgroep

In de Wet inburgering 2021 zijn twee groepen te onderscheiden:

  • 1.

    Asielmigranten (of statushouders). Asielmigranten zijn asielzoekers die als vluchteling worden erkend en een verblijfsvergunning hebben gekregen. Ook gezinsleden van deze migranten (“na-reizigers”) vallen onder deze groep.

  • 2.

    Gezins- en overige migranten. Gezinsmigranten zijn migranten die naar Nederland komen vanwege een (Nederlandse) partner. Dat kan alleen wanneer men over voldoende inkomen beschikt. De inburgering start al in het land van herkomst, waar het basisexamen inburgering buitenland moet worden afgelegd. Dat betekent dat zij al een basisniveau aan taal (A1) hebben behaald wanneer zij hier komen. Eenmaal in Nederland moeten zij hier het inburgeringsexamen halen. Overige migranten zijn geestelijk bedienaren en mensen met een verblijfsvergunning voor een niet-tijdelijk humanitair verblijfsdoel.

Er is een verschil in de opdracht die de gemeente heeft bij de ondersteuning van deze twee groepen. Dat verschil komt vooral voort uit het feit dat de eerste groep, zeker in het begin, is aangewezen op een uitkering en ondersteuning vanuit de Participatiewet en de tweede groep (financieel) zelfstandig is.

Taakstelling huisvesting statushouders geeft indicatie van hoeveelheid

Het is moeilijk te voorspellen hoeveel mensen naar Nederland komen om een asielaanvraag te doen en hoeveel daarvan uiteindelijk recht hebben om zich in Nederland te vestigen. Het is daarom niet eenvoudig om de grootte van de doelgroep exact te duiden. Zoals we de afgelopen jaren hebben gezien, is het afhankelijk van de situatie in verschillende delen van de wereld en de afspraken die tussen landen en continenten worden gemaakt, hoeveel mensen per jaar precies te verwachten zijn. Voor de gemeente geeft de huisvestingstaakstelling, die we vanuit het Rijk krijgen, een goede indicatie van het aantal potentiële inburgeringsplichtigen.

Start inburgering

Vanaf het moment dat iemand een verblijfsvergunning heeft verkregen en door het COA is gekoppeld aan de gemeente, start de inburgering. De gemeente heeft de opdracht om zo vroeg mogelijk te starten met de begeleiding en ondersteuning.

De overdracht vanuit het AZC (asielmigranten)

Wanneer duidelijk is aan welke gemeente een statushouder wordt gekoppeld, dan is er een kennismakingsgesprek met de inburgeringsplichtige en de zgn. “warme overdracht” vanuit het COA naar de gemeente. Het doel van deze kennismaking is om ervoor te zorgen dat de inburgeringsplichtige de gemeente en de mogelijkheden leert kennen en op basis daarvan het traject van inburgering kan starten.

Regierol gemeente

In de Wet Inburgering 2021 staat de regierol van de gemeente centraal. Dit betekent dat de gemeente verantwoordelijk is voor de begeleiding en ondersteuning van inburgeringsplichtigen gedurende de inburgering. Om invulling te geven aan deze rol dragen gemeenten in ieder geval verantwoordelijkheid voor:

  • 1.

    een brede intake;

  • 2.

    een Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP);

  • 3.

    (het monitoren van) de voortgang van de inburgering;

  • 4.

    het inburgeringsaanbod;

  • 5.

    de maatschappelijke begeleiding van statushouders

  • 6.

    het financieel ontzorgen en begeleiden van bijstandsgerechtigde statushouders naar financiële zelfredzaamheid;

  • 7.

    de handhaving van de verplichtingen die voortvloeien uit het PIP gedurende de inburgeringstermijn.

Maatwerk: Beleidsregels

Gemeentelijke taken die uit de wet voortvloeien zijn grotendeels -vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en uniformiteit- ingekaderd in deze wet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving. Er blijft echter ruimte voor maatwerk om de gemeentelijke uitvoeringstaken naar eigen inzicht en met het oog op de lokale omstandigheden in te vullen. Met de “ Beleidsregels Wet Inburgering gemeente Coevorden 2025 ” wordt invulling gegeven aan de wijze waarop de gemeente Coevorden uitvoering geeft aan de Wet inburgering 2021.

Inburgeren in Coevorden

Het Team Actief voor Werk cluster Inburgering voert de Wet Inburgering uit. Het team werkt daarbij zoveel mogelijk samen met het cluster Participatie, (keten)partners en stemmen processen, werkwijzen en expertise op elkaar af om tot een gezamenlijk plan voor de inburgeringsplichtige te komen. Tijdens het inburgeringstraject zorgt het team voor een goede begeleiding en ondersteuning, waarbij ook wordt gestreefd naar zelfredzaamheid. Bij de onderwijs- en arbeidsmogelijkheden van de inburgeringsplichtige is maatwerk leidend. De voortgang in het inburgeringstraject wordt door het team bewaakt.

Het cluster Inburgering vindt het belangrijk dat de mensen die zich in Coevorden vestigen, zich hier thuis voelen en volwaardig mee kunnen doen in de lokale maatschappij. Inburgeren is daarbij veel meer dan het behalen van een inburgeringsexamen.

Brede intake en persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP)

De brede intake vormt samen met de landelijk ontwikkelde leerbaarheidstoets de basis voor het PIP.

Het doel van de leerbaarheidstoets is inzicht verkrijgen in het Nederlandse taalniveau dat een inburgeringsplichtige kan bereiken.

Aan de inburgeringsplichtige wordt door de gemeente ontheffing van het afleggen van de leerbaarheidstoets verleend als de inburgeringsplichtige:

  • a.

    een visuele beperking heeft; of

  • b.

    een auditieve beperking heeft, en niet in staat wordt geacht de leerbaarheidstoets af te leggen.

Op andere gronden kan geen ontheffing van de leerbaarheidstoets worden gegeven.

DUO beslist op aanvragen voor ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke beperking.

Divosa heeft in samenwerking met Argonaut een infographic gemaakt en dit afgestemd met DUO:

https://www.divosa.nl/publicaties/infographic-ontheffing-inburgeringsverplichtingen-bij-ziekte-beperking.

De beslisboom kan helpen bij wat te doen in geval van ziekte.

In de brede intake worden de startpositie en de ontwikkelmogelijkheden van de inburgeringsplichtige in beeld gebracht.

Cluster Inburgering streeft ernaar om al tijdens het verblijf in het AZC de brede intake te doen en de PIP te maken.

In het PIP wordt vastgelegd wat de inburgeringsplichtige gaat doen en welke ondersteuning daarvoor nodig is. Daarbij wordt in ieder geval vastgelegd welke van de drie leerroutes de inburgeringsplichtige gaat volgen. Ook worden er rechten en verplichtingen in het kader van de Participatiewet opgenomen en (als van toepassing) afspraken over de financiële ontzorging vastgelegd. Zowel de inburgeringsplichtige als de gemeente zijn verplicht zich aan deze afspraken te houden. Cluster Inburgering zal de voortgang monitoren, de verplichtingen handhaven en -waar nodig- een maatregel of boete opleggen.

Leerroutes

Het belangrijkste onderdeel van de Wet inburgering zijn de drie leerroutes, die leiden tot het inburgeringsexamen:

  • a.

    de Onderwijsroute;

  • b.

    de B1-route;

  • c.

    de Z-route.

Alle inburgeringsplichtigen volgen (op basis van de uitkomsten van de brede intake) één van de drie leerroutes. Hieronder laten we per leerroute zien wat deze inhoudt, voor wie die is bedoeld en aan welke eisen de route moet voldoen.

Ad. a: de Onderwijsroute

Inhoud

De Onderwijsroute is een taalschakeltraject dat jongeren, die dat willen en kunnen, voorbereidt op doorstroming naar het MBO, HBO of WO. De inhoud bestaat uit:

  • Nederlands op het niveau B1 of B2

  • Onderwijs in ontbrekende vakken (zoals Engels of rekenen)

  • Leervaardigheden die belangrijk zijn bij de doorstroom naar een vervolgopleiding

  • Vaardigheden voor de opleidings- en beroepskeuzes

  • Loopbaanoriëntatie

  • KNM

Uitvoering

De Onderwijsroute moet worden uitgevoerd door een erkende onderwijsinstelling.

Doelgroep

Jonge inburgeringsplichtigen met een hoge mate van leerbaarheid en met motivatie voor het volgen van een vervolgopleiding.

Omvang

De Onderwijsroute is een intensief (voltijds) programma dat gemiddeld anderhalf jaar duurt.

Kwaliteitscontrole

De Onderwijsroute moet voldoen aan de eisen die in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) aan instellingen worden gesteld. Dat betekent dat alleen scholen die een diploma-erkenning hebben op grond van deze wet, deze leerroute kunnen aanbieden. De uitvoering valt onder het toezicht van de Inspectie voor het Onderwijs.

Inburgeringsplicht

De inburgeringsplichtige voldoet aan de eisen van de inburgeringsplicht zodra deze:

  • Is geslaagd voor het centraal examen (lezen, luisteren, schrijven en spreken) op B1-niveau of hoger

  • Is geslaagd voor het centraal examen KNM

  • Aan overige onderdelen van het taalschakel- traject heeft voldaan

  • Voldoet aan de PVT (dit valt buiten het taalschakeltraject)

.

Ad. b: de B1 route

Inhoud

De B1-route is de “reguliere” inburgeringsroute, waarin het leren van de taal op B1-niveau samengaat met de voorbereiding op participatie en werk, gericht op zelfstandige deelname aan de Nederlandse samenleving. De inhoud bestaat uit:

  • Nederlands op het niveau B1: lezen, luisteren, spreken en schrijven

  • KNM

  • Activiteiten gericht op participatie en werk

  • MAP

  • PVT

Uitvoering

Participatie-component: inburgeringsplichtigen vallen onder de doelgroep van de Participatiewet en kunnen gebruik maken van de voorzieningen in de Re-integratieverordening (bijv. werkstage, leerwerkplek, sociale activering door vrijwilligerswerk).

Taalcomponent: belangrijk is de taal niet alleen in een klas, maar ook in de praktijk te leren.

Team Actief voor Werk biedt duale trajecten aan.

Doelgroep

Inburgeringsplichtigen die al werk hebben gehad en/of een studie hebben afgerond en die in staat zijn het taalniveau B1 (of A2) te bereiken.

Omvang

De B1-route is maatwerk. Dat betekent dat er geen minimum of maximumaantal (les-) uren wordt vastgelegd, zodat een optimale balans tussen scholing en participatie geboden kan worden.

Kwaliteitscontrole

De aanbieders van de taalcomponent van de B1-route moeten beschikken over een kwaliteitskeurmerk. Het gaat daarbij om het “Blik Op Werk”- keurmerk inburgering.

Inburgeringsplicht

De inburgeringsplichtige voldoet aan de eisen van de inburgeringsplicht zodra deze:

  • is geslaagd voor het centraal examen (lezen, luisteren, schrijven en spreken) op B1-niveau of (bij uitzondering één of meerdere onderdelen) op A2-niveau;

  • is geslaagd voor het centraal examen KNM;

  • voldoet aan het PVT en het MAP

Ad. c: de Z-route

Inhoud

De Zelfredzaamheidsroute is bedoeld voor de inburgeringsplichtige die het niveau van de B1-route (dus B1 of A2) niet kunnen halen. De inhoud bestaat uit:

  • Nederlands op het niveau A1 (eventueel met alfabetisering)

  • Activering, zelfredzaamheid en participatie

  • KNM

  • PVT

  • MAP

Uitvoering

Participatie-component: inburgeringsplichtigen vallen onder de doelgroep van de Participatiewet en kunnen gebruik maken van de voorzieningen in de Re-integratieverordening (bijv. werkstage, leerwerkplek, sociale activering door vrijwilligerswerk).

Taalcomponent: belangrijk is de taal niet alleen in een klas, maar ook in de praktijk te leren.

Team Actief voor Werk biedt duale trajecten aan.

Doelgroep

Inburgeringsplichtigen, die weinig onderwijs hebben genoten en/of naar verwachting moeite hebben met de Nederlandse taal.

Omvang

De route bestaat uit 800 uren taal en KNM en uit 800 uren aan de overige onderdelen.

Kwaliteitscontrole

De aanbieders van de taalcomponent van de Z- route moeten beschikken over een kwaliteitskeurmerk. Het gaat daarbij het om “Blik Op Werk”- keurmerk inburgering.

Inburgeringsplicht

De inburgeringsplichtige die deze route volgt, hoeft geen examens af te leggen. Er is aan de inburgeringsverplichting voldaan wanneer de inburgeringsplichtige:

  • De inspanningsverplichting voor de taalcomponent is nagekomen.

  • Heeft voldaan aan de ureninzet voor participatie, activering, PVT en MAP.

Voor gezinsmigranten/overige migranten geldt dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het regelen en betalen van hun inburgeringstraject. Omdat zij wel een brede intake krijgen, kan cluster Inburgering hen wel adviseren over de te volgen scholing en activiteiten.

Financieel ontzorgen

In de Participatiewet is bepaald dat de inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt, verplicht is gedurende een periode van zes maanden, gerekend vanaf de dag waarop het recht op bijstand ontstaat, mee te werken aan het door het college in naam van de belanghebbende verrichten van betalingen uit de toegekende bijstand van huur, gas, water en stroom en de verplichte zorgverzekering. Dit is financieel ontzorgen.

Het doel van het financieel ontzorgen van inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigde statushouders is tweeledig:

  • 1.

    voorkomen dat onzekerheid over hun financiële positie in de beginfase van het inburgeringstraject hen afleidt van inburgering.

  • 2.

    voorkomen van financiële problemen.

Gemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk. Sinds april 2023 kan er tijdelijk een ruimere uitleg aan het wetsartikel over financieel ontzorgen worden gegeven. Dit vooruitlopend op het wetsvoorstel Participatiewet in Balans.

Maatschappelijke begeleiding

Zodra de statushouder is ingeschreven in de gemeente, biedt het cluster Inburgering maatschappelijke begeleiding.

De maatschappelijke begeleiding omvat een budgettraining.

Module MAP

De MAP is een onderdeel van het inburgeringstraject. Voor veel statushouders is de stap naar stage of werk te groot omdat zij onvoldoende besef hebben wat er van hen verwacht wordt en wat zij kunnen verwachten als zij aan het werk gaan.

Tijdens de module MAP leert de inburgeringsplichtige over (betaald) werken in Nederland.

Cluster Inburgering biedt trajecten aan die statushouders ondersteunen in het zetten van stappen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Tijdens de trajecten worden zij intensief begeleid. Dit door een aanbod van verschillende onderwerpen, activiteiten en ondersteuning die van belang is om de stap naar werk, werkstage of vervolgtraject te maken.

Doel van het traject:

  • De statushouder heeft kennis over wonen, werken en leven in Nederland

  • De statushouder heeft vertrouwen in zichzelf, gemeente/begeleiders en werkgevers/collega’s

  • De statushouder heeft inzicht in werkmogelijkheden en zijn kansen op de arbeidsmarkt.

  • De statushouder heeft kennis van en naleving op de rechten en plichten behorend bij een bijstandsuitkering

  • De statushouder raakt enthousiast om betaald werk te verkrijgen

  • Verbinding tussen statushouder en Nederlandse samenleving, gevoel hebben er toe doen en er bij te horen

  • De statushouder maakt stappen richting betaald werk

  • De statushouder vergroot zijn zelfredzaamheid voor nu en in de toekomst door mee te doen, te participeren, contacten en een netwerk op te bouwen

  • De statushouder heeft meer inzicht in wie ben ik, wat kan en wil ik.

Het Participatieverklaringstraject (PVT)

Het PVT bestaat uit een inleiding in de Nederlandse kernwaarden en de ondertekening van de participatieverklaring. Hiermee verklaart de inburgeraar dat hij kennis heeft genomen van de waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving en dat hij deze respecteert. Dit traject moet minimaal 12 uren bedragen.

Waarschuwen, boeten en maatregelen

In de Wet Inburgering staat wanneer een waarschuwing of een boete wordt opgelegd en in de Participatiewet en Afstemmingsverordening wanneer een maatregel. Een maatregel kan alleen als er recht op een uitkering is.

Het kan voorkomen dat er een overlap is tussen verplichtingen opgelegd op grond van de Participatiewet en de Wet Inburgering. Tweemaal sanctioneren voor een zelfde gedraging is niet evenredig. Om die reden wordt geen boete opgelegd als er een maatregel is opgelegd op grond van de Participatiewet en de Afstemmingsverordening.

De zwaarte van een maatregel wordt bepaald door de mate van verwijtbaarheid van de gedraging of het nalaten van de inburgeringsplichtige, persoonlijke en financiële omstandigheden en de gevolgen van de maatregel, zogenaamde dringende redenen. Voor de hoogte van een boete geldt hetzelfde, behalve daar waar de Wet Inburgering een gefixeerd bedrag (€ 250) noemt.

Een gefixeerde boete is van toepassing als verplichtingen in verband met het opstellen van de PIP niet worden nagekomen. Het gaat om het niet verschijnen of meewerken aan de leerbaarheidstoets en brede intake, nadat de inburgeringsplichtige een waarschuwing heeft gehad. Verwijtbaarheid, persoonlijke en financiële omstandigheden en dringende redenen zijn niet van invloed op de boete.

Een boete of maatregel staat niet in de weg aan het beëindigen van de voorziening.

De handhaving ziet er als volgt uit:

Gedraging/nalaten

Statushouder met Pw-uitkering

Statushouder zonder Pw-uitkering

Overige migrant/gezinsmigrant met Pw-uitkering

Overige migrant/gezinsmigrant zonder Pw-uitkering

1x niet verschijnen brede intake

waarschuwing

waarschuwing

waarschuwing

waarschuwing

2x niet verschijnen brede intake

boete € 250

boete € 250

boete € 250

boete € 250

3x niet verschijnen brede intake

boete € 250

boete € 250

boete € 250

boete € 250

1x niet meewerken brede intake

waarschuwing

waarschuwing

waarschuwing

waarschuwing

2x niet meewerken brede intake

boete € 250

boete € 250

boete € 250

boete € 250

3x niet meewerken brede intake

boete € 250

boete € 250

boete € 250

boete € 250

1x niet doen leerbaarheidstoets

waarschuwing

waarschuwing

waarschuwing

waarschuwing

2x niet doen leerbaarheidstoets

boete € 250

boete € 250

boete € 250

boete € 250

3x niet doen leerbaarheidstoets

boete € 250

boete € 250

boete € 250

boete € 250

niet of onvoldoende gebruik maken van voorziening B1-route/duaal traject

maatregel

boete

--

--

niet of onvoldoende gebruik maken van voorziening onderwijsroute

maatregel

boete

--

--

niet of onvoldoende gebruik maken van voorziening Z-route/ duaal traject

maatregel

boete

--

--

niet of onvoldoende deelnemen aan duaal traject voor ELIP

maatregel

einde traject

einde traject

--

--

niet of onvoldoende deelnemen aan voorziening leerwerkplek

maatregel

einde voorziening

einde voorziening

einde voorziening

einde voorziening

niet of onvoldoende deelnemen aan voorziening werkstage

maatregel

einde voorziening

einde voorziening

einde voorziening

einde voorziening

niet of onvoldoende meewerken aan de ondersteuning en begeleiding bij de leerroute, waaronder voortgangsgesprek

maatregel

boete

boete

boete

niet verschijnen uitnodiging eindgesprek Z-route

maatregel

boete

boete

boete

niet of onvoldoende deelnemen aan activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of participatie in het kader van de MAP

maatregel

boete

boete

boete

niet verschijnen uitnodiging eindgesprek MAP

maatregel

boete

boete

boete

niet nakomen afspraken PVT

boete

boete

boete

boete

niet meewerken aan verplichting financieel ontzorgen

maatregel

--

--

--

niet aanvaarden of behouden algemeen geaccepteerde arbeid

maatregel

--

maatregel

--

niet voldoen aan verplichting inschrijving uitzendbureau

maatregel

--

maatregel

--

niet naar vermogen verkrijgen van arbeid in de gemeente waarnaar verhuizing

maatregel

--

maatregel

--

niet bereid zijn tot reizen over een afstand van max 3 uren noodzakelijk voor het verkrijgen, behouden of aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid

maatregel

--

maatregel

--

niet bereid zijn om te verhuizen noodzakelijk voor verkrijgen, behouden en aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid minimaal 1 jaar met inkomen >= bijstandsnorm

maatregel

--

maatregel

--

niet voldoen aan verplichting tot behouden en verkrijgen van kennis en vaardigheden noodzakelijk voor verkrijgen, behouden en aanvaarden algemeen geaccepteerde arbeid

maatregel

--

maatregel

--

belemmeren verkrijgen, aanvaarden en behouden van algemeen geaccepteerde arbeid door kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging en gedrag

maatregel

--

maatregel

--

niet gebruikmaken van een door het college geboden voorziening,waaronder sociale activering gericht op arbeidsinschakeling en meewerken aan onderzoek naar mogelijkheden arbeidsinschakeling

maatregel

einde voorziening

einde voorziening

Maatregel

einde voorziening

einde voorziening

niet inschrijven als werkzoekende bij UWV en verlenging van inschrijving

maatregel

--

maatregel

--

niet nakomen van verplichtingen uit art 9 eerste lid en art. 55 Pw door jongeren tijdens zoektijd

maatregel

--

maatregel

--

niet of onvoldoende meewerken aan opstellen, evalueren en bijstellen plan van aanpak

maatregel

--

maatregel

--

ondubbelzinnig blijk geven van het niet willen nakomen verplichtingen art. 9 lid 1 onder b Pw wat heeft geleid tot intrekking ontheffing ogv art. 9a Pw

maatregel

--

maatregel

--

niet naar vermogen proberen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen

maatregel

--

maatregel

--

ELIP

Statushouders hebben drie jaar (bij verlenging vijf of meer jaar) de tijd om voor hun inburgering te slagen. Ze riskeren een boete als zij hun inburgering niet op tijd behalen of afronden. Ze moeten daarnaast de lening van maximaal €10.000 aan DUO terugbetalen.

Cluster Inburgering helpt statushouders die niet zonder hulp kunnen voldoen aan hun inburgeringsplicht met het zogenoemde Einde Lening nog Inburgeringsplicht (ELIP) project. ELIP is bedoeld voor statushouders die 75% of meer van hun DUO-lening hebben verbruikt en bij wie de inburgeringstermijn (ook na verlenging) bijna verstreken is.

Afhankelijk van de individuele situatie wordt een persoonlijk en op maat ELIP-traject samengesteld.