Beleidsregel bepalen locaties inzamelvoorzieningen gemeente Hellendoorn

Geldend van 20-02-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bepalen locaties inzamelvoorzieningen gemeente Hellendoorn

Nijverdal, 30 januari 2024 , kenmerk 2023-024127

De raad van de gemeente Hellendoorn,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 december 2023;

gelet op het bepaalde in de Afvalstoffenverordening gemeente Hellendoorn 2017 en artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen gemeente Hellendoorn 2017;

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen voor het bepalen van locaties voor inzamelvoorzieningen voor afval en grondstoffen in de gemeente Hellendoorn. De beleidsregel bepaalt welke criteria daarbij worden gehanteerd en hoe een locatie moet worden vastgesteld. De gemeente beoogt het bewoners zo gemakkelijk mogelijk te maken om afval te scheiden door een goede infrastructuur van inzamelvoorzieningen te bieden. Ook wil de gemeente de locaties van de voorzieningen met de juiste betrokkenheid van bewoners en ondernemers bepalen;

b e s l u i t:

vast te stellen de

Beleidsregel bepalen locaties inzamelvoorzieningen gemeente Hellendoorn

De beleidsregel heeft betrekking op de locaties van de volgende inzamelmiddelen en -voorzieningen:

  • 1.

    ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers;

  • 2.

    aanbiedplaatsen voor (mini)containers, grof afval etc.

Artikel 1. Locatiecriteria

Bij het vaststellen van de locatie voor een inzamelvoorziening worden de hieronder beschreven criteria gehanteerd. Deze criteria zijn onderverdeeld in;

  • -

    harde criteria (eis), waaraan een locatie altijd moet voldoen; en

  • -

    zachte criteria (wens), waaraan een locatie zo mogelijk moet voldoen.

Als niet alle criteria gevolgd zijn, wordt desgevraagd in het eindverslag gemotiveerd waarom het afwijken vanuit algemeen belang, in die specifieke situatie, gerechtvaardigd is.

Art. 1.1

Basis criteria voor de locatie van de inzamelvoorzieningen

Nr.

Criteria

Hard

Zacht

Ligging locatie

B.01

De inzamelvoorziening bevindt zich op (in) gemeentegrond

x

B.02

De inzamelvoorziening bevindt zich niet voor een inrit, carport of garage

x

B.03

De inzamelvoorziening mag een brandgang niet belemmeren

x

B.04

De afstand van de inzamelvoorziening tot de gevel van een gebouw is minimaal 2 meter

x

B.05

De inzamelvoorziening levert bij de aanleg en het gebruik geen schade aan bomen (kroon, wortels) in een volwassen stadium. Er worden in principe geen bomen gekapt en trekwortels afgehakt. Een verloren boom wordt gecompenseerd

x

B.06

De inzamelvoorziening belemmert het zicht op verkeersborden, bewegwijzering en verkeerslichten niet

x

B.07

Er ligt geen vrij liggend fietspad tussen de inzamelvoorziening en het inzamelvoertuig

x

B.08

De inzamelvoorziening belemmert de looproutes op het trottoir zo min mogelijk

x

B.09

De inzamelvoorziening is toegankelijk voor rolstoelgebruikers

x

Bereikbaarheid van de locatie

B.10

Om hun afval aan te bieden, hoeven gebruikers van een inzamelvoorziening zo weinig mogelijk een drukke verkeersweg over te steken

x

B.11

De inzamelvoorziening dient bereikbaar te zijn voor het inzamelvoertuig

x

B.12

Het inzamelvoertuig hoeft niet achteruit te rijden om de inzamelvoorziening te bereiken

x

B.13

De inzamelvoorziening staat zo dat het inzamelvoertuig daar veilig kan komen en zonder extra verkeersmaatregelen ook veilig kan stoppen en werken

x

B.14

De inzamelvoorziening staat zo dat het inzamelvoertuig (bij het legen van de container) geen hinder ondervindt van aanwezige objecten

x

Art. 1.1.1

Aanvullende criteria* voor de locaties van ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers

Nr.

Criteria

Hard

Zacht

VC.01

Als richtlijn heeft een inzamelvoorziening voor restafval een loopafstand van maximaal 75 meter vanaf de hoodfingang van het perceel

x

VC.02

Containers worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst

x

VC.03

De te plaatsen inzamelvoorzieningen mogen geen gevaar veroorzaken voor de veiligheid (zichthinder)

x

VC.04

Het inzamelvoertuig hoeft bij het legen van een container niet over geparkeerde auto's te hijsen

x

VC.05

De afstand tot straatmeubilair en tot parkeerplaats is minstens 1 meter en tot rijbaan en fietspad minstens 0,45 meter

x

VC.06

De locatie is zodanig gesitueerd dat zo min mogelijk kabels en/of leidingen moeten worden verlegd

x

VC.07

De locatie is zodanig gesitueerd dat er zo min mogelijk graafwerkzaamheden nodig zijn in vervuilde grond

x

VC.08

De vrije hijshoogte boven het inzamelvoertuig en de locatie is minstens 9 meter

x

VC.09

De locatie(s) van glasinzameling zijn buiten het bereik van speelplaatsen gesitueerd in verband met de restanten gebroken glas rondom de containers

x

* De aanvullende criteria zijn aanvullend op de (basis) criteria

Art. 1.1.2

Aanvullende criteria* voor de locaties van aanbiedplaatsen

Nr.

Criteria

Hard

Zacht

AP. 01

De aanbiedplaats wordt niet direct naast een andere inzamelvoorziening gesitueerd (tussenruimte minimaal 2 meter)

x

AP. 02

Bij aanbiedplaatsen voor grof afval is de afstand tot objecten minstens 1 meter

x

AP. 03

De vrije hijshoogte boven het inzamelvoertuig en de locatie is minstens 6 meter

x

AP. 04

De afstand tussen de aanbiedplaats en het inzamelvoertuig is maximaal 3 meter

x

AP. 05

De aanbiedplaatsen voor het aanbieden van minicontainers hebben geen stoeprand of ander obstakel tussen aanbiedplaats en inzamelvoertuig

x

* De aanvullende criteria zijn aanvullend op de (basis) criteria

Artikel 2. Besluitvorming

Het bepalen van de locaties van inzamelvoorzieningen vereist een zorgvuldige, transparante en consistente besluitvorming. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de zienswijzeprocedure in de zin van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht waarmee de inbreng van bewoners (en ondernemers) optimaal is gewaarborgd.

Artikel 2.1 Locatiebesluit met bezwaar- met zienswijzeprocedure

Voor locaties waar nog géén inzamelvoorziening staat en ook niet eerder een participatietraject of inspraak over inzamelvoorzieningen heeft plaatsgevonden ziet het proces er als volgt uit:

  • 1.

    Voorbereiding op basis van de plaatsingscriteria en opstellen van het concept locatiebesluit, waarin de locatie wordt aangeduid;

  • 2.

    Proactieve communicatie met de burger (maatwerk);

  • 3.

    Het voorgenomen besluit over de locatie door het daartoe bevoegde gezag;

  • 4.

    De zienswijzeprocedure over het voorgenomen besluit;

  • 5.

    Het definitief vaststellen van de locatie met het eindverslag (nota met de beantwoording van de zienswijze) als resultaat van zienswijzeprocedure;

  • 6.

    Na de zienswijzeprocedure staat het een ieder vrij om een beroepsprocedure te starten bij de Raad van State.

Het aantekenen van bezwaar of beroep heeft geen opschortende werking. Daarvoor moet een voorlopige voorziening worden aangevraagd.

Artikel 2.2 Locatiebesluit met bezwaar- zonder zienswijzeprocedure

Voor locaties waar recent een participatie- of inspraaktraject voor is doorlopen, wordt geen zienswijzeprocedure georganiseerd. Het proces ziet er dan als volgt uit:

  • 1.

    Vaststelling locatiebesluit door het bevoegde gezag, waarbij duidelijk is wat de impact van het besluit op de openbare ruimte is, inclusief participatieparagraaf;

  • 2.

    Uiterlijk binnen twee weken na besluitvorming, worden direct omwonenden per brief geïnformeerd over het besluit, met het aanbod van persoonlijk contact en uitleg hoe hiertegen bezwaar gemaakt kan worden;

  • 3.

    Een eventueel ingediend bezwaar wordt ter behandeling voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders;

  • 4.

    Na de bezwaarprocedure staat het een ieder vrij om een beroepsprocedure te starten bij de Raad van State.

Het aantekenen van bezwaar of beroep heeft geen opschortende werking. Daarvoor moet een voorlopige voorziening worden aangevraagd.

Artikel 2.3 Zonder locatiebesluit

Voor locaties waar al een inzamelvoorziening is gerealiseerd en de locatie niet wezenlijk wordt gewijzigd, wordt geen besluit genomen. Hiervan is sprake als wordt voldaan aan één van onderstaande voorwaarden:

  • a.

    Een bovengrondse container wordt vervangen door een ondergrondse container;

  • b.

    Een inzamelvoorziening wordt aangepast om gebruikt te worden voor een andere fractie (m.u.v. glas ivm geluidshinder); bijvoorbeeld een container restafval wordt geschikt gemaakt voor Oud Papier of PMD.

Het proces ziet er dan als volgt uit:

  • 1.

    De direct omwonenden worden per brief geïnformeerd over de wijziging, met het aanbod van persoonlijk contact en uitleg;

  • 2.

    Bij eventueel ingediende zwaarwegende klachten wordt alsnog een bezwaarprocedure met of zonder zienswijzeprocedure gestart.

Het indienen van een klacht heeft geen opschortende werking.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 4. Slotbepaling

Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregel bepalen locaties inzamelvoorzieningen.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Toelichting

Inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, zoals genoemd in de Afvalstoffenverordening gemeente Hellendoorn 2017 ten behoeve van één huishouden.

Inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, zoals genoemd in de Afvalstoffenverordening gemeente Hellendoorn 2017, ten behoeve van meerdere huishoudens.

Locatiebesluit voor het aanwijzen, opheffen en/of wijzigen van een inzamelvoorziening. (Formeel juridisch wordt dit 'aanwijzingsbesluit' genoemd).

Ondertekening