Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekking 2024 gemeente Uithoorn

1. Bij de schriftelijke aanvraag voor een vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening (schaal 1:50) te worden ingediend.

2. Voor wijzigingen aan een gedenkteken of het aanbrengen van een inscriptie moet ook een aanvraag voor een vergunning worden ingediend.

3. Op deze werktekening dienen tenminste voor te komen

• a.

  een boven-, voor-, en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen

• b.

  de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal

• c.

  de vermelding of de letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn

• d.

  de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s)

• e.

  het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop

4. Voor het aanbrengen van grafbeplanting is geen vergunning nodig, zolang deze beplanting voldoet aan de artikelen 8, 9 en 9b van dit uitvoeringsbesluit.

1. De vergunning wordt uitsluitend verleend voor het plaatsen van gedenktekens die aan de in deze nadere regels gestelde eis voldoen.

2. De beslissing op de aanvraag wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk medegedeeld.

3. Indien de vergunning wordt verleend, wordt één van de ingediende tekeningen bijgevoegd aan de vergunning.

1. De gedenktekens voor de graven en urnenkelders dienen te voldoen aan;

• a.

  De afmetingen en maximale buitenmaten (cm)buitenmaten nummers 1 t/m 7 zie tabel hieronder;

  Wat	Breedte cm	Lengte cm	Hoogte cm
  1. Algemeen graf	080	080	120
  2. Algemeen kindergraf	060	065	080
  3. Particulier graf	090	190	120
  4. Particulier kindergraf	060	160	090
  5. Dubbel eigen graf	205	190	120
  6. Algemeen urnengrafkelder	025	025	005
  7. Eigen urnengrafkelder	050	050	080

• b.

  Bestaan uit duurzaam en veilig materiaal. Zoals natuursteen, glas, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een onbehandeld houtsoort.

• c.

  Afzonderlijke onderdelen moeten vast gemaakt aan het gedenkteken.

• d.

  Het mag de veiligheid van de bezoekers van de begraafplaats niet in gevaar brengen.

2. Gedenktekens op urnennissen bestaan uit:

• a.

  Het (laten) graveren van een inscriptie op de aanwezige rookglazen plaat.

• b.

  De plaatsing en verwijdering van de rookglazen plaat geschiedt door de beheerder van de begraafplaats. Voor het bewerken van de glasplaat worden de instructies van de beheerder opgevolgd.

1. Voor alle asbussen die worden geplaatst in een algemene en particuliere urnenkelder en in een algemene en particuliere urnennis zijn de afmetingen als volgt:

• a.

  Hoogte maximaal 28 cm

• b.

  Diameter maximaal 19 cm

2. Voor alle asbussen die worden geplaatst in een natuurlijker graf zijn de afmetingen als volgt;

• a.

  Hoogte maximaal 28 cm

• b.

  Diameter maximaal 19 cm

1. Een vergunning voor het plaatsen van een gedenkteken wordt niet verleend als;

• a.

  de afmetingen van het gedenkteken de maximale buitenmaten als vermeld in de bijlage overschrijden.

• b.

  Of er niet is voldaan aan de overige eisen als genoemd in lid 1 van artikel 4,

• c.

  Of het gedenkteken afbreuk doet aan de bestemming van de begraafplaats,

• d.

  Of gezien het volume gewicht een van artikel 7 afwijkende funderingstechniek vereist. Eén en ander ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

• e.

  De beheerder heeft recht aanstootgevende teksten of figuraties te weigeren

1. Een gedenkteken, zoals omschreven in artikel 4, moet worden geplaatst op een raamwerk van funderingsmateriaal uit één stuk van minimaal 0,05 meter dikte. Deze fundering mag niet groter zijn dan de in artikel 4 genoemde maximale buitenmaten voor gedenktekens. Bij de omranding dient het funderingmateriaal dezelfde breedte te hebben.

2. Binnen de omranding zijn losse materialen op een funderingsplaat toegestaan. Los grind moet worden voorzien van een betonfundatie.

3. Gedenktekens dienen altijd met de juiste fundering te worden aangebracht.

4. Voordat een gedenkteken wordt geplaatst, moet dit worden gemeld aan de beheerder van de begraafplaats (is voorwaarde in de vergunning). Na goedkeuring en op aanwijzing van de beheerder van de begraafplaats kan het gedenkteken dan vervolgens worden geplaatst.

5. Bij het plaatsen van een gedenkteken is het niet toegestaan om een ondergrondse fundering aan te leggen middels palen.

6. Zelf geplaatste gedenktekens, beplanting en/of houten schijven zullen worden verwijderd. Dat geldt ook voor andere materialen die niet bij een graf zijn toegestaan.

1. De beplanting die op de graven worden geplant mag de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moet door besnoeiing binnen de in artikel 4 van deze nadere regels genoemde maximale afmetingen, worden gehouden en mag niet hoger zijn dan 1,20m.

• a.

  De beheerder heeft het recht om aanwijzingen te geven over de beplanting. Deze aanwijzingen moeten binnen twee weken worden opgevolgd.

Gebruik van een steekvaas kunnen worden gebruikt zolang deze beschikbaar zijn

1. In afwijking van artikel 10 mag er geen eigen beplanting worden aangebracht op het natuurlijker grafveld.

2. In afwijking van artikel 4 mag er uitsluitend een houten ronde schijf worden geplaatst die;

• a.

  Een diameter heeft van circa 35 cm en hoogte van 30cm

• b.

  Is van inheems hout zoals: beuk, peer, eik, es, noten, iep en els.

1. Bij verschil van mening over de werking van deze nadere regels en in een geval waarin bij deze nadere regels niet is voorzien, beslissen burgemeester en wethouders

2. Indien een gedenkteken in strijd met of zonder vergunning wordt geplaatst, wordt het gedenkteken op kosten van de vergunninghouder/-plichtige aangepast dan wel verwijderd.

1. Deze nadere regels treden in werking nadat ze zijn bekendgemaakt.

2. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Regels voor de grafbedekking