Aansluitverordening riolering gemeente Zwijndrecht 2025

Geldend van 20-02-2025 t/m heden

Intitulé

Aansluitverordening riolering gemeente Zwijndrecht 2025

De raad van de gemeente Zwijndrecht;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van [19 november 2024, nr2024-0073112];

gelet op de artikelen 149 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

overwegende dat de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater en inzameling van overtollig hemel- en grondwater een zorgplicht is van de gemeente en het voor het goed uitvoeren van deze plicht noodzakelijk is om een blijvend goede werking van de gemeentelijke riolering te garanderen en daartoe het stellen van regels voor het aansluiten op en gebruik van de gemeentelijke riolering noodzakelijk is;

besluit vast te stellen de:

Aansluitverordening riolering gemeente Zwijndrecht 2025.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • -

      aansluitleiding: rioolleiding tussen een gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater en het gebouw waar afvalwater vrijkomt;

    • -

      aansluitpunt: het punt waar de perceelaansluitleiding overgaat in de particuliere afvoerleiding;

    • -

      gebruiker: degene die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool;

    • -

      openbaar hemelwaterstelsel: voorziening voor de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, in beheer bij de gemeente;

    • -

      openbaar ontwateringsstelsel: voorziening voor de inzameling en verdere verwerking van grondwater, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, in beheer bij de gemeente;

    • -

      openbaar riool: openbaar vuilwaterriool, openbaar hemelwaterstelsel en openbaar ontwateringsstelsel als bedoeld in bijlage I bij de Omgevingswet

    • -

      particuliere afvoerleiding: deel van de aansluitleiding dat volgens artikel 7 in particulier eigendom is;

    • -

      perceelaansluitleiding: deel van de aansluitleiding dat volgens artikel 7 in eigendom is bij de gemeente; en

    • -

      rechthebbende: de eigenaar of zakelijk gerechtigde van een perceel volgens de kadastrale gegevens.

    • -

      Bedrijventerrein: het geheel aan gebouwen en terreinen ten behoeve van bedrijven en industrie, inclusief toevoerwegen, tussengelegen water etc.

Artikel 2 Normadressaat

  • 1.

    Aan de regels in deze verordening wordt voldaan door degene die de activiteit verricht en door de eigenaar van de gronden waarop de activiteit wordt verricht, tenzij anders is bepaald. Diegenen dragen zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.

  • 2.

    Wanneer gronden met een beperkt zakelijk recht zijn bezwaard of krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven, wordt aan deze verordening ook voldaan door de beperkt zakelijk gerechtigde of de gebruiker.

Hoofdstuk 2 Aanleg, instandhouding en verwijdering van de aansluiting

Artikel 3 Oogmerken

De regels in dit hoofdstuk zijn gesteld met het oog op het beschermen van:

  • a.

    de gezondheid;

  • b.

    het milieu; en

  • c.

    de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater.

Artikel 4 Specifieke zorgplicht

  • 1.

    Degene die een particuliere afvoerleiding aanlegt of wijzigt en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de belangen, bedoeld in artikel 3, is verplicht:

    • a.

      alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;

    • b.

      voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken; en

    • c.

      als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.

  • 2.

    Deze plicht houdt in ieder geval in dat bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden:

    • a.

      op een perceel zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen dat iedere belemmering van het goed functioneren van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater en de aansluitleiding wordt voorkomen; en

    • b.

      voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen waarmee verzanding van het openbare riool en de perceelaansluiting wordt voorkomen.

Artikel 5 Eisen aan particuliere afvoerleiding

  • 1.

    De particuliere afvoerleiding wordt niet aangelegd als samengevoegde voorziening van hemel- en afvalwater of als samengevoegde voorziening voor meer dan één gebruiksfunctie.

  • 2.

    De particuliere afvoerleiding van het hemelwater heeft ter plaatse van de perceelsgrens een minimale diameter van 125 mm, wordt uitgevoerd in een groene kleur en het bijbehorende klemdeksel in een grijze kleur.

  • 3.

    De particuliere afvoerleiding van het huishoudelijk afvalwater en het bijbehorende klemdeksel worden uitgevoerd een roodbruine kleur en heeft ter plaatse van de perceelsgrens een minimale diameter van 125 mm.

  • 4.

    In de particuliere afvoerleiding van het hemelwater en in die van het huishoudelijk afvalwater is een ontstoppingspunt met klemdeksel aanwezig en dit ontstoppingspunt is tegen de perceelgrens aangebracht.

  • 5.

    De particuliere afvoerleiding van het hemelwater en die van het huishoudelijk afvalwater hebben op de erfgrens een gronddekking op de buis van 60 – 80 centimeter.

  • 6.

    Bij wijziging van het de hoogteligging van het aansluitpunt door de gemeente, dient de rechthebbende zorg te dragen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten.

  • 7.

    De aansluiting van de particuliere afvoerleiding op de perceelaansluitleiding wordt door of namens de gemeente uitgevoerd.

Artikel 6 Informatieplicht verwijdering particuliere afvoerleiding

Als het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt het college hierover uiterlijk 1 week, na beëindiging geïnformeerd.

Hoofdstuk 3 Eigendom en beheer aansluitleiding

Artikel 7 Eigendom aansluitleiding

  • 1.

    De grens tussen het gemeentelijke eigendom en het particuliere eigendom van een aansluitleiding ligt ter plaatse van de kadastrale erfgrens.

  • 2.

    Als in de particuliere afvoerleiding een voorziening moet worden aangebracht op grond van publiekrechtelijke regelgeving en die voorziening vanwege ruimtegebrek in het particuliere perceel, in de openbare ruimte moet worden aangelegd, ligt de grens tussen het gemeentelijke eigendom en het particuliere eigendom van de aansluitleiding, in afwijking van het eerste lid, ter plaatse van het punt waarop de voorziening is aangesloten op de aansluitleiding gelegen aan de zijde van de gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater.

  • 3.

    Als voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater een rioolwaterpomp is vereist, ligt de grens, in afwijking van het eerste lid, ter plaatse van de inlaat van de rioolwaterpomp.

  • 4.

    Als de rioolwaterpomp is gelegen op een bedrijventerrein waarvan de openbare ruimte niet in beheer en onderhoud is van de gemeente, ligt de grens tussen het gemeentelijk eigendom en het particuliere eigendom van een aansluitleiding, in afwijking van het bepaalde in lid 3, ter plaatse van de kadastrale erfgrens van het bedrijventerrein.

Artikel 8 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1.

    Het beheer en onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden het gevolg zijn van een onjuist gebruik van het particuliere riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard of samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbare riool veroorzaken; of

    • b.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding of het openbare riool aantasten.

  • 3.

    De kosten voor het beheer en onderhoud, de renovatie en de vervanging van de particuliere afvoerleiding zijn voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbare riool.

Artikel 9 Verstopping of andere storing

  • 1.

    Bij een verstopping, lekkage of een andere storing in de aansluitleiding onderzoekt de rechthebbende of het een storing betreft in de particuliere afvoerleiding of in de perceelaansluitleiding. Er worden geen werkzaamheden uitgevoerd aan de perceelaansluitleiding zonder voorafgaande toestemming van de gemeente.

  • 2.

    Als na het onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbare riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 3.

    De ontstoppingsvoorziening wordt vrijgehouden totdat de werkzaamheden verricht zijn.

  • 4.

    Als de rechthebbende of de gebruiker, zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht geeft tot het verrichten van werkzaamheden, komen de kosten daarvan voor rekening van die rechthebbende of gebruiker.

  • 5.

    Als na onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping, lekkage, breuk of storing in de particuliere afvoerleiding, verhelpt de rechthebbende deze verstopping of storing zelf en voor eigen rekening.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 10 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen uit deze verordening rechtstreeks van toepassing, met uitzondering van artikel 5 lid 1 t/m lid 5.

  • 2.

    Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 12 Intrekking verordening

De Rioolverordening 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking;

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Aansluitverordening riolering gemeente Zwijndrecht 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadvergadering van 21 januari 2025

De voorzitter,

Leon Anink

De griffier,

Ella Croonenberg-Borst

Toelichting

Algemeen

Ieder huishouden gebruikt water en dat water gaat na gebruik het riool in. De gemeente zorgt ervoor dat dit afvalwater ingezameld en weggevoerd wordt. Daarvoor heeft de gemeente riolering aangelegd, die goed onderhouden moet worden. Als bewoner/ondernemer moet u zelf zorgen voor uw aansluiting op deze gemeentelijke riolering. In deze verordening is vastgelegd wat uw verantwoordelijkheid is als het gaat om uw aansluiting op het riool en wat onze verantwoordelijkheden zijn.

Doel van de verordening

Gemeenten hebben op grond van artikel 2.16 van de Omgevingswet (Ow) een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater, een zorgplicht voor hemelwater en een beperkte zorgplicht voor grondwater. De wijze waarop een gemeente invulling geeft aan de zorgplichten wordt weergegeven in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) of gemeentelijk rioleringsprogramma. Om deze zorgplichten goed uit te kunnen voeren is het van belang dat het gemeentelijke rioolstelsel goed blijft werken.

Deze verordening heeft als doel om de goede werking van de gemeentelijke riolering te bevorderen zodat de zorgplichttaken goed uitgevoerd kunnen worden. Met name het voorkomen van verstoppingen en andere gebreken aan het riool is daarbij belangrijk, maar ook het goed kunnen onderhouden van de rioolassets is daarvoor noodzakelijk. Verder willen we voorkomen dat de samenstelling van het afvalwater schade toebrengt aan onderdelen van de gemeentelijke riolering, bijvoorbeeld omdat het te zout is. Het stelsel zal ook niet meer goed technisch functioneren als er te grote hoeveelheden afvalwater via de riolering worden afgevoerd die niet vallen onder onze zorgplichttaken. Immers, in de hydraulische berekening kunnen wij hier niet zonder meer rekening mee houden.

Wettelijk kader

Gemeenten hebben op grond van artikel 2.16, eerste lid, onder a, onder 3º een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. De gemeente draagt zorg voor transport van stedelijk afvalwater naar de rioolwaterzuivering. Daarnaast heeft de gemeente op grond van onderdeel 1º van hetzelfde artikel, de zorgplicht voor het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater, voor zover de perceeleigenaar dit water niet zelf kan verwerken.

De zorgplicht voor stedelijk afvalwater vult de gemeente in door de aanleg en beheer van een openbaar vuilwaterriool. Voor de zorgplicht voor hemelwater zijn openbare hemelwaterstelsels aangelegd. Met een aansluitverordening legt de gemeente het beleidskader ten aanzien van het eigendom en beheer van aansluitleidingen op de openbare riolering vast. De aansluitverordening geldt voor aansluitleidingen vanaf de perceelgrens tot aan het openbare riool. De terreinleidingen op het perceel zijn in hoofdlijnen geregeld in het Omgevingsplan gemeente Zwijndrecht. Om maatwerkvoorschriften op basis van het Omgevingsplan gemeente Zwijndrecht zoveel mogelijk te voorkomen zijn in deze aansluitverordening algemene regels opgenomen waaraan de particuliere afvoerleiding dient te voldoen. Op termijn zullen de regels over aansluitleidingen van deze verordening worden geïntegreerd in het omgevingsplan.

Artikelsgewijs

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Dit artikel bevat de begripsbepalingen die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening. Er is geen afzonderlijk begrip opgenomen voor zogeheten verzamelleidingen. Dit zijn particuliere afvoerleidingen die over meerder percelen lopen en het afvalwater van die percelen verzamelen. In het verleden zijn op sommige locaties binnen de gemeente wel verzamelleidingen aangelegd, maar er komen geen nieuwe verzamelleidingen meer bij. Op grond van paragraaf 4.7.4 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (met verwijzing naar NEN 3215) is het immers verboden om op een perceel leidingen van meerdere gebruiksfuncties samen te voegen. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen zal de gemeente (of de kwaliteitsborger in het kader van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen) scherp toezien op dit verbod. Ieder gebouw moet zijn eigen afvoerleidingen naar het openbare riool hebben.

Voor de toepassing van deze verordening vallen bestaande verzamelleidingen onder het begrip particuliere afvoerleiding.

Hoofdstuk 2 Aanleg, instandhouding en verwijdering van de aansluiting

Artikel 2

Dit artikel bepaalt dat niet alleen de perceeleigenaar, maar ook de beperkt zakelijk gerechtigde en gebruiker verantwoordelijk zijn voor de naleving van de regels uit deze verordening. Hiermee wordt de kring van personen voor wie deze verordening geldt vergroot.

Artikel 3

De regels over afvoerleidingen van huishoudelijk afvalwater en regenwater op een perceel staan in artikel 22.12 van het Omgevingsplan gemeente Zwijndrecht. De regels in dat artikel hebben tot doel om de gezondheid van gebruikers van bouwwerken te beschermen. De lozingsregels in het Besluit activiteiten leefomgeving en het Omgevingsplan gemeente Zwijndrecht zijn gesteld ter bescherming van het milieu.

In aanvulling op de genoemde regels, bevat deze verordening ook regels ter bescherming van de gezondheid, het milieu en ter bescherming van de doelmatige werking van de openbare riolering. De gemeente draagt de zorg voor een goede werking van de openbare riolering, zodat het afvalwater doelmatig wordt ingezameld en verwerkt. Dat heeft ook een positief effect op de bescherming van de gezondheid, doordat contact met afvalwater zo veel mogelijk wordt voorkomen.

Artikel 4

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan de openbare riolering. Onder aanleggen of wijzigen worden ook sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden verstaan.

Artikel 5

In dit artikel worden eisen gesteld aan de particuliere afvoerleiding. De terreinleidingen op een perceel zijn in hoofdlijnen geregeld in het Omgevingsplan gemeente Zwijndrecht. Echter om maatwerkvoorschriften op basis van het Omgevingsplan gemeente Zwijndrecht zoveel mogelijk te voorkomen zijn in dit artikel algemene regels opgenomen waaraan de particuliere afvoerleiding dient te voldoen. Het eerste lid regelt dat de voorzieningen voor hemelwater en voor huishoudelijk afvalwater (of ander afvalwater, zoals bedrijfsafvalwater) niet op het perceel mogen worden samengevoegd. Ook de voorzieningen voor verschillende gebruiksfuncties mogen op het perceel niet worden samengevoegd. Dit sluit aan bij de regels over gebouwleidingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving, waarin wordt verwezen naar NEN 3215. Het Besluit bouwwerken leefomgeving gaat echter niet over terreinleidingen, vandaar dat deze eisen zijn opgenomen in deze verordening.

Eenduidig kleurgebruik van de riolering voor verschillende type riolering heeft meerdere voordelen. Door hetzelfde kleurgebruik binnen de gemeente te stimuleren ontstaat duidelijkheid over het type rioolbuizen dat is aangelegd. Zowel voor de perceeleigenaar, de gebruiker, de gemeente en bij werkzaamheden is hierdoor duidelijk welk afvalwater via welke buis moet worden afgevoerd. Dit voorkomt verkeerd gebruik, zoals het foutief aansluiten op de riolering.

Artikel 6

Het beëindigen en verwijderen van de particuliere afvoerleiding kan plaatsvinden zonder voorafgaande toestemming van het college, maar het college dient hiervan wel 1 week, na beëindiging van het gebruik van een perceelaansluitleiding op de hoogte te worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Eigendom en beheer aansluitleiding

Artikel 7

Er bestond jarenlang onduidelijkheid over de vraag of de eigendom van een leidingnetwerk door verticale of horizontale natrekking werd bepaald. Bij verticale natrekking zou de eigendom van een leiding in de grond aan de eigenaar van de grond toekomen. Bij horizontale natrekking zou de eigendom aan de eigenaar van het grotere geheel van het netwerk toekomen.

Aan de onduidelijkheid over de eigendomsvraag is een einde gekomen met de wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW) in 2007. Volgens artikel 5:20 lid 2 BW ligt de eigendom van een net bij de bevoegde aanlegger van dat net of zijn rechtsopvolger. Op grond hiervan is de gemeente, als bevoegd aanlegger van de openbare riolering, eigenaar van het gehele rioolstelsel.

In de toelichting bij de wijziging van het Burgerlijk Wetboek is aangegeven dat de begrenzing van een leidingnetwerk bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald. In dit artikel wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt, door te bepalen wat tot de gemeentelijke riolering behoort en waar de particuliere aansluitleiding, die eigendom is van de huiseigenaar, begint (zie Kamerstukken II 2005-2006, 29 834, nr. 9, Tweede nota van wijziging, p. 7).

Op grond van het eerste lid ligt de eigendomsgrens ter plaatse van de erfgrens. In het tweede lid is bepaald dat als er een voorziening in de particuliere afvoerleiding moet worden aangebracht op grond van de technische eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving (met verwijzing naar NEN 3215), de lozingsregels van het Besluit activiteiten leefomgeving of de regels over perceelleidingen of lozingen in het Omgevingsplan gemeente Zwijndrecht en die voorziening vanwege ruimtegebrek in de openbare ruimte wordt aangebracht, de eigendomsgrens direct achter die voorziening ligt (zodat de voorziening in eigendom is bij de perceeleigenaar). Dit kunnen bijvoorbeeld vetafscheiders zijn bij de horeca, die vanwege artikel 22.198 lid 4 van het Omgevingsplan gemeente Zwijndrecht moeten worden aangebracht. Bij voorzieningen op grond van de bouwregelgeving kan gedacht worden aan de terugslagklep die bij laag gelegen lozingstoestellen in de afvoerleiding moet worden aangebracht.

Het derde lid bevat een afwijkende regeling voor drukriolering (die met name in het buitengebied voorkomt). De gemeente is eigenaar en beheerder van de persleidingen en pomputten in het buitengebied. De vrijvervalleiding vanaf het gebouw tot aan de pompput is in eigendom van de perceeleigenaar.

In het vierde lid is geregeld dat voor rioolwaterpompen die huishoudelijk afvalwater en/of bedrijfsafvalwater verpompen afkomstig van bedrijventerreinen,

die niet in het beheer zijn bij gemeente, de grens ligt ter plaatse van de kadastrale erfgrens. De gemeente is geen eigenaar en beheerder van deze rioolwaterpompen.

Artikel 8

Dit artikel regelt wie verantwoordelijk is voor het beheer, onderhoud, de renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt in beginsel bij de gemeente Zwijndrecht, tenzij de particuliere afvoerleiding niet goed wordt onderhouden. Als de verstopping in gemeentegrond zit maar veroorzaakt is door bijvoorbeeld afval vanuit huis (zoals door olie, frituurvet of schoonmaakdoekjes), dan zijn de kosten van onderhoud voor de rechthebbende van de particuliere aansluitleiding.

De rechthebbende van de particuliere afvoerleiding is op grond van het derde lid verantwoordelijk voor het onderhoud van het eigen deel van de aansluitleiding tot de erfgrens. Onderhouds- of herstelwerkzaamheden aan het particuliere deel van de riolering tot en met de erfgrens zijn dan ook voor rekening van de eigenaar of gebruiker.

Artikel 9

In dit artikel wordt geregeld wie verantwoordelijk is voor het opsporen en verwijderen van verstoppingen of andere storingen in de aansluitleiding. Ligt de oorzaak van de verstopping bij de gemeente, dan betaalt de gemeente de gemaakte kosten. Het is dan de bedoeling om de gemeente hiervan op de hoogte te stellen, zodat de gemeente de herstelwerkzaamheden kan verrichten.

De eigenaar of gebruiker van de particuliere afvoerleiding dient dit wel aan te tonen met een onderzoek. Dit kan bijvoorbeeld met een camera-inspectie in/van de aansluitleiding. De kosten van dit onderzoek worden in alle gevallen gedragen door de eigenaar of gebruiker van de particuliere afvoerleiding. Als de oorzaak van de verstopping of andere storing ligt bij de particuliere afvoerleiding, dan is de eigenaar of gebruiker van de particuliere afvoerleiding ook verantwoordelijk voor het verhelpen van het probleem.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 10

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder, beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden.

Artikel 11

Dit artikel bepaalt dat een particuliere afvoerleiding, die is aangelegd vóór de datum van inwerkingtreding, onder de werking valt van deze verordening met uitzondering van artikel 5, lid 1 t/m lid 5.

Artikel 12 Intrekking verordening

De Rioolverordening 2011 wordt ingetrokken. Dit heeft tot gevolg dat ook de Beleidsregels aansluiting riolering 2011 van rechtswege komen te vervallen. De Beleidsregels aansluiting riolering 2011 zijn volgens de aanhef gebaseerd op artikel 6.18 van het Bouwbesluit, de Wet milieubeheer en de Rioolverordening 2011. Zowel het Bouwbesluit als de regels over afvalwater in de Wet milieubeheer zijn per 1/1/2024 (met de inwerkingtreding van de Omgevingswet) vervallen. Met het intrekken van de Rioolverordening 2011 vervalt ook de laatste grondslag voor de beleidsregels, zodat deze van rechtswege komen te vervallen.