Verordening verstrekking leningen voor bussen en stallingen Vervoersautoriteit MRDH

Geldend van 01-03-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening verstrekking leningen voor bussen en stallingen Vervoersautoriteit MRDH

Begrippenkader

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • (a)

    algemene leningvoorwaarden: de algemene leningvoorwaarden van de MRDH zoals, indien van toepassing, in de kredietovereenkomst van toepassing verklaard;

  • (b)

    bestuurscommissie: de bestuurscommissie Vervoersautoriteit zoals ingesteld bij Verordening Vervoersautoriteit MRDH 2015;

  • (c)

    concessie: het bij besluit van de bestuurscommissie verstrekte recht om met uitsluiting van anderen openbaar vervoer te verrichten in een bepaald gebied gedurende een bepaald tijdvak, als bedoeld in artikel 20 van de Wet personenvervoer 2000;

  • (d)

    concessiebesluit: het besluit van de bestuurscommissie tot het verlenen van een concessie;

  • (e)

    concessiehouder: de vervoerder aan wie door de bestuurscommissie een concessie is verleend na een aanbesteding, inbesteding of onderhandse gunning als bedoeld in artikel 61 van de Wet personenvervoer 2000;

  • (f)

    Concessiehouder Materieel B.V.: een 100%-dochtervennootschap van de concessiehouder die, al dan niet na wijziging van de statuten, door het algemeen bestuur van de MRDH overeenkomstig het dan vigerende Treasurystatuut van de MRDH is aangewezen als partij aan wie de MRDH uit hoofde van haar publieke taak een lening mag verstrekken en welke vennootschap in het kader van de concessie zal dienen als special purpose vehicle die eigenaar is of wordt van de op grond van deze verordening te financieren activa;

  • (g)

    financieringsdocumenten: de subsidiebeschikking, de kredietovereenkomst, de algemene leningvoorwaarden, de pandakte, de hypotheekakte, de opstalakte, de zekerheidsdocumenten en alle overige documenten die als zodanig door de MRDH enerzijds en de geldnemer en, indien van toepassing, de concessiehouder anderzijds worden aangemerkt;

  • (h)

    geldnemer: de Concessiehouder Materieel B.V., die met de MRDH en de concessiehouder een kredietovereenkomst is aangegaan, alsmede diens rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel;

  • (i)

    herfinanciering:

    • (1)

      het via een lening aflossen van een bestaande financiering: (a) om reden dat de reguliere looptijd, dat wil zeggen een looptijd die niet is verkort met het oog op de herfinanciering van de lening, afloopt dan wel (b) die is aangetrokken ter voorfinanciering van een lening;

    • (2)

      het via een lening financieren van activa die door Concessiehouder Materieel B.V. uit eigen middelen is gefinancierd ter overbrugging naar de verstrekking van een lening voor de financiering van die activa.

  • (j)

    hypotheekakte: de tussen de geldnemer en de MRDH te sluiten hypotheekakte, conform het model dat voor de concessie door de bestuurscommissie is vastgesteld;

  • (k)

    kredietfaciliteit: de kredietfaciliteit die op basis van de kredietovereenkomst ter beschikking wordt gesteld en op grond waarvan een of meerdere leningen worden verstrekt voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten;

  • (l)

    kredietovereenkomst: de tussen de geldnemer en de concessiehouder enerzijds en de MRDH anderzijds te sluiten kredietovereenkomst waarmee een kredietfaciliteit ter beschikking wordt gesteld, conform het model dat voor de concessie door de bestuurscommissie is vastgesteld;

  • (m)

    laadinfrastructuur: tank- en laadinfrastructuur behorende bij zero-emissiebussen, zoals nader gedefinieerd in het concessiebesluit en het programma van eisen;

  • (n)

    lening: een op basis van de in een kredietovereenkomst opgenomen kredietfaciliteit door de MRDH verstrekte lening voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten;

  • (o)

    leningenplafond: bedrag dat gedurende een door de bestuurscommissie bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van leningen krachtens deze verordening;

  • (p)

    MRDH: de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd Metropoolregio Rotterdam Den Haag die is ingesteld krachtens de Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014 zoals van tijd tot tijd gewijzigd, aangevuld, opnieuw vastgesteld, vervangen of opgevolgd;

  • (q)

    opstalakte: de tussen de eigenaar van de grond waarop de laadinfrastructuur of stalling geplaatst is of gaat worden en de geldnemer te sluiten opstalakte, aangegaan op voorwaarden die door de bestuurscommissie zijn vastgesteld;

  • (r)

    pandakte: de tussen geldnemer en de concessiehouder enerzijds en de MRDH anderzijds te sluiten pandakte(s), conform het model dat door de bestuurscommissie is vastgesteld;

  • (s)

    stalling: een op een strategische locatie gelegen, al dan niet overdekte, ruimte voor het laden of tanken en stallen van zero-emissiebussen, waaronder begrepen onroerende zaken die onlosmakelijk met de stalling zijn verbonden, zoals werkplaatsen, wasstraten, tankvoorzieningen en wachtruimten inclusief de grond waarop de hiervoor bedoelde ruimte en daarmee onlosmakelijk verbonden zaken zich bevinden;

  • (t)

    strategische locatie: een locatie kwalificeert als strategisch indien deze door de bestuurscommissie als zodanig is aangewezen voor de concessie op grond van in ieder geval ieder van de volgende criteria:

    • (1)

      de locatie bevindt zich op een belangrijk (centraal) punt voor de uitvoering van de concessie en dat zal in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid ook zo blijven;

    • (2)

      er zijn geen alternatieve locaties in de directe omgeving die voor die functie beschikbaar zouden kunnen komen of die vergelijkbaar voordeel opleveren voor de uitvoering van de concessie;

    • (3)

      de locatie is beschikbaar voor de exploitatie van vervoerdiensten voor een periode van dertig jaar;

    • (4)

      indien van toepassing, aanvullende ter vrije discretie door de bestuurscommissie te stellen voorwaarden.

  • (u)

    subsidiebeschikking: een beschikking voor een subsidie als bedoeld in artikel 4:29 van de Algemene wet bestuursrecht waarbij subsidie ingevolge deze verordening is verleend voor het financieren via een kredietovereenkomst van zero-emissiebussen, of daarbij behorende laadinfrastructuur, of stallingen;

  • (v)

    zekerheden: alle bestaande en toekomstige rechten van hypotheek, rechten van pand en andere zekerheden, hoe ook genaamd, die onder of krachtens de zekerheidsdocumenten zijn gevestigd of moeten worden gevestigd;

  • (w)

    zekerheidsdocumenten: de hypotheekakte, de pandakte en ieder ander document dat wordt aangegaan, waarmee zekerheid wordt gesteld of geacht te zijn gesteld ten aanzien van de verplichtingen van concessiehouder uit hoofde van de lening;

  • (x)

    zero-emissiebus: een bus die geen schadelijke stoffen uitstoot, zoals nader gedefinieerd in het concessiebesluit en het programma van eisen.

Toepassingsbereik

Artikel 2.

Het bepaalde in deze verordening is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van leningen op grond van een kredietfaciliteit door de bestuurscommissie voor de in artikel 3 omschreven activiteiten. Alle bevoegdheden op grond van deze verordening worden uitgeoefend door de bestuurscommissie, tenzij in deze verordening nadrukkelijk anders is bepaald.

Activiteiten

Artikel 3.

Niettegenstaande het in artikel 23 bepaalde, wordt een kredietfaciliteit uitsluitend ter beschikking gesteld en worden de leningen daaronder uitsluitend verstrekt met inachtneming van de relevante bepalingen uit het dan vigerende Treasurystatuut van de MRDH, ten behoeve van de (her)financiering van zero-emissiebussen waarmee openbaar personenvervoer ter uitvoering van een concessiebesluit wordt verricht of de daarbij behorende laadinfrastructuur of stallingen op strategische locaties.

Artikel 4.

Een kredietfaciliteit wordt uitsluitend ter beschikking gesteld op basis van een conform artikel 4:29 van de Algemene wet bestuursrecht verleende subsidiebeschikking en de daarop te baseren overige financieringsdocumenten waarvan de inhoud door de bestuurscommissie wordt vastgesteld.

Artikel 5.

De bestuurscommissie kan met inachtneming van de hiervoor genoemde artikelen 3 en 4 in de in artikel 4 genoemde subsidiebeschikking (nader) vaststellen:

  • (a)

    welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor financiering via een kredietfaciliteit en de lening(en) die daaronder worden verstrekt;

  • (b)

    welke kosten voor financiering via een kredietfaciliteit en de lening(en) die daaronder worden verstrekt in aanmerking kunnen komen;

  • (c)

    wie voor een kredietfaciliteit en de lening(en) die daaronder worden verstrekt in aanmerking komt;

  • (d)

    hoe de hoogte van de kredietfaciliteit en de lening(en) die daaronder worden verstrekt wordt berekend;

  • (e)

    hoe een kredietfaciliteit en de lening(en) die daaronder worden verstrekt, worden afgelost en hoe de rente over die lening(en) wordt betaald;

  • (f)

    hoe het rentepercentage en het risico-opslagpercentage van een lening die onder een kredietfaciliteit wordt verstrekt worden bepaald;

  • (g)

    hoe de hoofdsom van een lening die onder een kredietfaciliteit wordt verstrekt wordt uitbetaald;

  • (h)

    welke zekerheden moeten worden gevestigd als voorwaarde voor de terbeschikkingstelling van een kredietfaciliteit of de lening(en) die daaronder worden verstrekt;

  • (i)

    welke opstalrechten moeten worden gevestigd als voorwaarde voor de terbeschikkingstelling van een kredietfaciliteit of de lening(en) die daaronder worden verstrekt;

  • (j)

    de voorwaarden op grond waarvan een locatie voldoet aan de kwalificatie strategische locatie, dan wel de aanwijzing van strategische locaties;

  • (k)

    overige aspecten, waaronder nadere voorwaarden en voorschriften voor de terbeschikkingstelling van een kredietfaciliteit of de verstrekking van de lening(en) onder een kredietfaciliteit, waarin deze verordening of de financieringsdocumenten niet voorzien.

Artikel 6.

De bestuurscommissie kan in de subsidiebeschikking of de andere financieringsdocumenten nadere uitwerking geven aan onderwerpen die op grond van het hiervoor genoemde artikel 5 worden geregeld.

Staatssteun

Artikel 7.

Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie noodzakelijk is, kan de bestuurscommissie afwijken van deze verordening en deze aanvullen of wijzigen, steeds nadat deze afwijking, aanvulling of wijziging voor reactie is aangeboden aan het dagelijks bestuur van de MRDH, waarna de gewijzigde verordening dient te worden vastgesteld door het algemeen bestuur.

Leningenplafond

Artikel 8.

De bestuurscommissie kan besluiten tot het vaststellen van een leningenplafond en stelt tegelijkertijd nadere regels vast over de verdeling van de onder dit leningenplafond beschikbare middelen.

Aanvraag lening

Artikel 9.

Een kredietfaciliteit kan uitsluitend worden aangevraagd door Concessiehouder Materieel B.V. Een lening onder een kredietfaciliteit wordt uitsluitend aan Concessiehouder Materieel B.V. verstrekt

Artikel 10.

Een aanvraag voor een kredietfaciliteit wordt schriftelijk ingediend bij de MRDH. De bestuurscommissie kan hiervoor een verplicht aanvraagformulier vaststellen. De aanvraag wordt elektronisch ingediend bij het op het aanvraagformulier vermelde e-mailadres.

Artikel 11.

Bij de aanvraag dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

  • (a)

    Opgave van het aantal en een beschrijving van de te (her)financieren verworven dan wel te verwerven zero-emissiebussen of de daarbij behorende te (her)financieren laadinfrastructuur of stallingen. De beschrijving stelt de bestuurscommissie in staat vast te stellen of de voornoemde zaken voldoen aan de daaraan in de concessie gestelde eisen;

  • (b)

    Bewijs dat de aanvrager het eigendom van de te (her)financieren zaken als bedoeld in onderdeel (a) heeft verkregen dan wel bewijs op welke termijn en op welke wijze de aanvrager het eigendom van deze zaken zal verkrijgen;

  • (c)

    Indien de te (her)financieren zaken als bedoeld in onderdeel (a) nog niet verworven zijn, een opgave van de te verwachten werkelijke kosten en een financiële onderbouwing van deze opgave, een planning van de uitvoering van de verwerving, alsmede een onderbouwing van de kostenopgave;

  • (d)

    Indien de te (her)financieren zaken als bedoeld in onderdeel (a) reeds zijn verworven, een opgave van de financieringsbehoefte, alsmede een taxatie- en inspectierapport van een daartoe gecertificeerde onderneming, dan wel een door de bestuurscommissie aan te wijzen te goede naam en faam bekend staande deskundige onderneming, waaruit blijkt wat de waarde en de staat van onderhoud van voornoemde activa is;

  • (e)

    Naam en functie van de perso(o)n(en), die bevoegd is/zijn de voor de kredietfaciliteit en de lening(en) die daaronder worden verstrekt benodigde overeenkomsten volgens artikel 21 van deze verordening te ondertekenen en bewijs waaruit die bevoegdheid blijkt;

  • (f)

    Een rapportage opgesteld door een door de bestuurscommissie aan te wijzen onafhankelijke beoordelaar aan de hand waarvan de kredietwaardigheid van de aanvrager en de concessiehouder kan worden beoordeeld;

  • (g)

    Overige in ten tijde van de aanvraag beschikbare financieringsdocumenten genoemde gegevens;

  • (h)

    Eventuele andere gegevens waarvan de bestuurscommissie het noodzakelijk acht dat zij in het kader van de aanvraag worden overgelegd.

Artikel 12.

De bestuurscommissie kan bepalen binnen welke termijn een aanvraag voor een kredietfaciliteit kan worden ingediend.

Artikel 13.

De bestuurscommissie beslist op een aanvraag voor een kredietfaciliteit binnen 13 weken na het latere van (i) de datum van indiening van de aanvraag dan wel (ii) het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 12.

Te financieren kosten

Artikel 14.

  • (1) Voor de bepaling van de hoogte van een kredietfaciliteit en de lening(en) die daaronder worden verstrekt komen in aanmerking de naar het oordeel van de bestuurscommissie redelijk daadwerkelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteit als bedoeld in artikel 3.

  • (2) De in lid (1) bedoelde kosten worden gespecificeerd opgenomen in de subsidiebeschikking en zullen worden bepaald aan de hand van:

    • (a)

      de koopsom van de te verwerven zero-emissiebussen of de daarbij behorende laadinfrastructuur of stallingen;

    • (b)

      indien sprake is van een herfinanciering van reeds verworven zero-emissiebussen of de daarbij behorende laadinfrastructuur of stallingen, de financieringsbehoefte voor de overeengekomen concessieduur, alsmede de waarde en de staat van onderhoud van voornoemde zaken.

  • (3) Niet voor financiering via een kredietfaciliteit en de lening(en) die daaronder worden verstrekt komen in aanmerking:

    • (a)

      de kosten voor de terbeschikkingstelling van een kredietfaciliteit en de daaronder te verstrekken lening(en);

    • (b)

      de te betalen of reeds betaalde omzetbelasting over de activiteiten;

    • (c)

      de kosten in verband met het aanvragen van de kredietfaciliteit en het aangaan of uitvoeren van de financieringsdocumenten, met inbegrip van de kosten van de notaris;

    • (d)

      indien sprake is van een herfinanciering: de eventuele kosten in verband met de aflossing van een te herfinancieren lopende financiering ten behoeve van voornoemde activa waaronder begrepen, maar niet uitsluitend, eventuele door de te herfinancieren partij of derden in rekening gebrachte kosten hoe ook genaamd.

Lening

Artikel 15.

De hoogte van een kredietfaciliteit en de daaronder te verstrekken lening(en) bedraagt ten hoogste 100% van de conform artikel 14 lid 2 bepaalde kosten.

Artikel 16.

De kredietovereenkomst bevat ten minste de hoogte van de kredietfaciliteit, de voorwaarden voor verstrekking van de lening(en) onder de kredietfaciliteit en nadere afspraken ten aanzien van de wijze waarop het rentepercentage, het rente- en aflossingsschema en de looptijd voor de lening(en) wordt bepaald.

Artikel 17.

De bestuurscommissie bepaalt het voor een lening toepasselijke rentepercentage op de dag van de bekendmaking van de verstrekking van deze lening. Het rentepercentage voor een lening bevat twee componenten, te weten een basisrente die gelijk is aan de rente die de MRDH betaalt voor het aantrekken van de voor de verstrekking van deze lening benodigde financieringsmiddelen en een risico-opslag. Voor de risico-opslag wordt aansluiting gezocht bij het referentiepercentage als bedoeld in Mededeling 2008/C 14/02 van de Europese Commissie zoals van tijd tot tijd gewijzigd, aangevuld, opnieuw vastgesteld, vervangen of de door de bestuurscommissie als zodanig aangemerkte opvolger van deze mededeling. De risico-opslag wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld, voor het eerst één jaar na het verstrekken van de lening.

Artikel 18.

De geldnemer en de concessiehouder zijn verplicht zekerheden te verstrekken of te laten verstrekken aan de MRDH zoals nader te bepalen in de kredietovereenkomst of de algemene leningvoorwaarden, of de overige financieringsdocumenten, waaronder begrepen maar niet uitsluitend uit hoofde van een pandakte of een hypotheekakte.

Artikel 19.

  • (1) Een lening die onder een kredietfaciliteit wordt verstrekt, wordt ter beschikking gesteld op basis van een besluit tot bevoorschotting door de bestuurscommissie. Betaling van een voorschot vindt plaats overeenkomstig hetgeen is bepaald in deze verordening, de subsidiebeschikking, het besluit tot bevoorschotting, de kredietovereenkomst en/of de overige financieringsdocumenten.

  • (2) Als ingevolge artikel 22 van de Wet personenvervoer 2000 of ingevolge een bij of krachtens een andere regeling door de bestuurscommissie een subsidie aan de concessiehouder of aan Concessiehouder Materieel B.V. is verleend in verband met de concessie, vindt (meerpartijen)verrekening plaats tussen de betaling van die subsidie en terugbetalingsverplichting ingevolge deze subsidieregeling, zoals nader uitgewerkt in de kredietovereenkomst.

Artikel 20.

De looptijd van een kredietfaciliteit en de daaronder te verstrekken lening(en) eindigt uiterlijk op de einddatum van de verleende concessie. Op de datum dat de concessie afloopt, moeten de onder de kredietfaciliteit verstrekte lening(en) volledig zijn afgelost.

Uitvoeringsovereenkomsten

Artikel 21.

Leningen worden uitsluitend verstrekt op basis van rechtsgeldig door zowel de MRDH als de geldnemer en, indien van toepassing, de concessiehouder ondertekende financieringsdocumenten, anders dan de subsidiebeschikking, en eventuele overige uitvoeringsovereenkomsten. Dat zijn ten minste:

  • (a)

    de kredietovereenkomst en de algemene leningvoorwaarden;

  • (b)

    de pandakte of hypotheekakte of opstalakte.

Artikel 22.

Tenzij in de financieringsdocumenten en eventuele overige uitvoeringsovereenkomsten anders is bepaald, zijn op alle financieringsdocumenten en eventuele overige uitvoeringsovereenkomsten deze verordening en de algemene leningvoorwaarden onverkort van toepassing.

Afwijzingsgronden

Artikel 23.

  • (1) Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wijst de bestuurscommissie de aanvraag voor een kredietfaciliteit ingevolge deze verordening in ieder geval af:

    • (a)

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld dat de kredietfaciliteit of de daaronder te verstrekken lening(en) onverenigbaar is met de interne markt;

    • (b)

      als het betreft een aanvrager of concessiehouder tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat van de Europese Commissie ingevolge een eerdere beschikking of verstrekking waarin een kredietfaciliteit of de daaronder verstrekte lening(en) ingevolge deze verordening onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard door de Europese Commissie;

    • (c)

      als de bestuurscommissie aan de hand van de aanvraag om een subsidiebeschikking of een daaruit voortvloeiend besluit tot bevoorschotting de in dat kader overgelegde stukken niet kan bepalen wat de ratingcategorie van de aanvrager of de concessiehouder is, die ingevolge Mededeling 2008/C 14/02 van de Europese Commissie (zoals van tijd tot tijd gewijzigd, aangevuld, opnieuw vastgesteld, vervangen of de door de bestuurscommissie als zodanig aangemerkte opvolger van deze mededeling) gebruikt moet worden bij de berekening van de risico-opslag;

    • (d)

      als de MRDH niet beschikt of kan beschikken over de hoofdsom van de onder een kredietfaciliteit te verstrekken lening(en);

  • (2) Onverminderd hetgeen is gesteld in lid (1) kan de bestuurscommissie de aanvraag voor een kredietfaciliteit ingevolge deze verordening verder in ieder geval afwijzen:

    • (a)

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor een kredietfaciliteit in aanmerking te komen;

    • (b)

      als de kredietfaciliteit of de daaronder te verstrekken lening(en) in strijd is of zijn met een wettelijk voorschrift;

    • (c)

      als de kredietfaciliteit of de daaronder te verstrekken lening(en) niet is of zijn toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft vastgesteld dat deze verenigbaar is of zijn met de interne markt;

    • (d)

      indien de bestuurscommissie om andere redenen dan hiervoor genoemd in redelijkheid niet kan overgaan tot toewijzing van de aanvraag voor een kredietfaciliteit ingevolge deze verordening.

  • (3) De bestuurscommissie vordert een onder een kredietfaciliteit verstrekte lening met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Onvoorziene omstandigheden

Artikel 24.

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist – met inachtneming van het bepaalde in de artikelen hiervoor – de bestuurscommissie.

Slotbepalingen

Artikel 26.

Deze verordening wordt aangehaald onder de naam “Verordening verstrekking leningen voor bussen en stallingen Vervoersautoriteit MRDH” en treedt in werking met ingang van 1 maart 2025.

Ondertekening

Aldus en conform het Reglement van orde van het algemeen bestuur MRDH 2015 vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de MRDH van 10 februari 2025

de secretaris,

C. Mourik

de voorzitter,

J. van Zanen