Beleidsregel toepassing uitgebreide procedure op aanvraag omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplanactiviteit

1. Het college verklaart de uitgebreide procedure van afdeling 3:4 Awb van toepassing op de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit in de volgende gevallen:

• a.

  Het geheel oprichten van één of meerdere gebouwen voor 10 of meer woningen;

• b.

  Het overschrijden van de toegestane bouwhoogte met meer dan 3 meter waarbij sprake is van meer dan één bouwlaag;

• c.

  Het oprichten of uitbreiden van bouwwerken, geen gebouw zijnde, vanaf een hoogte van minimaal 15 meter;

• d.

  het oprichten en/of gebruiken van een of meerdere hoofdgebouwen en eventuele bijbehorende bouwwerken, anders dan voor wonen, op één locatie en met een brutovloeroppervlakte (op basis van NEN 2580) van meer dan 500 m²;

• e.

  het uitbreiden van een bestaand gebouw, waarbij de bestaande brutovloeroppervlakte (op basis van NEN 2580) met minimaal 50% of met minimaal 500 m² wordt uitgebreid;

• f.

  Het wijzigen van het gebruik van bestaande opstallen van meer dan 500 m²;

• g.

  Het wijzigen van het gebruik van onbebouwde grond van meer dan 500 m² ten behoeve van het bouwen;

• h.

  het realiseren van nieuwe en/of het uitbreiden van bestaande bedrijven met zware milieubelastende activiteiten;

• i.

  het aanleggen van zonnevelden.

2. Bij de aantallen en de maten als genoemd in het eerste lid gaat het om de aantallen en maten van het (gedeelte van het) project dat in strijd is met het omgevingsplan. Bij de berekening hoeven niet de aantallen en maten die wel passen binnen het omgevingsplan te worden betrokken.

1. Onverlet artikel 2 kan het college bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse activiteit de uitgebreide procedure van afdeling 3:4 Awb van toepassing verklaren, indien het gaat om een activiteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben.

2. Het college kan in afwijking van de in artikel 2 genoemde gevallen afzien van de toepassing van de uitgebreide procedure indien:

• a.

  op voorhand aannemelijk is dat een buitenplanse omgevingsplanactiviteit geen aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving en waartegen naar verwachting geen bedenkingen zijn van verschillende belanghebbenden en/of

• b.

  de buitenplanse omgevingsplanactiviteit past binnen kaderstellend beleid waarover al door de gemeenteraad is besloten en/of

• c.

  op voorhand duidelijk is dat een buitenplanse omgevingsplanactiviteit niet voor vergunningverlening in aanmerking komt en/of

• d.

  de buitenplanse omgevingsplanactiviteit betrekking heeft op het bedrijventerrein Waarderpolder en de oppervlakte als bedoeld in artikel 1, subleden d, e, f en g minder dan 2.500 m² bedraagt.

1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel uitgebreide procedure omgevingsplanactiviteit”.

2. Deze beleidsregel treedt drie dagen na bekendmaking in werking.