Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735737
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR735737/1
Uitvoeringsprogramma VTH gemeente Borger-Odoorn 2025
Geldend van 22-02-2025 t/m heden
Intitulé
Uitvoeringsprogramma VTH gemeente Borger-Odoorn 2025Behorend bij de U&H-Strategie VTH ‘Ruimte in Ontwikkeling’ 2023-2027
Inleiding
Voor u ligt het Programma Uitvoering & Handhaving (U&H) voor het jaar 2025 van de gemeente Borger-Odoorn. Dit uitvoeringsprogramma beschrijft hoe we in 2025 omgaan met onze taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Reikwijdte
In dit uitvoeringsprogramma wordt ingegaan op de vergunningverlenings- toezichts- en handhavingstaken die we als gemeente hebben in het fysiek domein. Het gaat dan bijvoorbeeld om taken die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en daaruit voortvloeiende regelgeving, de Omgevingswet en daarop gebaseerde regelgeving, de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en bijzondere wetten zoals de Alcoholwet, de Wet op de Kansspelen, de Wet Kinderopvang, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Participatiewet. Zo vallen bijvoorbeeld ook evenementen, standplaatsen, en taken met betrekking tot kinderopvang, peuteropvang en gastouders onder de reikwijdte van het programma.
Plaats in de beleidscyclus
Uit de Omgevingswet1 volgt dat gemeenten jaarlijks een uitvoeringsprogramma en een jaarverslag op dienen te stellen, afgestemd op het vierjaarlijkse strategische beleidskader, de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (ook wel bekend als het VTH-Beleid). Deze beleidscyclus heet ook wel de Big-8-beleidscyclus. Deze cyclus vormt een dubbel plan-do-check-act-proces dat zowel in de beleidsvormende fase als in de uitvoerende fase plaatsvindt.
In het voor u liggende Uitvoeringsprogramma wordt beschreven op welke wijze we omgaan met de taken die we als gemeente te vervullen hebben op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving, en zal hier een planning aan gegeven worden. Hiermee valt dit programma te zien als de start van de planning en controlcyclus, weergegeven in de onderste cyclus van de Big-8-beleidscyclus.
De Big-8-beleidscyclus
Leeswijzer
Dit Uitvoeringsprogramma is opgebouwd uit een aantal modules, die bestaan uit verschillende bouwstenen. Module 1 omvat alle vergunningverlening met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Module 2 beschrijft onze toezichts- en handhavingsstrategie. Module 3 beschrijft enkele taken op het gebied van het sociaal domein.
Het uitvoeringsprogramma is schematisch gezien als volgt opgebouwd:
Opbouw van het Uitvoeringsprogramma
Module 1: Vergunningverlening binnen het fysiek domein
1. Inleiding
De eerste module van dit uitvoeringsprogramma omvat alle taken die de gemeente heeft op het gebied van vergunningverlening. Het gaat dan om de vergunningverleningstaken voor activiteiten met invloed op de fysieke leefomgeving. Dat betekent niet dat alleen vergunningen op grond van de Omgevingswet (of de Wabo) hierbij van belang zijn, maar ook vergunningen op grond van de Apv of de Alcoholwet, zoals een evenementenvergunning of een Alcoholwetvergunning.
De module is opgebouwd uit twee bouwstenen, de bouwsteen Omgevingsrecht en de bouwsteen APV en bijzondere wetgeving.
2. Bouwsteen 1: Omgevingsrecht
Voor de gemeente is een groot deel van de kerntaken omtrent vergunningverlening belegd in het omgevingsrecht. In deze bouwsteen wordt beschreven op welke wijze we uitvoering willen geven aan deze taakstelling.
2.1. Ontwikkelingen in het omgevingsrecht
Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet en de bijbehorende wet- en regelgeving in werking getreden. Dat betekent dat de oude wetgeving (de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en aanverwante regelgeving) vervalt. Ook treedt de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) inwerking, wat gevolgen heeft voor de manier waarop we toezicht houden op de bouw van gebouwen die onder gevolgklasse 1 vallen, zoals grondgebonden woningen, voetgangers- en fietsbruggen en eenvoudige bedrijfsgebouwen, maar ook voor de vergunningverlening. Voor de gebouwen die onder de zogeheten gevolgklassen 2 en 3 vallen, blijft de gemeente toezichthouder tijdens de bouw. Als gemeente hebben we hiervoor een aantal kaders vastgesteld in de U&H-Strategie. Aanvankelijk werd verwacht dat ook verbouw van gevolgklasse 1-gebouwen per 1 januari 2025 onder de Wkb zou vallen. Dit is echter niet het geval.
In 2024 hadden we te maken met een overgangsfase tussen het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ recht. Voor 2025 gaan we ervan uit dat er slechts nog een enkele vergunning verleend dient te worden die onder het oude recht valt (met name vergunningen die middels de uitgebreide procedure voorbereid dienen te worden).
2.2. Doelstellingen vergunningverlening Omgevingsrecht
In hoofdstuk 2 van de U&H-Strategie hebben we een aantal outcomes vormgegeven. Deze outcomes vormen onze parapludoelstellingen. Per jaar lichten we een aantal geconcretiseerde doelstellingen uit die onder deze outcomes vallen. Voor 2025 nemen we de volgende doelstellingen als uitgangspunt:
Outcomes voor vergunningverlening in het Omgevingsrecht
De risico’s van het niet naleven van de relevante wet- en regelgeving in de fysieke leefomgeving zijn divers. Met name gevolgen voor onder andere de veiligheid en gezondheid van inwoners, het milieu of zeldzame flora en fauna zijn voor ons als gemeente van groot belang. Om deze gevolgen zo veel mogelijk in te perken en het risico zo klein mogelijk te maken, betrekken we de wet- en regelgeving (en bijbehorende gemeentelijke regelingen) bij onze besluitvorming. In ieder besluit motiveren we hoe we de verschillende belangen hebben afgewogen, en welke voorschriften er gelden in het concrete geval.
De volgende indicatoren geven aan of we bovenstaande doelstellingen behalen:
Doelstelling |
Indicatoren |
1 |
|
2 |
|
3 |
|
2.3. Vergunningen ingediend onder het oude vergunningenregime
In 2025 hebben we, zoals genoemd, te maken met een enkele vergunning die nog onder het oude wettelijke kader afgehandeld dient te worden. Dat betekent concreet dat deze aanvragen getoetst worden aan onderstaande wet- en regelgeving:
- –
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
- –
Bouwbesluit 2012;
- –
Gemeentelijke bestemmingsplannen;
- –
Besluit Omgevingsrecht;
- –
Woningwet;
- –
Bouwverordening;
- –
Wet Ruimtelijke Ordening (Wro);
- –
Wet milieubeheer (Wm);
- –
Activiteitenbesluit milieubeheer;
- –
Wet natuurbescherming;
- –
Monumentenwet;
- –
Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
Onderstaande tabel geeft weer hoeveel openstaande aanvragen er op 1 december 2024 zijn die nog onder het oude regime afgehandeld dienen te worden.
Soort aanvraag |
Openstaande zaken op 1 november 2024 |
Raming benodigde uren |
Omgevingsvergunning bouwen |
12 |
76 |
|
|
|
Omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan: |
1 |
5 |
|
|
|
Omgevingsvergunning (overig) |
|
|
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden |
1 |
17 |
Omgevingsvergunning voor activiteit uitweg |
0 |
0 |
Omgevingsvergunning voor activiteit kap |
0 |
0 |
Omgevingsvergunning en melding brandveilig gebruik |
0 |
0 |
Omgevingsvergunning en melding activiteiten milieu |
2 |
5 |
Sloopmelding en melding asbest light |
1 |
4 |
Vooroverleg |
19 |
95 |
Totaal |
36 |
202 |
Bovenstaande producten zullen afgehandeld worden conform de genoemde wet- en regelgeving.
2.4. Omgevingsvergunningen onder de Omgevingswet
De aanvragen voor een omgevingsvergunning onder de Omgevingswet worden getoetst aan een ander wettelijk kader dan onder het oude regime het geval was. Aanvragen worden onder andere getoetst aan:
- –
De Omgevingswet;
- –
De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen;
- –
Het Besluit Bouwwerken Leefomgeving;
- –
Het Besluit Activiteiten Leefomgeving;
- –
Het Omgevingsbesluit;
- –
De Omgevingsregeling;
- –
Het tijdelijke deel van het Omgevingsplan van de gemeente Borger-Odoorn;
- –
Gemeentelijke verordeningen en beleidskaders.
2.4.1. Aanvraag omgevingsvergunning – beslistermijn en bindend adviesrecht
Onder de Omgevingswet is de reguliere procedure voor behandeling van een vergunning het uitgangspunt. Dat betekent dat een vergunningaanvraag doorgaans binnen acht weken beoordeeld moet zijn. Slechts in een aantal gevallen is de uitgebreide procedure nog van toepassing. Dat betekent dat in veel gevallen een kortere procedure geldt dan onder het oude recht het geval was. Daarnaast geldt dat in sommige gevallen de raad het bindend adviesrecht heeft. In dat geval moet in de proceduretijd meegerekend worden dat een initiatief langs de raad moet. Hiervoor is een speciale procedure ingeregeld. Een overzicht van de onderwerpen waarop de raad het bindend adviesrecht heeft is te vinden in de ‘Lijst categorieën waarop het adviesrecht van toepassing is’.
2.4.2. Conceptverzoek
Het begrip vooroverleg zoals we dat onder het oude wettelijke regime kennen, komt onder de Omgevingswet niet meer terug. In plaats daarvan spreken we van een conceptverzoek.
Het uitgangspunt is om zo veel mogelijk in te zetten op conceptverzoeken. Hierdoor kunnen problemen die doorgaans voorkomen in een vergunningstraject (zoals het ontbreken van bepaalde documenten of wijzigingen van plannen) in het voortraject afgevangen worden. Hierdoor wordt de doorlooptijd voor een vergunningsaanvraag korter, en heeft men sneller een vergunning. Door zoveel mogelijk te werken met conceptverzoeken kunnen we ervoor zorgen dat de doorlooptijden tijdens de vergunningverlening kort blijven, en de aanvragen zo veel mogelijk volledig en juist aangeleverd worden.
Voor het conceptverzoek bestaat geen wettelijke behandeltermijn. Omdat we willen voorkomen dat het traject van het conceptverzoek te lang duurt, stellen we hier als gemeente een dienstverlenende termijn van zes weken voor.
2.4.3. Planning
Voor het behandelen van vergunningsaanvragen onder de Omgevingswet (met uitzondering van kap, uitrit en asbest light) is 3,94 FTE vaste formatie beschikbaar. Hiervan is momenteel 2,94 FTE ingevuld. De overige 1 FTE betreft vacatureruimte. Daarnaast is (voor in ieder geval de eerste helft van 2025) 1,0 FTE extra beschikbaar gesteld. Dat betekent dat in totaal 3,94 FTE beschikbaar is, waarbij een productienorm van 1.429 uur per FTE aangehouden wordt. Er kan dus vanuit gegaan worden dat er 5.630 uren beschikbaar zijn (1.429 uren nog niet ingevuld).
Hiernaast is in de begroting voor 2025 door de raad een extra bedrag van €350.000 uitgetrokken voor extra ambtelijke slagkracht om kleine particuliere bouwinitiatieven in behandeling te kunnen nemen. Deze middelen kunnen gebruikt worden om extra capaciteit aan te trekken. Gedurende het jaar wordt bekeken wat de beste invulling is voor deze middelen.
In onderstaande tabel is weergegeven welke producten we verwachten te behandelen het komende jaar. De verwachting is gebaseerd op ervaringen uit 2024.
Producttype |
Raming aantal producten |
Uren per product |
Totale raming uren 2025 |
Omgevingsvergunningen |
|
|
|
Activiteit bouw (technisch) |
80 |
3 |
240 |
Omgevingsplanactiviteit (Opa) |
180 |
4 |
720 |
Buitenplanse Omgevingsplanactiviteit (Bopa) |
30 |
5 |
150 |
Activiteit aanleg |
5 |
4,5 |
23 |
Activiteit kappen |
70 |
1,5 |
105 |
Activiteit uitrit wijzigen / aanleggen |
30 |
5 |
150 |
Activiteit met betrekking tot monumenten (uitgebreide procedure) |
1 |
8 |
8 |
Melding sloop |
15 |
1 |
15 |
Conceptverzoek |
200 |
5-10 |
1000-2000 |
Asbest-light |
140 |
0,25 |
35 |
Rioolaansluitvergunning |
14 |
3 |
42 |
Huisnummerbesluit |
80 |
1,25 |
100 |
Vergunning Leegstandswet |
3 |
3 |
9 |
Milieuvergunning (WKO) |
15 |
0,25 |
4 |
|
|
|
|
Extra structurele taken Omgevingswet |
|
|
|
Spreektafel |
250 |
0,5 |
125 |
Keukentafeloverleg |
125 |
3 |
375 |
Intaketafel |
250 |
1 |
250 |
Omgevingstafel |
100 |
3 |
300 |
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
Informatieverstrekking algemeen |
700 |
1 |
700 |
Brandveilig gebruik |
14 |
1 |
14 |
Informele fase bezwaar / input voor handhavingsverzoeken) |
43/11 |
3/5 |
184 |
Melding activiteit milieu |
31 |
0,25 |
7,75 |
Totaal |
2551 |
- |
4.557-5.557 |
Bovenstaande getallen zijn een schatting op basis van de cijfers van 2024. In 2024 hebben we een flinke terugloop gezien in het aantal aangevraagde vergunningen en conceptverzoeken. In het jaarverslag zal hier nader over gerapporteerd worden. Het kan zijn dat in 2025 de aantallen toe zullen nemen. In dat geval zullen we gedurende het jaar monitoren of bijsturing gewenst en noodzakelijk is.
Haalbaarheid planning
Op basis van de hiervoor weergegeven cijfers zijn in totaal 4.557-5.557 uren benodigd om de caseload weg te werken. Dit zou betekenen dat er aanzienlijk minder inzet nodig is dan de afgelopen jaren. Het aantal beschikbare aantal uren, 5.546 uren, zit binnen het bereik van uren dat we verwachten, en zou dus voldoende moeten zijn om de werkvoorraad aan te kunnen. Gedurende het jaar wordt gemonitord of dit ook het geval is. Hierbij wordt, zo nodig, tijdig bijgestuurd.
3. Bouwsteen 2: Apv en bijzondere wetgeving
De tweede bouwsteen van deze module bestaat uit vergunningverlening met betrekking tot de Apv en bijzondere wetgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld om evenementenvergunningen, ontheffingen voor het carbidschieten, exploitatievergunningen of gehandicaptenparkeerkaarten.
Wettelijk kader
Bij het verlenen van vergunningen en ontheffingen is diverse wet- en regelgeving betrokken. Hierbij valt te denken aan onder andere:
- –
De Alcoholwet;
- –
De Wet op de kansspelen;
- –
De Wegenverkeerswet 1994;
- –
De Wet Kinderopvang;
- –
De Wet Bibob.
Verder zijn onder andere de volgende gemeentelijke regelingen van toepassing:
- –
De Algemene plaatselijke verordening (Apv);
- –
Verordening speelautomaten Borger-Odoorn;
- –
Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen;
- –
Nota evenementenbeleid 2018;
- –
Beleidsregels Gehandicaptenparkeerkaarten en Gehandicaptenparkeerplaatsen Borger-Odoorn 2020;
- –
Beleidsregels standplaatsen Borger-Odoorn
3.1. Doelen vergunningverlening Apv en bijzondere wetgeving
Vergunningverlening is een middel, en geen doel op zich. Onderstaand zijn de doelen, ook wel de outcomes, weergegeven die we nastreven met de vergunningverlening op het gebied van APV en bijzondere wetgeving.
3.2. Planning
Voor de producten die behoren tot de bouwsteen Apv en bijzondere wetgeving is 1.3 FTE (2195 uren) beschikbaar. Daarnaast is 0.67 FTE (1033 uren) beschikbaar voor de administratieve ondersteuning op dit vakgebied. Op basis van onderstaand overzicht is 1.3 FTE benodigd.
Producttype |
Raming aantal producten |
Uren per product |
Totale raming uren 2025 |
Evenementenvergunning A-evenement |
100 |
6 |
600 |
Evenementenvergunning B-evenement |
12 |
10 |
120 |
Evenementenvergunning C-evenement |
2 |
15 |
30 |
Melding klein evenement |
15 |
2 |
30 |
Verklaring van geen bezwaar |
15 |
1 |
15 |
Kennisgeving incidentele festiviteit in inrichtingen |
25 |
2 |
50 |
Ontheffing carbidschieten* |
45 |
1 |
45 |
Ontheffing paasvuren |
10 |
1,75 |
18 |
Ontheffing bermmonument |
1 |
1 |
1 |
Ontheffing kamperen |
5 |
2 |
10 |
Collectevergunning |
18 |
0,5 |
9 |
Exploitatievergunning |
10 |
5 |
50 |
Exploitatievergunning (ambtshalve verlening i.v.m. invoering stelsel)* |
- |
- |
- |
Besluit verkeersregelaars, geluidswagens en wedstrijden aan de weg |
10 |
3 |
30 |
Ontheffing blauwe zone, helikopter, luchtballon |
1 |
3 |
3 |
Marktvergunning / standplaatsen |
5 |
2,25 |
12 |
Vergunning Alcoholwet |
15 |
3 |
105 |
Ontheffing Alcoholwet |
35 |
1,5 |
53 |
Bibob-toetsing licht |
40 |
5 |
200 |
Bibob-toetsing zwaar |
5 |
10 |
50 |
Gehandicaptenparkeerkaart |
150 |
1,5 |
225 |
Gehandicaptenparkeerplaats |
5 |
1,5 |
8 |
Woningontruiming |
5 |
1 |
5 |
Vergunning kansspelen |
10 |
1,5 |
15 |
Vergunning Wet Kinderopvang / wijzigingen LRK |
30 |
1,5 |
45 |
Verhuur sporthal, inclusief wijzigingen en facturatie |
500 |
1 |
500 |
Totaal |
1069 |
- |
2230 |
*Carbidschieten
In verband met een voorliggende wijziging in de APV houden we er rekening mee dat het aantal ontheffingen carbid hoger ligt dan voorgaande jaren. Er wordt voorgesteld dat ook vaste locaties een ontheffing aan dienen te vragen.
*Exploitatievergunning (ambtshalve verlening)
In 2022 is het exploitatievergunningenstelsel ingevoerd binnen onze gemeente. Er zijn op dit moment nog geen verdere beleidskaders vormgegeven hieromtrent. Het is de bedoeling om in 2025 deze beleidskaders vorm te gaan geven, om zo het stelsel meer handen en voeten te geven. Zowel bestaande als nieuwe inrichtingen zullen onder de reikwijdte van het stelsel vallen. Voor bestaande inrichtingen wordt ambtshalve een exploitatievergunning verstrekt. Dit om de regeldruk voor bestaande ondernemers niet onevenredig zwaar te maken. Hoe dit proces precies zal gaan, wordt later dit jaar uitgewerkt.
3.3. Monitoring
Monitoring van onder andere doorlooptijden, dienstverleningsaspecten, bijzondere aspecten en contacten met aanvragers van genoemde producten is belangrijk. Op deze wijze kan gecontroleerd worden of we handelen conform hetgeen we in dit Uitvoeringsprogramma bepalen. Daarnaast helpt het ons om te monitoren of we de outcomes, die we stellen in de vierjaarlijkse U&H-Strategie, en nader uitwerken in dit Uitvoeringsprogramma, behalen.
Om een juiste monitoring van in de bovenstaande tabel opgenomen producten te kunnen verwezenlijken, worden contacten en bijzondere aspecten altijd vastgelegd in ons zaaksysteem. Indien nodig worden deze integraal doorgesproken met directe collega’s, maar ook met collega’s van andere afdelingen / teams, zoals Ruimtelijke Ordening en het juridische team. Verder wordt een lijst bijgehouden met alle openstaande en afgehandelde zaken. Verder zijn structurele overleggen ingepland met de clusters die met de genoemde producten te maken hebben, zodat bijzonderheden tijdig besproken kunnen worden, en grip gehouden kan worden op het werk. Wanneer we merken dat zaken structureel anders gaan dan we verwachten, of we een overload aan werk zien, kan snel geschakeld worden en eventueel opgeschaald worden naar het MT. Door deze manier van monitoring te hanteren, kan regelmatig bekeken worden of het nodig is om bij te sturen op het uitvoeringsprogramma.
Module 2: Toezichtstrategie
4. Inleiding
Module 2 van dit uitvoeringsprogramma ziet toe op het gemeentelijke toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en vergunnings- of ontheffingsvoorschriften. Het houden van toezicht helpt om het naleefgedrag van inwoners te bevorderen en zorgt ervoor dat illegale situaties zo veel mogelijk teruggedrongen worden.
Toezicht is geen doel op zich. Het is een middel om de hiervoor genoemde aspecten na te streven. In hoofdstuk 4 van de U&H-Strategie zijn een aantal outcomes beschreven met betrekking tot toezicht. Voor het onderdeel ‘Toezicht’ spitsen we deze outcomes nader toe op onderstaande doelen:
5. Beschikbare capaciteit
Voor het toezicht in de fysieke leefomgeving binnen de gemeente Borger-Odoorn is 3 FTE (á 1552 uur per FTE, in totaal 4657 uren) beschikbaar.
6. Toezichtscategorieën
Zoals in de U&H-Strategie in paragraaf 5.2.1 benoemd, bestaat toezicht uit drie verschillende categorieën, te weten het vergunninggericht toezicht, gebiedsgericht toezicht en objectgericht toezicht. Iedere categorie van toezicht doorgaat een proces. Hiervoor zijn procesplaten gemaakt.
6.1. Vergunninggericht toezicht
Vergunninggericht toezicht vindt plaats naar aanleiding van een door de gemeente verleende vergunning of ontheffing. Bijvoorbeeld op het gebied van het omgevingsrecht, maar ook bij vergunningen op basis van de Apv of andere bijzondere wetgeving als de Alcoholwet. Tijdens het toezicht wordt gecontroleerd of wordt voldaan aan de voorschriften uit de vergunning of ontheffing. Vergunninggericht toezicht heeft betrekking op meerdere onderwerpen. In de U&H-Strategie staan de volgende doelen opgenomen ten aanzien van het vergunninggericht toezicht:
Doelen vergunninggericht toezicht |
|
Indicatoren:
|
6.1.1. Toezicht op de bouw
Het gemeentelijke toezicht op de bouw heeft dit jaar voor het eerst een andere vorm dan in de voorgaan de jaren het geval was. Met de invoering van de Wkb is een groot deel van de gemeentelijke toezichtstaak in dit werkveld komen te vervallen. Zo is niet de gemeente, maar een private kwaliteitsborger verantwoordelijk voor het toezicht op de bouw als het gaat om bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1. Het gaat dan bijvoorbeeld om grondgebonden woningen, eenvoudige bedrijfshallen of andere bouwwerken waar geringe veiligheidsrisico’s spelen. Voor complexere bouwwerken, die onder gevolgklasse 2 en 3 vallen, blijft de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht tijdens de bouw.
Voor bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1 is ervoor gekozen om slechts een bezoek aan de bouwplaats te brengen indien de kwaliteitsborger melding maakt van overtredingen tijdens de bouw. Wordt geen melding gemaakt door de kwaliteitsborger, dan gaan onze toezichthouders ook niet op bezoek op de bouwplaats. Bij bouwwerken die onder gevolgklasse 2 en 3 vallen geldt dat minimaal tweemaal een bezoek aan de bouwplaats wordt afgelegd door een toezichthouder. Het eerste bezoek staat dan in het teken van de uitzetting van de bouw. Het laatste bezoek staat in het teken van een eindcontrole. Indien de omstandigheden daarom vragen, worden tussen de twee bezoeken nog extra bezoeken afgelegd.
6.1.2. Toezicht op de Alcoholwet
Vergunningverlening, toezicht en handhaving op de DHW wordt uitgevoerd in overeenstemming met het Alcoholpreventie- en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!'. In dit plan stelt de gemeente zich het volgende ten doel:
- 1:
Preventief inzetten op informeren van jongeren en hun ouders over de schadelijke gevolgen van alcohol- en lachgas gebruik.
- 2:
Afname van alcoholgebruik en van de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik onder de achttien jaar.
- 3:
Signaleren en terugdringen van problematisch alcoholgebruik bij zowel volwassenen als jongeren onder de 18.
- 4:
Stijging realiseren van het aantal positieve controles en terugdringen van het aantal incomplete of onjuiste vergunningen bij horecagelegenheden, detailhandelaren en paracommerciële organisaties.
De prioriteit gaat bij het toezicht uit naar de doelgroep onder de 18 en tussen de 18 en 24 jaar. De uitvoering van dit toezicht wordt verzorgd door de Stichting Veiligheidszorg Drenthe. De toezichtactiviteiten door Veiligheidszorg Drenthe en/of andere externe partijen worden conform onderlinge afspraken ingepland. In het Alcoholpreventie en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!' staan de stappen beschreven die zullen worden ondernomen om de gestelde doelen te halen.
Verder zal in 2025 gestart worden met het actualisatieproces van de Alcoholwetvergunningen. De gemeentelijke toezichthouders zullen cyclisch op gaan pakken.
6.1.3. Toezicht op evenementen
In de gemeente Borger-Odoorn is jaarlijks een groot aantal evenementen. Een aantal hiervan betreffen evenementen die grote bezoekersaantallen trekken en waar vaak grote tenten of andere bouwwerken geplaatst worden. Om ervoor te zorgen dat deze evenementen veilig kunnen plaatsvinden, wordt door de gemeente toezicht gehouden op de opbouw van het evenement en het verloop hiervan.
We maken een onderscheid in A-, B- en C-evenementen. Gemeentelijke toezichthouders gaan over het algemeen bij -bijna- alle B- en C-evenementen langs. Er worden minimaal twee controles gehouden: de eerste controle betreft de eindschouw voor het begin van het evenement, de tweede controle betreft een controle tijdens het evenement, om het verloop van het evenement te monitoren. Indien het karakter of de grootte van het evenement daarom vraagt, worden tijdens het evenement diverse briefingsmomenten gehouden, waarop de betrokken partijen (zoals de organisator, beveiliging, EHBO en politie) elkaar op de hoogte houden van de actualiteiten. Daarnaast zijn er boa’s aanwezig om te controleren op het naleven van de Alcoholwet.
Doelen van het toezicht op evenementen
6.2. Gebiedsgericht toezicht.
Het gebiedsgericht toezicht is gerelateerd aan de verschillende gebieden die we binnen onze gemeente kennen. Het betreft toezicht op algemene wet- en regelgeving. Overtredingen kunnen geconstateerd worden naar aanleiding van eigen constatering (proactief toezicht) of naar aanleiding van signalen uit de samenleving (reactief toezicht).
In de U&H-Strategie staan de volgende doelen opgenomen ten aanzien van het gebiedsgericht toezicht:
Doelen gebiedsgericht toezicht |
|
De afgelopen jaren is gekozen voor een systematiek waarin we met name gebruik maken van reactief toezicht. Dat betekent dat we met name reageren op meldingen van inwoners. In 2025 willen we een eerste start maken met het houden van proactief toezicht. Dit zal projectmatig aangepakt worden. Dat betekent dat er in een bepaald gebied of op een bepaald onderwerp aandacht gevestigd zal worden. Hierbij zullen betrokken afdelingen (zoals het Juridisch Team, of de buitendienst) meegenomen worden, zodat ook zij voldoende capaciteit beschikbaar hebben.
6.2.1. Openbare orde en veiligheid
Doelen van het toezicht met betrekking tot openbare orde en veiligheid
In 2025 staan de BOA-taken die raken aan het verbeteren van de leefbaarheid en het verminderen/voorkomen van diverse vormen van overlast centraal. Tot deze taken behoren o.a. het handhaven op overlast/vandalisme (zowel preventief, n.a.v. meldingen van burgers, politie en toezichthouders als n.a.v. wat ze zelf tegenkomen), afvaldumping, hondenpoep, diverse verkeersmaatregelen en het bijstaan van politie en brandweer bij ongelukken en branden.
Voor de diverse deelaspecten van het handhavingsdomein openbare ruimte (onder meer afvaldumping, hondenpoep, parkeerbeleid, overlast/vandalisme) geldt dat door de hoeveelheid uitgedeelde waarschuwingen en boetes per type overtredingen in kaart te brengen en te monitoren, kan worden bezien of er sprake is van een toe- of afname van de gemeten naleving van de wet- en regelgeving. Dit uiteraard wel bij een gelijkblijvende uren-inzet op de desbetreffende deelaspecten ten opzichte van de voorgaande meetperiodes. Los daarvan is er ook nog sprake van het preventieve effect wat uitgaat van BOA-inzet; een deel van de illegale gedragingen zal achterwege worden gelaten wanneer mensen weet hebben van de (mogelijke) aanwezigheid van BOA’s. Hoewel dit lastig meetbaar is, is dit wel een positief effect van de BOA-inzet wat vermeldenswaardig is.
6.2.2. Ondermijning – specifiek onderwerp 2025
De aanpak van ondermijning staat hoog op de agenda, zowel landelijk als lokaal. Voor een effectieve aanpak is het noodzakelijk dat alle afdelingen hierin meewerken. Een belangrijke rol is weggelegd voor de toezichthouders binnen de gemeente. De medewerkers van Bouw- en woningtoezicht komen op veel plekken, zien en signaleren veel, en kunnen ingeschakeld worden voor controles bij vermoedens van overtreding van wet- en regelgeving. Deze controles variëren van reguliere controles tot grootschalige integrale controles, waarbij ook andere instanties betrokken zijn.
De uitvoering van de beleidsregels Bibob is deels in de organisatie geïmplementeerd, onder meer voor de Wabo-activiteiten. Dit betekent voor zowel vergunningverlening als toezicht en handhaving een uitbreiding van werkzaamheden.
6.3. Objectgericht toezicht
Objectgericht toezicht ziet toe op het in gebruik nemen en hebben van inrichtingen. Tijdens periodieke controles wordt toezicht gehouden op naleving van algemene voorschriften en vergunningsvoorwaarden. Objectgericht toezicht ziet met name toe op de omgevingsvergunning voor milieu en brandveilig gebruik.
In de U&H-Strategie staan de volgende doelen opgenomen ten aanzien van het objectgericht toezicht:
Doelen objectgericht toezicht |
|
6.3.1. Brandveiligheid
De VRD voert namens de gemeente Borger-Odoorn het toezicht op brandveiligheid uit. Dit doet de VRD op een risicogerichte manier. Dit betekent dat men, naast de geldende wet- en regelgeving, meer vanuit de aanwezige risico’s in en rond een bouwwerk toezicht uitvoert en daar op adviseert. Middels een risico inschatting zijn de gebruiksfuncties ingedeeld in een risicoklasse. Zo zijn de gebouwen waar niet-zelfredzame personen aanwezig zijn, gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen of waarbij een gelijkwaardige brandveiligheid is toegepast in gedeeld in een hogere risicogroep.
De kern van deze aanpak is dat men in gesprek gaat met de gebruikers om de veiligheid van het object integraal te beoordelen en samen tot een aanpak te komen die de risico’s op slachtoffers/schade minimaliseert. De gedachte erachter is dat bij deze aanpak de gebruiker mee wordt genomen in het denken over brandveiligheid, de risico’s van het niet naleven van regels en zelf in staat is om ook in de toekomst brandveiligheid te optimaliseren. Daarnaast is gekeken in voor welke functies toezicht ook anders gerealiseerd kan worden. Voor de minder risicovolle objecten is gekozen om dit op een andere manier te doen dan het standaard toezicht.
6.3.2. Milieu – Omgevingsdienst Drenthe
Het volledige milieu-gerelateerde toezicht, zowel ten aanzien van objecten als in gebieden en inclusief toezicht op slopen (i.v.m. asbestverwijdering) is uitbesteed aan de RUDD. Jaarlijks wordt in het jaarprogramma van de RUDD uiteengezet hoeveel uren besteed worden aan bijvoorbeeld het toezicht dat zij uitvoert voor Borger-Odoorn. In het jaarprogramma van de RUDD over 2025 is 4396 uren ingekocht voor toezicht en handhaving. Er wordt voor 2650 uren ingekocht voor vergunningverlening. Voor juridische ondersteuning houden we rekening met 223 uren. Verder is voor 500 uur aan complexe VTH-taken gereserveerd.
6.3.3. Landelijke aanpak adreskwaliteit (Laa)
In het kader van de Landelijk aanpak adreskwaliteit voeren de gemeentelijke toezichthouders adrescontroles uit. Het doel hiervan is om de registratie van adresgegevens in de BRP kwalitatief te verbeteren. In 2025 zal de aanpak verder vormgegeven worden in samenwerking met collega’s van het cluster BRP en Burgerzaken. In ieder geval wordt als ambitie meegenomen om de bestuurlijke boete op basis van de Wet BRP in te voeren in het gemeentelijke handhavingsstelsel. Verwacht wordt dat toezichthouders ongeveer 60 keer op adrescontrole zullen gaan.
7. Handhaving
Toezicht kan leiden tot handhaving. Wanneer er sprake is van een overtreding dan heeft de gemeente de beginselplicht tot handhaving. Tenzij er sprake is van concreet zicht op legalisatie of dat handhaving evident onevenredig is met de door handhaving te bereiken doelen. Dit zal per handhavingszaak worden beoordeeld.
Het juridisch team heeft 1372 uur voor handhaving gereserveerd in hun werkplan voor 2025. Voor handhaving zijn in 2020 vier werkprocessen vastgesteld door het MT. Hiermee wordt ook in 2025 gewerkt. Het gaat om de volgende handhavingsprocessen:
- •
Proces verzoek om handhaving Wabo/Omgevingswet/Apv;
- •
Proces handhaving uit toezichtscontrole (proactief toezicht);
- •
Proces handhaving na een bijtincident;
- •
Proces handhaving bij overtreding van de Opiumwet.
In de genoemde processen staat stapsgewijs beschreven welke stappen er moeten worden gezet en door wie. De stappen moeten worden doorlopen door de administratief juridisch medewerker van het cluster VSO, de omgevingsconsulenten van KCC-Omgeving en de juristen van het cluster VSO. Het inschakelen van de ketenpartners (bijvoorbeeld VRD of RUDD) is ook gewaarborgd in de handhavingsprocessen.
7.1. Verwachtingen het komende jaar
Voor het komende jaar geldt de volgende verwachting:
- –
We verwachten dat er meer uren besteed worden met betrekking tot de Omgevingswet. Dit omdat veel (open) normen en nieuwe zorgplichten een nieuwe manier van benadering vragen;
- –
Er wordt een toename verwacht in handhavingszaken omtrent brandveiligheid in (zorg-) instellingen;
- –
Er wordt een toename verwacht in handhavingszaken met betrekking tot kinderopvanglocaties. Uit signalen van ketenpartners is gebleken dat de registratie van diverse partijen niet op orde is.
In het kader van juridische kwaliteitszorg worden geen zeswekelijkse kwaliteitsoverleggen meer gehouden. Deze overleggen zijn vervangen door een zeswekelijkse nieuwsbrief. Verder sluiten de juristen twee keer per jaar aan bij het teamoverleg van de vergunningverleners en toezichthouders, en is een los overleg ingepland waarin trends, mogelijkheden, werkwijzen en dergelijke besproken worden en eventueel verbeterd kunnen worden.
Module 3: Sociaal domein
8. Inleiding
Naast de taken die we als gemeente hebben in het fysiek domein, is er een groot aantal taken voor de gemeente weggelegd in het sociaal domein. Zo heeft de gemeente een taakstelling op bijvoorbeeld het gebied van de Participatiewet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Jeugdwet. In deze module wordt de gemeentelijke inzet met name op het gebied van toezicht op deze onderwerpen (kort) toegelicht.
9. Kinderopvang
De toezichthouder van de GGD bezoekt namens de gemeente jaarlijks alle geregistreerde kinderopvanglocaties, de zogenaamde reguliere inspecties. Opvanglocaties die regulier geïnspecteerd worden zijn kinderdagverblijven, kinderdagverblijven met een registratie van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), buitenschoolse opvang, gastouderbureaus, nieuwe gastouders en een steekproef (50%) bij geregistreerde gastouders.
Daarnaast voeren de toezichthouders de onvoorziene inspecties uit, waarvan er drie typen zijn.
- •
Het eerste type zijn de onderzoeken die voor en na registratie van een nieuwe opvanglocatie (zonder of met VE-registratie) worden uitgevoerd.
- •
Het tweede type zijn incidentele onderzoeken, waarbij naar aanleiding van een concrete aanleiding, zoals klachten of signalen, gekeken wordt naar de naleving van de regels. Een incidenteel onderzoek wordt ook uitgevoerd bij een aanvraag tot wijziging, bijvoorbeeld een uitbreiding van het aantal kindplaatsen of een houderwijziging.
- •
Het derde type onvoorziene inspecties zijn nadere onderzoeken, die plaatsvinden als na een regulier of incidenteel onderzoek tekortkomingen zijn geconstateerd. Ook het aantal onvoorziene inspecties wordt jaarlijks geprognotiseerd, waarbij rekening gehouden wordt met de aantallen in voorafgaande jaren, landelijke en regionale ontwikkelingen.
Landelijke ontwikkelingen Wet Kinderopvang
Er hebben recent meerdere ontwikkelingen plaatsgevonden die van invloed zijn op het toezicht volgens de Wet Kinderopvang.
- •
2025 wordt het derde jaar waarin gewerkt wordt met de flexibele inspectieactiviteit. Ieder kindcentrum zal tijdens het jaarlijks onderzoek worden getoetst aan de hand van een andere set met voorwaarden dan het voorgaande jaar. Voor de meeste kindcentra geldt dat na het jaarlijks onderzoek in 2025 alle drie de sets een keer aan bod gekomen zijn, waarmee de driejarige cyclus rond is. Eind 2025 wordt overlegd hoe de nieuwe cyclus vanaf 2026 wordt ingepland.
- •
Vanaf 1 januari werkt de GGD in de Gemeenschappelijke Inspectieruimte (GIR) met het doorontwikkelde risicomodel. Meer dan voorheen biedt dit model de mogelijkheid om af te wegen óf, en zo ja, in welke mate er aanleidingen zijn tot zorg over de geboden kinderopvang.
- •
Vanaf 1 januari 2025 moeten alle pedagogisch medewerkers op een kinderdagverblijf voldoen aan het 3F taalniveau en op de buitenschoolse opvang aan het 2F taalniveau. Deze nieuwe eis wordt alleen getoetst bij kindcentra waarbij deze voorwaarde in de inspectieset zit (inspectieset 1).
- •
Vanaf 1 januari 2025 moeten pedagogisch medewerkers die werken op een babygroep beschikken over een diploma of certificaat “babyscholing”. Ook hiervoor geldt dat deze nieuwe eis alleen wordt getoetst bij kindcentra waarbij deze voorwaarde in de inspectieset zit (inspectieset 1).
In 2025 houdt de GGD rekening met 20 onvoorziene inspecties voor de gemeente Borger-Odoorn, hieronder een specificatie:
- •
7 onderzoeken voor registratie (OVR);
- •
4 onderzoeken na registratie (ONR);
- •
6 nadere onderzoeken of herstelaanbod;
- •
3 incidentele onderzoeken
10. Wmo
Het toezicht op de kwaliteit en rechtmatigheid van de uitvoering van de Wmo 2015 is een verantwoordelijkheid die bij de gemeente ligt. Hetzelfde geldt voor het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Jeugdwet. In de Jeugdwet is het toezicht op de kwaliteit belegd bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Daarmee is het toezicht op de kwaliteit van de jeugdhulp landelijk geregeld.
Toezicht en handhaving vindt als volgt plaats:
- 1.
Preventief toezicht bij willekeurig gekozen, gecontracteerde Wmo-aanbieders.
- a.
Indien nodig, dan grijpt de toezichthouder direct in tijdens preventief toezicht (aanspreken aanbieder, melding bij beleidsadviseur en accountmanager).
- b.
Naar aanleiding van verbeterpunten in de toezichtrapporten vinden contractgesprekken met de onderzochte aanbieders plaats.
- c.
Verbeteracties bij en verbeterafspraken (handhaving) met de onderzochte aanbieders worden gemonitord door accountmanagement.
- d.
Eventuele beleidsmatige knelpunten worden verzameld door de beleidsadviseur voor eventuele beleidsaanpassingen.
- a.
- 2.
Signaal gestuurd toezicht bij gecontracteerde Wmo-aanbieders en/of aanbieders van jeugdzorg als het gaat om de rechtmatigheid.
- a.
In kaart brengen van het signaal; zijn er grote risico’s voor inwoners?
- b.
Nagaan in hoeverre er samenwerking met andere gemeenten bestaat bij de inkoop van onderhavige voorziening => afstemming met (toezichthouders van) die gemeente(n).
- c.
Bepalen in hoeverre toezicht mogelijk is met het oog op handhavingsmogelijkheden en door welke toezichthouder en namens welke gemeente(n) toezicht plaatsvindt.
- d.
Afhankelijk van toezichtrapporten wordt gehandhaafd => denk aan de volgende mogelijkheden of combinaties ervan: contractgesprek met verbeterafspraken, cliëntenstop, verplaatsing van cliënten, contractontbinding, terugvordering etc.
- a.
- 3.
Toezicht bij calamiteiten bij gecontracteerde Wmo-aanbieders.
- a.
Gecontracteerde aanbieders melden een calamiteit bij de toezichthouder.
- b.
Gecontracteerde aanbieders ondernemen zelf actie op verbetering en voorkoming van herhalingen waarbij Wmo-toezichthouder meekijkt.
- c.
Wmo-toezichthouder stuurt de gecontracteerde aanbieder waar nodig bij.
- a.
Het uitgangspunt is dat signaal gestuurd toezicht voorrang krijgt boven preventief toezicht.
In het geval van een melding of een calamiteit zal deze dus als eerste nader onderzocht worden.
11. Participatiewet
Voor toezicht en handhaving op de Participatiewet is de volgende outcome indicator geformuleerd.
Doelstelling: Het bevorderen van een rechtmatige uitvoering van de Participatiewet door het actief reageren op signalen, meldingen en bij de aanvraag voor een uitkering.
Acties:
- –
De Stichting Inlichtingenbureau Gemeenten (IB) verzorgt het gegevensverkeer van de gemeente met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Belastingdienst (BD) en de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) in het kader van de bestrijding van witte fraude. Wanneer er een signaal van het inlichtingenbureau wordt ontvangen wordt er een onderzoek gestart. Het gaat om samenloopsignalen. Bijvoorbeeld wanneer iemand een uitkering ontvangt en er ook loon wordt doorgegeven aan de belastingdienst.
- –
Men kan een melding doen bij de gemeente als het vermoeden bestaat dat een persoon met een bijstandsuitkering handelt in strijd met de Participatiewet. En daardoor misschien geen of minder recht op bijstand heeft. Er is een telefoonnummer waar naartoe kan worden gebeld om hiervan melding te maken. Ook staat er sinds dit jaar een meldingsformulier op de website van de gemeente Emmen. Deze meldingen worden door de gemeente Emmen op volgorde van binnenkomst onderzocht.
- –
Daarnaast doet ook de politie melding wanneer zij vermoeden dat er in strijd met de Participatiewet wordt gehandeld. De meldingen van de politie zijn een prioriteit. En gaan voor meldingen die (anoniem) telefonisch worden gedaan. Reden hiervoor is onder andere dat politie-informatie over het algemeen meer feiten bevat dan andere meldingen.
- –
Van inkomensconsulenten wordt (eventueel in samenwerking met de sociale recherche) alertheid verwacht om te voorkomen dat uitkeringen onterecht worden toegekend. De inkomensconsulent wijst aanvrager op alle aspecten die van invloed kunnen zijn op de uitkering.
Meten: De uitkomsten van de signalen en meldingen worden bijgehouden door de gemeente Emmen. We hebben hierdoor inzage in de hoeveelheid meldingen die leiden tot handhaving. En in hoeveel van de gevallen geen handhaving nodig is. Door het bijhouden van de aantallen kan worden gemeten of meer, evenveel of minder signalen leiden tot handhaving dan in voorgaande jaren. Hierdoor kan worden vastgesteld of er sprake is van een toe- of afname van de naleving van de wet- en regelgeving. Wat wel van belang is om in het oog te houden is dat dit inzage geeft in de resultaten van reactief toezicht. Signalen van inkomensconsulenten die zien op de aanvraag worden besproken in het juridisch kwaliteitsoverleg en tot eventuele vervolgacties wordt daar besloten.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl